VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek
DAMMEN.
11
m
SS
iü
st
s
13
H
Si
IR
SCHAKEN.
PUZZLEN EN MAGIE.
KAARTEN.
DE MAN DIE VERDWEEN...
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 26 November 1927. No. 8159
Vraagstuk No. 20,
f§§
IV
s
H
ï-
s
n
Él
IS
B
11
S
B
fH
Ui
ÜI
ut
Ni
Éi
1
tl
S
11
ut
11
Él
Él
0
ül
IÉ
iH
s
m
in
li
IÜ
if
in
n§
u
11
n
9
Hf
Éi
it
i§§
Ét
8
ut
Vraagstuk No. 21,
Vraagstuk No. 22.
Vraagstuk No. 23.
Vraagstuk No. 24.
SINTERKLAAS KAPOENTJE!
y. i
■van
floot
«eerd f
het l
iek-pn
aan.
•kdienstl
et cwn«[
ie over
iet trio
:oncert,
ijk-
■isiennt
n door
tfr. W.
ku>
honie*
>or het
radio.
het
cello;
it café
r de
ork.
;gezon-
Hilver-
ia met
W.
rking
Jo-
rtet.
sport-
Rigo-
onder leiding van GEO VAN DAM.
tenne"
is en
lei
het
viool),
;iemso
r. C
n do
Kur-
Bern.
beltj<
jrogr.
>iano.
het
m.
ut#-
b*
men-
iuiui,
het
Waf
onl*
voor
o-8*
M
aje".
o
door
m
ic*rt I
van A. A. POLMAN» Almelo.
Zwart: 10.
Wi
w
O,
m
w
Wwit
WW/Ik
th
m
9
9.
wmr/.
Wit: 10.
De diagram stand in cijfers behoort te zijn: Zwart
schijven) op 7 11 19 14 IC 19 80 21 90 en 40. Wit
schijven op 22 2729 31 39 4149 en 60. Wit
peelt en winti
o
OPLOSSING VAN PROBLEEM Na 10.
van CHR. MARKUS, Amsterdam.
De ddagxamstand in cijfers was: Zwart 8 schijven
p 7 12—14 17 18 26 en 28. Wit 8 schijven op 24 25
34 35 40 42 en 47. Wit speelt en wint door 4238,
7—42, 25—20, 20X9, 38—33, 40-34 en 35X2. Een
ard'ig bladprobleempje. Niet ingewikkeld, maar zeer
atuuriijk.
EINDSPEL-STUDIE
van Mr. C. BLANKENAAR, Rotterdam.
Zwart: 2.
0
'MM
vxm
Wit: 3.
In dezen stand winst te behalen is alleen door
weloverwogen, nauwkeurig berekend spel mogelijk,
tooals uit de volgende uiteenzetting blijken zal.
1. 36—31
Wondt 35—30 opgebracht dan loopt zwart met 5
jlü, daarna op 14, 19 enz. gereedelijk door naar dam
Smaakt remise.
510
Op 20—24 wint wit door 35—30, 31—27 en verder
a's in het hoofdspel.
31—27 10-14
3- 27—20 14—19
4- 22—48 20—24
Indien 19—24 dan volgt nagenoeg gelijke spelgang.
jto speelt zwart hier 20-25,. dan geschiedt wit 50-
44 (19-24), 4439 (2429), 39—34 (29X40), 35X44
er'z. wint!
5' 3620 24X36
6- 18—12 19—23
12—7 23-28
7-11 26-32
Voor de hand ligt, dat »p 28-23, wit 1—40 dade-
wmt, terwijl vooraf 35-40 en daarna 28—32 of
leidt tot wit 1X45 en 45—29 of 34 wint.
1-23 32—38
33-29 38—43
29—M 35X44
50X43 en winti
Jller heeft wederom fijn overleg langs den, juis-
weg de zege weten te behalen!
van W. GREENWOOD.
Zwart: 2.
ede
Wit: 5.
Diagramstamd: Wit Kf6, Te4, Te2, Pd5 en Lf3.
Zwart Kd3 en pion op d7. Wit speelt en geeft pat
in drie zetten.
OPLOSSING VAN PROBLEEM NO. 11.
van Dr. E. PALKOSKA,, Praag.
De diagramstand was: Zwart Kd4, Lh7, OUhS en
twee pionnen op d5 en e4. Wit Ke2, Df4, Pa5 en
twee pionnen op b4 en g4. Wit speelt als sleutelzet
Df4h6, waarna op iederen zet van zwart mat
volgt. Het thema is: hinderlaag d'er dame met prijs
geven van een vluehtveld.
„Nul»
'Van een bepaald getal tien aftrekken, de rest met
drie vermenigvuldigende jaarna den vierkants
wortel zoekende van het product en van dezen.vier
kantswortel nog. weer achttien aftrekkende, dan
blijft er niets van over!
