VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
RADIO-RUBRIEK.
DAMRUBRIEK
m
m
m
m
m
m
m
Nu gaan de laatste zomerdagen—
H
H
M
§j
iH
m
UK
n
ui
M
m
m
i
mm.
m
m
.ff
Hf
Hf
n
Hf
m
NATUURVERSCHIJNSELEN.
I
VOOR DEN TOESTELBOUWER.
Hoe maak ik zelf een conus-luidspreker!
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 22gOctober 1927. No, 8139
Nu gaan de laatste zomerdagen,
Nu al hun weif'len en hun vragen,
Getroost ter rustl
Het einde is welhaast gekomen,
Stil wachtend staan de hooge hoornen,
Hun lot bewust
In koele nachten ruischt de regen,
Langs de verlaten, donk're wegen,
Zijn najaarslied.
Dan ritselt het door 't kille loover,
Een zwarte schaduw scheert er over,
De herfst gebiedt!
Soms stormen winden door de luchten,
Waarlangs de zomervogels vluchten
In snelle vaart.
Dan staan aan dreigend, donk're kimmen
De machtig grauwe wolkenschimmen
Ten wacht geschaard!
De late bloemen staan gebogen,
De regen 'kent geen medodoogen
Voor kleur en lijn,
Hun frischhedd is voor goed verloren,
Hun dag, waarop ze zijn geboren
In zonneschijn!
Nu gaan de eerste blaad'ren vallen,
De roep zal luid en luider schallen:
„Vergaan!.-. Vergaan!"
Als voorspel van het schoon gebeuren,
Wanneer de goudgevlamde kleuren
Te pronken staan!
Zoo gaan èn lente- èn zomerdagen
Tot een herinnering vervagen,
In schoonheid groot!
Wel hem, die in herinneringen
Nog 't blijde zomerlied hoort zingen,
Ook in den nood.
Ook als de wisseling van 't leven
Gelaid'lijk neemt, wat ds gegeven,
Reeds vóór den1 dood!!
jM'le rechten voorbehouden.)
October 1927.
KROES.
Goddank, dat ik mijn vrouw
getelegrafeerd heb, dat we later
thuiskomen dan gewoonlijk I
Onder redactie van GEO VAN DAM,
Heemskercklaan no. 4, te Baarn.
Alle brieven, deze rubriek betreffende, gelieve
nien te zenden aan bovenstaand adres of anders
via het bureau van dit blad,
WEDSTRIJD-VRAAGSTUK N0.4L
van A H. v. d. GEEST, te Lisse.
Zwart: 10.
-
Wit: 10.
Re diagramstand in cijfers behoort te zijn: zwart
schij-ven op 13—15, 19, 22—24, 28 en 35, voorts 1
dam op 18. Wit 10 schijven op 25 30 31 33 37 39 44
47 en 50. Wit speelt en wint!
Voor de wedstrijd-voorwaarden en de mooie prij
ken verwijzen we naar onze voorlaatste rubriek.
OULOSSING PROBLEEM NO, 38.
van J. D. SLUITER Jr., Aerdenhout
De diagramstand in cijfers was: Zwart 10 schij
ven op 6 9 11—13 15 16 24 29 en 34. Wit 11 schijf-
ven op 21 25 27 28 31 33 35 38 42 43 en 46. Wit speelt
43-49, 35—30!, 30X17, 27X29!, 29—24 en 25X3. Een
aardige ontleding, die echter a. h. w. zichzelf „ont
leedt". Minder fraai is ook dat wit in de aanvang s-
positie reeds een schijf voo® is.
Tij, een kleermaker, kunt
niet eens het doel raken?! Hoe
speel je dan klaar een draad door
het oog: van een naald te steken?
Doordat ik de naald niet 500
meter van me af houd, luitenant1
HAGELSLAG.
finder de vele natuurverschijnselen, die op
V/ aarde groote verwoestingen kunnen aanrich
ten, behoort zeer zeker ook de hagelslag. Hoewel
meestal kogelvormig, kunnen hagelsteenen allerlei
gedaanten aannemen en van verschillende grootten
zijn. Die hagelkorrels zijln wel eens zoo groot als een
hoender- of ganzenei en vertoornen een ondoorzich
tige kern, door concentrische ijslagen ingesloten.
