Schager Courant
F.
Vierde Blad.
Binnenlandsch Nieuws.
DERTIG JAREN ARBEID BIJ HET OPENBAAR BESTUUR
GRAUWE NOVEMBERDAG
rij
•er
Plaatselijk Nieuws.
Zaterdag 26 November 1927
70ste Jaargang. No. 8159.
oudkarspel.
Woensdag kwam een voorbijganger nabij de hout
handel zoodanig te vallen, dat hij op een ladder in het
kantoor van de houthandel werd binnengedragen.
We vernemen dat de geneesheer een ernstige been
kneuzing heeft geconstateerd.
oudkarspel.
Eergisteravond had de eerste ouderavond plaats. Er
was vrijwat belangstelling.
Alle leerstof werd bezichtigd en verder had de In
dische verzameling aller belangstelling. Verder werden
de aanwezigen nog eenigen tijd gezellig bezig gehouden
wen.)
antels
3
tl
t
rkt,
prijm
|zn.
laar.
D 8
1.
i stul
=htl
1
item!
k.
iak«<
keuringen gp paaschtentoonstelltngen.
Te Amsterdam is een vergadering gehouden van
afgevaardigden van Paaschtentoonstellingsbesturen,
grossiers en sl agersvereenigingen-, mesters, veehande
laren, juryleden en verdere belangtellenden en be-
Janghebenden bij genoemdie Tentoonstellingen.
Van de Paascbtentoonstelingen waren vertegen
woordigd: Amsterdam, Breda. Rotterdam, Schagen.
Tiel en Zaandam.
Het dioe'1 van dieze bijeenkomst was, om tot een
nieuw stelsel van bekroningen te komen, dat meer
aan de belangen van de mesters, de slagers en het
publiek voldoet.
De heer S. Cohen, voorzitter van de Nederl. Groe-
slersvereeniging, die reeds meermalen de aandacht
hierop bad gevestigd, gaf in deze vergadering een
uiteenzetting van zijne plannen. Na lang en breed
over deze zaak gesproken te hebben, waarbij het
voor en tegen ernstig en duidelijk in bet licht wer
den gesteld, besloot men stilzwijgend tot een gelel-
idelijken overgang. Eien proefbekroning, waarschijn
lijk te Breda, zal ter demonstratie dienen.
burgerbrug.
Nabij1 Zijip;emluis sloeg door den gladden weg een
vrachtauto, afkomstig uit Délft, op weg, naar Den
Helder, beladen met spiegelglas, overzij. Naar schat
ting kan er wel voor een kleine f 1000 schade gele
den zijn aan gebroken glas. Behalve beschadiging
aan auto, kwamen persoonlijke ongelukken niet
[voor. .'li1
Even verder dan waar dit ongeluk gebeurde,
■kte een beer, die een Chevrolet bestuurde, een
anig gedwongen links-om. dat hij weer zonder
,rdon naar buis kon teruigkeeren als tenminste
ien van z'n achterwielen niet .in elkaar was gedrukt.
Ook 't paard van den heer 0. B. alhier kon 't
door den apiegelgladden weg niet op de been hou
den en belandde, na eenige tegenspartelingen ge
maakt te 'hebben, toch onvermijdelijk in de Groote-
sloot. Waar bet dier geregeld van den eeenen naar
den anderen kant rondzwom, werden de reddings
pogingen er niet op vergemakkelijkt. Na verloop van
een braaf uur wist (men, bet toch met man en
macht op den vasten wal te brengen
wie ringen.
Door Burgemeester en Wethouders ie aan de M.U.
Z. te Den Oever, vergunning verleend tot het uit-
breiden (vergrooting) van het Administratiegebouw
aldaar.
wieringen.
