Schager Courant DE HUWELIJKS ADVERTENTIE. KORTE BERICHTEN. Tweede Blad. Het wanbeheer in de gasbedrijven. Ziekenhuisverpleging te Zuidscharwoude. Woensdag 9 November 1927 70ste Jaargang No. 8149. DE OORZAAK, DIE TOT DE HUIDIGE ONT HULLINGEN GELEID HEEFT- Over (het wanbeheer in de gemeentelijke gasbedrij ven, schrijft „De Gelderlander" het volgende, hetgeen een duidelijk beeld geelt van de oorzaak welke tot de huidige opzienbarende onthullingen geleid heeft. De Vereeniging van Gasfabrikanten, zegt het blad, heeft aan gemeentebesturen een schrijven gericht, waarin zij het betreurt, dat er corruptie in 'het gas bedrijf is gebleken. Maar de Vereeniging heeft daar niets van geweten. En als zij ervan gehoord zou heb ben, had zij de zaak niet kunnen onderzoeken dat moet de justitie doen. Wij 'begrijpen niet goed, waarom de Vereeniging zulke verklaringen de wereld inzendt. Is er iemand, die gezegd heeft, dat de Vereen, de corruptie had moeten uitbrengen, in plaats van den heer Van der Stel? Maar als dat niet is beweerd, waarom veront schuldigt zij zich dan? En waarom lokt zij op haar verklaring, dat zij van heel de korruptie niets heeft geweten, dan de wedervraag uit, hoe één man, de heer Van der Stel, dat alles schijnt te weten? Bet blijft een treurige geschiedenis. De heer Van der Stel is vroeger bestuurslid der Ver. van Gasfabri kanten geweest, doch. naar men weet, als 'lid geroij1- eerd. Hij is in botsing geweest met zijn vereeniging, nadat hij als gasdirecteur te Schoten was ontslagen wegens dezelfde feiten, welke hij nu aan anderen ten laste legt. Sommige gasdirecteuren strijken van alles, wat ze koopen, provisie op; voor de'gasmeters, de ko len, voor alles en nog wat. Koop de kolen en de gas- meers van mij, verleidt de leverancier, en ik schrijf rooveel procent op uw rekening bij de Bank. Daar kraait geen haan naar. De heer van der Stel heeft als gasdirecteur te Scho ten van zulk soort provisie opgestreken en is deswege ontslagen. Hij heeft zijn schuld uitgeboet en is weer in de rij willen treden. Dies solliciteerde hij naar een vacature te Beverwijk, doch daar verweet (men hem lijn vroegere handelingen. Maar, als ik daarom geweerd word, zoo sprak de heer van der Stel, dan moet de nieuw benoemde gas directeur er ook weer uit, want die heeft hetzelfde uitgehaald als ik. Daarmee is de steen gaan rollen. De heer Bruinwold Riedel, directeur van de gasfa briek te Utrecht, heeft daarop den heer Van der Stel verzocht, aan het gemeentebestuur in Beverwijk te be richten, dat hij zijn beweringen niet waar zou kun nen maken en hem tevens een sommetje van zestien en een half duizend gulden verschaft. De Vereeniging van Gasfabrikanten deelt thans mede, dat dat geld niet uit de kas der vereeniging is gehaald, wat, voorzoover wij weten, door niemand is beweerd. De f 16.500 zijn bijeengebracht door belanghebbenden, maar als men hoort, dat dezen ten slotte den heer Van der Stel een jaargeld hebben aangeboden van f4000 a f 5000 gedurende 20 jaar, dan moet het krin getje van belanghebbenden nogal groot zijn geweest. Van der Stel heeft echter 50.000 harde guldens op de hand willen hebben en zoo is de overeenkomst niet doorgegaan. Daarna zijn de onthullingen begonnen. De eene gas directeur na den andere werd door Van der Stel ge noemd als schuldig aan corruptie, de een na den ander viel. Toen kwamen er twee, die een civiele actie tegen heen instelden; Van der Stel was daarop niet gesteld, want hij wil processen wegens laster. Dus waarschuwde hij zijn oud-collega's in dezer voege: voor elke civiele