In Stiermarken zijn wel eens hagelsteenen van meer
dan een kilogram zwaar gevallen. Stel TJ voor, een
blok ijs, dat verkregen wordt, wanneer men een
liter water laat bevriezen!
De buitenste oppervlakte is somtijds half of ge
heel met wratachtige verhevenheden bedekt, welke
wel eens puntig zijn, wat er veel toe bijdraagt om
de schade, die ze bij het neervallen veroorzaken, nog
meer te vergrooten. De ijslagen, waarover hiervoor
werd gesproken, zijn óf alle doorzichtig óf warden
afgewisseld door sommige, welke mat zijn, evenals
de kern. Doorgaans vindt men in de korrel kleine
luchtbelletjes, die van de kern naar den omtrek
straalvormig gerangschikt zijn.
De verschijnselen in den dampkring vóór en ge
durende een hagelbui zijn zeer verschillend. Zij
ontstaan veelal plotseling en zijn kort van duur,
terwijl ze van een vrij sterken wind vergezeld gaan.
Groote hagelsteenen vormen zich alleen in de zo
mermaanden en komen in den regel niet voor na
de herfstnachtevening. De verschijnselen bij de
nadering van een hagelbui zijn doorgaans dergelijke
als wiji bijl een onweder opmerken. Een drukkende
warmte gaat somtijds in den zomer vooraf. Dan ver
heffen zich plotseling denker-grijze wolken met af
gescheurde randen; zij rijzen met groote snelheid
omhoog, terwijl felle bliksemschichten het sombere
gevaarte doorklieven. Eien hevige wind doet de stof
wolken op den aardbodem wervelend opstijgen en
stuwt tevens de hagelbui over het bedreigde gewest.
Onmiddellijk daarna volgt de uitbarsting van het
onweder, en in zeer schuinsche richting vallen de
hagelsteenen op den grond. De warmtegraad daalt
tevens plotseling ten bedrage van 5 of 6 graden Cel
sius. Het geraas der in den dampkring tegen el
kander kletterende hagelsteenen overstemt zelfs 't
gerommel van den donder en in weinige minuten
is gewoonlijk de verwoestende bui voorbij getrok
ken. Zelden duurt zij 15, hoogst zelden 30 minuten.
Daarna heeft de bui echter geenszins opgehouden
te bestaan, maar is naar elders getrokken, en zij
beschrijft gedurende haren loop, evenals een or
kaan, meestal een kromme lijn. Zij is gewoonlijk
smal. maar heeft bij een gemiddelde breedte van
slechts 2000 tot 7000 meter een lengte, die eenige
kilometers bedraagt. De verwoesting, die zij' veroor
zaakt is afhankelijk van de grootte der hagelstee
nen. In Middel-Europa bedraagt deze doorgaans
niet meer dan 1 c.M. in doorsnede. De hoeveelheid
ijls, welke bijl een bui valt, kan verbazend groot zijn,
zoodat zij eerst na verscheidene dagen (in Mis-
souri één keer eerst na vier weken) gesmolten is.
In Weenen viel in 1894 in één keer 50 Kilogram
hagel per vierkante meter; in Rbestjsoek werden
den 15den Augustus 1900 in 10 minuten 50.000 ven
sters vernield, een kind gedood, 10 huizen en 2
torens verwoest, en bedroeg de schade aan de wijn
bergen meer dan 500.000, aan tuin- en veldvruch
ten meer dan 50 000 gulden. In Britsch-Indië werden
den lsten Mei 1888 door hagelslag '250 menschen
gedood.
In ons land valt de meeste hagel in den zomer en
wel in Mei tot Augustus (maximum in Mei) en
veelal in den namiddag alhoewel zij ook 's nachts
ontreden en eveneens tijdens den winter.
Hoewel zij overal op aarde voorkomen, zijn zij
het talrijkst in de gematigde luchtstreek. In de
a
Dezen conus 'kan men het best vervaardigen van
perkamentpapier, stevig, dik perkamentpapier.