Tengevolge van de gladheid der wegen hadden alle
auto s met het rijden het zwaar te verantwoorden,
hier zat er een in een greppel, ginds sloeg er een
dwars over den weg, enz. enz. «et ergste was dat
van de onder den Molgerdijk gelegen weg 'n werk
lieden-auto van den Helder van den weg in zooge-
flaamde kulen (laagten) terecht kwam. een beladen
vrachtauto van den heer J. Russelman alhier geraak
te in de Westeling van den weg in de sloot, terwijl
een luxe-auto uit Amsterdam, op den afsluitdijk
van den weg bij de steenglooiing neer in zee be-
[landde. Met vereende krachten wist men alle auto's
weer op den beganen weg te krijgen. Persoonlijke
ongeluken hadden gelukkig niet plaats, allen kwa
men er goed af. De diveree auto's beliepen' eendge
averij.
OUDKARSPEL.
In een eergister gehouden bijeenkomst van de betrok
ken besturen der kolfclubs, werd besloten weder om
een Langendyker Sociëteiten-wedstrijd te houden
De eerste match heeft op 4 December plaats in de
[baan van den heer J. de Bakker.
Er zullen nu geen 5 doch 6 clubs aan deelnemen, ter
wijl in plaats van in vier thans in vyf banen gekolfd
zal worden. Van elke club zullen 6 leden aan de matdh
deelnemen en door elk zullen 3 partijen in elke baan
gekolfd worden. De volgende dagen werden vastgesteld
op 18 Dec., 8 Jan., 22 Jan. en 5 Febr.
NOORDSCHARWOUDE.
Dinsdagavond had hier de eerste Ouderavond plaats
in dit seizoen.
De leermiddelen werden bezichtigd en verder bleef
jffiet nog geruimen tijd gezellig bijeen.
nu
den.
ibevol
lisl
eid.1
ikerdl
res
ndd
Het was een gerieflijk', ruim buitenhuis, waarin de
dommè's weduwe, Suzanne de Bruyn woonde. Er
was ook een heel mooie tuin omheen, maar in dezen
tijd van 't jaar was die dor en kaal, want het was
f&eds November en op de straten en in de tuinen lag
de eerste sneeuw. Die was gevallen terwijl de kinde
ren nog op school waren, maar toen zij het gebouw
[uitstormden, begonnen ze natuurlijk dadelijk een re-
Irechte bataille met de zachte witte kogels, terwijl
Ji luide juichkreten ook binnen in de kamer 'bij
fle oude mevrouw De Bruyn weerklonken, die eens
vriendelijk glimlachend voor zich uitstaarde.
Ja, dat was ook Eddy's grootste pret geweest:
sneeuwballen gooien en sneeuwpoppen maken. Ze
*ag hem nog, hoe z'n wangen gloeiden, toen hij eerst
«oeu meeuwfort had gebouwd en daarna zelf tot de
belegering was overgegaan, waarbij hij steeds aller-
'61 woeste krijgsliederen zong.
Van de liederen, die hij nu, als gevierd zanger op
Jjn kunstreizen ten beste gaf, hoorde ze alleen maar
ua enkele keeren dat hij op bezoek kwam. Des te
ijveriger verkondigde ze zijn roem, terwijl ze allen,
toe er maar naar hooren wilden, van zijn succes in
binnen- en buitenland vertelde. 'Misschien wel' waren
velen van haar kennissen daarbij in stilte tot de ge
volgtrekking gekomen, dat Eduard de Bruyn een be
tere zanger, dan een teeder zoon was, want hij
kwam hoogstens eenmaal 's jaars in de kleine pro
vinciestad om zich door zijn gelukkige moeder weer
®ens te laten verwennen en haar van zijn triomfen
te verbellen. Maar zij was tevreden met dit gegegen-
öeidsbetoon. Ze zag in, dat hij zijn uitstekende talen
ten niet maar. dn zijn geboorteplaatsje, begraven
moest; hij, nadr wien honderden, ja duizenden in de
grootste spanning zaten te luisteren.
Zij was trotsch op hem en naijverig op zijn roem.
