Schager Courant Vierde Blad. Over tijdroovers en het ambt van predikant. Gemengd Nieuws. Engelsch scheepseigenaar veroordeeld. i, Charlie in de Leeuwenkooi. Om een erfenis. Schatten op den bodem der zee. Het geheimzinnige huis van een beroemden Spaanschen schilder. Een eigenaardig leger op marsck De laatste woorden aan een stervende door de radio. Zaterdag 3 December 1927. 70ste Jaargang. No. 8163 oor i Radio en vu Jr wna WAARTOE EEN PREDIKANT AMBTSHALVE GEDWONGEN IS. In het Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur is een ongeteekend opstel opgenomen, dat een klacht behelst over de menschen, die heel weinig te doen hebben en uit hoofde daarvan hun vrijen tijd vul len met gesprekken en plannen, „die van zoodanigen aard zijn, dat onze samenleving er heelemaal niet on der zou lijden," merkt een predikant op, „wanneer, zij in de kiem gesmoord werden." ,Wat moet men," vraagt zich de sdhrijver van ge noemd opstel af, „met zulke bezoekers doen? Een hond heb ik niet. En dat zou ook ongepast zijn. De vormen werken niet meer. Er zijn thans weinig of geen aanwjj- lingen. Een vergadering voorwenden? Dat is oneerlijk. De dienstbode laten verzekeren dat er iemand is? Men mag de dienstbode niet leeren jokken. Het eenige wat men kan doen, is zulke tijdroovers verwenschen. Maar dat is niet christelijk. Men is machteloos." Wij weten niet, of de steller van deze ontboezeming predikant is. Maar wij vermoeden van wel. Want in- zondeiheid predikanten zijn van zulke tijdroovers het j «lacht offer. En het pijnlijke is, dat ze ambtshalve gedwongen I zijn, dit soort mensdhen lankmoedig te woord te staan Het behoort tot hun herderlijk werk. Een predikant, die kort om den hoek gaat en al te zakelijk optreedt, krijgt het verwijt, dat hii den omgang met zijn gemeente naren verwaarloost. Bovendien moet men als predi kant een gemoedelijk man zijn en de algemeene klacht tegen het moderne type van predikanten is, dat het hun aan gemoedelijkheid in den omgang ontbreekt. Het ouderwetsche slag dominees, dat nog een lange pijp rookte, kon een boom opzetten over koetjes en kalf- i8 en won daarmee de harten. Het verhand tussclhen gemoedelijkheid en lijdelijk heid ten opzichte van de tijdrooverij komt ons onjuist voor. Het verdrietige ligt voor den predikant niet in het omslachtige van den omgang, maar in de omstan digheid, dat hij deze onvruchtbare omslachtigheid smbtshalve heeft te aanvaarden. Als particulier kan de gemoedelijke predikant wel van een lang gesprek over koetjes en kalfjes houden, want ook voor hem kan de boog niet altijd gespannen zijn. Maar in zijn privé leven kiest hij persoonlijk zijn omgeving en bepaalt hij het tijdstip voor babbelarij. De tijdroovers, die hem in zijn hoedanigheid van pre- dikant komen lastig vallen, moet hij echter aanvaar- i den, ook wanneer hij persoonlijk een tegenzin tegen hen heeft en wanneer ze hem komen lastig vallen op j een hem ongelegen uur. Want ze komen om hom hun levensomstandigheden i te biechten en hun hart bij den zieleherder uit te stor ten of om hem plannen voor te leggen en voorstellen doen, welke op het kerkelijk leven betrekking heb ben. Mag hij belangstellende gemeenteleden met kort- langebondenheid grieven? Moet hij ze niet op hun ge- mak zetten en hen in de gelegenheid stellen, zich open-1 hartig te uiten? De menschkundige pastoor doorziet deze gasten reeds gauw, en weet, dat hun biedht of hun voorstel niets anders is dan een aanloopje tot wauwelarij. Het eigen- i lijk doel van hun tocht, is hun tijd te vullen en hun bestaan een schijn van beteekenis te geven. Want veel- al nemen deze