er Courant
GEESTELIJK LEVEN,
5.
ggi n
eposi
Tweede Blad.
i'AS
Wl
;ld
iï
Feuilleton.
De ondergang der kerken en de tempel der toekomst
PA AM-TABAK.
LODISlOBBELMHIft CECWrtE-AFDEELIflG
>.000.
Zaterdag 5 November 1927
70ste Jaargang. No. 8147.
DE MODERNE DANS
door
SANTOS CASANI.
„The Teacher ol Teachers".
HOOFDSTUK IH.
DE WALS HERLEEFT.
De Wals is geen nieuwe favoriet in de danszaal
dans, die vanaaag komt om morgen weer te ver-
.Jnen, geen modedans. De Wals heeft het gedu
bde een eeuw uitgehouden tegen alle nieuwelingen,
'tTAfÈen haar Schwung en rhythme zijn in den grond' nog
«1 iezelfde gebleven, al verschilt de moderne Wals in vele
opzichten van die, welike onze grootvaders en grootmoe
ders in de vorige eeuw dansten.
Lang voordat de jazz in eenigerlei vorm haar in
trede had' gedaan, heersdhte de Wals oppermachtig, en
goed kunnen walsen was het ariterium, waarnaar dan
sers weiden beoordeeld in 1827, zoo goed; als dat in
1927 het geval is. En ik durf bezweren, dat in 2027,
[wanneer vele van onze moderne dansen stellig allang
jin het vergeetboek geraakt zullen zijn, de Wals nog
iteeds even populair* zal zijn; misschien niet in haar
ïgen vorm, maar* in ieder geval toch een Wals,
;er tempo en rhythme niet zooveel zullen verschil-
van die van een 100 of 200 jaar vroeger,
k haar tegenwoordigen stijl, waarbij de bal van den
[roet steeds op den grond is, wat de beenspieren soepel
[ei los doet zijn, is de Wals zulk een volmaakte dans,
P ik mij niet kan voorstellen, welke verbeteringen
[nog zou kunnen ondmigaan. Vergelijken we nu hier-
ens de Wals van vrc.ger, toen alle passen gemaakt
len op de punten van. de teenen, en in wedstrijden
prijs r.iet werd toegekend aan hem of haar, die die
;te danshouding of de meeste gratie toonde, maar
legene, die het beste de hieilen van den vloer kon
len. Soms werd zelfs aan de hakken der mededin-
een halve eierschaal bevestigd, zoodat de dan-
al den tijd hun beenspieren angstvallig gespannen
Kielden, uit vrees de eierschaal maar even te kneuzen,
L I Brat hen direct gedisqualificeerd zou hebben. Het ge-
^1 Koegen van dergelijke prysdansen komt mij zeer twij-
*iachtig voorl
De perfecte Wals van vroeger bestond uit een ein-
oze serie draaien; aan de prettige kalme passen
tegenwoordig dacht men nog niet. De „vrijheid: van
fing" was nog niet ontdekt, en de gracieuze gol-
dïe de tegenwoordige figuren kenmerkt, wachtte
)g op een volgende generatie van dansers.
Maar gelukkig staan er een paar onveranderlijke,
rotsvaste factoren in de wisselvallige wereld der dan-
ingst ssn. het rhythme en de hoofdfiguren. Draaien naar
eetie en naar 'Wriks zÜn de fundamenteele passen, zoo
goed van de ouderwetsche als de moderne Wals. Het
wotste verschil tusschen deze beiden, ik zei het reeds,
igt in de houding van dén voet en het gebruik, dat
van dedraaien gemaakt wordt,
te S. Dit jaar telt de Wals twee of drie aardige vari-
tie.K*&s> die de wals-liefhebber en welk goéd dan-
eris dat niet? zeker op prijs zal stellen. Deze va
lides zijn allo gebaseerd op de ,yhesitation" en zul-
sn er door hun charme wel toe bijdragen, dat te be-
wideren, wat wel eens de vuurproef van het dan-
n genoemd is: het goed kunnen walsen.