Welk is het oorspronkelijke getal?
o
De buitengewone boekhouder.
Op het groote kantoor der firma Sauwels kan men
onder het Amerikiaansch geschoolde personeel, menig
merkwaardig type ontmoeten. Zoo Is daar onder
anderen ook een man, die noch lezen, noch schriji-
ven kan, terwijl hij; niettegenstaande dit toch de
functie van chef-boekhouder bekleedt en al het
daaraan verbonden werk tot groote tevredenheid
van zijn superieuren verricht; dus zelf doet!
Hoe is dat mogelijk?
O—i
OPLOSSINGEN DER PUZZLES
uit het voorlaatste nummer.
No. 12. De drie jaloersche Echtgenooten.
Duidelijkheidshalve zullen wij de drie echtgenoo
ten A, B en C noemen, en hunne vrouwen recpectle-
velijk a, b en c.
De overvaart kan dan, tot voldoening der echt
genooten, op de volgende wijze geschieden.
1. a en b steken over; b brengt de boot terug.
2. b en c steken over en c keert alleen terug.
3. c stapt aan wal en blijft bij' haren echt
genoot, terwijl A en B overvaren. A landt, B en b
varen terug,
4. B en C steken nu over en laten b en c achter.
5. a brengt de boot terug en b steekt thans met
a samen, weer over.
6. a stapt aan wal, b gaat eindelijk c balen en
de kwestie is opgelost.
o
No. 13. „Honderd".
Men kan op verschillende manieren aan de voor
waarde, in deze puzzles gesteld voldoen. Volgens de
eerste manier krijgen' wij een optelling:
15
36 Nergens stond immers de opgave, dat
47 de optelling niet in gedeelten mocht
geschieden.
100
PAND OER-PROBLEEM!
(Misère Ouverte Imperiale. Praatje.)
A heeft: H.6, 7 en8. R,7, 10 en vrouw, KL7. Sch.7.
B. heeft: H.1Q, hoer, vrouw en aas. KL8 en' aas.
S.boer en heer.
JC. heeft: H.9, R.8, Kl.9 en 10, S.9, 10. vrouw en aas.
D. heeft: H.heer, R.9, boer, heer en aas, KLvrouw
en heer, S.8.
■Kijkkaart: Klaveren boer. Troef is Schoppen.
A, speelt uit met Schoppen 7.
GOEDE OPLOSSER&
Van Kaartprobleem no. 9 ontvingen we nog goede
oplossingen van de heeren J. Valenstijn, Wieringen;
M. Fijnheer Wz., Winkel; G. Blom en P. Leegwater
te Stompetoren en M. Peereboom te Wieringerwaard.
Van Kaartprobleem no. 14 al reeds van den hoer
C. Moeijes te Schagen.
Van Damproblemen 1, 6 eni 10 van .de heeren D.
Kleen te Winkel, J. v. d. Spruijt te Enk/huizen en
C. v. d. Oord! te Schagen. Voorts van onze getrouwe
oploster Miej. A. de Jong Ld., te Enkhuizen.
Van de puzzles, van Mej. M. OB. te Den Helder en
den heer J. W. van Dartelen; Heemstede.
Sinterklaas kapoentje,
Leg wat in het schoentje
Van den kleinen kleuter,
Van den lieven peuter,
Die zoo blij te zingen staat,
Door den donk'ren schoorsteen praatl
Kleurtjes van verlangen
Op gezonde wangen,
Luist'rend in den avondtijd,
Of je langs de daken rijdtl
Sinterklaas kapoentje,
Leg wat in het schoentje
Van de armste kleinen,
Die in stilte kwijnen.
Waar geen vroolijk liedje klinkt,
En een armoe-traantje blinkt!
Traantjes van verlangen
Langs de smalle wangen,
Sinterklaasje, houd je goed,
Boud de armste kleintjes zoet!
Sinterklaas kapoentje,
Leg wat in het schoentje
Van de groote mensohen
Met hun vele wenschen,
Zoo verschillend onderling!
Schenk een jeugdherinnering,
Of een leuk ideetje,
Liefde ook een beetje,
Naastenliefde groot en rein,
Om een beter mensch te zijn!
Sinterklaas kapoentje,
Leg wat in het schoentje
Van de arme broeders,
Van de stille moeders!
Blijf daar voor de deuren staan,
Klop daar met Uw scepter aan.
Draag je gaven binnen
In zooveel gezinnen,
Waar werkloosheid dreigend heerscht,
Sinterklaasje, daar het eerst!
Sinterklaas kapoentje,
Leg wat in het schoentje
Van de diplomaatjes,
Maar dan geen soldaatje!