lieden in hun omgeving geen gewicdi- I tige plaats in en het besef van hun levensleegheid kwelt hen met minderwaardigheidsgevoel. Het bezoek bij den "ikant biedt hun hiertegen een welkom tegenwicht, is de man van positie bij uitnemendheid en hij keurt hen ten overstaan van de gemeente de aandacht lJ waardig. Hy luistert met volle belangstelling naar hun mededeelingen en neemt hun plannen en voorstellen j allen ernst op. Veelal verzwaren de tijdroovers het gewicht van hun aanzien door een bewijs van'hun stoffel ijken welstand. Zij' zijn de mildegevers, die op lijsten in rekenen, aan collecten, bijdragen, feestgeschenken zxtoa eanWedwa, Sa bcrowfooadwa «rtmfru* «tl «Mts» predikant en gemeente aan rich verplichten. Ze ma ken het hem hierdoor wel zeer moeilijk, hen min of meer bruusk van zich stooten. Maar bovendien vormen zij, door hun allesover. heerschende behoefte den tijld te vullen, het blijvend gedeelte van het gehoor dat zich op gemeente1- en I ouderavonden, lezingen on spreekbeurten, avond' diensten en feestpredikaties rondom den dominee schaart. Ztj> zijn de trouwe oompftranten bijl verkie zingen en in huishoudelijke vergaderingen en uit gebrek aan beter worden zulke vaste klanten niet zelden in colleges en besturen benoemd* wat hun al weer een kostelijke gelegenheid verschaft om den tijd te dooden. Het ergste zijn de tijdroovers, wier aanvankelijk minderwaardigheidsgevoel door de aan hen bestede aandacht allengs in het tegengestelde is omgesla gen. Zij worden de debat-maniakken, die hun eigen stem gaarne hooreni en hierdoor hun trouwens uiteraard roede verwarde redevoeringen rekken tot uit den treure. Weet de predikant met een zoet lijntje hun onbekookte voorstellen van de agenda af te trekken, en hun onmogelijke redeneeringen met een vriendelijk verweer te ontzenuwen, dan voelen ze zich gekrenkt en gAan in de oppositie. Het klinkt paradoxaal, maar zij, die den meesten tijd aan predikant en gemeente besteden, rooven predikant.en gemeente den meesten tijd. Veelal ver geten de goedhartige beoordeelaars, die dit een on schadelijk spelletje vinden, dat de tijd en de werk kracht, aan zulke tijdroovers besteed, onvermijdel- lijk wordt onttrokken aan vruchtbaar en noodzake lijk werk. Dikwijls is het voor buitenstaanders on begrijpelijk. dat predikanten, inzonderheid in klei ne gemeenten, het zoo druk hebben. Doch een groot deel van die drukte wordt meestal veroorzaakt door overbodige tijdrooverij. De modeniseering van het ambt met haar streven naar stelselmatigheid vindt bij de tijdroovers uiter aard sterken weerstand. Want deze nieuwe methode ontneemt hun het onmisbaar geworden tijdverdrijf en de daarop gegronde gewichtigheid. HIJ HAD NEET-ZEEWAARDIGE SCHEPEN LATEN UITVAREN. 'Omtrent den Engelschen scheepseigenaar Watkin Williaims, die door het Assisenhof te Cardiff ver oordeeld was geworden wegens het laten vertrek ken van de schepen Eastway en TLdeway, die in niet-zeewaardigen toestand verkeerden, en waarvan, wijl in ons nummer van j.1. Donderdag reeds mel ding gemaakt hebben, worden nog de volgende ibi> zonderheden meegedeeld Williams is de zoon van een scheepskapitein en ging als jongen naar zee. doch haalde nooit zijn di ploma. Ten slotte verliet hij zijn schip om een be trekking aan wal te aanvaarden als havenloods. Hier bleef hij. totdat hij in het ruim van een schip viel. Toen hij hersteld was, werd hij' afgekeurd voor den militairen dienst en kwam, te Cardiff in oorlogstijd als klerk bij een scheepvaartkantoor. Door een voorzichtige speculatie op de effecten beurs zag hij' 'zijn paar honderd pond sterling spoe dig