er Courant GEESTELIJK LEVEN, 5. ggi n eposi Tweede Blad. i'AS Wl ;ld iï Feuilleton. De ondergang der kerken en de tempel der toekomst PA AM-TABAK. LODISlOBBELMHIft CECWrtE-AFDEELIflG >.000. Zaterdag 5 November 1927 70ste Jaargang. No. 8147. DE MODERNE DANS door SANTOS CASANI. „The Teacher ol Teachers". HOOFDSTUK IH. DE WALS HERLEEFT. De Wals is geen nieuwe favoriet in de danszaal dans, die vanaaag komt om morgen weer te ver- .Jnen, geen modedans. De Wals heeft het gedu bde een eeuw uitgehouden tegen alle nieuwelingen, 'tTAfÈen haar Schwung en rhythme zijn in den grond' nog «1 iezelfde gebleven, al verschilt de moderne Wals in vele opzichten van die, welike onze grootvaders en grootmoe ders in de vorige eeuw dansten. Lang voordat de jazz in eenigerlei vorm haar in trede had' gedaan, heersdhte de Wals oppermachtig, en goed kunnen walsen was het ariterium, waarnaar dan sers weiden beoordeeld in 1827, zoo goed; als dat in 1927 het geval is. En ik durf bezweren, dat in 2027, [wanneer vele van onze moderne dansen stellig allang jin het vergeetboek geraakt zullen zijn, de Wals nog iteeds even populair* zal zijn; misschien niet in haar ïgen vorm, maar* in ieder geval toch een Wals, ;er tempo en rhythme niet zooveel zullen verschil- van die van een 100 of 200 jaar vroeger, k haar tegenwoordigen stijl, waarbij de bal van den [roet steeds op den grond is, wat de beenspieren soepel [ei los doet zijn, is de Wals zulk een volmaakte dans, P ik mij niet kan voorstellen, welke verbeteringen [nog zou kunnen ondmigaan. Vergelijken we nu hier- ens de Wals van vrc.ger, toen alle passen gemaakt len op de punten van. de teenen, en in wedstrijden prijs r.iet werd toegekend aan hem of haar, die die ;te danshouding of de meeste gratie toonde, maar legene, die het beste de hieilen van den vloer kon len. Soms werd zelfs aan de hakken der mededin- een halve eierschaal bevestigd, zoodat de dan- al den tijd hun beenspieren angstvallig gespannen Kielden, uit vrees de eierschaal maar even te kneuzen, L I Brat hen direct gedisqualificeerd zou hebben. Het ge- ^1 Koegen van dergelijke prysdansen komt mij zeer twij- *iachtig voorl De perfecte Wals van vroeger bestond uit een ein- oze serie draaien; aan de prettige kalme passen tegenwoordig dacht men nog niet. De „vrijheid: van fing" was nog niet ontdekt, en de gracieuze gol- dïe de tegenwoordige figuren kenmerkt, wachtte )g op een volgende generatie van dansers. Maar gelukkig staan er een paar onveranderlijke, rotsvaste factoren in de wisselvallige wereld der dan- ingst ssn. het rhythme en de hoofdfiguren. Draaien naar eetie en naar 'Wriks zÜn de fundamenteele passen, zoo goed van de ouderwetsche als de moderne Wals. Het wotste verschil tusschen deze beiden, ik zei het reeds, igt in de houding van dén voet en het gebruik, dat van dedraaien gemaakt wordt, te S. Dit jaar telt de Wals twee of drie aardige vari- tie.K*&s> die de wals-liefhebber en welk goéd dan- eris dat niet? zeker op prijs zal stellen. Deze va lides zijn allo gebaseerd op de ,yhesitation" en zul- sn er door hun charme wel toe bijdragen, dat te be- wideren, wat wel eens de vuurproef van het dan- n genoemd is: het goed kunnen walsen. De oude-styldanser begrijpt vaak den modernen vorm de Wals niet of verkeerd. De treurige reden daar- is, dat de moderne Wals vaak zoo slecht geinter- aerd wordt. Werkelijk, om het te kunnen winnen de ouderwetsche, moet