De oude-styldanser begrijpt vaak den modernen vorm
de Wals niet of verkeerd. De treurige reden daar-
is, dat de moderne Wals vaak zoo slecht geinter-
aerd wordt. Werkelijk, om het te kunnen winnen
de ouderwetsche, moet de moderne Wals perfect
■nst worden. Indien goed uitgevoerd, heeft zij ech-
al de bekoring van haar voorgangster, en ik daag
tren danser van de oudere generatie uit, het tegen-
waar te maken. Ik ben ervan overtuigd, dat de
)te bedrevenheid, die zij verkregen hebben in de
Wals, hun van geen nut zal zijn, bij hun pogin-
de moderne goed uit te voeren. Het is meer dan
aer, dat zoovele goede dansers van den ouden stijl,
zich zonder veel moeite den nieuwen zouden kun
nen eigen maken, dit verzuimen, en daarmee haar
ming, haar fascineerende, zoet vloeiende melodieën,
het perfecte tempo, die evenzeer de kenmerken zijn
ie Wals der twintigste eeuw, als zij het een hon-
jaar geleden waren.
islotte geloof ik stellig, dat de band®, die zich op
j>eilen van Walsen toeleggen, steeds meer de voor-
va» het publiek zullen genieten, en volgens mijn
hebben de bands het zelfs in hun hand de
zui i
GOUDEN KETENEN
door E. PHILIPS OPPËNHEIM,
Schrijver van: „Rijk en geen Geld,
Millionair tegen 'wil en dank", e.a.
'«autoriseerde vertaling d. DICKY WAFELBAKKER.
M
'd Nunnéley leunde achterover in zijn stoel en
een slokje koffie. „Het spreekt vanzelf, dat de
d vol menschen is, die graag Metsen en ze heb-
niets om over te praten, wanneer ze niet iets
Lts van iemand kunnen bedenken. Merkwaardig ge-
1 schijnt het de menschen nimmer te amuseeren
at goeds van hun vrienden te zeggen. Er worden
i rondgestrooid, in verband met deze Hefferom-
itie, welke niet bepaald aangenaam zijn, Deane."
U voort," zei Deane kalm.
deelde mij bijvoorbeeld gisterenavond mede,"
'olgde zijn gastheer, „dat Hefferomls verhaal in
grond juist isHij schoot inderdaad dien Sin-
geld1 voor om naar Engeland te kunnen gaan en
aanspraak op de Kleine Anna Goudmijn te doen
(den. Sinclair werd vermoord met die acte in zijn be
en er wordt openlijk gemompeld, dat jij Rowan
Jn moordenaar helpt. Het papier is verdwenen,
"at weten. we. Toch wordlt er gefluisterd, dat dit do-
ument op de terechtzitting te voorschijn zal worden
Inbracht. Zou jij in dat geval niet in een heel leelijk
geraken?"
Deane haalde zijn schouders op. „De juiste feiten
Jn deze," zei hij. „Sinclairis rechten op de Kleine
Goudmijn zijn heel weinig waard. Niettemin wist
»dat elke actie, welke hij tegen mij ondernam, eenigs-f
'8 noodlottig zou zijn bij den tegenwoordigen stand'
i de geldmarkt. Het kon ons arediet schokken en onze
'%n drukken. Daarom was het zonder twijfel zijn
|naar Engeland te komen en een regeling met iny
treffen. Hij verwachtte volstrekt niet de mijn te
r^£en* wat toj wenschte was bloedgeld. Hij
b\j me, en wat wellidht heel onverstandig van
t ik weigerde iets met hem te maken t.' heb-
Kowan wa^ ons beiden bekend. Hij bezocht mij
Paar dagen later en ik droeg hem op om, indien
"^gelijk was, die acte voor mij te koopen. Hy
Wals even populair te doen. worden, als Fox-Trot, Char
leston, of mi33chien daar ben ik weer op mijn stok
paardje zoo populair als de Yale spoedig zal blij
ken te zijn.
Volgende aflevering:
HOE WORDT MEN EEN GOED
CHARLESTONNER?
„Tu as Petrus, et super hanc petram aedlfkabo
ecclesiam meam, et portae anferi non praev.alebunt
adversus eam".