Daarom zou ze ook niet graag gezien hebben, dat hij
om harentwille een avond van triomf er aan gege
ven had. Ze was al tevreden, als hij na die enkele,
korte dagen van samenzijn haar teedere handen in
<f frjue sloot en haar met zijn weeke stem toefluister
de:
Mijn goede, verstandige moeder. Duizendmaal
«mik voor uw liefde l
NOORDSCHARWOUDE.
Door de Kunstmestcommissie uit „Tuinbouwbe-
lang" alhier werden weer, evenals vorige jaren, ver
schillende kunstmeststoffen aanbesteed op voor-
jaarslevering. Gegund werden voor levering 1
Maart 1928: 106500 Kg. patent kali en 7400 Kg. kall-
zout 40 aan de firma Haijtemia te Alkmaar en
40700 Kg. superfosfaat, 9200 Kg. zwavelz. ammoniak,
6200 Kg. chilisalpeter en 8400 Kg. kalksalpeter B.A.
S.F., aan den heer A. A. Verburg te Alkmaar, ter
wijl voor levering 26 April 1928 13800 Kg. zwavelz.
ammoniak werd gegund aan „Het Landbouwkantoor
Noord-Holland" te Alkmaar, vertegenwoordiger de
heer D. Kansen, alhier.
door
D. KOOIMAN,
lid van gedeputeerde staten der .provincie
Noord-Holland.
Vriendelijke lezer! Weet gij hoe kort of hoe lang
een tijdvak van dertig jaren arbeid duurt? Onlangs
had ik zoo een tijdvak aohter den rug. Het schijnt
te zijn omgevlogen. Maar omgevlogen blijkt het in
werkelijkheid, als ik in het verleden terugblik, toch
geenszins.
Ik liet dien dag zoogenaamd onopgemerkt voorbij
gaan. Wellicht intusschen heeft het eenig nut voor
de lezers, die zoo goedwillend zijn aandacht te
schenken aan de beschouwingen, welke ik nu en
dan zend aan de provinciale pers, indien1 ik uit
mijn ervaringen in die dertig jaar het een en ander
opdiep en daarbij eenige opmerkingen maak.
Van die dertig jaren bracht Ik er 5 door als
ambtenaar ter gemeente-secrtarie van Hoorn, Z
jaar was ik te Andijk gemeente- en waterschap®-
secretaris, daarop volgden 6 jaren als secretaris
der Utrechtsche gemeenten Miaarssew en Maarsse-
veen, 8 als burgemeester en secretaris van Wormer
en 4 als burgemeester van PUnmerend, totdat ik van
Augustus 1923, zooals de wet het uitdrukt als ge
deputeerde deelnam aan de dagelijksche leiding en
uitvoering van zaken in Noordhollands provincie
huis. Daaraan paarden zich dan gedurende korter
of langer tijd verschillende andere functies, voor
namelijk bij, waterschappen, bij' den Nederiandschen
bond van gemeente-ambtenaren en de vereeniging
van Nederlandsche gemeenten, 'bij de Nederlandsche
hervormde kerk en bijl land1- en tuinbouworgani
saties.
Door mijin verkiezing tot statenlid in 1917 nog
vóór de invoering der evenredige vertegenwoordi
ging als afgevaardigde van het oude kiesdistrict
Purmerend hen ik ook in „de politiek'" verzeild
geraakt, een terrein met veel belangrijks, moois en
goeds, maar toch ook met glibberige paden( waarop
men moet zorgen niet uit te glijden, en kronkel
wegen, waarvan men verre moet blijven.
Op het openbaar bestuur hadden ook betrekking
mijn arbeid als redacteur van vakbladen voor ge
meente- en waterschapsadministratie en de boeken
die ik schreef voornamelijk op dat gebied.
Allereerst nu eenige beschouwingen over
Noordhollands land- en tuinbouw voorheen en thans.