de moderne Wals perfect ■nst worden. Indien goed uitgevoerd, heeft zij ech- al de bekoring van haar voorgangster, en ik daag tren danser van de oudere generatie uit, het tegen- waar te maken. Ik ben ervan overtuigd, dat de )te bedrevenheid, die zij verkregen hebben in de Wals, hun van geen nut zal zijn, bij hun pogin- de moderne goed uit te voeren. Het is meer dan aer, dat zoovele goede dansers van den ouden stijl, zich zonder veel moeite den nieuwen zouden kun nen eigen maken, dit verzuimen, en daarmee haar ming, haar fascineerende, zoet vloeiende melodieën, het perfecte tempo, die evenzeer de kenmerken zijn ie Wals der twintigste eeuw, als zij het een hon- jaar geleden waren. islotte geloof ik stellig, dat de band®, die zich op j>eilen van Walsen toeleggen, steeds meer de voor- va» het publiek zullen genieten, en volgens mijn hebben de bands het zelfs in hun hand de zui i GOUDEN KETENEN door E. PHILIPS OPPËNHEIM, Schrijver van: „Rijk en geen Geld, Millionair tegen 'wil en dank", e.a. '«autoriseerde vertaling d. DICKY WAFELBAKKER. M 'd Nunnéley leunde achterover in zijn stoel en een slokje koffie. „Het spreekt vanzelf, dat de d vol menschen is, die graag Metsen en ze heb- niets om over te praten, wanneer ze niet iets Lts van iemand kunnen bedenken. Merkwaardig ge- 1 schijnt het de menschen nimmer te amuseeren at goeds van hun vrienden te zeggen. Er worden i rondgestrooid, in verband met deze Hefferom- itie, welke niet bepaald aangenaam zijn, Deane." U voort," zei Deane kalm. deelde mij bijvoorbeeld gisterenavond mede," 'olgde zijn gastheer, „dat Hefferomls verhaal in grond juist isHij schoot inderdaad dien Sin- geld1 voor om naar Engeland te kunnen gaan en aanspraak op de Kleine Anna Goudmijn te doen (den. Sinclair werd vermoord met die acte in zijn be en er wordt openlijk gemompeld, dat jij Rowan Jn moordenaar helpt. Het papier is verdwenen, "at weten. we. Toch wordlt er gefluisterd, dat dit do- ument op de terechtzitting te voorschijn zal worden Inbracht. Zou jij in dat geval niet in een heel leelijk geraken?" Deane haalde zijn schouders op. „De juiste feiten Jn deze," zei hij. „Sinclairis rechten op de Kleine Goudmijn zijn heel weinig waard. Niettemin wist »dat elke actie, welke hij tegen mij ondernam, eenigs-f '8 noodlottig zou zijn bij den tegenwoordigen stand' i de geldmarkt. Het kon ons arediet schokken en onze '%n drukken. Daarom was het zonder twijfel zijn |naar Engeland te komen en een regeling met iny treffen. Hij verwachtte volstrekt niet de mijn te r^£en* wat toj wenschte was bloedgeld. Hij b\j me, en wat wellidht heel onverstandig van t ik weigerde iets met hem te maken t.' heb- Kowan wa^ ons beiden bekend. Hij bezocht mij Paar dagen later en ik droeg hem op om, indien "^gelijk was, die acte voor mij te koopen. Hy Wals even populair te doen. worden, als Fox-Trot, Char leston, of mi33chien daar ben ik weer op mijn stok paardje zoo populair als de Yale spoedig zal blij ken te zijn. Volgende aflevering: HOE WORDT MEN EEN GOED CHARLESTONNER? „Tu as Petrus, et super hanc petram aedlfkabo ecclesiam meam, et portae anferi non praev.alebunt adversus eam". De beteekenis dezer latijnsche woorden is: „gij zijl Petrus en op deze steenrot9 zal ik raijn kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen". Als een fiere uitdaging aan alle booze machten, staan deze woordien te dezen op den koepel van de