Schager Courant F. Vierde Blad. Binnenlandsch Nieuws. DERTIG JAREN ARBEID BIJ HET OPENBAAR BESTUUR GRAUWE NOVEMBERDAG rij •er Plaatselijk Nieuws. Zaterdag 26 November 1927 70ste Jaargang. No. 8159. oudkarspel. Woensdag kwam een voorbijganger nabij de hout handel zoodanig te vallen, dat hij op een ladder in het kantoor van de houthandel werd binnengedragen. We vernemen dat de geneesheer een ernstige been kneuzing heeft geconstateerd. oudkarspel. Eergisteravond had de eerste ouderavond plaats. Er was vrijwat belangstelling. Alle leerstof werd bezichtigd en verder had de In dische verzameling aller belangstelling. Verder werden de aanwezigen nog eenigen tijd gezellig bezig gehouden wen.) antels 3 tl t rkt, prijm |zn. laar. D 8 1. i stul =htl 1 item! k. iak«< keuringen gp paaschtentoonstelltngen. Te Amsterdam is een vergadering gehouden van afgevaardigden van Paaschtentoonstellingsbesturen, grossiers en sl agersvereenigingen-, mesters, veehande laren, juryleden en verdere belangtellenden en be- Janghebenden bij genoemdie Tentoonstellingen. Van de Paascbtentoonstelingen waren vertegen woordigd: Amsterdam, Breda. Rotterdam, Schagen. Tiel en Zaandam. Het dioe'1 van dieze bijeenkomst was, om tot een nieuw stelsel van bekroningen te komen, dat meer aan de belangen van de mesters, de slagers en het publiek voldoet. De heer S. Cohen, voorzitter van de Nederl. Groe- slersvereeniging, die reeds meermalen de aandacht hierop bad gevestigd, gaf in deze vergadering een uiteenzetting van zijne plannen. Na lang en breed over deze zaak gesproken te hebben, waarbij het voor en tegen ernstig en duidelijk in bet licht wer den gesteld, besloot men stilzwijgend tot een gelel- idelijken overgang. Eien proefbekroning, waarschijn lijk te Breda, zal ter demonstratie dienen. burgerbrug. Nabij1 Zijip;emluis sloeg door den gladden weg een vrachtauto, afkomstig uit Délft, op weg, naar Den Helder, beladen met spiegelglas, overzij. Naar schat ting kan er wel voor een kleine f 1000 schade gele den zijn aan gebroken glas. Behalve beschadiging aan auto, kwamen persoonlijke ongelukken niet [voor. .'li1 Even verder dan waar dit ongeluk gebeurde, ■kte een beer, die een Chevrolet bestuurde, een anig gedwongen links-om. dat hij weer zonder ,rdon naar buis kon teruigkeeren als tenminste ien van z'n achterwielen niet .in elkaar was gedrukt. Ook 't paard van den heer 0. B. alhier kon 't door den apiegelgladden weg niet op de been hou den en belandde, na eenige tegenspartelingen ge maakt te 'hebben, toch onvermijdelijk in de Groote- sloot. Waar bet dier geregeld van den eeenen naar den anderen kant rondzwom, werden de reddings pogingen er niet op vergemakkelijkt. Na verloop van een braaf uur wist (men, bet toch met man en macht op den vasten wal te brengen wie ringen. Door Burgemeester en Wethouders ie aan de M.U. Z. te Den Oever, vergunning verleend tot het uit- breiden (vergrooting) van het Administratiegebouw aldaar. wieringen. Tengevolge van de gladheid der wegen hadden alle auto s met het rijden het zwaar te verantwoorden, hier zat er een in een greppel, ginds sloeg er een dwars over den weg, enz. enz. «et ergste was dat van de onder den Molgerdijk gelegen weg 'n werk lieden-auto van den Helder van den weg in zooge- flaamde kulen (laagten) terecht kwam. een beladen vrachtauto van den heer J. Russelman alhier geraak te in de Westeling van den weg in de sloot, terwijl een luxe-auto uit Amsterdam, op den afsluitdijk van den weg bij de steenglooiing neer in zee be- [landde. Met vereende krachten wist men alle auto's weer op den beganen weg te krijgen. Persoonlijke ongeluken hadden gelukkig niet plaats, allen kwa men er goed af. De diveree auto's beliepen' eendge averij. OUDKARSPEL. In een eergister