De beteekenis dezer latijnsche woorden is: „gij
zijl Petrus en op deze steenrot9 zal ik raijn kerk
bouwen en de poorten der hel zullen haar niet
overweldigen".
Als een fiere uitdaging aan alle booze machten,
staan deze woordien te dezen op den koepel van de
Sint Pieterskerk te Rome. Ze staan daar als een
uiting van het sterke zelfbewustzijn van die mach
tige katholieke kerk, welke reeds zoovele eeuwen
heeft getrotseerd, welke ontzaglijke moeilijkheden
heeft gekend en tijden van diepe ontaarding heeft
doorleefd, maar die nu, in de twintigste eeuw, al
thans naar hetuiterlijk, méér bloeit dan ooit te
voren en de geweldigste en hechtste organisatie der
wereld1 vertegenwoordigt.
Zal ééns de droom van het albeheerschende Rome
vervuld worden? Zal de .moederkerk" ééns den tijd
beleven, dat alle menschen dn haar schoot rust en
vrede hebben gevonden en haar leer als de alléén-
waarachtige hebben aanvaard? Wanneer ,wiji zien,
hoe overal de geleerdste en scherpzinnigste ondier
hare priesters zich beijveren om de wereld van de
schoonheid van het katholicisme te overtuigen en
hoe een zekere neiging om de fouten van het katho
licisme in het verleden te vergeten in sommige krin
gen gepaard] gaat met een verlangen naar de rust
welke het belooft aan moegestreden zielen dan,
ja -dan heeft oppervlakkig gezien het den
schijn of inderdaad een begin van- verwezenlijking
van dén droom der toekomst-heerschappij: van Rome
aanwezig, ia Dan kan de gedachte opkomen, dat de
tijd nadert, waarin het „Roma aeterna" bet „eeuwi
ge Rome", het geëerbiedigde hoofd zal wezen van
gansch de wereld, waarin tot vervulling is gekomen
het woord van dé schrift: En het zal zijn ééne kudde
onder een herder. En de opperste herder zal dan
wezen de prdestervorst, gekleed in het blanke ge
waad, op wiens hoofd de blinkende tiara schittert
en aan wiens vinger de Petrusring glanst, de paus
van Rome. plaatsbeklee-cLer van Christus op aaTde.
En toch
Ik waag het om te zeggen, dat de tijd zal' komen,
dat Rome wórdt overweldigd, wórdt overwonnen,
Eèns zal het geschieden, dat zijn luister verbleekt
en zijn glorie verdwijnt.
Maar het zullen geen booze machten zijn, die
het doenl In dit opzicht ben ik het eens met het
U'ot9ch-uitdagend opschrift op de prachige Sint Pie-
ter. De poorten der. hel zullen haar niet over
weldigen.
Een andere macht zat Rome doen vallen: de
Rede.
En niet Rome alleen. Alle kerken zullen een»
voor de macht der Rede zwichten. In de toekomst
zijn alle kerken gedoemd om te verdwijnen.
Men versta mij weL Als ik hier spreek van ker
ken. bedoel lik niet kerk gebouwen,, maar dan
denk ik aan kerken in den zin van organisaties
•met een vastgestede geloofsbelijdenis, welke als de
waarheid1 moet worden beleden.
In het reeds eerder aangehaalde werk van Frie-
drich Hedler „D'er Katholizismus" trof ik in het
voorwoord een zeer schoone en treffende gelijkenis
en ik kan de verzoeking niet weerstaan om haar
hier vertaald weer te geven:
Dé Christenheid gelijkt op een tuin. welke door
talrijke dichte heggen is afgedeeld. Alle bewoners
van dezen tuin zien op naar eenzelfde zon en ver
heugen zich, in haar. licht en haar warmte; maar
zij zijn niet in staait over de heggen heen te zien
naar hen. die in eeni ander deel van tuin verblij1-
ven; slechts door het struikgewas heen bespeuren
zij do gestalten, van den menschen, die daar wan
delen.. Alle pogingen om de heggen te doorbreken
of om ze te vernietigen, mislukken, omdat hen. die
het hier en daar probeeren, altoos weder de han
den worden gebonden. Maar steeds opnieuw zijn er
enkele menschen, die door liefdevol verlangen om
hunne broeders te zien, in een hoogen boom klim
men en vandaar uit den tuin in al zijn doelen over
zien. Wat zij d'&n aanschouwen, is iets gansch an
ders dan wat ze opmerken door de twijgen der
heggen; zij zien tot hun verbazing, dat niet alleen
in eigen tuimgedeelte schoone bloemen groeien en
lieve menschen zich bewegen, maar ook in de an-
varv
Clan alle/ deelnemers
'0
Elderls indit blad is de laatste kleudannoncevan
af^edr'uK.t, waarmede ds serie van vijf compleet 13.
