RADIO-RUBRIEK. Alvorens een monnik in Tibet voor heilig verklaard wordt DE BELEGERING VAN SARAGOSSA VOOR DEN TOESTELBOUWER. Nogmaals: Beperking der geluidsterkte, zonder extra vervorming. ér 5iS« WETENSWAARDIGHEDEN. h On V c fa tig duizend gouden ponden, in papier en munt, spoorloos .verdween. En Henderton verdween ook.... weet jelui nog? Nooit meer iets van hem gehoord. HIJ zou dien avond naar Amerika vertrekken. Hier, in deze zelfde kamer, net als nu, zaten we om het vuur. Henderson had getracteerd. We hadden alle maal afscheid genomen. Wij namen onze plaatsen bij het vuur weer in, toen we hem de hand hadden geschud. Hij liep naar de deur. Goeien avond samen! riep hij nog. We riepen voor een laatste miaal terug en schoven toen de banken weer bij het vuur. Zoo dadelijk zou de deur achter Henderson dicht slaan. Maar seconden gingen voorbij. We hoorden geen deur open of dicht gaan. Wat treuzelde die Hen derson nog? We hoorden niets meer, geen stappen, geen stem. Het was wat schemerig 'bij de deur. En ik riep verbaasd: Hé, Henderson, ben je nog niet weg? Maar er kwam geen antwoord. We standen op, namen de lamp, bekeken de deur. Die was niet geopend geweest. De blinden voor de ramen waren 'onaangetast. De sneeuw lag dik, versche sneeuw en er waren voor de deur geen voetstappen meer zichtbaar. De gelagkamer werd doorzocht, overal, onder stoelen, en banken. Niets.En tochwas Henderson verdwenen.. De waard hield even op, om naar het gieren en bulderen van den sneeuwstorm te luisteren en ver volgde „Nooit hebben we meer iets van hem gezien of gehoord. Hoe hij uit deze kamer verdween, is nooit opgelost. Het was vreemd, heel vreemd. En op dien 2elfden avond brandde de boerderij van.Bincks. afen.Wat was dat?l Hoorden jelui dat Klop! Klop! Klopt Er werd drie keer achtereen op de deur geklopt. „Ikikgeloof,, dat het de wind wasstot terde een der mannen en keek verschrikt naar de deur, om dadelijk daarop weer zijn blik af te wen den en strak naar het vuur te kijken. Klop! Klop! Klop! klonk het weer, harder dan daar straks. Nu kon niemand meer twijfelen. Er werd in d'.en stormavond aan de deur geklopt. Bleek, met weerzin, stond de waard op. Haalde een stormlamp Reuzerestaurant is dat! O 'ia Een kop koffie, een stuk cake en een nieuwe overjas voor twee kwartjes' te voorschijn en stak die aan, met een spaander uit het vuur. Dan wendde hij zich, een beetje be schaamd, tot de mannen en zei: „Ikkezal gaan kijken, wie het is........ gaan jelui soms mee, kijken?" Schoorvoetend stonden de mannen op. Doordat ze met zijn allen tegelijk gingen,, dicht opeen ge drongen, vatten ze wat moed. De waard schoof met bevende vingers de grendels van de deur en trok de deur open op een kier. De storm joeg eon vlaag sneeuy? naar binnen, in de warme gezichten der mannen. Maar er stond geen mensch voor de deur! „Wie is daar?" vroeg de waard schor, met bevende stén. Maar het bleèf doodstil buiten. Alleen de storm gierde. Huiverend sloeg hij de deur weer dicht. Vier paar handen duwden aan de grendels. Met zijn vij ven stonden de mannen daar, als een kluwen, om toch maar vooral die deur goed dicht te maken en alle vrees en schrik en geheimzinnigheid buiten te sluiten. Toen plotseling van achter hen een zwa re stem sprak: „Hier ben ikHenderson!" De vijf mannen wendden zich, doodelijk ver- senrikt, om. Bleek, met groote, uitpuilende oogen, met hun ruggen tegen de deur en den muur gedrukt, staarden de vijf mannen naar de figuur, die daar achter hen stond.... en die binnen was gekomen niet door de deur, niet door een venster, niet door den schoorsteen. Die nu achter hen stond, toen zê de deur openden, en die er daar straks nog niet geweest was. En dat was.'Henderson, de man die verdween.... De man die d'aar zioh aan hun doodelijk1 ver schrikte bliken vertoonde, droop van modder en sneeuw. Het sneeuwwater liep met een straaltje van zijn bonten muts af. M3et zijn -handen in zijn zakken, diep in zijn kraag gadoken, keek hij1 hen aan. iDan zei hij: „Kom lafaards, ga mee, bij het vur zitten. Dan zal ik je plles verklaren. Ik1 ben geen geest boor, kijk maar, ik druip van het nat. Ja, hoor