gehouden bijeenkomst van de betrok ken besturen der kolfclubs, werd besloten weder om een Langendyker Sociëteiten-wedstrijd te houden De eerste match heeft op 4 December plaats in de [baan van den heer J. de Bakker. Er zullen nu geen 5 doch 6 clubs aan deelnemen, ter wijl in plaats van in vier thans in vyf banen gekolfd zal worden. Van elke club zullen 6 leden aan de matdh deelnemen en door elk zullen 3 partijen in elke baan gekolfd worden. De volgende dagen werden vastgesteld op 18 Dec., 8 Jan., 22 Jan. en 5 Febr. NOORDSCHARWOUDE. Dinsdagavond had hier de eerste Ouderavond plaats in dit seizoen. De leermiddelen werden bezichtigd en verder bleef jffiet nog geruimen tijd gezellig bijeen. nu den. ibevol lisl eid.1 ikerdl res ndd Het was een gerieflijk', ruim buitenhuis, waarin de dommè's weduwe, Suzanne de Bruyn woonde. Er was ook een heel mooie tuin omheen, maar in dezen tijd van 't jaar was die dor en kaal, want het was f&eds November en op de straten en in de tuinen lag de eerste sneeuw. Die was gevallen terwijl de kinde ren nog op school waren, maar toen zij het gebouw [uitstormden, begonnen ze natuurlijk dadelijk een re- Irechte bataille met de zachte witte kogels, terwijl Ji luide juichkreten ook binnen in de kamer 'bij fle oude mevrouw De Bruyn weerklonken, die eens vriendelijk glimlachend voor zich uitstaarde. Ja, dat was ook Eddy's grootste pret geweest: sneeuwballen gooien en sneeuwpoppen maken. Ze *ag hem nog, hoe z'n wangen gloeiden, toen hij eerst «oeu meeuwfort had gebouwd en daarna zelf tot de belegering was overgegaan, waarbij hij steeds aller- '61 woeste krijgsliederen zong. Van de liederen, die hij nu, als gevierd zanger op Jjn kunstreizen ten beste gaf, hoorde ze alleen maar ua enkele keeren dat hij op bezoek kwam. Des te ijveriger verkondigde ze zijn roem, terwijl ze allen, toe er maar naar hooren wilden, van zijn succes in binnen- en buitenland vertelde. 'Misschien wel' waren velen van haar kennissen daarbij in stilte tot de ge volgtrekking gekomen, dat Eduard de Bruyn een be tere zanger, dan een teeder zoon was, want hij kwam hoogstens eenmaal 's jaars in de kleine pro vinciestad om zich door zijn gelukkige moeder weer ®ens te laten verwennen en haar van zijn triomfen te verbellen. Maar zij was tevreden met dit gegegen- öeidsbetoon. Ze zag in, dat hij zijn uitstekende talen ten niet maar. dn zijn geboorteplaatsje, begraven moest; hij, nadr wien honderden, ja duizenden in de grootste spanning zaten te luisteren. Zij was trotsch op hem en naijverig op zijn roem. Daarom zou ze ook niet graag gezien hebben, dat hij om harentwille een avond van triomf er aan gege ven had. Ze was al tevreden, als hij na die enkele, korte dagen van samenzijn haar teedere handen in <f frjue sloot en haar met zijn weeke stem toefluister de: Mijn goede, verstandige moeder. Duizendmaal «mik voor uw liefde l NOORDSCHARWOUDE. Door de Kunstmestcommissie uit „Tuinbouwbe- lang" alhier werden weer, evenals vorige jaren, ver schillende kunstmeststoffen aanbesteed op voor- jaarslevering. Gegund werden voor levering 1 Maart 1928: 106500 Kg. patent kali en 7400 Kg. kall- zout 40 aan de firma Haijtemia te Alkmaar en 40700 Kg. superfosfaat, 9200 Kg. zwavelz. ammoniak, 6200 Kg. chilisalpeter en 8400 Kg. kalksalpeter B.A. S.F., aan den heer A. A. Verburg te Alkmaar, ter wijl voor levering 26 April 1928 13800 Kg. zwavelz. ammoniak werd gegund aan „Het Landbouwkantoor Noord-Holland" te Alkmaar, vertegenwoordiger de heer D. Kansen, alhier. door D. KOOIMAN, lid van gedeputeerde staten der .provincie Noord-Holland. Vriendelijke lezer! Weet gij hoe kort of hoe lang een tijdvak van dertig jaren arbeid duurt? Onlangs had ik zoo een tijdvak aohter den rug. Het schijnt te zijn