Het was in de negentiger jaren, dat ik' Noordhol
lands land- en tuinbouw en veeteelt in de praktijk
eenigszins leerde kermen. Voortgekomen uit een fa
milie, die van ouder tot ouder in (Westfriesland het
landbouwbedrijf had' beoefend, voelde ik zelf na het
verlaten van de schoolbanken tot de bedrijven van
den „boer" en den „bouwer" me inderdaad1 aange
trokken. Vader was hoer en houwer te gelijk, dat
wil zeggen hij, exploiteerde grasland' zoowel als
zwarten grond. Het ging in die jaren de boeren en
bouwers niet bepaald voor den wind en dit was
hoofdzakelijk de reden waarom ik na vijf jaar l&nd-
bouwarbeid in 1897 afdaalde van de boerenkar naar
een kantoorkrukje in het Hoornsohe stadhuis.
Die keuze de gemeente-administratie werd
vermoedelijk ook wel eenigermate beïnvloed door de
aan familieleden opgelegde taak: grootvader D.
Kooiman was in dien tijd burgemeester en secre
taris van BovenkarspeL
Ik heb toen gelukkig op de toekomst van het
landbouwbedrijf in onze streken een verkeerden kijk
gehad'. Het is land- en tuinbouw in Noordhollands
Noorderkwartier in de aohter ons liggende dertig
jaren met vallen en opstaan toch alles bijeengenomen
goed gegaan. Normaal gezien zou hét dus ook
mij in dat bedrijf heter zijn gegaan 'dan ik op 18 k
19-jarigen leeftijd vreesde en had ik daarin wel een
gelukkigen werkkring kunnen vinden. Toch heeft
het me nooit gespeten in 1896 en 1897 verkeerd te
hebben gezien, want mijn arbeid bij het openbaar
bestuur heeft me steeds veel voldoening gegeven
en in groote mate bijgedragen tot verhooging van
mijn levensgeluk. Maar over dien arbeid later.
Eerst wil ik een blik werpen op het heden em in
het verleden van land- en tuinbouw in Noordhol
lands Noorderkwartier.
Destijds werd deze slechts beoefend met de kennis
en het inzicht die uitsluitend in de praktijk waren
opgedaan. Had men het geluk zich ouders te heb
ben gekozen', die zoogenaamde „goeie boeren" of
„goeie bouwers" waren, dan kon men van hen lee-
ren wat de praktijk oudiers en voorouders van ge
slacht op geslacht de eeuwen door als doelmatig had
aangewezen.
Dan' leerde men goed melken en kaasmaken, men
kreeg liefde voor het vee en gaf het een goede be
handeling, zorgde voor een flinke bemesting van
het land en een behoorlijke afwatering, leerde een
hooiwagen opladen en de zwart, de bruin, of de bles
met den disselwagen naar den hooiberg sturen,
men lette er een' beetje op 'kalveren aan te houden
van koeien, die veel melk gaven.
Desgelijks ging het met de teelt van landbouw
gewassen. Zonder eenige theorie had de ervaring
natuurlijk aan de schrandersten wel het besef bijge
bracht behoorlijk wisselbouw toe te passen, al kon
men in den regel wetenschappelijk jiat niet ver
klaren. Gebruik van goed zaaizaad en mooi poot-
goed was bij' velen een goede gewoonte; doelmatige
bemesting met koemest, varkensmest, -paardemmest
en tot een passende hoeveelheid evenzeer. Een
„goeie bouwer" zorgde dat mosterd, karwei, spina-
ziezaad en andere daarvoor In aanmerking komende
gewassen op juiste wijlze werden uitgedund, dat de
grond zuiver werd gehouden vaan onkruid en zelfs
het kleinste hoekje voor de teelt werd benut, dat er
enkele greppels in „den bouw" waren voor af
watering bij wijze van voetpad hijl hanteerde vaar
dig schraper, klauw, spade, ploeg en eg, en de lui
zen moesten worden gehouden uit de groote boo-
nen", de rupsen uit de roode kool. Maar veel meer
had eeuwenlange praktijk toch eigenlijk niet ge
leerd. Instinct was het in grooter mate, dat een be