actie, welke tegen mij wordt inge steld, zal ik drie namen van nog ongenoemde schul dige directeuren noemen. En hij begon er zes op te I In een plotselinge opwelling had zij op de huwe lijksadvertentie geschreven. Z2e wist zelf niet. waar- mi. doch toen ze het las: Heer. van middelbaren bef tijd. goede positie, aangenaam van omgang, be- ichaafd in uiterlijk en manieren, zoekt hem pas sende partij, teneinde na wederzijdsch goedvinden een huwelijk aan te gaan." had ze plotseling gezegd „Dat zooi ieta voor mij' kunnen zij'n en ze hadi er meteen op geschreven. Later had ze het heel dwaas van zichzelf gevon den om1 zoo ieta te doen. doch bij nader overleg dacht ze: „Ach, waarom zoui ik ook niet probeeren nog wat genoegen in de wereld te hebben. Ze was van een heel kalme natuur, doch' ver moedde, dat die heer dat ook was. menschen met een niet kalme natuur hébben geen huwelijks-ad vertentie noodig. Ze verwachtte dan ook geen lief hebbend. teeder echtgenoot, dien had ze ook niet ooodig en dat waa haar eerste man. ook niet ge weest. Ze wilde alleen trachten een beetje zon in' haar bestaan te krijgen. cLat altijd even somber ge weest waa al kwam dat beetje zon dan ook doordat ze wat minder zorgen had. Want daarom had ze het Red aan. om uit de zorgen te komen, die haar dreig den te overmannen. Als zij' een huwelijk deed dat wflgens de annonce niet zoo slecht leek, zou een Kroot deel daarvan zijn opgeheven hoopte ze en dat wu haar bestaan voldoende veraangenamen om met genoegen en plichtgetrouw haar den apgelegde taak te vervullen en1 bij haar tegenover dien man vol doende dankbaarheid] en achting wekken om goed voor kern te zijn en een genoegelijk bestaan met hem te leiden. Ze begon te denken aan vroeger, hoe rij. toen zijl jong weea geworden was en geheel al leen1 op de wereld stondi in betrekking gegaan was' als kinderjuffrouw JMOet weemoed dacht zo aan dien tijdi terug. De menschen waar ze was. waren in het begin goed, maar ze waren veeleischen en dat werd steeds erger. Haar arbeidsveld) breidde zich hoe langer hoe meer uit. Steeda meer moest zij. doen en wanneer ze een enkele maai zacht protes teerde, kwam er een uitbarsting van verontwaardi- King en! moest ze hooren dat ze zonder de goedheid van die menschen dakloos zou zijn en overgegeven aan honger en ellende en dat ze ondankbaar was en lui en nog veel meer. En Marie met haar zachte natuur, zweeg dan ötoar. 's Avonds op haar kamertje snikte ze het uit, o zoo vaak en dan gaf ze uiting aan haar aanklacht tegenover de wereld, dat zij; een jong meisje,, die toch ook recht had op haar deel van het loven niets had dan somberheid. Maar alleen de wan den om haar heen vingen dien aanklacht op en dat was maar goed, want die zwegen nog de we reld zou nog gelachen hebben om haar dwaasheid, te denken dat ieder recht heeft op zijn deel en ge- Wad hebben, dat wie niet anderen verdringt zelf noemen, drie voor elke civiele actie. De olievlek breidt zich steeds uit: Het Volk berichtte gisteren, dat ook de heer Bruinwold Riedel, directeur der Ut- reohtscho gasfabriek, voor on-eervol ontslag zal wor den voorgedragen. En de heer Van der Stel schijnt er behagen in te zoeken, zijn slachtoffers in voortdu- renden angst te laten óf en wanneer ook zij aan de beurt komen. Bij dezen stand van zaken is het schrijven der Ver eeniging van gasfabrikanten onbevredigend. Het blijft nog altijd waar, dat men wespennesten moet vermij den, doch als men er zijn handen in steekt, zoo zegt een Duitsch spreekwoord, moet men stevig toetasten. Het blad betreurt, dat