aangroeien tot duizenden. Hij stichtte een scheepvaartmaatschappiji te zo men met zijn broers en eenige jaren lang ging, het hem buitengewoon voor den wind. Op zeker oogen- blik bezat de maatschappij 15 schepen, doch er kwam een plotselinge vermindering van belangstelling en de waarde der schepen ging omlaag. Williams en zijn drie broers raakten :n oneenig-> heid en gingen vaneen. Het eene tweetal nam scho pen mee en Watkin en zijn broer kregen er vijf. De moeilijkheden werden nog grooter, toen Watkin Williams, die bijna millionnair was, er oen renstal op na ging houden, waarvan hij totaal geen ver stand had en dan ook veel geld verloor. De jury bevond hem op alle dertien punten van de aanklacht schuldig. Eén punt betrof den onder gang van de „Eastway" met 23 koppen in een or kaan bif do Bermuda-eilanden, de andere twaalf punten gingen over twaalf verschillende reizen van de „Tideway". De reebter zeide tot Williams: „Als scheepseige-, naar in deze stad hebt u een positie van groot vertrouwen en verantwoordelijkheid bekleed. Onder de Merchant Shipping Act bent u aan gewezen als de bestuurder van, de twee schepen waarvan sprake is. In deze positie was het uw plicht toe te zien, •dat alle nauwkeurige voorzorgsmaatregelen voor risico U eea Ver. lR. ren 10 iaat Bf an Tl» /wol» EEN SCENE UIT DE FILM „CIRCUS". Door hemzelf geschreven, In het circus. Charlie, als bediende van het ciscus, wipt in de manege rond het een en ander schoon te maken. Plotseling treft hij één van zijn doodsvijanden aan, een bijterig paard. Het paard, dat om de een of andere reden Charlie baat en vervolgt ikijikt den kleinen man woedend aan. Charlie neemt zijn hoed af en doet overdreven min- ttam en hoogst hoffelijk. Het gelukt hem echter niet het dier wat vriende lijker te stemmen: integendeel, het springt op hem toe en geeft hem een geweldigen stoot. Door het paard achtervolgd, holt Charlie in ont- tettende doodsangst een paar maal door de manege vlucht tenslotte de tent uit. Achter de tent, op de plek, waar de wagens gepar- lerd staan, tracht hij een plekje te ontdekken, r hij tegen 'het gemeene beest beschermd ia Eén seconde staat hij. in beraad. Weifelt. Dan springt hij op een der kooien toe, glit naar Binnen en slaat de deur juist voor de neus van zijn vervolger dicht. Op hetzelfde moment, dat hij de deur achter zich dichtgooit, valt deze echter automatisch in het slot, en Charlie is gevangen. Het paard ontdekt, dat de kleine man zichzelf in veiligheid gebracht heeft, staat plotseling sttil en keert zich dan om, om langzaam te verdwijnen. Charlie verkreukelt zich van ^at h zijn vrijl and zoo vlug af geweest is. Maar: Dan werot hij zijn blikken naar rechts en zijn oogen worden groot van schrik. Want: Een geweldige leeuw ligt slapend in het achterste deel van de kooi. f Charlie springt op de gesloten deur toe, maar tracht «vergeefs, haar te openen. Vertwijfeld staart bij door de tralies hoen en kijkt nerveus uit naar een stal- iecht, teneinde uit zijn benarde positie bevrijd te borden. Hij waagt het echter niet om hulp te roepen, omdat hij veel te angstig is, de leeuw daardoor te toekken. Zijn gelaatstrekken verstijven van schrik. Met angst zijn oogen loert hij om zich heen en ontdekt: In den wand van de kooi een smal valluik, dat nr naaststaande kooi schijnt te voeren. Op zijn teenen sluipt hij naar dit luik; daarbij de apende leeuw scherp in het oog houdende, krimpt wanneer hij meent op te merken, dat de leeuw 5$a beweegt Tenslotte knielt hij bij het luikje neer, mt het voorzichtig omhoog en steekt zijn hoofd en «houders er doorheen. besdUvrmfsag vaa