paalde lijn deed volgen, dan bewuste kennis. Totdat
daar kwamen de theoretici, ernstig zoekende en
denkende menschen. die niet alleen vroegen naar
het „hoe" maar ook naar, het „waarom" en die. als
zij de verschijnselen van de natuur hadden weten te
verklaren, daaruit nieuwe leering te putten om
land- en tuinbouw te brengen op hooger plan. Zij
dienden den' landbouwer individueel en niet minder
het algemeen belang. Er kwam een nieuwe zeer be
langrijke tak van studie, de landbouwwetenschap,
waaraan de besten met groote liefde zich nu reeds
sedert vele jaren hebben gegeven, Aanvankelijk was
er zoo menig,e bouwer en zoo menige boer. die wan
trouwend stond tegenover al dat nieuwe gedoe. Wat
zouden zulke menschen er van weten, die niet zelf
de mosterd en karwei zaaiden, de aardappelen
pootten, de gest en haver dorscbten en den grond
bewerkten? Wat bazelden die geleerde menschen
met manchetten en staanden boord over het gebruik
van kunstmest! „Je haalt er je land' mee thuis" be
weerden de van vader op zoon gevormde practici,
de goede stoffen haal je er uit en verarmd land
slechts houdt je aanstonds over. Thans betrekt mijn
vriendelijk dorpje Wijdenes waar ik heb schoo1
gegaan in één jaar tijd 560.000 KJG. kunstmest,
en in 1897 niets. En dat in een polder van aiechts
700 hectaren.
Dat eenig wantrouwen aanvankelijk bij den boer
een rol speelde en het aan de wetenschappelijke
beoefenaren van den landbouw «enigszins moeilijk
maakte, behoeft het te verwonderen? Die boer was
ook in de geschiedenis van ons land wel zoo vele
malen achteruitgezet en bedrogen uitgekomen', dat
laten we nu maar niet zeggen wantrouwen, maar
dan toch een groote mate van voorzichtigheid van
geslacht op geslacht tot een van zijn meest kenmer
kende karaktereigenschappen was gaan behooren,
Maar daarnevens mag dan toch zeker wel worden
getuigd, dat als hij; eenmaal ervaren heeft zijn ver-
En daar teerde zij dan een heel jaar op.
Dezen herfst had zij zijn bezoek echter nog te goed.
Zij verwachtte iederen dag het bericht, dat hij kwam,
en in dit vooruitzicht straalden haar vriendelijke
oogen nog eens zoo diep blauw.
Eindelijk zou er toch wel een brief of een telegram
komen met het verblijdend nieuws. Af en toe knet
terde er een vonkje op 't houtvuur en de ouderwetsche
klok in de gang tikte eentonig.
Daar de duisternis al begon te vallen, en de oude
vrouw voor 't oogenblik toch geen dringende bezig
heden had, besloot ze maar eens wat te zitten scheme
ren: Je kon je dan zoo heerlijk verdiepen in tal van
liefelijke 'herinneringen en- allerlei beelden doem
den dan weer op in den geest.
Nog zal ze niet lang gezeten zijn, of daar weerklonk
de bel, niet luid, maar toch schel, of een zenuwach
tige hand ze in beweging bracht. Misschien was het
wel een bedelaar, die nog een kleinigheidje moest op
halen om zijn logies voor dien nacht weer te kunnen
betalen. Of en het hart der Moeder begon onstui
mig te kloppen of het was de telegrambesteller met
het zoozeer verlangde bericht.
Toen zij dus voorzichtig de deur open deed, onder
scheidde ze, bij het schijnsel van het licht op de trap
een jeugdige gestalte, geheel in een langen mantel ge
huld, met een sluier over het gelaat en een reistaschje
bii zich. Mogelijk kwam zij wel zoo van 't station én
had zij in de duisternis het juiste adres niet kunnen
vinden.
Wat is er van uw verlangen, vroeg de oude dame
beleefd en gaf tegelijkertijd door het verder open
doen vam de deur te kennen, dat zij in degene, die
zich daar aanmelde, geen gevaarlijk persoon zag.