de heer Van der Stel, die daartoe niet de eerst geroepene is, de zuivering van het bedrijf in handen heeft genomen, en besluit: Wij weten niet, hoeveel gasdirecteuren er wonen in het land, maar wel, dat er zijn met onbesmetten naam. Voor hen moest de Vereeniging zich weren en middelen beramen om de schuldigen uit te vinden, zonder den heer Van der Stel. Wat nu geschiedt, is weerzinwekkend. Hoe eerder daaraan een einde kofnt, hoe beter. ZUIDSCHARWOUDE. Gisteravond hield de Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging „De Voor zorg" eene vergadering, die goed bezocht was en waarin het Bestuur een uiteenzetting gaf van de houding van het Bestuur inzake de handelwijze van den gemeenteraad tegenover „De Voorzorg". De voorzitter zette kort de bedoeling uiteen en hoopte, dat de correspondent van de Alkmaarsche Courant nu een juist verslag zou maken en niet een bericht, in die krant zette, dat geheel onjuist was. In een uitvoerig en gedocumenteerd betoog zette de secretaris het verloop der zaak uiteen. Hij herin nerde aan de tegenwerking, die „De Voorzorg" reeds in het begin ondervond, wat voor een groot deel der leden onrechtvaardig was, daar zij niet tot het lid maatschap van de door het Ziekenfonds opgerichta vereeniging konden toetreden, daar als voorwaarde werd gesteld, dat men daartoe lid van dat zieken fonds moest zijn en alzoo genoodzaakt werden een andere vereeniging te stichten. Een ander deel wilde geen lid van de door het ziekenfonds opgerichte ver eeniging worden, omdat de groote gezinnen, die het meest onder de R.K. voorkomen, minder contributie moesten betalen. Spr. meende, dat deze wel de laat- sten moesten zijn, om de bedoelde leden er een ver wijt van te maken, dat zij zelfstandig een vereeni ging oprichtten, omdat de R.K. toch bijna in alles hun eigen vereenigingen oprichten met uitsluiting van anderen, wat hun recht is. Het duidelijkst be wees dit, wat er in Hugowaard met de vereenigin- gen voor Ziekenhuisverpleging waa voorgevallen. Daar besloten de protestanten dadelijk de R.K. iuiet voor toetreding te vragen, omdat men bij voorbaat al van een weigering verzekerd was. Vandaar in die gemeente 2 vereenigingen. Zullen die nu wel beide bij de Federatie van Ziekenhuisverpleeg Vereeni gingen worden togelaten? Spr. twijfelt daaraan geen oogenblik, daar de uitsluiting van „De Voor zorg" z.i. slechts aan persoonlijke redenen moet worden toegeschreven. De secretaris ging nu het verloop van het adres- seeren na en zette daarbij voorop, dat het Bestuur niets anders deed dan den wil der ledenvergadering uitvoeren en de secretaris daarbij die werkzaamhe den verrichtte, welke het werk van een secretaris, d.i. schrijver, zijn. Dat men in den raad dit vergat, was weer een van de staaltjes, die leeren, hoe het zelfs voor groote menschen moeilijk schijnt perso nen van zaken te onderscheiden. Met verontwaardi ging wees spr. er op, hoe men in den raad een ver keerde volgorde van data opgaf, waarop men den aanval grond de,terwijl geen woord van excuus werd' gesproken, toen klaar en duidelijk bewezen werd, dat de burgemeester zich had vergist. Men heeft toen weer wat anders trachten te vinden, het raads lid Du Burck, die tevens secretaris van de vereeni ging is, moest nu de wrijfpaal worden en toen bleek, dat een zekere Jb. Kroon in de N. L. Crt. het. pleit zou gaan verliezen tegen het gedocumenteerde be toog, van den secr.