Sint Pieterskerk te Rome. Ze staan daar als een uiting van het sterke zelfbewustzijn van die mach tige katholieke kerk, welke reeds zoovele eeuwen heeft getrotseerd, welke ontzaglijke moeilijkheden heeft gekend en tijden van diepe ontaarding heeft doorleefd, maar die nu, in de twintigste eeuw, al thans naar hetuiterlijk, méér bloeit dan ooit te voren en de geweldigste en hechtste organisatie der wereld1 vertegenwoordigt. Zal ééns de droom van het albeheerschende Rome vervuld worden? Zal de .moederkerk" ééns den tijd beleven, dat alle menschen dn haar schoot rust en vrede hebben gevonden en haar leer als de alléén- waarachtige hebben aanvaard? Wanneer ,wiji zien, hoe overal de geleerdste en scherpzinnigste ondier hare priesters zich beijveren om de wereld van de schoonheid van het katholicisme te overtuigen en hoe een zekere neiging om de fouten van het katho licisme in het verleden te vergeten in sommige krin gen gepaard] gaat met een verlangen naar de rust welke het belooft aan moegestreden zielen dan, ja -dan heeft oppervlakkig gezien het den schijn of inderdaad een begin van- verwezenlijking van dén droom der toekomst-heerschappij: van Rome aanwezig, ia Dan kan de gedachte opkomen, dat de tijd nadert, waarin het „Roma aeterna" bet „eeuwi ge Rome", het geëerbiedigde hoofd zal wezen van gansch de wereld, waarin tot vervulling is gekomen het woord van dé schrift: En het zal zijn ééne kudde onder een herder. En de opperste herder zal dan wezen de prdestervorst, gekleed in het blanke ge waad, op wiens hoofd de blinkende tiara schittert en aan wiens vinger de Petrusring glanst, de paus van Rome. plaatsbeklee-cLer van Christus op aaTde. En toch Ik waag het om te zeggen, dat de tijd zal' komen, dat Rome wórdt overweldigd, wórdt overwonnen, Eèns zal het geschieden, dat zijn luister verbleekt en zijn glorie verdwijnt. Maar het zullen geen booze machten zijn, die het doenl In dit opzicht ben ik het eens met het U'ot9ch-uitdagend opschrift op de prachige Sint Pie- ter. De poorten der. hel zullen haar niet over weldigen. Een andere macht zat Rome doen vallen: de Rede. En niet Rome alleen. Alle kerken zullen een» voor de macht der Rede zwichten. In de toekomst zijn alle kerken gedoemd om te verdwijnen. Men versta mij weL Als ik hier spreek van ker ken. bedoel lik niet kerk gebouwen,, maar dan denk ik aan kerken in den zin van organisaties •met een vastgestede geloofsbelijdenis, welke als de waarheid1 moet worden beleden. In het reeds eerder aangehaalde werk van Frie- drich Hedler „D'er Katholizismus" trof ik in het voorwoord een zeer schoone en treffende gelijkenis en ik kan de verzoeking niet weerstaan om haar hier vertaald weer te geven: Dé Christenheid gelijkt op een tuin. welke door talrijke dichte heggen is afgedeeld. Alle bewoners van dezen tuin zien op naar eenzelfde zon en ver heugen zich, in haar. licht en haar warmte; maar zij zijn niet in staait over de heggen heen te zien naar hen. die in eeni ander deel van tuin verblij1- ven; slechts door het struikgewas heen bespeuren zij do gestalten, van den menschen, die daar wan delen.. Alle pogingen om de heggen te doorbreken of om ze te vernietigen, mislukken, omdat hen. die het hier en daar probeeren, altoos weder de han den worden gebonden. Maar steeds opnieuw zijn er enkele menschen, die door liefdevol verlangen om hunne broeders te zien, in een hoogen boom klim men en vandaar