Dun leerpapier ds ook heel goed te gebruiken. Stevig
perkamentpapier verdient evenwel de voorkeur; een
(boekbinder zal dit wel kunnen leveren.
De conus is niet in zuiveren kogelvorm, 'doch in,
wij zouden kunnen zeggen, W-vorm uitgevoerd. Dit
heeft het voordeel, dat zoowel de lage als de hooge
toon en goed doorkomen. Als althans het magneet-
gestel in deze niet faalt.
De rand van den conus kan met de op den voet ge
bouwde metalen of houten hoepel verbonden worden
door rubberstrookjes (waarvoor een oude afgedankte
binnenband van een fiets bet materiaal kan leveren)
zoodat ook de rand van den conus nagenoeg vrij in
het bewegen is, waardoor demping van het geluid
vermeden wordt (fig. 41a).
Ook kan men op den rand van den conus een dunne
strook ruhber plakken; het uitstekende deel van deze
strook is dan te klemmen tusschen twee houten hoe
pels (zie figuur 41b).
In ieder geval dient men er dus voor te zorgen, dat
de conus zoo vrij mogelijk in zijn bewegingen is. Dat
as van veel belang.
Het aandrijvende staafje kan met den conus ver
bonden worden op de manier, als in fig. 41 c is aan
gegeven.
Er zij hier nogmaals nadrukkelijk op gewezen, dat
deze verbinding zoodanig moet zijn, dat iedere bewe
ging van het beweegbare deel van het
systeem door den conus gevolgd moet worden.
Thans rest nog de montage van het geheel op een
voet Dit kan natuurlijk naar het inzicht van den
bouwer geschieden. Alleen moet er rekening mede ge
houden worden, dat de voet groot genoeg is, om het
geheel stevig op zijn plaats te houden. Het magneet-
gestel vindt een plaatsje in het midden van den co
nus. Het zou daa/rom niet uitgesloten zijn, dat het ge
heele toestel bij niet-oordeelkundige montage, top
zwaar zou kunnen worden, iets, dat dn ieder geval
vermeden moet worden.
In fig. 41 is de conusvonn duidelijk te zien, a =s
rubberstrook, b houten hoepels, c perkamentpar
pier, waaruit de conus vervaardigd is, d metalen
opsluitplaatjes, M magneetgestel, m moertjes.
heete zone is hagel in de laagvlakte een zeldzaam
verschijnsel, niet echter in het Bergland. In Euro
pa worden vooral de landen tusschen 40 en 50 gra
den N.Br. er door geteisterd, vooral Zuid-Frankrijk
en de Kaukasus; ook op zee hagelt het, eveneens
in de Sahara, hoewel zelden. Dit laattse is ook het
geval in de Poolstreken. In de gematigde lucht
streek schijnt, in tegenstelling met de heete zone,
het laagland het meest te lijden te hebben. Het Is
alsof de hagelbuien vaste banen volgen, zoodat som
mige landstreken er meer door geteisterd worden
dan naburige.
Het hagelschieten, d.wx, het afvuren van
lango kanonnen met los kruit geladen, of het ont
steken van explosiestoffen, hetzij' aan de aardop
pervlakte. hetzij met behulp van vliegers en lucht
ballons hoog in de lucht, teneinde daardoor de ha
gelwolken te verdrijven, schijlnt weinig succes te
hebben. Wel is waar trachtte men reeds voor
eeuwen her op dergelijke wijze akkers en wdjlnber-
gen tegen hagelslag te beschermen, maar op groote
schaal begon men er eerst mede in 1896, na
dat dergelijke pogingen in Texas hadden plaats ge
had om regen te doen ontstaan. Het eenigste wat
men er echter mee bereikte, was, dat het niet in
de onmiddellijke nabijheid van de kanonnen ha
gelde, of dat de richting van de reeds gevormde ha
gel gewijzigd werd.