-raadslid, is de heer J. Groen Az. hem te hulp gesprongen, en heeft getracht de eer te redden. Deze stelde het dan voor of dit raadslid al les van de subsidie afwist, die het Burgerlijk Arm bestuur aan „De Voorzorg" had verleend, en de an dere raadsleden niets. En triomfantelijk stelt hij, de heer G., dan in een ingezonden stuk va3t: „Het verdrongen wordt en dat weinigje geloof wat nog in haar was, geloof in de wereld en in zichzelf zou vernield zijn. Daarom was het goed. dat haar aanklacht tus- schen vier wanden bleef, want zij was belachelijk en het zou haar noodeloos gekwietst hebben, dat te hooren. Doch toen haar leven zoo onhoudbaar was, had zij geschreven op een advertentie, waarin een alleen wonend heer een huishoudster vroeg. Ze had dringend geschreven, vertelde dat zij wees vras en anderen daarvaji misbruik maakten en dat zij hoopte voor hom te komen zorgen om voldoening van haar leven te hebben Eln na te zijn opgeroepen, was ze aangenomen, Het was een enorme verrassing geweest voor de .menschen'" en ze waren woedend over een zoo grove- ondankbaarheid. Daarvoor dus hadden zij haar uit barmhartigheid opgenomen, dat ze de eer ste de beste gelegenheid aangreep om ergens an ders heen te gaan, waar ze konden luieren, dan was de belooning van hun goedheid, nu ze bekend raakte, met de huishouding,, hen in de steek te laten Zoo spraken ze en ze zeiden nog veel meer en Marie begon bijna beschaamd te worden over haar eigen optreden en- ze zei niets terug, maar ging. Het was een groote verandering voor haar. Van het drukke gezin in dat van een alleen wonend heer. Hij was niet zoo heel oud: hif was 57, dus juist 20 jaar ouder dan zij. Hij' had tien jaar geleden zijn vrouw verloren, doch. wilde niet op kamers gaan wonen weer als voor zijn huwelijk. Daarom was ailles gebleven zooals het was, de oude gedienstige, die zijn vrouw medegebracht had van thuis., had' alles in orde gehouden, doch nu was die plotseling overleden en daarom moest hiji een huishoudster hebben. De brief had op hem een gun- stigen indruk gemaakt Hij begreep dat het haar niet te doen was om het geld en ook dat zij niet bazig was en hoopte dat hij denzelfden rustigen tijd zou beleven ails met da oude dienstmaagd. Dit alles zei hij Mary den eersten dag en hiji be sloot, met een grapje: Ja, schoonmoeders en huis houdsters staan in een kwaden reuk, maar 't zal met ons wel losloopen, hè? En Marie had lachend geantwoord dat ze er ook op vertrouwde. En het was ook goed gegaan. Het was Marie wel erg vreemd geweest in 't begin, altijd met dien man samen, want hij was altijd thuis. Bij leefde van zijn renten en soms deed 'hij' wat voor een of ander tijd schrift, maar meer voor liefhebberij als voor de fi- nantieele .profijtenMet 'liefhebberijwerk bederven de meesten de banden voor iemand, die van datzelfde werkwerk moeten leven. Nog slechts ©enige maan den was Mary bij hem, als gold het een handels overeenkomst, bijna zakelijk ging het. —i Zie een» hier, begon hij, wijl leven hi'er nu toch altijd met elkaar, jij zorgt voor mij en tot op zekere hoogte zorg ik voor jou. Waarom zouden we niet trouwen, dat lijkt me veel prettiger, vooral voor jou, omdat je je dan minder afhankelijk voelt en voor mij, omdat het vrijer voor mij is. Ik zeg het maar heel eenvoudig; ik ben al niet jong meer en jij be trekkelijk ook niet, dius het idealistische kunnen wij achterwege laten. Wat dunkt je anders? was B. en W. en den Raad in de vergadering van Oct. 1925 volkomen onbekend, dat het B. A. een sub- sud'ie had verleend, den heer du Burk natuurlijk wel; desondanks verdedigde hij eon tweede subsi die". De heer Du Burck, de spr., stelt vast, dat de neer Groen hier als waarheid iets