uit den tuin in al zijn doelen over zien. Wat zij d'&n aanschouwen, is iets gansch an ders dan wat ze opmerken door de twijgen der heggen; zij zien tot hun verbazing, dat niet alleen in eigen tuimgedeelte schoone bloemen groeien en lieve menschen zich bewegen, maar ook in de an- varv Clan alle/ deelnemers '0 Elderls indit blad is de laatste kleudannoncevan af^edr'uK.t, waarmede ds serie van vijf compleet 13. Zendt de Jgekleurde advertentien uiterlijk, voor 20 November as. aan HOOGSTRAAT 106, ROTTERDAM. benevens bet verefsc/ile aantal FAAHBOflS,n.l. ÏO BOHS van Vions, of 5 BOPISvan 1 ons,of 2 BOHSvan Vipona. Vermeldt in Uw brief duidelijk.: a) Haam en voornamen b) -Adres,,stad, straat en huisnummer, C) Leeftfjd, d) tlaam der courant, waaruit de adVerfenhenóekmptiijn. rronkeert Uw brief voldoende, onvoldoende getnan Keerde brieven worden geweigerd. zocht Sinclair op, ze dronken samen, een oude twist werd' opgehaald en er ontstond een gevecht. Het einde daarvan is U bekend. Waar het document gebleven is, kan ik me niet indenken, maar ik verzeker U, dat het nooit de bedoeling geweest is dit als basis te gebrui ken voor de opeisching van de mijn, doch louter als ondersteuning van een streng doorgevoerde chantage. Als ik vijf minuten lang Hefferom had' aangehoord, dan zou ik mijn geheele verdere leven in zijn macht ge weest zijn. Ik zou in de toekomst volkomen mijn zelf respect verloren hebben. Héél spoedig was ik zonder twyfel zenuwpatiënt geworden. Ik kon dat niet ris- keeren en gaf er de voorkeur aan hem voor den rech ter te dagen. Hij kwam om chantage te plegen en dient daarvoor gestraft te worden. Als hij kan bewij zen, dat ik iets misdaan heb, dan ben ik gaarne bereid mijn straf te accepteeren. Meer kan ik niet zeggen." Lord Nunneley keek hem met een vriendelijken blik aan. „Je spréékt, zooals ik graag, mijn eigen zoon zou hoo- ren praten," zei hij. „En toch, Deane, is deze heele geschiedenis mij zeer onaangenaam. Ik moet je rond uit bekennen, dat het heel veel wegneemt van de vol doening, waarmede ik toestemming gaf tot je engage ment. Ik kan de gedachte niet verdragen, dat iemand, die in verbinding staat met Olive, in een dergelijke positie verkeert. De zaak kan even goed in je voor- als je nadeel uitvallen. Als je het veriiest, 'dan zal het voor je het begin zijn van een reeks zeer onaangename dingen." „Weet Olive iets af van onze 'lunchparty, Lord Nun neley?" vroeg Deane. „Neen," antwoordde Lord Nunneley. „Olive is vóór alles trouw. Ik geloof, dat zij inderdaad van je houdt. Het eenige wat ik thans doe, is mijn opinie ten beste geven. Ik spreek bovendien als de vader van een. eeni ge dochter, wier engagement met jou per slot van re kening sleahts een soort proefneming was. Ik zou gaar ne zien dat mijn dochter haar wioordl terug kreeg, Deane." Deane rookte gedurende verscheidene minuten kalm door. Ten slo^e zei hij: „Dit is nog al hard voof mij, doenik weigerde in een obscure zakenrelatie te ko- vind U niet? Ik heb slechts gedaan, wat U zelf zou doen met mannen, die mij oneervolle voorstellen de den." „Ik geef toe, dat. het heel hard voor je is, Deane," verklaard? <->rd Nuaaeley. „Vergeet echter niet, dat het nimmer mijn bedoeling is geweest Olive aan een zakenman uit te huwelijken. Ik weet, dat jij en ik el kaar graag mogen lijden. Als je bij me kwam als een man van onbesproken reputatie en met heel veel geld, dan