omgevlogen. Maar omgevlogen blijkt het in werkelijkheid, als ik in het verleden terugblik, toch geenszins. Ik liet dien dag zoogenaamd onopgemerkt voorbij gaan. Wellicht intusschen heeft het eenig nut voor de lezers, die zoo goedwillend zijn aandacht te schenken aan de beschouwingen, welke ik nu en dan zend aan de provinciale pers, indien1 ik uit mijn ervaringen in die dertig jaar het een en ander opdiep en daarbij eenige opmerkingen maak. Van die dertig jaren bracht Ik er 5 door als ambtenaar ter gemeente-secrtarie van Hoorn, Z jaar was ik te Andijk gemeente- en waterschap®- secretaris, daarop volgden 6 jaren als secretaris der Utrechtsche gemeenten Miaarssew en Maarsse- veen, 8 als burgemeester en secretaris van Wormer en 4 als burgemeester van PUnmerend, totdat ik van Augustus 1923, zooals de wet het uitdrukt als ge deputeerde deelnam aan de dagelijksche leiding en uitvoering van zaken in Noordhollands provincie huis. Daaraan paarden zich dan gedurende korter of langer tijd verschillende andere functies, voor namelijk bij, waterschappen, bij' den Nederiandschen bond van gemeente-ambtenaren en de vereeniging van Nederlandsche gemeenten, 'bij de Nederlandsche hervormde kerk en bijl land1- en tuinbouworgani saties. Door mijin verkiezing tot statenlid in 1917 nog vóór de invoering der evenredige vertegenwoordi ging als afgevaardigde van het oude kiesdistrict Purmerend hen ik ook in „de politiek'" verzeild geraakt, een terrein met veel belangrijks, moois en goeds, maar toch ook met glibberige paden( waarop men moet zorgen niet uit te glijden, en kronkel wegen, waarvan men verre moet blijven. Op het openbaar bestuur hadden ook betrekking mijn arbeid als redacteur van vakbladen voor ge meente- en waterschapsadministratie en de boeken die ik schreef voornamelijk op dat gebied. Allereerst nu eenige beschouwingen over Noordhollands land- en tuinbouw voorheen en thans. Het was in de negentiger jaren, dat ik' Noordhol lands land- en tuinbouw en veeteelt in de praktijk eenigszins leerde kermen. Voortgekomen uit een fa milie, die van ouder tot ouder in (Westfriesland het landbouwbedrijf had' beoefend, voelde ik zelf na het verlaten van de schoolbanken tot de bedrijven van den „boer" en den „bouwer" me inderdaad1 aange trokken. Vader was hoer en houwer te gelijk, dat wil zeggen hij, exploiteerde grasland' zoowel als zwarten grond. Het ging in die jaren de boeren en bouwers niet bepaald voor den wind en dit was hoofdzakelijk de reden waarom ik na vijf jaar l&nd- bouwarbeid in 1897 afdaalde van de boerenkar naar een kantoorkrukje in het Hoornsohe stadhuis. Die keuze de gemeente-administratie werd vermoedelijk ook wel eenigermate beïnvloed door de aan familieleden opgelegde taak: grootvader D. Kooiman was in dien tijd burgemeester en secre taris van BovenkarspeL Ik heb toen gelukkig op de toekomst van het landbouwbedrijf in onze streken een verkeerden kijk gehad'. Het is land- en tuinbouw in Noordhollands Noorderkwartier in de aohter ons liggende dertig jaren met vallen en opstaan toch alles bijeengenomen goed gegaan. Normaal gezien zou hét dus ook mij in dat bedrijf heter zijn gegaan 'dan ik op 18 k 19-jarigen leeftijd vreesde en had ik daarin wel een gelukkigen werkkring kunnen vinden. Toch heeft het me nooit gespeten in 1896 en 1897 verkeerd te hebben gezien, want mijn arbeid bij het openbaar bestuur heeft me steeds veel voldoening gegeven en in groote mate bijgedragen tot verhooging van mijn levensgeluk. Maar over dien arbeid later. Eerst wil ik een blik werpen op het heden em in het verleden van land- en tuinbouw in Noordhol lands Noorderkwartier. Destijds werd deze slechts beoefend met de kennis en het inzicht die uitsluitend in de praktijk waren opgedaan. Had men het