ineznohfeatara» saa «ftseodocaaaMi op zee genomen werden. De jury heeft deze zaak nu zes dagen lang aan gehoord en alles wat in uw belang gezegd kan wor den is gezegd. D'e jury heeft bevonden, dat u zich DE BE GEURIGE ENGELSCHE SCHATKIST. I De Star ls verontwaardigd over een proces, dat de ontrouw hebt getoond aan het in u gestelde vertrou- Kroon in Engeland, heeft gevoerd, ten einde het wen en aan uw plicht. Ik kan de overtreding, waar- grootste gedeelte, van oen erfenis in handen te krlj- van u beschuldigd bent niet anderB dan z-er ernstig gen. Onlangs stierf een man, wiens ouders niet wet- zien. De wetgeving in dit land heeft ongeveer een tig getrouwd' waren geweest, Hij' had geen testament halve eeuw geleden maatregelen genomen om het gemaakt en liet 120.000 pond sterling na. De Kroon een hoofddoel van zijn politiek te doen uitmaken botwistte daarop deze erfenis aan zijn wettige kind dat schepen zooveel mogelijk zeewaardig gemaakt op grond van het feit. dat de erllater een onwettig zullen worden en dat gewetenloozen acheepseigena- kind was geweest. Het schijnt nu tot een regeling ren niet toegestaan zou worden hun schepen -te over- te zuilen komen, waarbij do kleindochter 15.000 pond laden en de levens van hen. die aan boord zijn in sterling zal krijgen en de Kroon 105.000 pond ster- de waagschaal te zetten. U bent schuldig bevonden llng opstrijkt, aan het in dertien gevallen bedrijven van dit mis-1 misdrijf. IWat het eerste dezer gevallen aangaat, was de kind bezocht worden, alleen omdat de vader ver- Het blad vindt het schandelijk, dat op deze wij'ze vermeende zonden van grootouders aan hun kloin- Reeds is zijn lichaam halfweg in de andere kooi aangeland; reeds gelooft hij gered te zijn en lacht stil voor zich heen. Daar ziet hij tot zijn namelooze ont zetting: Een reusachtige tijger kijkt hem met gloeiende oogen aan en stoot een vreeselijk gebrul uit. De geopende muil van het ongure beest hapt twee-, driemaal naar den vreemden indringer. Charlie trekt zich zoo gauw mogelijk terug en Iaat het valluik dichtklappen; hij wendt zich om naar den slapenden leeuw, maakt een beleefd verontschuldigen de handbeweging, als betreurde hij het door het dicht slaan van het valluik den leeuw gestoord te hebben; als had hij er berouw van, dat hij dit aangename sa menzijn had willen ontvluchten. Maar de leeuw slaapt door. Vóór de kooi. Een kleine hond komt aanloopen, gaat voor de kooi staan en begint te keffen. ChaTlie weet zich van schrik geen raad. Hij is bang, dat het feblaf den leeuw wakker zal maken. Hii geeft den hond een teeken, zich koest te hou den, maar deze begint daardoor nog harder te blaffen. Charlie kijkt ontsteld en vertwijfeld naar den leeuw met angst en beven ziet hij naar een groot been, dat voor diens snuit op den grond ligt. Voorzichtig en be vende over al zijn ledematen, sluipt hij naar den leeuw toe en grist het been weg. Dit groote been, dat driemaal zoo groot is als de hond zelf, die nog steeds staat te blaffen, gooit hij door de tralies naar dezen toe en ongelukkig gooit hij het hem juist op zijn kop. Met het gevolg dat de hond een erbarmelijk gehuil begint Charlie rukt zich vol vertwijfeling de haren uit ..Eastway" verloren en de jury zal wel overwogen zuiimd had: een testament te makon. Het parlement hebben, dat, waneer zlji niet zoo overladen zou zijn heeft kortgeleden een wet aangenomen om de po- geweest, als zij inderdaad was. zij den storm weer- ~'Ai- - - - - staan zou hebben, daar zulks ongetwijfeld met an dere schepen op die hoogte gebeurd *is. U bent niet vervolgd wegens het veroorzaken van den ondergang