jelui goed, ik ben Henderson, in levenden lijve. Vooruit, waard, schenk me een glas heete punch in en de anderen ook, dat zal ,ze wat moed geven." Schoorvoetend dromden ze naar den haard' en- toen de .vreemde man gedronken had en zijn natte overkleeding uitgeworpen, vertelde hij: „In de eer ste plaats ben ik teruggekomen, om <ïïe verdenking* die op mij rustte, weg ,te nemen. Van die diefstal van Bincks, twintig jaar geleden. Kijk, hier heb Je de krant, waar het in staat, ten Amerikaansche krant. Zie je het wel? Daar staat het, dat een zekeren Jo- nes, die twintig jaar geleden knecht was bij Bincks, den boel aanstak en het geld! verstopte. Een half jaar later ging hij pas weg, ook naar Amerika. Daar heeft hij nu op zijn sterfbed bekend. Zie Jelui wel?" Die mannen' zagen het. „En hoe ik dien avond spoorloos verdween, zon der de deur uit te gaan? Dat waa een toeval* Ik leunde even tegen de deurpoet en blijkbaar kwam mijn arm toen in aanraking met een geheime veer of paneel. Want eensklaps, zonder geluid te maken, zakte de vloer, ter grootte van een vierkante meter omlaag. Ik kwam in een kelder. Toen ik een stap deed. ging het stuk vloer weer omhoog en werd de vloer boven mijn hoofd gesloten. Ik liep den kel der door, een nauwe gang door en kwam ergens honderden meters hiervandlaan in een kunstig ver borgen struikgewas uit. Daar ik haast had, om den trein naar de haven van vertrek te halen, kon ik niet terug, komen, om mijn verdwijning ,op te helde ren. Eb nu, biji het terugkomen, vond ik die geheim© gang nog onaangetast. In den kelder vond: ik weer een knop, die het paneel in den vloer deed dalen en zoo kwam ik daar net binnen. Begrepen? Die oude herbergen hier in de streek hebben wel meer van die geheimen. En nu, Jongens, laten we nog een glas punch drinken, op de hernieuwde kennis making!" 1 i EINDE. DE VUURPROEF. Een pak bnskrult in een ketel met ziedende olie. Omtrent de mysterie-spelen, duiveldansen en godsdienstige oefening in Tibet, wordt in de jong ste aflevering van het Driemaandelijksche tijd schrift een zeer opmerkelijk verhaal gegeven van J. Dols, waarin deze vertelt van een vuurproef in clen Lame-tempel van het klooster. Hij schrijft daar over het volgende: „Op den derden dag van het Nieuwe jaar heb ik de driejaarlijksche vuurproef bijgewoond, die door een monnik, welke door het lot aangewezen is om dit driejarige brandoffer gelijk ze ook genoemd wordt op te dragen, wordt doorstaan. Om dit offer, waar het leven van den offeraar op het spel staat, waardig te volbrengen, moet de door het lot aangewezen monnik 7 dagen in de eenzaam heid, in boetepleging, bespiegeling en onder het uit spreken van bezweringen doorbrengen. Ook moet hij de gelofte doen zich zelf den dood te zullen ge ven, zoo het offer niet volbracht wordt. Een ketel vol olie, waaronder een groot vuur brandt, is op het voorplein van den tempel geplaatst. Op het aangekondigde uur wordt eerst door de monniken in ceremoniecostuum in den tempel een oefening gehouden, opdat door den voorspraak van de Bodhisatva's het offer een gunstig verloop moge hebben. Daarna verschijnen allen onder de veranda des tempels en de monnik, die het offer gaat vol brengen, nadert den ketel met ziedende olie. Hij is blootshoofds en barrevoets. Rond de len denen heeft hij een rooden doek gebonden en houdt in de handen een pak buskruit, dat met bloed van een witten hond vermengd is en dat dus een magie- ken invloed heeft op de natuur en wezens. Dit ma gisch buskruit wordt ook gebruikt om onweers- en hagelwolken uiteen te drijven. Tot driemaal toe moet de mionnik dit mengsel in den ketel werpen en als hij met succes de proef doorstaat, is hij in de oogen van het volk de heili ge geworden., maar hij zal zich spotternij, misprij' zen en den dood op den hals halen, zoo hij de vuur proef niet doorstaat. Woest dreunen de gongslagen en klankbekkens. Als kronkelende vuurtongen en vuurslangen laaien» de vlammen langs den ketel omhoog, en het vuur wordt steeds aangewakkerd door een anderen mon nik, die aanhoudend hout en olie in de vlammen werpt. Onverdragelijk is de hitte tot op een afstand van