neerschrijft, wat een grove onwaarheid is. Als bewijs houdt hij de vergadering een brief voor, waarin hem het verlee^ nen van subsidie als secr. van „De Voorzorg" werd meegedeeld, en die dateert van November 1925. Do brief luidt woordelijk: Zuidscharwoude, Nov. 1925. Aan de vereeniging „de Voorzorg" alhier. Mijne Heeren, In de op 12 Sept. jl. gehouden vergadering van het B. A. werd besloten, aan uwe vereeniging een bedrag van tien gulden te geven ter tege moetkoming in de oprichtingskosten uwer ver eeniging. Benevens, tot wederopzeggens toe, een jaarlijksche subsidie groot vijftig gulden, in gaande 1926. Hoogachtend, J. DE GEUS Pz., Secretaris B. A. Op deze valsche stelling bouwt de heer Groen nu zijn verdere redeneering op. Aan de hand van de zen brief en de begrootingen en rekeningen van het fi. A. toont de spr. nu aan, dat hij daardoor evenveel of even weinig als de andere raadsleden wist en dat hij alzoo biji de behandeling! van de begroeting, die October plaats had, niet kon weten, wat een brief in November behelsde. Jammer vindt spreker het, dat de 'heer G. niet aanwezig is, hij zou zijn ge zicht bij het lezen van 'dezen brief wel eens hebben willen zien en nieuwsgierig zou hij zijn te weten, of hij nu nog langer zijn „feiten" zou volhouden. De secr. deelt nu mee, dat aan den heer G. het volgende schrijven is gezonden: „Namens het Bestuur van de Vereeniging voor Ziekenhuisverpleging „De Voorzorg" wordt U hier bij uitgenoodigd tot een vergadering van deze ver eeniging, te houden op Maandagavond a.s., om 7 A uur, ten lokale van den heer P. Schoenmaker. Op deze vergadering zal de heer J. du Burck, lid van den gemeenteraad, en secretaris onzer vereeniging een uiteenzetting geven van de bekende quaestie der subsidieverlening door het B. A. aan „De Voorzorg" waarbij U antwoord kunt ontvangen op uw verschil lende vragen blijkens uw ingezonden stuk in de N. L. Crt. Wij geven U de vrijheid van die besprekin gen een zoo getrouw mogelijk verslag te maken en dit ter plaatsing aan te bieden aan de N. L. Crt., Nu de quaestie door U in de laatste raadsvergadering niet aan de orde is gekomen, daar ons schrijven voor kennisgeving werd aangenomen, geven wij door bovenstaande gelegenheid., beter dan dit door ingekomen stukken tot zijn recht kan komen, U volkomen van een en ander op de hoogte te stellen. Het Bestuur waarborgt U, dat de besprekingen over deze zaak alleen en uitsluitend zullen plaats heb ben tusschen U en den heer Du Burck, zoodat, als het U nu ernst is om< 't meest duidelijke antwoord te krijgen, we vertrouwen, dat U deze uitnoodiging niet zult afwijzen". Op dit schrijven is van den heer G. een afwijzend antwoord gekomen, waaruit de heer Du Burck con cludeert, dat de heer Gr. niet durft, vrat geen won der is, als mJen bedenkt, hoe leelijk hij zich heeft vastgewerkt. Gememoreerd wordt, daarna het door „De Voor zorg" gezonden adres aan Ged. Staten met het ver zoek aan het Burgerlijk Armbestuur vrèl toe te staan, een bijdrage van f50 te verleenen. Spr, wijst er hier op, dat al jaren lang aan vereenigingen bui ten de gemeente bijdragen zijn verleend, en dat toch zeker van een gemeenteraad redelijk mag worden verlangd, dat hij dit dan niet zal verbieden voor een zeer nuttige vereeniging in de gemeente. Bedroevend acht hij: het, dat voor dergelijke nuttige instellingen moet worden opgekomen, tegen een sociaal-demo craat, die toch in de eerste plaats zou geroepen moeten zijn4 met de Vooruitstrevenden voor deze zaak te strijden. Hij meende echter, niet veel mede werking te mogen