Een paar heel donkere oogen staarden haar aan,
toen de vreemde nu dadelijk den sluier opsloeg.
Pardon, zei ze heel zacht. Ik zou graag.... Ben
ik hier terecht- Woont ook hier mevrouw Suzanne
de Bruyn.
Ja, die ben ik, antwoordde de oude dame, van
verwondering even aarzelend.
Gelukkig, dus die is u, riep de jonge dame, zicht
baar veiheugd.
Wie heeft u.... Of hoe komt u eigenlijk.... zoo laat
nog hier? vroeg de moeder van den zanger.
Dag en nacht heb ik gereisd, stamelde de an
der.
Maar als u zoo vermoeid is, komt u dan bin
nen, klonk de uitnoodigrng van de oude dame, die
door medelijden bewogen, de voorzichtigheid mis
schien wel wat uit het oog verloor. Althans de deur
trouwen te kunnen geven, hij dit doet met geheel
zijn hart. Eh de practische beoefenaars van land- en
tuinbouw in ons Noordhollands Noorderkwartier
hebben steeds meer ingezien dat zij: zeer verstandig
doen ernstig, rekening te houden niet de inzichten
en raadgevingen van land- en tuinbouwconsulenten,
van land- en tuinbouwonderwijzers, rijkslandbouw
proefstations, enz.
Mij dunkt de wetenschappleijke beoefening van
land- en tuinbouw in onze streken mag er op het
oogenblik zijn en zij' gaat nog steeds voorwaarts.
Terwijl ik deze regelen schrijf zal ik over een
paar uur bijwonen-de opening van een tuinbouwcur-
sua voor volwassenen ,te geven door den heer Wil
lem Balk op initiatief van de Beemster tuinbouw-
vereeniging. Daaraan zullen 40 tuinders deelnemen
(één hunner is reeds bijna 60 jaar!), die terecht van
oordeel zijm, dat een mensch nooit te oud is om to
leeren. Is dat niet een verheugend verschijnsel? Laat
toch iedere boer, iedere landbouwer, iedere tuinder,
wel bedenken hoezeer bet thans noodig ia niet al
leen de praktijk, -maar ook de theorie te kennen,
noodig aanstonds voor zijn kinderen, die in het be
drijf zullen plaats nemen, noodig ook nog voor
hemzelf, zal hij zijn 'bedrijf met succes kunnen voe
ren en zich in den moeilijken strijd om het bestaan
kunnen handhaven. En laat hij daarnaast als troost
ook bedenken ik heb het biji zoovelen gezien
dat hij', die hard werkt en ijverig zich bekwaamt,
die steeds er naar streeft om een beetje meer te
doen dan een ander, op den duur bijna altijd daar
van de goede vruchten plukt.
krite skagen.
D!en Friezen in Hollands Noorden wacht een
drietal uitvoeringen vanwege de Krite Skagen. Be
houdens onvoorziene omstandigheden zal „Waling-
om" te Lutjewiiikel aldaar optreden in de eerste
•helft .van Januari, „Gyabert Japika" te Helder zal
in Februari komen te Barsingerhorn en „Friao" te
Alkmaar treedt op in Februari te Schagen.
1
Als leider van de vereeniging „Waling,-om" te
Lutjewinkel, tooneelvereeniging van de Krite Skagen
is benoemd de heer Span te Winkel.
OVERGEPLAATST.
De leerling^machinist P. Oom te Roozendaal,
worde overgeplaatst naar Schagen terwijl de leer
ling-machinist J. Stipkes van Schagen naar Roozen
daal gaat.
verkiezing notabelen.
Tot notabelen bij: de Ned. Hèrv. Kerk te Schagen
zijn gekozen de' heeren Jb. S'cboorl, Hbogschagen
en D. Jimmink.
theater royal.