geluk zich ouders te heb ben gekozen', die zoogenaamde „goeie boeren" of „goeie bouwers" waren, dan kon men van hen lee- ren wat de praktijk oudiers en voorouders van ge slacht op geslacht de eeuwen door als doelmatig had aangewezen. Dan' leerde men goed melken en kaasmaken, men kreeg liefde voor het vee en gaf het een goede be handeling, zorgde voor een flinke bemesting van het land en een behoorlijke afwatering, leerde een hooiwagen opladen en de zwart, de bruin, of de bles met den disselwagen naar den hooiberg sturen, men lette er een' beetje op 'kalveren aan te houden van koeien, die veel melk gaven. Desgelijks ging het met de teelt van landbouw gewassen. Zonder eenige theorie had de ervaring natuurlijk aan de schrandersten wel het besef bijge bracht behoorlijk wisselbouw toe te passen, al kon men in den regel wetenschappelijk jiat niet ver klaren. Gebruik van goed zaaizaad en mooi poot- goed was bij' velen een goede gewoonte; doelmatige bemesting met koemest, varkensmest, -paardemmest en tot een passende hoeveelheid evenzeer. Een „goeie bouwer" zorgde dat mosterd, karwei, spina- ziezaad en andere daarvoor In aanmerking komende gewassen op juiste wijlze werden uitgedund, dat de grond zuiver werd gehouden vaan onkruid en zelfs het kleinste hoekje voor de teelt werd benut, dat er enkele greppels in „den bouw" waren voor af watering bij wijze van voetpad hijl hanteerde vaar dig schraper, klauw, spade, ploeg en eg, en de lui zen moesten worden gehouden uit de groote boo- nen", de rupsen uit de roode kool. Maar veel meer had eeuwenlange praktijk toch eigenlijk niet ge leerd. Instinct was het in grooter mate, dat een be paalde lijn deed volgen, dan bewuste kennis. Totdat daar kwamen de theoretici, ernstig zoekende en denkende menschen. die niet alleen vroegen naar het „hoe" maar ook naar, het „waarom" en die. als zij de verschijnselen van de natuur hadden weten te verklaren, daaruit nieuwe leering te putten om land- en tuinbouw te brengen op hooger plan. Zij dienden den' landbouwer individueel en niet minder het algemeen belang. Er kwam een nieuwe zeer be langrijke tak van studie, de landbouwwetenschap, waaraan de besten met groote liefde zich nu reeds sedert vele jaren hebben gegeven, Aanvankelijk was er zoo menig,e bouwer en zoo menige boer. die wan trouwend stond tegenover al dat nieuwe gedoe. Wat zouden zulke menschen er van weten, die niet zelf de mosterd en karwei zaaiden, de aardappelen pootten, de gest en haver dorscbten en den grond bewerkten? Wat bazelden die geleerde menschen met manchetten en staanden boord over het gebruik van kunstmest! „Je haalt er je land' mee thuis" be weerden de van vader op zoon gevormde practici, de goede stoffen haal je er uit en verarmd land slechts houdt je aanstonds over. Thans betrekt mijn vriendelijk dorpje Wijdenes waar ik heb schoo1 gegaan in één jaar tijd 560.000 KJG. kunstmest, en in 1897 niets. En dat in een polder van aiechts 700 hectaren. Dat eenig wantrouwen aanvankelijk bij den boer een rol speelde en het aan de wetenschappelijke beoefenaren van den landbouw «enigszins moeilijk maakte, behoeft het te verwonderen? Die boer was ook in de geschiedenis van ons land wel zoo vele malen achteruitgezet en bedrogen uitgekomen', dat laten we nu maar niet zeggen wantrouwen, maar dan toch een groote mate van voorzichtigheid van geslacht op geslacht tot een van zijn meest kenmer kende karaktereigenschappen was gaan behooren, Maar daarnevens mag dan toch zeker wel worden getuigd, dat als hij; eenmaal ervaren heeft zijn ver- En daar teerde zij dan een heel jaar op. Dezen herfst had zij zijn bezoek echter nog te goed. Zij verwachtte iederen dag het bericht, dat hij kwam, en in dit vooruitzicht straalden haar vriendelijke