van het schip, maar vervolgd en u wordt gevangen genomen plichtsverzuim, wat betreft het nagaan, dat alle re delijke maatregelen, genomen waren voor de vei ligheid van het schip." Williams nam de uitspraak kalm op en werd aan stonds weggeleid. sitie van onwettige kinderen te verlichten, maar ln dit geval beroept de Kroon zich op onwettigheid om een vermogen machtig te worden, waarop zij geen zweem van redelijk recht heeft. Het is, meent de i bent Star, een schunnige actie, wegens HAD DE GEZONKEN „TUBANTIA" DUITSCH GOUD BIJ ZICH? Zeven K.M. buiten Osteride, bijna in zicht van de mailbooten, welke tusschen Dover en deze Belgische i haven heen en weer varen, zyn Fransdhe duikers de i schatten van een gezonken schip aan het onderzoeken. J Zy hebben reeds een hoeveelheid geheimzinnige zwar» te stof aan wal gebracht. Het eenige wat hiervan ge- i zegd kan worden, is, dat ze te Ostende geanalyseerd Te Toledo staat nog heden het huis van den be- roemden schilder Greco, een eeuwen-oud, vervallen oogenblik is_ het niet mogelyk om verdere gebouw, dat de kunstschilder eertijds kocht van een £ef>eyens eenige inlichtingen over het doel van het Joodsche familie, Bekend was, dat zich onder het bergingswerk, dat al twee jaar aan den gang is, te VAVlrvn cron rvnov oio Ha frowiohton m.ot VERBORGEN SCHATTEN. huis uitgebreide kelders en gangen bevonden, waar van ijzingwekkende spookhistories werden verteld Een onderzoek heeft aan het licht gebracht, dat er uiiu.cii.ucn. uccib tiu/ii xici. uuii't. gwuaui, Udk »i vi.11 onder den grond een heele catacombenstad is vor- n ia m fqia verkrijgen, maar als de geruchten juist zijn, werpen zij een nieuw licht op een gebeuretenis uit den oor logstijd, die een oogenblik dreigde Nederland méde borgen; een eindelooze vertakking van gangen en xt— 1.1i» - gewelven in Romaanschen, Moorschen en Spaan- F h ontleent, de „Tubantia era schip, van sc hen bouwtrant, die zich kilometers ver uitstrekt. t<"V,h* id'"w"™ H.°I n Khm Het huis van Greco geeft toegang tot deze verbor- Jt, w eenheden, din wel creen snokrn mnar tfneh oen AyreS,__getorpedeerd en het zonk b(j het lichtschip Op 16 Maart 1916 werd, naar de „Msb." aan de genheden, die wel geen spoken, maar toch oen schrikwekkend leger van slangen, schorpioenen en Noord-Hinder. De quaestie was. een raadsel en naar het scheen Soofst? ifÓflm wla vooT^e^DuSr'.d^raTt'eit'd^TcTr m'n de Engelsche. Met het oog op een vlammend orotest overbrugd woïvten 'ZZSSiï Nederland, begon Berlijn te verklaren, dat het zin- overbrugd worden, puinmassa's opgeruimd, waarbij zich telkens nieuwe gaten voordeden. Er zijn gan ken van de „Tubantia" het werk van een Engelscho onderzeeboot was, tenslotte toen op het wrak stuk- rtVit?1" k®n van een Duitsche torpedo waren gevonden, nam h z«wesen te hebben doorwandeld De het Ean dat .het projectiei afkomstig was van een ontdekking van de onderaardsche wereld heeft al- Duitsche U-boot, maar dat tien dagïm te voren op erlei winst opgeleverd. Schatten hebben de werk- een Engelsch oorlogsdhip was afgevuurd, lui naar boven gehaald, vazen, sieraden, voorwer- Naar verluidt, zou het thans in gang zijnde bergings pen van goud en zilver, waarvan sommige meer werk moeten bewijzen, dat de Duitschers inderdaad iti ^^^uizendi jaar begraven waren. een schip, dat een groot bedarg aan Duitsch goud, be- .den is thans met den ontdekkingsarbeid zoover stemd voor hun ambassade in Washinton meevoerde, gevordeid, dat volgens de „Neue Zurcher Zeit." hebben tot zinken gebracht. alle gangen zijn vrij gemaakt, zoodat nog dit jaar Dat de „Tubantia" dit goud vervoerde, werd aan