1~M
M
UNS HOEKJE.
De Oude Schoolklok.
Bladvulling.
VAN ALLES WAT.
SNEEUWPRET door C. E. de Lilie Hogerwaard.
fj.
VOOR ONZE JEUGD
*t
i ge-
jma-
rvan
had
van
den
lijko
om
Tot
OP
kan
inga
gen-
ken,
ting
jant
tijd
ou-
mid
>zit-
e *t
her
aar
je hier heel alleen
rveling met je been 11
i lees je, lieve deugd,
krantje? „Voor de Jeugd T*
TANTE LENNUL
IR DE KLEUTERS.
Wie kan het Invullen f
ene een boertje, die heette Piet Jan,
er een echt heerenleventje van,
dronk er zijn kannetje
q zijn eentje
het alléén zijn viel ook niet
zoo mee,
er toch eigenlijk liefst met z'ü twee,
Iht boer Piet Jan een verstandige....
dat lijn uitstekend
verstond,
aan zag men t boertje geregeld
op straat
z*n en trouw kameraad
in d'omtrek en mijlen in 't rond
in van Piet Jantje, den boer ea
zn
TANTB LBNNQL
Danswijzen.
o trippelpasjes,
deus en héél coquet,
wenden, sierlijk bulgen,
men bij t oud spinet....
ttto klompenvoeten,
ieJc< Griet en Griet zoekt Hans,
- draaien stampen zwaaien,
is de boerendans I
TANTB LENNIB.
I bundel: Rimpels en lachjes, toon-
rie).
Karrtfezst In het Ziekenhuis.
der groote
Ik jnllle nu
Bt ben een oude schoolklok en heb meor dan
twintig Jaar gestaan In de groote gang van een
meisjeskostschool. Als ik zeg, dat ik daar
meor dan twintig jaar gestaan heb, Is dat niet
heelemaal Juist: op rokeren dag het ral on
geveer een jaar geleden rijn verhuisde ik
voor oen beelen dag naar één
echooUokalon. Maar daarvan wü
oog niet vertellen; dat komt later.
Elke maand was het de taak van één der
meisjes mij eens tn de week op te winden. In
één der romermaanden nu moest een meisje,
dat Dora heette, dit doen. Ztj was al een hee-
len tijd bij ons op kostschool, maar Ik bad
haar toch eigenlijk nooit goed leoren kennen
vóór die bewuste maand, Dt vond haar veel
aardiger dan één der andere meisjes, die mij
vóór dien Bjd opgewonden hadden. Zij deed
baar werk altijd met een opgewekt gericht,
nooit haastig, maar steeds voorzichtig, iets
waartoe de anderen blijkbaar niet tn staat wa
ren. Niets toch Is róó akelig; als op eens een
sobok te krijgen, waarbij bot je te moede Ut ot
je uit elkaar zult
uit elkaar zult springen.
Nu Was bet Jutat de laatste maand, die Dora
schooi doorbracht. Ik had wei kunnen hui.
op
len van akeligheid, toen »e mij voor bet laatst
opwond, ais 4 maar geweten bad, hoe Ik dat
bad moeten doen! Zoo heei eenvoudig la het
niet, al liflrt het misschien wel zool
Dora werkte hard en Dt bad de anderen hoo
ien mompelen, dat zij ale ze het beste exa
men aflegde een beurs zoo krijgen om te
gaan studeeren. Nu heb ik van zulke dingen
neelemaaj geen veretand je kunt ook niet
van alles op de hoogte zijn! maar tdt het
geen de andere meisjes zeiden, begreep ik toch,
dat bot een mooie onderscheiding was en rij
SMULPARTIJ.
Intig rwarte katten
van gevangen ratten
me schotel klaar,
it leek overheerlijk,
'giften zij zich deerlijk,
t vleesch was lang met gaar
i het bij-de-handje,
i keukenmeid een standje;
trok het zich niet aan
alieen kokje spelen,
i nog standjes deelen T
nat je dienst vandaan
TANTE LENNIB.
Een oud tpreekwoord.
Niger het touw gewonden ls, hoe b»«
draait".
js het niet, meisjes en Jongens?,
ook zon met andere dingen. Hoe flin-
- )0 ze aanpakt, des te beter gelukken
geld zoo krijgen om haar ztudtee te bekosti
gen. Haar oudere waren niet rijk. Nu, dat komt
wel meer voor: zoo oud ais ik ben. heb Dt
nooit een cent op zak gehad en toon heb Ik
altijd vrooiijk getikt en geeiagen. tonder daar
bij Iemand pijn te doen. Ieder, die zijn plicht
doet, ie gelukkig en tevreden en wie gelukkig
en tevreden Is, wel, die ls Immers rflkt
Maar voor Dora was hel tooh eigenlijk heel
jammer, dat haar ouders geen geld hadden om
haar Ie laten stndeeren. Zij had daar nn een
maal haar zinnen op gesel sn wilde rioh voor
dokter bekwamen. Dat is geen kleinigheid en
één ding durf Ik stellig seggen en dat ta: se
sai haar paMSnten met zorg en toewijding be
handelen. TV weet Immers bfj cmdecrvindingi
hoe voorzichtig sn secuur se M
Ze had altijd liard gewerkt en hoewel haar
vriendinnen haar verzekerden, dat sij 1 stellig
halen zou, was zij ar zelve lang niet van over
tuigd.