De directie van het Theater Róyal doet alles om
haar trouwe bezoekers iets goeds, iets bijzonders
te bieden. Thans brengt zij ons een v-roolijk spel
van de Amerikaansche Marine: De Zeecadet.
Dat dit een bijzonder goede en welverzorgde film
is, zegt ons reeds het feit. dat de Amerikaansche
regeering haar volle medewerking verleende voor
het vervaardigen van deze film. Het is werkelijk
iets aparts en daarom zoo interessant.
Die korte inhoud vertelt er ons het volgende van:
James Randall, zoon van den gesneuvelden luit.
ter zee j. B. Randell, vervult den dierbaarsten
wensch van zijn moeder, als ook hij den militairen
loopbaan ikiest, en zich als „Eerste jaars" laat in
schrijven, aan de academie voor Zeeofficieren van
Ver. Staten te Annapolis.
Er studeeren daar ruim tweeduizend cadetten, on
der wie een strenge tucht wordt gehandhaafd. De
aankomst van James Randall aan het groote insti
tuut, mag niet bepaald gelukkig heeten, maar door
zijn sympathiek karakter, en sportieve opvattingen,
weet hij spoedig de gunst en de genegenheid van
alle studenten te verwerven, behalve van Tex Wil
son, een heetgebakerd en gauw op zijn teentjes ge
trapt zijnd heertje, dien Randall niet kan nalaten op
zijn goedige manier te plagen. Tex Wilson, is daar
echter niet van gediend, en de wrijving, die dienten
gevolge reeds eenigen tijd tusschen de twee heersch-
te, komt ten slotte tot uiting in een gevecht, waar
toe Tex Wilson Randall noodzaakt, en waarin de
laatste bewijst, over een paar stevige handen te be
schikken.
In het tweede jaar van zijn studie, als ook Randall
meedoet aan de ontgroening van de nieuw aange-
komenen, neemt hij, gedreven door zijn goed hart,
een nieuweling onder zijn bescherming, een echte
pechvogel, die na een paar ongelukkige begin-dagen
er al over denkt de boel in de steek te laten en op
echt jongensachtige wijze te ontvluchten.
Randall brengt op, de hem eigen, prettige wijze
dezen nieuweling, Ted Lawrence, tot andere gedach
ten, en belooft hem zijn voortdurende bescherming.
Een hechte band van sympathie en vriendschap, ont
staat tusschen deze twee.
Op het jaarlijksche bal, door leden van het oplei-
sloeg in slot en de vreemde vogel was in het nest.
In het nette, kleine portaal stonden de beide vrou
wen tegenover elkaar; de oudste in stomme verba
zing en de jongste met groote ontroering, zichzelve
niet goed meester.
Lieve, goede edele vrouw, stamelde ze en wil
de de handen van de oude dame vatten. Die ontstel
de eenigszins en trok onwillekeurig wat terug, met
een vreemd gevoel van onbehagen.
Waarom dat? vroeg ze en wierp een vorschenden
blik op de angstig op haar gerichte, donkere pogen.
U vermoedt misschien wel? Mogelijk werd'u ook
schriftelijk voorbereid, fluisterde het meisje.
Mevrouw De Bruyn schudde energiek het hoofd. Ik
weet van niets. Ik ken u niet. Wie is U?
O, God, stamelde de vreemde verward. Het is zoo
zwaar, zoo bitter, als hij nog met geen enkel woord....
Wie is u, herhaalde mevrouw De Bruyn, over
haar heele lichaam sidderend.
- Een ongelukkige, een verlatene, riep de vreemde
en haar groote, donkere oogen kregen een intens,
droevige uitdrukking.
Mijn naam is Cornelia de Vos. Ik heb geen an
dere toevlucht in mijn nood, dan zijn -moeder!
Van wien spreekt u, vroeg mevrouw De Bruyn.
De bezoekster was eerst nog dicht in haar man
tel gehuld blijven staan, maar nu liet zij dien val
len.
Van uw zoon, mevrouw, antwoordde zij op vasten
toon, en wierp een blik op zichzelve.