Zendt de Jgekleurde advertentien
uiterlijk, voor 20 November as. aan
HOOGSTRAAT 106, ROTTERDAM.
benevens bet verefsc/ile aantal FAAHBOflS,n.l.
ÏO BOHS van Vions, of
5 BOPISvan 1 ons,of
2 BOHSvan Vipona.
Vermeldt in Uw brief duidelijk.:
a) Haam en voornamen
b) -Adres,,stad, straat en huisnummer,
C) Leeftfjd,
d) tlaam der courant, waaruit de adVerfenhenóekmptiijn.
rronkeert Uw brief voldoende, onvoldoende getnan
Keerde brieven worden geweigerd.
zocht Sinclair op, ze dronken samen, een oude twist
werd' opgehaald en er ontstond een gevecht. Het einde
daarvan is U bekend. Waar het document gebleven is,
kan ik me niet indenken, maar ik verzeker U, dat het
nooit de bedoeling geweest is dit als basis te gebrui
ken voor de opeisching van de mijn, doch louter als
ondersteuning van een streng doorgevoerde chantage.
Als ik vijf minuten lang Hefferom had' aangehoord, dan
zou ik mijn geheele verdere leven in zijn macht ge
weest zijn. Ik zou in de toekomst volkomen mijn zelf
respect verloren hebben. Héél spoedig was ik zonder
twyfel zenuwpatiënt geworden. Ik kon dat niet ris-
keeren en gaf er de voorkeur aan hem voor den rech
ter te dagen. Hij kwam om chantage te plegen en
dient daarvoor gestraft te worden. Als hij kan bewij
zen, dat ik iets misdaan heb, dan ben ik gaarne bereid
mijn straf te accepteeren. Meer kan ik niet zeggen."
Lord Nunneley keek hem met een vriendelijken blik
aan.
„Je spréékt, zooals ik graag, mijn eigen zoon zou hoo-
ren praten," zei hij. „En toch, Deane, is deze heele
geschiedenis mij zeer onaangenaam. Ik moet je rond
uit bekennen, dat het heel veel wegneemt van de vol
doening, waarmede ik toestemming gaf tot je engage
ment. Ik kan de gedachte niet verdragen, dat iemand,
die in verbinding staat met Olive, in een dergelijke
positie verkeert. De zaak kan even goed in je voor- als
je nadeel uitvallen. Als je het veriiest, 'dan zal het
voor je het begin zijn van een reeks zeer onaangename
dingen."
„Weet Olive iets af van onze 'lunchparty, Lord Nun
neley?" vroeg Deane.
„Neen," antwoordde Lord Nunneley. „Olive is vóór
alles trouw. Ik geloof, dat zij inderdaad van je houdt.
Het eenige wat ik thans doe, is mijn opinie ten beste
geven. Ik spreek bovendien als de vader van een. eeni
ge dochter, wier engagement met jou per slot van re
kening sleahts een soort proefneming was. Ik zou gaar
ne zien dat mijn dochter haar wioordl terug kreeg,
Deane."
Deane rookte gedurende verscheidene minuten kalm
door. Ten slo^e zei hij: „Dit is nog al hard voof mij,
doenik weigerde in een obscure zakenrelatie te ko-
vind U niet? Ik heb slechts gedaan, wat U zelf zou
doen met mannen, die mij oneervolle voorstellen de
den."