verwachten van iemand, die nog meewerkt om het vrije woord te smoren. Met een gepaste ironie herinnerde spr. er aan, dat tegen „de Voorzorg" (het Bestuur of zijn secr.) een aanklacht was ingediend wegen het ingezonden stukje, waarin het Bestuur de verkeerde voorstel ling, in den raad gewekt, becritiseerde. Tot vermaak van de vergadering noemde hij nog een rijtje van aanklacht was ingediend wegens het ingezonden het verkeerde adres was of een drukfout de aanlei ding was. Marie vroeg uitstel. Het was ook zoo'n vreemd hu welijks voorstel, ze moest er eerst over denken. En ze dacht er over en hoe meer ze erover dacht, hoe aannemelijker het voorstel haar werd. Was het niet een eenvoudige oplossing. Liefde was er niet, maar dat was voor haar ook geen factor, die had ze nooit gekend onder geen enkelen vorm. En wan neer ze hem trouwde, zou hij goed voor haar zijn, dat wist ze vooruit en ze zou er zeker in een betere positie door komen en hij had gelijk, het was pret tiger en vrijer. En zoo trouwden ze, het was alles zeer prozaïsch, imaar op haar wijze gelukig, als slechts twee menschen zijn kunnen, die elxaar innig liefhebben; maar gelukkig tevreden en rustig. Zoo ging haar leventje verder, want er was be trekkelijk weinig verandering in gekomen. Zij bei den leefden goed 9amen als twee goeie kameraden, meer verlangden zij ook niet. Doch ruim een jaar later werd haar man ziek, toen' troffen slag; op slag, Niet alleen kostte zijn ziekte schatten, de bank waar hij zijn geld had uit gezet, sprong, een onderneming, waarin hij aan deelhouder was, sloeg failliet en in heel korten tijd was hij zoo goed als geruineerd. Verbitterd door den tegenslag stierf hij. Toen al zijn zaken waren afge wikkeld bleef de weduwe precies niets meer dan een kleine, heel kleine lijfrente. Zoo leefde ze nu haar bestaan voort, haar inko men vermeerderend met de opbrengst van borduur werk. Ongelukkig was ze niet, maar gelukkig even min. Haar bestaan was doelloos en doodsch. Nooit kwam er eens verandering, iets prettigs, iets zon nigs. Ze begon een levende doode te worden. En nu plotseling had ze een kans gewaagd door op die advertentie te schrijven. Ze begon vergelij kingen te maken. Het was bijna net als haar eer ste huwelijk, ook prozaisch, maar toch had ze toen in zekere mate van geluk genoten, waarom zou dat nu niet zoo zijn. Ze kon er niets bij verliezen en wie weet als ze weer iemand had om voor te zorgen, weer doel van leven en weer iemand had die haar het leven wat veraangenaamde, zou dat niet veel beter zijn, dan dit kluizenaarsleven als het hare? Werkelijk kwam na eenige dagen een antwoord. De schrijver was de steller der advertentie. Hij had haar brief 'gelezen en heel sympathiek gevonden. Haar le vensloop deed hem vertrouwen, dat een 'huwelijk tus schen hen beiden aan beider verwachting zou beant woorden, zonder desillusies te sdheppen, en gaarne zou hij kennis met haar maken, teneinde te zien of beider levenbeschouwingen in zooverre overeenstemden, dat zij verder samen het leven zouden kunnen doorgaan. De brief maakte op haar een soliden indruk, geen flauwe onzin, blijkbaar van iemand die rust zocht, net als zij, en misschien wat gezelligheid, ook net als zij. Ze werd erin uitgenoodigd den eerstkomenden Dinsdagmiddag óm half drie op eeta bepaald plein te komen en ver zocht als herkenningsteeken een pakje te dragen, ge wikkeld in blauw papiet. Deze bepaling vond ze wel wat vreemd, doch ze moest erkennen dat het anders onmogelijk was voor den an der de goede te herkennen. Ze begon te zoeken of ze blauw papier had en toen ze het niet had, ging re het halen. Ten slotte citeerde spr. een correspondentie uit Zuidscharwoude uit het Noordholl. Dagblad, waarin de correspondent (de heer Groen?) schrijft, dat de uiterste linkergroepen, dat zijn dus de S.D.A.P. en de Vooruitstrevenden de godsdienstig zedelijke be langen der burgerij te grabbel gooien. Voor den soc.