zou ik voor een tweede maal niet aarzelen.', want ik geloof, dat Olive inderdaad aan je gehecht is. Maar ik heb het land aan schandaal, en haat Metspraatjes. Ik vind het verschrikkelijk op de een of andere wijze in opspraak te worden gebracht. Deze chantage-zaak van jou zal al die dingen ten gevolge hebben. Ik zou nu graag naar huis willen gaan, het geval aan Olive voorleggen en jouw toestemming hebben om te zeg gen, dat wanneer het haar moeder en mij noodig voor komt, het engagement verbroken is." Deane leunde achterover in zijn stoel. Het kwam hem voor, alsof hy heel weinig tijd' over had, waarin hij aandacht kon schenken, aan dingen, die buiten de sfeer van zijn dagelyksche bezigheden lagen. Er werd voor gesteld, dat zijn verloving met Olive verbroken zou worden. Wat beteekende dit engagement eigenlyk voor hem? Welke plaats nam het jonge meisje in zijn hart in Zijn 'gedachten gingen terug naar vroegere .gebeur tenissen. Hij herinnerde zich zijn ongelooflijk snelle opkomst in het leven en de meteoorachtige wijze, waar op hij rijkdom en invloed had: verkregen. Hij herinnerde zidh, hoe alle deuren zich voor hem geopend hadden. Hij dacht hieraan en begreep ten volle, waar hij stond. Hij zag Olive voor zich en dacht aan den eersten dag, toen hij voor zichzelf had uitgemaakt, dat zij de vrouw was, die een goed figuur zou maken aan het hoofd; van zijn tafel, die een aangename ge zellin voor hem zou zijn, en hem vriendien kon bezor gen onder die Masse menschen, waarmede hij wilde om gaan, wanneer hij ophield met werken. Stond hij thans nog op dezelfde manier tegenover haar? Hij had' haar handen aangeraakt en zelfs haar lippen gekust. Ze was in zijn armen gekomen en had toegestaan, dat hij haar omhelsde, zonder blijkbaar eenige terughoudendheid. Gedurende hun veertiendaagsch verblyf in Schotland had zy meer echte vrouwelijkheid getoond dan waar toe hij haar ooit in staat had geacht. Zij had er op gestaan met hem alléén lange wandelingen te maken. Ze had zyn arm genomen, hem aangemoedigd haar het hof te maken, had de speeltafel 's avonds in den steek gelaten om met hem in donkere hoekjes te zitten, had hem toegestaan haar hand in de zyne te houden en zelfs een paar kussen te stelen. Als zy niet van hem hield, dan voelde ze toch in elk geval iets voor hem, wat heel diflfht by een dergelyk sentiment lag. En wat hem zelf betrof zonder twijfel was hij heel verliefd op haar. Niettemin was er ergens diep in zijn binnen ste een vaag idee van een veel sterkere emotieeen dere afdeelingen. Déar zullen er nooit velen zijn, die zich tot zulk een hoog punt naar boven wer ken, maar zü, die het bereikten» willen niet meer naar benedén dalen,, noch naar eigen afdee^injrf. noch naar een ander. In de heerlijke vrijheid! daar boven is het beter te leven als beneden in de afge perkte tuingedeeltem Wie eens de veelvuldigheddi van het christelijke' leven van alle confessies (be lijdenissen) heeft aanschouwd, die kan niet meer te- rugkeeren tot het een of andere begrensde con- fessionalisme (hot hechten aan ééne confessie als dé waro) 'alhoewel hij; alle door1 een belijdenis be grensde broeders kan begrijpen); do ruime racnsch zal. altijd den begrensde liefdé vol verd'ragon. maar niet omgekeerd], de begrensde den ruimen imenscb," Hoe mooi en hoe waar is dit gezegd! Wie eienimiaal heeft bosefd, hoe vastgestelde, onver anderlijke belijdenissen een