„„Toen begreep de oude dame op eenmaal den
stand van zaken.
Ik heb geen thuis, geen verdiensten meer, want
mijn ouders hebben zich van mij afgewend en inijn
betrekking moest ik opgeven, ging het meisje voort,
zonder de oogen op te slaan.
- En wat heeft dit alles met mijn zoon te ma
ken, vroeg de oude dame, nog steeds hopende, dat
zij zich ook misschien vergist mocht hebben in haar
opvatting.
Maar nu sloeg Cornelfe den blik vol «mart en
schaamte op en verklaarde:
Ik had hem lief. Ik vertrouwde hem. En toen,
bijna onhoorbaar prevelde zij: Hij heeft mij verla
ten....
HoogstwaarschifnMjk zou hei meisje na deze beken
tenis op den grond gevallen zijn, want klaarblijkelijk
waren haar krachten ten einde en van al de woorden
vol overtuiging, die zij-had willen spreken en die zij
zoo goed, al kant en klaaar had opgesteld, gedurende
den langefi rit in den trein, wu er nu geen enkej
voord door haar gezegd.... Ja, zeker, zij zou gevallen
rijn, als de oude dame haar niet gauw de hand had
gereikt en naar binnen geleld had in het aangenaam,
verwarmende vertrek.
Gaat u zitten en vertel dan maar, sprak mevrouw
De Bryn, met matte stem.
En terwijl zijzelve onbeweeglijk aan de tafel bleef
staan, met de handien op 't glad gewreven mahonie-
nouten blad geleund, zonk Cornelia in den lagen stoel
neer, die niet ver van de kachel stond. De vlammen
verlichtten toen een schoon, gedistingeerd gelaat.
Ik ben geen slecht meisje, begon zij op in-droevi-
gen toon en van zeer goede familie. Wat liefde is,
heb ik niet geweten, eer ik Eddy zag en leerde -ken
nen. Toen is het echter als een verteerenden gloed
over xnil gekomen.... De muziek was het die ons tot
elkaar bracht: ik was piano-onderwijzeres en gaf les
in de plaats, waar ik aütüd gewoond heb. Eduard
kwam er eenige gastrollen vervullen en zou toen
ook een cyclus van concerten geven. Hij zong dik
wijls bij de families, waar ik les gaf; zoo kwam het,
dat ik ook eens als accompagnatrice aangenomen
werd, en dat hij na ons eerste samenwerken nog
slechts zingen wilde, als ik de begeleiding op mij
nam!
Dagelijks zagen en spraken wij elkaar nu en
hadden vaai allerlei te overleggen om het een9 te
worden omtrent de opvatting van hetgeen toti zou
voordragen.
Zoo gebeurde (hiet, dat hij! mU zijn liefde ver
klaarde ent ik me gelukzalig in zijn armen wierp.
Wlat het leven nu nog voor vreugde bood' verbleekte
tegenover dit alles verterend gevoel. In hem ging
de wereld voor mij' op.... 't Was of het verleden
zelfs "iet meer voor mij' bestond. Ik dacht enkel nog
aan het tegenwoordige, dat hiji voor mü bezielde.
Over de toekomst hebben wii niet veel gesproken.
Voor mil was het immers een uitgemaakte zaak dat
wii dde gezamenlijk zouden beleven, zoodra zijn con
tract om was. dat hem tot een kunstreis verplichtte
door half Europa.
.Die tournee is ten eindie, sprak de moeder van
den zanger, op bijzonder etroeven toon.
Ten eindeherhaalde de gesmoorde stem
Ja, zooals miih geluksdroom. snikte het jonge meis
je nu, terwijl zif het gezicht met bedde handen be
dekte.
Ga voort, vertél verder, kwam het imiet moeite
van de lippen der oude vrouw. Al maanden lang
héb ik niets van hem gehoord'. Enkel uit de cou
ranten wist ik altijd, waar hij zich ophield, waar hl)