oogen nog eens zoo diep blauw. Eindelijk zou er toch wel een brief of een telegram komen met het verblijdend nieuws. Af en toe knet terde er een vonkje op 't houtvuur en de ouderwetsche klok in de gang tikte eentonig. Daar de duisternis al begon te vallen, en de oude vrouw voor 't oogenblik toch geen dringende bezig heden had, besloot ze maar eens wat te zitten scheme ren: Je kon je dan zoo heerlijk verdiepen in tal van liefelijke 'herinneringen en- allerlei beelden doem den dan weer op in den geest. Nog zal ze niet lang gezeten zijn, of daar weerklonk de bel, niet luid, maar toch schel, of een zenuwach tige hand ze in beweging bracht. Misschien was het wel een bedelaar, die nog een kleinigheidje moest op halen om zijn logies voor dien nacht weer te kunnen betalen. Of en het hart der Moeder begon onstui mig te kloppen of het was de telegrambesteller met het zoozeer verlangde bericht. Toen zij dus voorzichtig de deur open deed, onder scheidde ze, bij het schijnsel van het licht op de trap een jeugdige gestalte, geheel in een langen mantel ge huld, met een sluier over het gelaat en een reistaschje bii zich. Mogelijk kwam zij wel zoo van 't station én had zij in de duisternis het juiste adres niet kunnen vinden. Wat is er van uw verlangen, vroeg de oude dame beleefd en gaf tegelijkertijd door het verder open doen vam de deur te kennen, dat zij in degene, die zich daar aanmelde, geen gevaarlijk persoon zag. Een paar heel donkere oogen staarden haar aan, toen de vreemde nu dadelijk den sluier opsloeg. Pardon, zei ze heel zacht. Ik zou graag.... Ben ik hier terecht- Woont ook hier mevrouw Suzanne de Bruyn. Ja, die ben ik, antwoordde de oude dame, van verwondering even aarzelend. Gelukkig, dus die is u, riep de jonge dame, zicht baar veiheugd. Wie heeft u.... Of hoe komt u eigenlijk.... zoo laat nog hier? vroeg de moeder van den zanger. Dag en nacht heb ik gereisd, stamelde de an der. Maar als u zoo vermoeid is, komt u dan bin nen, klonk de uitnoodigrng van de oude dame, die door medelijden bewogen, de voorzichtigheid mis schien wel wat uit het oog verloor. Althans de deur trouwen te kunnen geven, hij dit doet met geheel zijn hart. Eh de practische beoefenaars van land- en tuinbouw in ons Noordhollands Noorderkwartier hebben steeds meer ingezien dat zij: zeer verstandig doen ernstig, rekening te houden niet de inzichten en raadgevingen van land- en tuinbouwconsulenten, van land- en tuinbouwonderwijzers, rijkslandbouw proefstations, enz. Mij dunkt de wetenschappleijke beoefening van land- en tuinbouw in onze streken mag er op het oogenblik zijn en zij' gaat nog steeds voorwaarts. Terwijl ik deze regelen schrijf zal ik over een paar uur bijwonen-de opening van een tuinbouwcur- sua voor volwassenen ,te geven door den heer Wil lem Balk op initiatief van de Beemster tuinbouw- vereeniging. Daaraan zullen 40 tuinders deelnemen (één hunner is reeds bijna 60 jaar!), die terecht van oordeel zijm, dat een mensch nooit te oud is om to leeren. Is dat niet een verheugend verschijnsel? Laat toch iedere boer, iedere landbouwer, iedere tuinder, wel bedenken hoezeer bet thans noodig ia niet al leen de praktijk, -maar ook de theorie te kennen, noodig aanstonds voor zijn kinderen, die in het be drijf zullen plaats nemen, noodig ook nog voor hemzelf, zal hij zijn 'bedrijf met succes kunnen voe ren en zich in den moeilijken strijd om het bestaan kunnen handhaven. En laat hij daarnaast als troost ook bedenken ik heb het biji zoovelen gezien dat hij', die hard werkt en ijverig zich bekwaamt, die steeds er naar streeft om een beetje meer te doen dan een ander, op den duur bijna altijd daar van de goede vruchten plukt. krite skagen. D!en Friezen in Hollands Noorden wacht een drietal uitvoeringen vanwege de Krite Skagen. Be houdens onvoorziene omstandigheden zal „Waling- om" te Lutjewiiikel aldaar optreden in de eerste •helft .van Januari, „Gyabert Japika" te Helder zal in Februari komen te Barsingerhorn en „Friao" te Alkmaar treedt op in Februari te Schagen. 