belemmering zijn voor ruim geestelijk uitzich en voor het waardeeren en begrijpen van imedemensehen. wil niet meer in de beperking en de verenging terug. En iedere kerk. welke als zoodanig de aanvaar ding eener belijdenis vereischt, daaraan zelfs de zaligheid in het hiernamaals verbindt, ia den twij fel aan „haar" waarheid als zondag beschouwt, is een beperking. Daarom komt de Red© daartegen in verzet. Want de Rede wil vrijheid- Uit dien hoofde staat zif vijandig tegenover alle kerken. De redelijke mensch wil alles voor zijn denken rechtvaardigen en zal steeds bereid wezen om te verwerpen, wat door zijn denken veroordeeld] wordt, Hij vreest niet om geliefde meeningen te verwer pen-,, zoodra deze voor hem onredelijk zijn gewor den. Hieruit volgt, dat naarmate de mensch1 meer waarachtig redelijk wordt, ook de kerken als zoodanig moeten verzwakken. Inderdaad zien we dit ook gebeuren. Ondanks alles breekt zich- vt ver langen naar geestelijke vrijbeMl baan. Ik behoef slechts te herinneren1 aan het Geelkerken-tuinuilitl bij de gereformeerden en aan dien strijd togen het modernisme in de katholieke kerk. Wie de bcteeke- nis hiervan begrijpt, zal gevoelen, hoe hierin het ver zet der menschelljke rede zich openbaart, hoe hier in het verlangen naar geestelijke vrijheid een po ging doet om dé traliën te verbreken van de kooi waarin de kerk dien mensch wil opsluiten. Een zwak begin nog. maar, ik geef het toe. maar daar om' niet miinder teekenend'. Ligt dan niet voor de hand, d'afc in de toekomst de kerken gedoemd zijn te verdwijnen? Ik wil niet ontkennen, dat de ker ken, zelfs in hun benepen vormen, een taak vervuld dn de wereld en voor velen ten zegen zijn geweest. Zij de roomsche evenals d!e protestantsche hebben (anders waren zij niet opgekomen) hdn recht van bestaan gehad. Zoo hebben ook recht van bestaan gehad' de stei gers. welke worden opgetrokken om de kathedraal te bouwen. Maar er komt eens een tijd, dat de steigers hebben afgedaan. Dan is het bouwwerk af; de steigers worden afgebroken en in zijn volle schoonheid staat dan de ontmantelde tempel. Desgelijks zullen de kerken, eens nuttig voor den opbouw der menschheid, d.i. voor hare geestelijke opvoeding, moeten verdwijnen Want in alle kerken zit, afgezien van de beper king, waarover wil spaken, ook een goed element, iets van oneindige waarde. En wil kunnen er dank baar voor zijn, dat zij' dit element steeds in het oog hebben gehouden. Het ds het element der zuivere vroomheid; het element van eeuwigheidsveriangen. Of laat ik het zóó uitdrukken: de waarde dJer ker ken is geweest, dat zij dier menschheid steeds heb ben toegeroepen, dat zij' nooit mocht vergeten, hoe zij' niet alleen stof omar ook geest is. d'at zü da de waarde heeft erkend van het zieleleven. Maar nu begdnt die menschheid mondig te wor den: Zij. wil' eigen weg bewandelen, zij1 laat dé pries terband los. Biuitendden ontwaakt een zeer sterk streven naar universalisme, waardoor de begrenzin gen verflauwen. Economisch kunnen wij- reeds spre ken van de éénheid der geheele aarde. Wel mogen nationale tendenzen nog belemmerend werkëni en kunnen zij: wellicht nog groote rampen over het inenschdom brengen, maar de idee van wereidge-. meenschap leeft en werkt door. Kan men dan aannemen, dat de werken met hare neiging om de menschen te scheiden en te verdee- len desondanks tegen den stroom in zich zouden kunnen