-dem., die 'het zoo goed met de R.K. kan vin den, is dit nu niet bijzonder prettig; de Vooruitstre- venden zijn van meening, dat het er toch meer gods dienstige en zedelijke waarde te hechten valt aan het opkomen voor den minderen man, het strijden voor al wat lijdt en ontbeert; tegen het militairismo, dan de politiek, die de Vrijheidsbond cn R.K. volgen. Is het een zedelijke politiek, vraagt spr., als de heer Gr. als voorman der R.K., zich in verkiezingsdagen beroemt op 'het feit, dat zij een overbodige Fröbel school hebben tegengehouden en een paar maan den later zelf bijl het gemeentebestuur aankomen met een verzoek om subsidie van f200. Is een bij,- drage van f50 aan de vereen. „De Voorzorg" dan niet evengoed of beter gerechtvaardigd dan bedoeld subsidie en mag er dan een raadslid een verwijt 'an worden gemaakt, dat hij pleit voor een bijdrage van f25 voor de ziekenhuisverpleging? De Burger wacht krijgt toch ook èn van het Rijk èn van de gemeente subsidie, de laatste vurig verdedigd door den heer Groen c.s., de L.T.B. geniet tooh Rijkssub sidie, terwijl bovendien de gemeente het ook geeft. Met een verwijzing naar de Lothario-terechtstelling in den aanhef van den Max Havelaar, meent spr. hier van toepassing het: „Barbertje moet hangen". Met een vurige peroratie besluit spr. zijn uiteen zetting met den oproep aan alle weidenkenden om pal te staan voor de vereeniging en voor het .recht en de waarheid. De heer Vlug, Armvoogd, die als zoodanig was uit genoodigd, beaamde de uiteenzetting en zegt. nooit te hebben verwacht, dat de gemeenteraad de bijdra ge van f 50 niet zou goedkeuren, omdat zij dient als een steun voor een nuttige vereeniging, die het B. A. ten zeerste ontlast. Door het bestaan van de ver eenigingen voor ziekenhuisverpleging is de post geneeskundige bijstand door het B. A. reeds van f1800 tot f 1100 kunnen verlaagd worden. Tenj slotte werd bijl acclamatie een motie aainge- men, waarbij' de houding van het Bestuur werdl goed-, die van de meerderheid van den gemeente raad afgekeurd; dat het den heer Groen, blijkens zijn wegblijven van deze bijeenkomst, niet te doen was om de klare waarheid, doch om de mogelijk heid een middel te vinden zich te onttrekken aan het bewijs, dat hij de feiten onjuist voorstelt. DE OVERSTROOMINQEN IN CANADA. Volgens nadere berichten uit Montreal, hdbben de overstroomingen in het Quebecsche en in het Zuid westen van NieuwBrunswijk in het geheel aan negen menschen het leven gekost Van dezen zijn er zes om gekomen bij ongelukken op het spoor ten gevolge van de overstroomingen. De andere drie zijn boeren die verdronken. De toestaand begint nu weer gewoon te worden. WERKLOOZE TROUWEN. In verband met de sterke stijging van het percen tage vrouwen in het corps werkloozen te St. Peters burg, heeft de gouvernementeele vakvereeniigingsraad besloten, dat in 1928 75 pet. van de vrijkomende func ties door vrouwen moeten worden ingenomen. Tevens is een herregistratie van de vrouwelijke werkloozen gelast, teneinde uit te maken, welke vrouwen in de moeilijkste omstandigheden verkeeren en derhalve het eerst voor werk in aanmerking komen. MEER DAN EEN EEUW OUD. Te St Iscmier bij Grenoble is gisteren