1 Als leider van de vereeniging „Waling,-om" te Lutjewinkel, tooneelvereeniging van de Krite Skagen is benoemd de heer Span te Winkel. OVERGEPLAATST. De leerling^machinist P. Oom te Roozendaal, worde overgeplaatst naar Schagen terwijl de leer ling-machinist J. Stipkes van Schagen naar Roozen daal gaat. verkiezing notabelen. Tot notabelen bij: de Ned. Hèrv. Kerk te Schagen zijn gekozen de' heeren Jb. S'cboorl, Hbogschagen en D. Jimmink. theater royal. De directie van het Theater Róyal doet alles om haar trouwe bezoekers iets goeds, iets bijzonders te bieden. Thans brengt zij ons een v-roolijk spel van de Amerikaansche Marine: De Zeecadet. Dat dit een bijzonder goede en welverzorgde film is, zegt ons reeds het feit. dat de Amerikaansche regeering haar volle medewerking verleende voor het vervaardigen van deze film. Het is werkelijk iets aparts en daarom zoo interessant. Die korte inhoud vertelt er ons het volgende van: James Randall, zoon van den gesneuvelden luit. ter zee j. B. Randell, vervult den dierbaarsten wensch van zijn moeder, als ook hij den militairen loopbaan ikiest, en zich als „Eerste jaars" laat in schrijven, aan de academie voor Zeeofficieren van Ver. Staten te Annapolis. Er studeeren daar ruim tweeduizend cadetten, on der wie een strenge tucht wordt gehandhaafd. De aankomst van James Randall aan het groote insti tuut, mag niet bepaald gelukkig heeten, maar door zijn sympathiek karakter, en sportieve opvattingen, weet hij spoedig de gunst en de genegenheid van alle studenten te verwerven, behalve van Tex Wil son, een heetgebakerd en gauw op zijn teentjes ge trapt zijnd heertje, dien Randall niet kan nalaten op zijn goedige manier te plagen. Tex Wilson, is daar echter niet van gediend, en de wrijving, die dienten gevolge reeds eenigen tijd tusschen de twee heersch- te, komt ten slotte tot uiting in een gevecht, waar toe Tex Wilson Randall noodzaakt, en waarin de laatste bewijst, over een paar stevige handen te be schikken. In het tweede jaar van zijn studie, als ook Randall meedoet aan de ontgroening van de nieuw aange- komenen, neemt hij, gedreven door zijn goed hart, een nieuweling onder zijn bescherming, een echte pechvogel, die na een paar ongelukkige begin-dagen er al over denkt de boel in de steek te laten en op echt jongensachtige wijze te ontvluchten. Randall brengt op, de hem eigen, prettige wijze dezen nieuweling, Ted Lawrence, tot andere gedach ten, en belooft hem zijn voortdurende bescherming. Een hechte band van sympathie en vriendschap, ont staat tusschen deze twee. Op het jaarlijksche bal, door leden van het oplei- sloeg in slot en de vreemde vogel was in het nest. In het nette, kleine portaal stonden de beide vrou wen tegenover elkaar; de oudste in stomme verba zing en de jongste met groote ontroering, zichzelve niet goed meester. Lieve, goede edele vrouw, stamelde ze en wil de de handen van de oude dame vatten. Die ontstel de eenigszins en trok onwillekeurig wat terug, met een vreemd gevoel van onbehagen. Waarom dat? vroeg ze en wierp een vorschenden blik op de angstig op haar gerichte, donkere pogen. U vermoedt misschien wel? Mogelijk werd'u ook schriftelijk voorbereid, fluisterde het meisje. Mevrouw De Bruyn schudde energiek het hoofd. Ik weet van niets. Ik ken u niet. Wie is U? O, God, stamelde de vreemde verward. Het is zoo zwaar, zoo bitter, als hij nog met geen enkel woord.... Wie is u, herhaalde mevrouw De Bruyn, over haar heele lichaam