Moeilijk is het een voldoende verklaring te geven
van het ontstaan van den hagel. Hierbijl vereischen
in de eerste plaats vooral twee zaken de aandacht,
welke aanleiding geven tot de vragen: welke is
de oorzaak van de aanmerkelijke daling der tem
peratuur in de dampkringslagen, waar de hagel
ontstaat? en hoe is het mogelijk, dat de hagelstee
nen in een betrekkelijk korten tijd zulk een aanmer-
kelijken omvang kunnen verkrijgen? of, wanneer zij
daarvoor lang genoeg in' den dampkring blijfven^
Muizen
delen.
als ve rmagoringsmid-
welke is de kracht, die hen aldaar zwevende houdt?
Een merkwaardige proei) met betrekking tot \dit
laatste is die van Vlolta, Het feit, dat de hagel
buien steeds van onweder vergezeld gaan, bracht
dezen naturvorscher op het denkbeeld, dat de elec-
triciteit de voornaamste oorzaak der hagelvorming
'jou zijn. Volgens zijn gevoelen bestonden de wolken
hit kleine blaasjes met waterdamp gevuld. Die
blaasjes werden door gelijknamig ge&lectriseerde
afgestooten en naar hoogere, koudere luchtstreken
opgestuwd. Kier vereenigden zij zich tot kleine wa*-
terdroppels, welke gedeeltelijk verdampten, hun
electridteit verloren, alsdan door de daaronder aan
wezige wolk aangetrokken werden, daarna weder
om opstegen enz. Door de verdamping werd vólgens
Volta de temperatuur zóó aanmerkelijk verlaagd
dat die droppels bevroren, en bij het gedurig dalen
en klimmen werden zij1 telkens met nieuwe ijslagen
bedekt, totdat zij! eindelijk zoo groot werden, dat zij
door de onderste wolkenlaag heen op dien aardbo
dem vieQen. Hij gaf aan deze theorie een groote
mate van waarschijtolijkheid, door 2 boven elkaar
gelegen wolkenlagen aan te nemen, van: welke de
eene positief- de andere negatief-electriech moest
zijd. De hagelkorrels werden alzoo tusschen de
beide wolken gestadig heen en weer gestooten, tot
dat zij een voldoende grootte hadden bereikt. De
tegenwerping, dat de beide wolken elkaar moesten
aantrekken, zocht Volta te ontzenuwen door de
opmerking, dat de onderste wolk- door de aarde
en de bovenste door nog hoogere wolken werd aan
getrokken en vastgehouden.
Intusschen heeft men later ingezien, dat de ver
klaring van Volta onvoldoende was, daar zelfs de
kleinste hagelkorrel niet tusschen de wolken heen
en weer geslingerd zou kunnen worden, maar reeds
den eersten keer door dè wolkenlaag heen den
aardbodem bereiken, zou, vooropgesteld, dat zichi
de hagelkorrels hadden gevormd!, zooals Volta
zich dat voorstelde, hetgeen zeer onwaarschijnlijk;
was, omdat door verdamping in een luchtlaag, die
gewone wolken bevat, de temperatuur niet beneden
het vriespunt kan dalen. Et moet dus een andere
kracht zijn, die de hagelkorrels zoolang zwevende
hield, totdat ze in omvang waren toegenomen. Een
andere theorie op dit gebied is die van prof. Du-
four te Lausanne. Deze komt hierop neer, dat
men water tot 6 graden, }a zelfs tot 10 graden be
neden het nulpunt kan afkoelen, zonder dat het
bevriest. (De minste, geringste schok' is dan echter
voldoende om de geheele massa te verstijven. Het
was dus de vraag, of zooiets in de hoogere damp
kringslagen kon plaats hebben, of dus daar vloei
baar water aanwezig kon zijn beneden het vriespunt
Hiertegen' nu scheen geenerlei bezwaar te bestaan.
De mogelijkheid bestaat dus, dat een geheele wolk
zich in dien toestand kan bevinden, en wij kunnen
ons gemakkelijk voorstellen, dat het verstijven der
daarin zwevende waterdruppels met groote snel
heid kan plaats grijpen, zoodra die verstijving
slechts ergens in de wolk een aanvang genomen
i