Leer ze zonder ergernis,
Dat een volk geen speelgoed is.
Breng een stukje vrede
Ginds uit Spanje mede,
Liefst voor ieder landje wat,
Als een kostb're kostb're schat!
Trek daarvoor, goed heilig man
Maar je besten tabberd anl!
(Nadruk verboden.)
Sinterklaas 1927.
KROES.
Oorspronkelijke wintervertelling door Sirolf.
(Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.)
Over den doorweekten, kronkelenden landweg,
door het heuvellandschap van Kent, stapte, worste
lend tegen den wind en den sneeuwstorm, een man
moeizaam voort. Over de heuvelen en de nu kale
Velden, kwam de bulderende 9torm uit het Noord
westen aangegierd, een ijskoud, merg en been ver
killend legioen van natte sneeuwvlokken opjagend.
En midden door dat helsche legioen, stapte de man
voort, het hoofd diepgebogen, tegen den storm in.
Veldwachter: Denk cm ebt
trap ie
Gevangene: Geen zore!'Ik
leende het al toen iü nog m de
wieg lag.
Hij droeg zware, diklederen laarzen. Zijn broeks
pijpen waren hoog omgeslagen en hij ging verder
heelemaal schuil in een dikke, duffelsche jaa, waar
van hij de kraag hoog op had gezet. Over zijn hoofd
had hij een bonten muts getrokken. De handen diep
in zijn zakken, zwoegde hij over den verlaten land
weg, die vol kuilen en plassen en voet-diepe, volge-
loopen karresporen was. Zoover het oog reikte, was
geen levend wezen te zien, noch een huis, of ook
maar een enkele boom of struik langs den weg. Het
was alles kaal, doodsch, oneindig kil en onherberg-
Wat die m'an daar, tegen het vallen van den avond
het was al bijna donker moest doen? Meer
dan twee uren worstelde hij voort, hijgend, ver
steend en verkleumd, doorweekt door modder en
sneeuw. Toen doemden in de duisternis de schim
men van een paar huisjes op, flikkerde er ergens,
aan den kant van dien weg, een lichtjeheel ver
weg.
In de groote gelagkamer van de ouderwetache
herberg zoo'n „road-side-inn", zooals men die al
leen nog mlaar in de afgelegen streken in het heu
velland van Kent aantreft, zoo'n echt oud-Engel-
sche herberg, waar vroeger de mailkoets van post
paarden verwisselde - die al meer dan tweehon
derd jaar den naam van „Het everzwijn" had ge
dragen, was het behagelijk warm. De groote open
haard, waarin groote eikenblokken te vlammen en
knetteren lagen, verspreidde een heerlijke warmte
en speelde fantastische schaduwen op de donkere
houten lambriseering. Op een stoof, miet gloeiende
'kolen, stond een enorme, dikbuikige ketel, met geu
rige, kruidige punch. Behalve door het vlammen
de haardvuur, was het groote, hooge vertrek, met
de zware balkenzoldering, slechts door een olie
lamp spaarzaam verlicht. de hoeken hingen die
pe schaduwen. Op een paar bankjes, vlak rond heit
vuur, zaten vier mlannen, en de waard. De mannen
spraken weinig, keken naar het vlammenspel van
den haard, trokken diepzinnig aan hun pijpen en
slurpten van de glazen met heete, geurige punch.
En luisterden naar het geweld van den storm, die
door den wijden schoorsteen bulderde, en tegen tu
rnen en deuren beukte, van het oude, stevige huis.
Een der mannen schraapte zijn keel en zei, nog
wat schor van het lange zwijgen: Wat een bar weer,
het lijkt wel, of de storm nog erger wordt. Hoor die
hagel eens tegen de ruiten kletteren.het is ver
schrikkelijk
„Ja", zei de waard langzaam, en trok nadenkend
aan zijn pijp. „Het is een verschrikkelijk honden
weerIk denk er nu op eens aan, het was op pre
cies zoo'n avond als nu, dat.hij verdween.
„Wie?" vroegen de, vier mannen bijna tegelijk,
hoewel ze alle vier drommels goed wisten, wien de
waard bedoelde.
Hendersonzei de waard en het leek wel of
hij huiverde.
Niemand zie iets. Er wa® iets geheimzinnigs,
iets dat ze niet konden voelen of tasten of zien,
maar dat er toch was, over hen gekomen. Namelijk:
vrees.
„Ja", ging de waard langzaam voort, „een avond
net als nu. Dezelfde avond, dat de groote boerderij
van Bincks afbrandde, waarbij op nooit verklaarde
manier de geldkist van den ouden boer met twin-
Het meisje, dat met mij
trouwt, moet zin voor humor
hebben.
Reken maar van ye»l