„Ik geef toe, dat. het heel hard voor je is, Deane,"
verklaard? <->rd Nuaaeley. „Vergeet echter niet, dat
het nimmer mijn bedoeling is geweest Olive aan een
zakenman uit te huwelijken. Ik weet, dat jij en ik el
kaar graag mogen lijden. Als je bij me kwam als een
man van onbesproken reputatie en met heel veel geld,
dan zou ik voor een tweede maal niet aarzelen.', want
ik geloof, dat Olive inderdaad aan je gehecht is. Maar
ik heb het land aan schandaal, en haat Metspraatjes.
Ik vind het verschrikkelijk op de een of andere wijze
in opspraak te worden gebracht. Deze chantage-zaak
van jou zal al die dingen ten gevolge hebben. Ik zou
nu graag naar huis willen gaan, het geval aan Olive
voorleggen en jouw toestemming hebben om te zeg
gen, dat wanneer het haar moeder en mij noodig voor
komt, het engagement verbroken is."
Deane leunde achterover in zijn stoel. Het kwam hem
voor, alsof hy heel weinig tijd' over had, waarin hij
aandacht kon schenken, aan dingen, die buiten de sfeer
van zijn dagelyksche bezigheden lagen. Er werd voor
gesteld, dat zijn verloving met Olive verbroken zou
worden. Wat beteekende dit engagement eigenlyk voor
hem? Welke plaats nam het jonge meisje in zijn hart
in Zijn 'gedachten gingen terug naar vroegere .gebeur
tenissen. Hij herinnerde zich zijn ongelooflijk snelle
opkomst in het leven en de meteoorachtige wijze, waar
op hij rijkdom en invloed had: verkregen.
Hij herinnerde zidh, hoe alle deuren zich voor hem
geopend hadden. Hij dacht hieraan en begreep ten volle,
waar hij stond. Hij zag Olive voor zich en dacht aan
den eersten dag, toen hij voor zichzelf had uitgemaakt,
dat zij de vrouw was, die een goed figuur zou maken
aan het hoofd; van zijn tafel, die een aangename ge
zellin voor hem zou zijn, en hem vriendien kon bezor
gen onder die Masse menschen, waarmede hij wilde om
gaan, wanneer hij ophield met werken. Stond hij thans
nog op dezelfde manier tegenover haar? Hij had' haar
handen aangeraakt en zelfs haar lippen gekust. Ze was
in zijn armen gekomen en had toegestaan, dat hij haar
omhelsde, zonder blijkbaar eenige terughoudendheid.
Gedurende hun veertiendaagsch verblyf in Schotland
had zy meer echte vrouwelijkheid getoond dan waar
toe hij haar ooit in staat had geacht. Zij had er op
gestaan met hem alléén lange wandelingen te maken.
Ze had zyn arm genomen, hem aangemoedigd haar het
hof te maken, had de speeltafel 's avonds in den steek
gelaten om met hem in donkere hoekjes te zitten, had
hem toegestaan haar hand in de zyne te houden en
zelfs een paar kussen te stelen. Als zy niet van hem
hield, dan voelde ze toch in elk geval iets voor hem,
wat heel diflfht by een dergelyk sentiment lag. En wat
hem zelf betrof zonder twijfel was hij heel verliefd
op haar. Niettemin was er ergens diep in zijn binnen
ste een vaag idee van een veel sterkere emotieeen
dere afdeelingen. Déar zullen er nooit velen zijn,
die zich tot zulk een hoog punt naar boven wer
ken, maar zü, die het bereikten» willen niet meer
naar benedén dalen,, noch naar eigen afdee^injrf.
noch naar een ander. In de heerlijke vrijheid! daar
boven is het beter te leven als beneden in de afge
perkte tuingedeeltem Wie eens de veelvuldigheddi
van het christelijke' leven van alle confessies (be
lijdenissen) heeft aanschouwd, die kan niet meer te-
rugkeeren tot het een of andere begrensde con-
fessionalisme (hot hechten aan ééne confessie als
dé waro) 'alhoewel hij; alle door1 een belijdenis be
grensde broeders kan begrijpen); do ruime racnsch
zal. altijd den begrensde liefdé vol verd'ragon. maar
niet omgekeerd], de begrensde den ruimen imenscb,"
Hoe mooi en hoe waar is dit gezegd!