wfw,n van Toledo voor het publiek toe- het licht gebracht door de berichten van Fransche ge heime agenten, die tijdens den oorlog in Nederland dienst deden. Hun mededeeling komt hierop neer, dat het goud verborgen was in Hollandsdhe kazen. Naar deze verborgen specie zoeken de duikers te midden van het drijfzand van de Noordzee. DUIZENDEN BRUINE RATTEN NEMEN DE WIJK VOOR DE OVERSTROOMINGEN. Een dezer dagen zag men in Engeland een leger gankelijk kunnen worden gesteld. WOORDEN VAN TROOST. De Engelsche radio-omroep ontving van een moe der, wier dochter op sterven lag, den volgenden brief: „Zou het den bijzonderen aankondiger, die op dui» oo zenden indruk maakt door de wijze waarop hij „Wel van vele duizenden bruine ratten, die de wijk hadSen te rustenzegt, mogelijk zijn, om daarmede 'n ster- genomen voor overstroomingen in het Lea-dal, den vendie vertroosting te geven?" weg van Edmonten naar het woud van Epping uit- De brief werd naar den aankondiger gebracht, die trekken, dien bewusten avond vrij had. Hij gaf zijn vrijen Het bedekte den weg over zijn heele breedto en avond er aan en ging naar zijn post aan de micro- werklieden, die door de dieren ingehaald werden, lie- ?'ii i Pen weK- Ook fietsrijders keerden voor het grieze- „Allemaal wel te rusten zei hij, ofschoon hij dien lige gedierte om. aV<Yjr 1öl®chtsJLar}1 één mensch dacht. Een groote vrachtauto dreef hen op den berm, waar „wei te rusten zei het stervende meisj9 uit de zii in eien dichten hoop op en over elkaar klauterden, millioenen luisteraars. Eenige uren later stierf zij. 'Zelfs honden durfden niet in hun nabijheid ko- Een ander voorbeeld had dezelfde verkondiger met nen. een stervende vrouw, die zeer veel vertroosting had De laatste groote rattenuittocht had plaats in 1899, ie WJr,ze', waar°P kij een Psalm las. Zij toen eveneens tengevolge van overstroomingen vele ky ^e.I}.,\sal.mJ een andere gelegenheid honderdduizenden van deze dieren uit Londen naar j ]?£ena haar weer zou willen West Sussex trokken. Er waren er toen zoovele op voorlezen. Hij gaf aan dit verzoek gevolg en na den de wegen, dat de menschen niet buiten durfden ko- Psalmi nagezegd te hebben, stierf de vrouw. men. het hoofd. Plotseling krijgt hij een idee. Hij gelooft dat de hond dorst heeft. Nogmaals sluipt hij naar den sla- penden leeuw en neemt een groote schaal met water, die half onder het dier lag, weg. Myrna, het kleine circusmeisje komt achteloos op de kooi toegeloopen. Charlie bemerkt haar en tracht haar aan het verstand te brengen, dat ze de kooi moet openmaken. Maar wanneer zij Charlie in de kooi van den leeuw ziet opgesloten, schrikt .zij zoo hevig, dat ze in on macht valt. Nu is Charlie ten einde raad. Onderwijl hij den hond tracht te beduiden zijn geblaf te staken, be sprenkelt hij door de tralies Myrna met het water uit de schaal, aie hij zoo juist bij den leeuw weggehaald heeft, om haar uit haar bewusteloosheid op te wek ken. Het eenige resultaat van de bemoeiingen zijner waanzinnige angst is, dat de leeuw tenslotte ont waakt De leeuw heft zijn ruigen kop in de hoogte en kijkt mismoedig den ongewenschten bezoeker aan. Charlie staart hem als gehypnotiseerd aan. Het kleine circusmeisje ligt nog altijd onmachtig naast de kooi. Charlie kruipt doodsbenauwd in een hoek, die het verst van den leeuw verwijderd is. De leeuw komt langzaam overeind en fixeert hem dreigend. Charlie wordt doodsbleek. Hij siddert en beeft over zijn gansche lichaam. De leeuw staat nu op zijn vier pooten, zwaar en dreigend. Charlie voelt de vreeselijke gewaarwording in zich opkomen, dat zijn laatste uur geslagen