verscheidene meters. Onder bezweringen nadert de monnik den ketel en zwaait den doek rond zich heen om de hitte te tem peren. Hij steekt de hand uit om het mengsel in do olie te werpen, maar van echrik overmand deinst hij achteruit. Van alle kanten gaan verwenschingen onder de monniken en het volk op. Bleek van schrik, maar ook van toorn, vermant de offeraar zich ,en met 'n sprong is hij den ketel ge naderd, werpt het mengsel in de olie en op hetzelf de oogenblik woelt de olie, ziedt en brandt en spuit omhoog en bespat het hoofd en het bijna naakte li chaam. Om niet voor een lafaard gehouden te wor den, bijt de monnik, zijne tanden op elkaar en werpt het roiagieke kruid in den ketel. Zijn verschroeid lichaam sijipelt van zweet, bloed en van olie en onder woeste smartkreten werpt hij voor de derde maal het mengsel in de olie en valt dan bezwijmd op den grond neder. Ruwe vreugdekreten gaan op, zwaar dreunt de muziek en onder lofzangen Boeddha ter eere, wordt de monnik in den tempel gedragen en bij het altaar van Tsongka-pa nedergelegd. En van deze stonde is de mionnik de heilige ge worden. Het offer is volbracht èn het volk gaat uit een." Aanvaard deze rozen als het embleem van mijn eeuwige liefde. Maarze zijn van pa pier! Natuurlijk. Echte rozen blij ven maar een paar dagen goed! De naam van den José de Palafox y Melzi, Spaansch luitenant-generaal, zal voor altijd verbondlen blijven aan de gedenkwaardige belegeringen, die de stad Saragossa in de jaren 1808 en 1809 te verduren had van de zijde der Napoleontische troepen. Palafox behoorde tot den Aragonschen adel. Op de conferentie van Bayonne vergezelde bijl den Prins van Asturië, den lateren Ferdlnand VII, toen deze de hulp inriep van Napoleon tegen Karei TV en diens partijgenooten Toen nu Ferdlnand VII en Karei IV beiden van den troon hadden afgezien ten gunste van Joseph Bonaparte, ontstond er op het geheels Iberische schiereiland' een uitgebreide op stand, waaraan ook Palefox deelnam uit naam van Aragon, waarvan bij sedert den 25stem Mei 1808 kapitein-generaal was. Onder zijn energieke leiding werd Saragossa spoedig, een der voornaamste mid delpunten van den strijd tegen de heerschappij! van tien aan het Spaansche volk opgedrongen Bona parte, en den wil van den Keizer. De stad, die van aature zeer gunstig gelegen was op den linkeroever tran den Ebro, was reeds in staat van verdediging gebracht, toen Verdier voor haar muren verscheen. Het eests beleg nam toen een aanvang: het duurde i Men moet er steeds op bedacht zijn, de lampen zoo voordeelig mogelijk te gebruiken. Daartoe dient men de geluidsterkte op te voeren, totdat deze nog ver- vormingsvrij is. Vervolgens regelt men de gloeispan- ning af. Iets mag de geluidsterkte dan wel vermin deren, maar toch niet veéL En zóo doet men ook met de plaatspanning, waarbij dezelfde maatstaf aange legd wordt Zoodoende wordt het nuttig effect van de lamp het hoogst, terwijl de gloeidraad gespaard wordt Verkeerd is het dus, door middel van afregelen van gloei- en plaatspanning de geluidsterkte te rege len. De lamp gaat dan in het verkeerde van haar ka rakteristiek werken, althans, daar is groote kans op. En dit gaat gepaard met vervorming. Ditzelfde geldt ook voor het aanleggen van p o s i- t ie v e roosterspanning, eveneens een middel, om de geluidsterkte te verminderen. In het vorige artikel hebben wij de „weerstand"- methode besproken. Een weerstand, parallel gescha keld aan de klemmen van de primaire wikkeling van den eersten l.t transformator, is tevens dienstbaar te maken aan de bestrijding van het overbelastings- (en vervormings-) euvel. Nog beter zou het dus zijn, om deze regeling nog verder naar voren te brengen, dus nog vóór de detectorlamp. Dit kunnen wij bereiken door de inductieve antenne-koppeling variabel te ma ken. De meeste moderne toestellen hebben dan ook een „volume"-regelaar, die veelal op hetzelfde principe berust Als voorbeeld geven wij hier het principe-sche ma van den volume-regelaar van een bekend fabri kaat toestel. D'e geestelijke vader van dit ddee, Ir. Hoydts, zocht de oplossing in het aftakbaar maken van de Induc