Wie eienimiaal heeft bosefd, hoe vastgestelde, onver
anderlijke belijdenissen een belemmering zijn voor
ruim geestelijk uitzich en voor het waardeeren en
begrijpen van imedemensehen. wil niet meer in de
beperking en de verenging terug.
En iedere kerk. welke als zoodanig de aanvaar
ding eener belijdenis vereischt, daaraan zelfs de
zaligheid in het hiernamaals verbindt, ia den twij
fel aan „haar" waarheid als zondag beschouwt, is
een beperking.
Daarom komt de Red© daartegen in verzet. Want
de Rede wil vrijheid-
Uit dien hoofde staat zif vijandig tegenover alle
kerken.
De redelijke mensch wil alles voor zijn denken
rechtvaardigen en zal steeds bereid wezen om te
verwerpen, wat door zijn denken veroordeeld] wordt,
Hij vreest niet om geliefde meeningen te verwer
pen-,, zoodra deze voor hem onredelijk zijn gewor
den. Hieruit volgt, dat naarmate de mensch1 meer
waarachtig redelijk wordt, ook de kerken als
zoodanig moeten verzwakken. Inderdaad zien we
dit ook gebeuren. Ondanks alles breekt zich- vt ver
langen naar geestelijke vrijbeMl baan. Ik behoef
slechts te herinneren1 aan het Geelkerken-tuinuilitl
bij de gereformeerden en aan dien strijd togen het
modernisme in de katholieke kerk. Wie de bcteeke-
nis hiervan begrijpt, zal gevoelen, hoe hierin het ver
zet der menschelljke rede zich openbaart, hoe hier
in het verlangen naar geestelijke vrijheid een po
ging doet om dé traliën te verbreken van de kooi
waarin de kerk dien mensch wil opsluiten. Een
zwak begin nog. maar, ik geef het toe. maar daar
om' niet miinder teekenend'. Ligt dan niet voor de
hand, d'afc in de toekomst de kerken gedoemd zijn
te verdwijnen? Ik wil niet ontkennen, dat de ker
ken, zelfs in hun benepen vormen, een taak vervuld
dn de wereld en voor velen ten zegen zijn geweest.
Zij de roomsche evenals d!e protestantsche
hebben (anders waren zij niet opgekomen) hdn
recht van bestaan gehad.
Zoo hebben ook recht van bestaan gehad' de stei
gers. welke worden opgetrokken om de kathedraal
te bouwen. Maar er komt eens een tijd, dat de
steigers hebben afgedaan. Dan is het bouwwerk af;
de steigers worden afgebroken en in zijn volle
schoonheid staat dan de ontmantelde tempel.
Desgelijks zullen de kerken, eens nuttig voor den
opbouw der menschheid, d.i. voor hare geestelijke
opvoeding, moeten verdwijnen
Want in alle kerken zit, afgezien van de beper
king, waarover wil spaken, ook een goed element,
iets van oneindige waarde. En wil kunnen er dank
baar voor zijn, dat zij' dit element steeds in het oog
hebben gehouden. Het ds het element der zuivere
vroomheid; het element van eeuwigheidsveriangen.
Of laat ik het zóó uitdrukken: de waarde dJer ker
ken is geweest, dat zij dier menschheid steeds heb
ben toegeroepen, dat zij' nooit mocht vergeten, hoe
zij' niet alleen stof omar ook geest is. d'at zü da
de waarde heeft erkend van het zieleleven.
Maar nu begdnt die menschheid mondig te wor
den: Zij. wil' eigen weg bewandelen, zij1 laat dé pries
terband los. Biuitendden ontwaakt een zeer sterk
streven naar universalisme, waardoor de begrenzin
gen verflauwen. Economisch kunnen wij- reeds spre
ken van de éénheid der geheele aarde. Wel mogen
nationale tendenzen nog belemmerend werkëni en
kunnen zij: wellicht nog groote rampen over het
inenschdom brengen, maar de idee van wereidge-.
meenschap leeft en werkt door.
Kan men dan aannemen, dat de werken met hare
neiging om de menschen te scheiden en te verdee-
len desondanks tegen den stroom in zich zouden
kunnen handhaven? Het schijnt tmü toe. dat dit een
onmogelijkheid] ia.