heeft De leeuw zet zich in beweging en komt langzaam naderbij. Charlie's gezicht verstart van angst. De leeuw staat nu vlak bij hem en neemt hem nauwkeurig op. Charlie staat stijf van schrik, de armen dicht tegen zijn lichaam gedrukt, hij wankelt, is een onmacht nabij en blikt hulpeloos ten hemel. De leeuw laat zijn kop zakken en besnuffelt Char lie's platvoeten, dan diens beenen. Zijn snuit beroerd tergend langzaam het gansche lichaam van den kleinen man. Charlie is meer dood dan levend. Doch de leeuw is verzadigd, of Charie's reuk be haagt hem niet Hij schudt tenminste ontevreden met zijn kop. Charlie en de kop van den leeuw. De leeuw kijkt Charlie aan. De arme kerel probeert nog een laatste middel: hij wil zich geliefd maken, hij vertrekt zijn gezicht tot een deemoedig, ingehouden, beklagend en beklagenswaardig lachje, hij maakt een paar dolle grimassen, schudt met zijn hoofd, zooals alleen Charlie dat kan, beleefd heen en weer, en speelt den ouden bekende, als wilde hij zeggen: „Wij beiden zijn todh immers goede vrienden,.. En sedert hoe' lang! Zijn wij dan niet verloren?Denk je nog..? Ja, eens... Den koning der dieren schijnt Charlie echter niet e interesseeren. De leeuw draait hem verachtelijk Jen rug toe, loont fier naar zijn hoek terug en gaat er weer gemakkelijk liggen. Charlie gelooft zijn oogen niet Met open mond t taart hij den leeuw aan. Dan komt plotseling een groote vreugde over hem. Hij betast zichzelf: hij leoftl Nochtans waagt hij 'het niet aan zijn vreugde luidruchtige uitdrukking te ge ven. Doch zijn hart, dat hem diep in de schoenen gezonken was, schuift weer naar zijn oude plaatsje in zijn borst terug. En met een fier gebaar neemt Charlie den stand van den overwinnaar aan. Het kleine circusmeisje op den grond voor de kooi ontwaakt uit haar onmacht Vlug komt zij overeind en rent naar de kooi. Maar nu kent Charlie geen angst meer. Zij behoeft zich niet te repoen, wenkt hij haar toe. Hij (die een beetje verliefd op haar is) wil 'haar imponeeren. Waarvoor zou zij zich angstig maken, dat hij zich in de leeuwenkooi bevindt? EPB verstaat het im mers, met wilde dieren om te gaan. Hij knikt den leeuw toe, als had hij er spijt van, hem nu te moeten verlaten, doch daarbij wijst hij op het kleine cir cusmeisje als wilde hij zeggen: „Die jonge dame is zoo lief, je begrijpt dat ik je om harentwege veiv laat." Myrna maakt de deur los, maar Charlie heeft niets geen haast, neen: Hij gaat naar den leeuw toe, om hem te streelen, zijn moed kent geen grenzen meer, en groeit aan tot overmoed. Nu wordt de leeuw eindelijk hoos. Hij brult, dat de kooi er van schudt Charlie wordt hang, hij springt achteruit en met één stap is hij bij de open deur, valt er tegelijk achterwaarts uit en komt op het.laagste deel van zijn rug voor de voeten van Myrna op den grond neer. Lachend staat hij op, ver bijt zijn jïijn, en stelt zich in postuur, gelijk artis- ten, die applaus verwachten, als ware zijn sprong uit de kooi een brillant kunststuk geweost Nu is hij eindelijk alleen met het kleine circus- meisje. Voor de eerste maal. En van dit langverbeide oogenblik wil hij gebruik maken, om haar zijn lief de te bekennen. Hij legt de hand op zijn hart, danst voor Myrna heen en weer en lacht haar verliefd toe: Daar: verschijnt het paard, zijn doodsvijand, op het too- neel en holt dadelijk op hem af. Charlie blijft plot seling in zijn verliefde gebaren steken, rent dan weg, zoo snel 'hij kan, tot groote verrassing van Myrna, die vol verbazing haar hoofd schudt (Overgenomen uit het ,3erl. Tgbl")

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 13