sidderend. - Een ongelukkige, een verlatene, riep de vreemde en haar groote, donkere oogen kregen een intens, droevige uitdrukking. Mijn naam is Cornelia de Vos. Ik heb geen an dere toevlucht in mijn nood, dan zijn -moeder! Van wien spreekt u, vroeg mevrouw De Bruyn. De bezoekster was eerst nog dicht in haar man tel gehuld blijven staan, maar nu liet zij dien val len. Van uw zoon, mevrouw, antwoordde zij op vasten toon, en wierp een blik op zichzelve. „„Toen begreep de oude dame op eenmaal den stand van zaken. Ik heb geen thuis, geen verdiensten meer, want mijn ouders hebben zich van mij afgewend en inijn betrekking moest ik opgeven, ging het meisje voort, zonder de oogen op te slaan. - En wat heeft dit alles met mijn zoon te ma ken, vroeg de oude dame, nog steeds hopende, dat zij zich ook misschien vergist mocht hebben in haar opvatting. Maar nu sloeg Cornelfe den blik vol «mart en schaamte op en verklaarde: Ik had hem lief. Ik vertrouwde hem. En toen, bijna onhoorbaar prevelde zij: Hij heeft mij verla ten.... HoogstwaarschifnMjk zou hei meisje na deze beken tenis op den grond gevallen zijn, want klaarblijkelijk waren haar krachten ten einde en van al de woorden vol overtuiging, die zij-had willen spreken en die zij zoo goed, al kant en klaaar had opgesteld, gedurende den langefi rit in den trein, wu er nu geen enkej voord door haar gezegd.... Ja, zeker, zij zou gevallen rijn, als de oude dame haar niet gauw de hand had gereikt en naar binnen geleld had in het aangenaam, verwarmende vertrek. Gaat u zitten en vertel dan maar, sprak mevrouw De Bryn, met matte stem. En terwijl zijzelve onbeweeglijk aan de tafel bleef staan, met de handien op 't glad gewreven mahonie- nouten blad geleund, zonk Cornelia in den lagen stoel neer, die niet ver van de kachel stond. De vlammen verlichtten toen een schoon, gedistingeerd gelaat. Ik ben geen slecht meisje, begon zij op in-droevi- gen toon en van zeer goede familie. Wat liefde is, heb ik niet geweten, eer ik Eddy zag en leerde -ken nen. Toen is het echter als een verteerenden gloed over xnil gekomen.... De muziek was het die ons tot elkaar bracht: ik was piano-onderwijzeres en gaf les in de plaats, waar ik aütüd gewoond heb. Eduard kwam er eenige gastrollen vervullen en zou toen ook een cyclus van concerten geven. Hij zong dik wijls bij de families, waar ik les gaf; zoo kwam het, dat ik ook eens als accompagnatrice aangenomen werd, en dat hij na ons eerste samenwerken nog slechts zingen wilde, als ik de begeleiding op mij nam! Dagelijks zagen en spraken wij elkaar nu en hadden vaai allerlei te overleggen om het een9 te worden omtrent de opvatting van hetgeen toti zou voordragen. Zoo gebeurde (hiet, dat hij! mU zijn liefde ver klaarde ent ik me gelukzalig in zijn armen wierp. Wlat het leven nu nog voor vreugde bood' verbleekte tegenover dit alles verterend gevoel. In hem ging de wereld voor mij' op.... 't Was of het verleden zelfs "iet meer voor mij' bestond. Ik dacht enkel nog aan het tegenwoordige, dat hiji voor mü bezielde. Over de toekomst hebben wii niet veel gesproken. Voor mil was het immers een uitgemaakte zaak dat wii dde gezamenlijk zouden beleven, zoodra zijn con tract om was. dat hem tot een kunstreis verplichtte door half Europa. .Die tournee is ten eindie, sprak de moeder van den zanger, op bijzonder etroeven toon. Ten eindeherhaalde de gesmoorde stem Ja, zooals miih geluksdroom. snikte het jonge meis je nu, terwijl zif het gezicht met bedde handen be dekte. Ga voort, vertél verder, kwam het imiet moeite van de lippen der oude vrouw. Al maanden lang héb ik niets van hem gehoord'. Enkel uit de cou ranten wist ik altijd, waar hij zich ophield, waar hl)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 13