handhaven? Het schijnt tmü toe. dat dit een onmogelijkheid] ia. Misschien zijn er onder de lezers, die even glim lachen, wanneer ze dit lezen en wij stellen de vr»ag of ik zoo naïef ben om aan te nemen, dat ooit de menschen zoo ver zullen komen dat zijn één zullen zijn in denken en gelooven. Neen, zoo naïef ben ik in geenen deele. Verschil len zullen er altijd zijn, tot éénzelfde inzicht zullen we nooit komen. Maar wat ik wèl geloof, wat voor mij onbetwistbaar zeker is: de toekomst behoort aan de v r ij e, o n d o g m a t i' s o h e ,r e 1 i gi i! e. Aan een religie, welke niet meer gebonden is aan formulieren en belijdenissen, aan een religie, wel ke niet onredelijk wil en kan zijn! En deze religie zal gepaard kunnen gaan met on derlinge verscheidenheid der menschen (gevolg van verschil in ontwikkeling, in aanleg, in denkvermo gen)!. Want deze religie zal den mensch doen wor den tot een berghestijger, tot iemand, die omhoog diepere liefdeeen (hartsboehtelijker, mysterieuser ge voel... iets, wat het bloedi sneller door de aderen deed stroomen... muziek, welke Lady Olive nimmer by 'h<*m •had' bunnen oproepen. Maar er was in deze gedachten iets absoluut onwer kelijks, iets fantastisch. Ze hadden nooit vasteren vorm aangenomen, en zich nimmer gevestigd op een bepaald levend wezen. Dat waren nu eenmaal dingen, waaraan hy_ zich niet kon overgeven, had hij by zichzelf gezegd. Hij keek door het beslagen venster van de club naar buiten. Eigenaardig genoeg kreeg hy plotseling op dat oogenblik een visioen van Winifred Rowan's kalm, vast beraden gezichtje. De herinnering aan een kort, hart- stochtelyk moment scheen eensMaps om hem heen te ruisdhen als de zachte, welluidende tonen van een harp. Wat een dwaasheid, dacht ihy by zichzelf, terwyl hij het hoofd fronste. Welk een overdreven, belachelijke dwaasheid „Lord Nuuneley," zei hij eindelyk. ,Jk ben ten volle ■bereid te doen, wat Lady Olive wenscht. Als U naar huis gaat, wilt U dan zoo goed zijn haar precies te zeggen, wat ik U heb medegedeeld en ik had gaame dat U daaraan toevoegde, dat ik slechts haar geluk op het oog heb, en dat wanneer zij haar woord terug ver langt, ik haar daarvan zal ontslaan, zonder iets in het midden te brengen." Lord Nunneley speelde zenuwachtig met zijn koffie- lepeltje. „Ik wist, dat je iets dergelijks zou zeggen, Deane", zei Ihij. „Natuurlijk zal het je niet gemakke lijk vallen. Ik geloof, dat mijn dochter inderdaad van je houdt, en onze macht over haar die van haar moeder zoowel als de mijne is eenigszins geleani- teerd. Je zou vermoedelijk niet genegen- zijn je aan onzen kant te scharen en te bekennen, dat een ver bintenis onder die gegeven omstandigheden tusschen jou en haar niet bepaald gewenscht zou zijn... in het kort om haar aan te moedigen, de kwestie uit te maken?" „Met andere woorden.... U stelt mij voor, dat in plaats van het mij te laten welgevallen, dat ons enga gement door Lady Olive verbroken wordt, ik me zelf zal aanbieden als slachtoffer?" „Het is heel veel, wat ik vraag; dat weet ik", zei Lord Nunneley, „en natuurlijk hangt (het er geheel van af, wat je eigen gevoelens zijn. Maar ik zeg je eerlijk en ronduit: ik kan het niet helpen, dat ik er zoo over denk. Je zult zelf moeten toegeven, dat wanneer deze chantage-geschiedenis goed afloopt, het een ander aspect aan de dingen zal geven".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 5