een vrouw honderd en twee jaar oud geworden. Het oudje is nog gezond en flink, alleen wat doof. KNOPPENDE SERINGEN IN NOVEMBER In het Zuiden van Frankrijk heerscht sedert een maand waarlijk lente-weer. lederen dag is het heer lijk zonnig en zacht, zoodat de plantengroei veel ver der is dan anders om dezen tijd. Uit Montpelier wordt gemeld, dat daar en in de omstreken boomen en struiken knoppen beginnen te vertoonen en hier en daar loopen reeds de seringen en de mimosa uit. Na tuurlijk zijn de boeren en de tuinders met dit uitloo- Een clubje jongelui zat bijeen in een van de igroote restaurants, die hun woonplaats telde. Ze schenen in een vroolijke hui en waren druk in gesprek. Een hunner sdheen te worden ingewijd in de geheimen ...en toen ze eenmaal zoover waren, wilde Herman het doorzetten en heeft hij de advertentie geplaats; er zijn een stuk of zes brieven gekomen, wat een lolligen erbij, Jo. 1Zeg, riep hij over tafel, naar een die bij 't raam zat, geef die brieven eens. Onverschillig wierp de ander een paar brieven over tafel. Vlug vouwde degeen, die den uitslag gaf, er een open. O, ja, dat is er van een, die kent het. Hier moet je zien: lik hen na den dood van mijn ouders jaren lang als kinderjuffrouw werkzaam geweest, doch daarna ala huishoudster bij een alleenwonend heer in betrekking gekomen, las hij. Snap je d'r, met een knipoogje naar den ander, die wist het hoor, maar verder. Hij vervolgde lezend. Na eenigen tijd echter deed' deze mij het voorstel een huwelijk aan te gaan, wat ik na rijp beraad aan vaardde. Ik heb nooit spijt van dien stap gehad. Wij hebben een tevreden, gelukkig leven gehad, en ik ge denk mijn echtgenoot met dankbaarheid en achting. Nu, hoe vindt j'em. Goed niet, die was handig. Kinderjuffrouw af, huishoudster, trouwen en nu is de oude dood en waagt ze nog een kansje. Hé, lrijfe hier, riepen een paar stemmen uit het cafécfhibje, dat naar buiten zat te kijken, 1daar héb je er een met een blauw pakje. Vlug stond ook het tweetal op. Waarachtig, zeg, daar heb je er een, zei degeen, die steeds gesproken had!, ik zou best willen weten of dat nu Marie is. Marie is de kinderjuffrouw, zie je. Dit ter inlichting tegen den oningewijde. Wel, ga heit vragen, zei een der anderen grinni kend. Ja, eigenlijk hadden wij de mop verder door moe ten zetten. Wel, doe jij het dan, zei Herman geërgerd over het gebrek aan appreciatie voor zjjn onderneming. Dank je stichtelijk, luidde het antwoord, zeker niet de drie gelijk, die je 'hebt opgeroepen. Stil nou, diredt komen er meer, suste een derde; Even later werd hun aandacht geboeid door een on verwachte activiteit. De wachtende, dio een paar maal haar pakje van de eene hand in de andere gebracht had en langzaam over het plein heen en weer Rep, was plotseling stil blijven staan. Ze keek sdherp in een rich ting, daarna keek ze het plein rond. Achter het glas van het restaurant zag ze zes lachende gezichten, toen kwam een trek van woede, verachting en haat op haar gelaat, daaarna stapte ze vlug weg. Binnen barstten zes jongelieden in lachen uit. Goeie hemel, wat leek ze kwaad, zei er een. 1En wat ruimde ze vlug het veld', 'grinnikte een tweede, de beide anderen die juist vlak na elkaar kwamen met hun blauw pakje zie ik ook niet meer. Hij is goed geslaagd de mop, zei de pas ingewijde goedkeurend, We zullen er op klinken. Aannemen! Eenigen tijd later zat de eenzame thuis en ze snikte het uit van verbeten woede en gekrenkte trots. Ze waa nu een menschenhaatster geworden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 5