tie-spoel (L S.). Zooals uit het schema te zien is, wordt het rooster van de eerste lamp verbonden met den aftakschake- laar; hetzij dat deze lamp detector-, dan wel le h.f. lamp is. Met dezen sterkte-regelaar wordt dus ook detectoroverbelasting voorkomen. Het is echter jam mer, dat deze laatste methoude, voor een bestaand toestel, constructie-moeilijkheden met zich mee kan brengen. En ten slotte.... zouden wij de eenvoudigste methode bijna vergeten, mi.» het uitschakelen van één of meer l.f. lampen. Maar, dat is nu niét 'bepaald een g e 1 e i- d e 1 ij k e regeling. Met alle lampen in functie is de ontvangst dikwijls te hard; met één lamp uitgescha keld, te zacht We moeten dus den middenweg kiezen. Toner dokter: Ik behandel mijn patiënten alsof ze mijn bes te vrienden waren. Boosaardig collega: Alleen je_ beste vrienden zijn ook je pa tiënten I van 22 Juli tot 22 Augustus 1808. Hst garnizo® L bood nog haftigen tegenstand aan de Fransehes ^nt m die reed» van verschillende stadsdeel en meest?] je, dat •waren, toen' het bericht der capitulatie van Bayli de laatsten deed besluiten het beleg op te heffen t terug te trekken op Tudela. Den 27sten November van hetzelfde jaar wen Je operaties hervat. Ditmaal was het Lannes, aan het hoofd der belegeringstroepen stond. Tei aen, van geweldige branden, en een verwoestent epidemie streden de troepen van Palafox met ren hardnekkigheid. Huis voor huis moest genomw worden, wat beide partijen op aanzienlijke veriiejen ie staan kwam. Toen het uitgeputte Saragossa ziet tenslotte den 21sten Februari overgaf, had' het di h.«lft van zijn inwoners, 50.000, verloren. Daarom waren niet alleen de monniken van die tab kloosters, maar zelfs ook vrouwen en kinderen, op fanatieke wijze hadden deelgenomen aan heldhaftige verdediging van hun stad. Palafox gevankelijk weggevoerd naar Vincennes, waar tot 1813 bleef. Daarna werd hij door Ferdinand zijn waardigheid van kapitein-generaal van Ara< hersteld! én met een opdracht naar Cortes gezonden,] Na zich te hebben verzoend1 met het constituone* lsel en namens zijn provincie de eed van trouw te hebben afgelegd aan Isabella II, werd hij! doof deze benoemd tot Gouverneur der Invalides Grande van Spanje. Hij, stierf in 1847. Is het U bekend: dat een olifant, onder gunstige omstandigheden 150 tot 200 jaar oud kan worden? dat d'e valk 162 Jaar kan halen, de adelaar 101 jaar, de zwaan 102, de gans, eend, raaf, papegaai s schildpad zelfs 200 tot 300 jaar? dat men voor een nijlpaard rekent op 40 jaar, voor het paard, den ezel, den dromedaris en den beer op 40 tot 50 jaar en voor den hond op 10—15 jaar? dat de huisvogels 15—20 jaar worden en de uil J, bijna 70 jaar? dat in Duitschland een vliegmachine gebouwd^ wordt, die een bemanning van 8 koppen en 60 pat sagiers zou kunnen vervoeren? dat het toestel ruim 40 meter lang zou zijn, mei een vleugelspanwijdte van 50 meter. Ledig zou ta tók Rnwi de eei riiik iWaar vliegtuig 20.000 KG. wegen en het 2ou een hefvermo gen van 45.000 KG. hebben? dat een Hebreeuwsch gouden „talent" gelijk wai ongeveer aan f75.000? dat een zilveren talent ongeveer f5300 was? het G 1 «U W( el hi tappi gev en Ol W; ha< Hef lllei een illk o' K8TW lep. u een hield Heen te Als alssch dat in 't begin van den wereldoorlog men op den Parijschen Eiffeltoren papegaaien als schildwacht! had geplaatst, die steeds bij het naderen van vliei tuigen een vreeselijk lawaai maakten. Spoedig raai ten zij echter gewend aan het geronk der motor en toen trof de maatregel geen doel meer; dat men tegenwoordig kunstmelk uit sojaboon», maakt; dat het eerste modeblad in de 10de eeuw Frankfort werd uitgegeven; het was in het Latijn ffr drukt; d a t te Londen damestabakpijpen verkocht worden welke met diamanten ingelegd zijn. nahi do) et ■aak tchl twilU; Uja's ec moe orer iljn i t toker hmne; Mlcn *hlc - Het leven lijkt op een da- mescostuum. Hoe kom ie daar nu bil? Ze zijn allebei veel te kort en veel te duur! e*n«i ouden, 'saki, doo Hokk» iwind hl lm wi «eren d tfonr/ ook kt te, da Ackn te ij, *1! fceillj al® te 4m Wfte 'riji

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 20