Misschien zijn er onder de lezers, die even glim
lachen, wanneer ze dit lezen en wij stellen de vr»ag
of ik zoo naïef ben om aan te nemen, dat ooit de
menschen zoo ver zullen komen dat zijn één zullen
zijn in denken en gelooven.
Neen, zoo naïef ben ik in geenen deele. Verschil
len zullen er altijd zijn, tot éénzelfde inzicht zullen
we nooit komen. Maar wat ik wèl geloof, wat voor
mij onbetwistbaar zeker is: de toekomst behoort
aan de v r ij e, o n d o g m a t i' s o h e ,r e 1 i gi i! e.
Aan een religie, welke niet meer gebonden is aan
formulieren en belijdenissen, aan een religie, wel
ke niet onredelijk wil en kan zijn!
En deze religie zal gepaard kunnen gaan met on
derlinge verscheidenheid der menschen (gevolg van
verschil in ontwikkeling, in aanleg, in denkvermo
gen)!. Want deze religie zal den mensch doen wor
den tot een berghestijger, tot iemand, die omhoog
diepere liefdeeen (hartsboehtelijker, mysterieuser ge
voel... iets, wat het bloedi sneller door de aderen deed
stroomen... muziek, welke Lady Olive nimmer by 'h<*m
•had' bunnen oproepen.
Maar er was in deze gedachten iets absoluut onwer
kelijks, iets fantastisch. Ze hadden nooit vasteren vorm
aangenomen, en zich nimmer gevestigd op een bepaald
levend wezen. Dat waren nu eenmaal dingen, waaraan
hy_ zich niet kon overgeven, had hij by zichzelf gezegd.
Hij keek door het beslagen venster van de club naar
buiten. Eigenaardig genoeg kreeg hy plotseling op dat
oogenblik een visioen van Winifred Rowan's kalm, vast
beraden gezichtje. De herinnering aan een kort, hart-
stochtelyk moment scheen eensMaps om hem heen te
ruisdhen als de zachte, welluidende tonen van een harp.
Wat een dwaasheid, dacht ihy by zichzelf, terwyl hij
het hoofd fronste. Welk een overdreven, belachelijke
dwaasheid
„Lord Nuuneley," zei hij eindelyk. ,Jk ben ten volle
■bereid te doen, wat Lady Olive wenscht. Als U naar
huis gaat, wilt U dan zoo goed zijn haar precies te
zeggen, wat ik U heb medegedeeld en ik had gaame
dat U daaraan toevoegde, dat ik slechts haar geluk op
het oog heb, en dat wanneer zij haar woord terug ver
langt, ik haar daarvan zal ontslaan, zonder iets in het
midden te brengen."
Lord Nunneley speelde zenuwachtig met zijn koffie-
lepeltje.
„Ik wist, dat je iets dergelijks zou zeggen,
Deane", zei Ihij. „Natuurlijk zal het je niet gemakke
lijk vallen. Ik geloof, dat mijn dochter inderdaad van
je houdt, en onze macht over haar die van haar
moeder zoowel als de mijne is eenigszins geleani-
teerd. Je zou vermoedelijk niet genegen- zijn je aan
onzen kant te scharen en te bekennen, dat een ver
bintenis onder die gegeven omstandigheden tusschen
jou en haar niet bepaald gewenscht zou zijn... in
het kort om haar aan te moedigen, de kwestie uit
te maken?"
„Met andere woorden.... U stelt mij voor, dat in
plaats van het mij te laten welgevallen, dat ons enga
gement door Lady Olive verbroken wordt, ik me
zelf zal aanbieden als slachtoffer?"
„Het is heel veel, wat ik vraag; dat weet ik", zei
Lord Nunneley, „en natuurlijk hangt (het er geheel
van af, wat je eigen gevoelens zijn. Maar ik zeg
je eerlijk en ronduit: ik kan het niet helpen, dat ik
er zoo over denk. Je zult zelf moeten toegeven, dat
wanneer deze chantage-geschiedenis goed afloopt,
het een ander aspect aan de dingen zal geven".