Eindelijk brak de week van het examen, dat
drie dagen duren zon, aan. ik luisterde scherp
toe, als zij of haar vriendinnen tn mijn buurt
kwamen en ving gedurende de eerste twee da
gen op, dat zij haar werk goed gemaakt en
eveneens goede antwoorden gegeven had.
Woensdagmorgen echter gebeurde er tets
heel opwindends: de klok ln het sobooÜokasJ,
waarin het examen afgenomen werd, was plot
seling blijven stilstaan (zoo'n lui dingt) en lk
was de eentge andere klok te het heele ge
bouw, op wie men rekenen konl Ik moest dus
naar het schoollokaal verhuizen. In het eerste
oogenblik was ik wat zenuwachtig van die on
gewone reis en de vreemde omgeving, maar lk
raakte spoedig gewend en vond het wit leulc,
nu eens te zien, hoe het op zoo'n examen toe
ging.
Ik was sóó geplaatst, dat iedereen ta het
vertrek mij zien kon en tot mijn onnitspreke
lijke vreugde zat Dora zóó dicht bij mij, dat Ik
altijd als ik die edele kunst ta mijn ieugd
had ieeren beoefenen! had kunnen lezen,
wat zfj op het papier schreef.
Het examen zou dien morgen drie oor duren:
het begon om negen uur en het zon precies
twaalf uur eindigen.
Ongeveer kwart vóór twaalf zag IV tot mtjn
grooten schr.k, dat Dora een vel papier nam,
dat zij aan den anderen kant reeds beschre
ven had. Ik zeg: tot mijn grooten schrik, want
ik had de examenregels, waaraan allen sich
moeeten onderwerpen, vóór den aanvang van
hst examen heel duidelijk hooren voorlezen en
b'j die gelegenheid gehoord, dat het papier
slechts aan één kant beschreven mocht wor
den.
Dora was echter zóó verdiept ta het beant
woorden der vragen, dat zij er niet op lette.
Zou sij het nog bemerken?
Het liep tegen twaalven en precies vfjf mi
nuten vóór twaalf keerde ztj haar papier om
en kwam zij tot de ontdekking, dat ztj zich
vergist had. De wanhoop stond Op haar ge
zicht te lezen.Haastig keek zij naar mtj om
te zien, hoeveel tijd ze nog bad en begon toen
met koortsachtige haagt op een ander vel pa
pier te schrijven.
Nu voelde Ik mij dien dag erg vermoeid en
duizelig. Kwam het misschien door mijn onge
wone reis dien morgen, dat mijn gezondheid
plotseling geschokt wast Hoe het zij, om vier
mlnuton vóór twaalf kon ik niet meer; ik ge
loof, dat lk het bewustzijn verloor, zooals de
menschen dat noemen.
Gedurende eenigen tijd ging het examen go-
woon door. De tijd verilep, maar mijn groote
wijzer stond nog altijd op vier minuten vóór
het uur, toen plotseling bet sobootbord mei
ezel en al omviel en natuurlijk een ooi verdoe-
vond lawaai maakte, tk kreeg zoo'n geweidV
gen schok door dece ongewone gebeurtenis
dat ik weer begon te loopen en viar mlnuton
later alsof er niets geboord vzw twaalf
uur sloeg.
„'t ls tijd!" zei de erramtnator en
Jee leverden hun papleren in.
i bun papieren ta. Do takken waren zwa
LJ&ÜMJÉrtttwi «ÉinJwMIUUtd -
Weet je waarom Marijke zoo vriendelijk
lacht?
Omdat 1 Kerstmannetje ook héér heeft
bedaoht
(Zie vorig nummen Kerstfeest ta 1 Zieken
huis).
TANTB LENNIB
of Dora vertelde aan do anderen, wat rij ge
daan had. „Stel Je voor," zei rij, „ik sohreef
twee heele bladzijden In preotes vier minuten
ovet"
Ik zon gelachen bobben, als Ik gewoten had,
hoe lk dat had moeten doen; maar misschien
was t maar beteb dat lk niet lachte.
r Eon week later werf do uitslag van het exa
men bekend gemaakt en hoorde lk tot mijn on-
ultsprekelijko vreugde, dat Dora het besto exa
men en dus de beurs gewonnen had.
Het speet mij echter heel erg, dat Ik haar
niet zou weorzion. Ik was er zéó naar van, dat
ik goruimen tijd niet loopen kon. Eindelijk
kwam lomand mij halon. Hij braoht mij naar
een soort boratelltagsoorf, waar door een
professor de menscbon zeiden, dat hij Hor
logemaker heette behandeld werf. Nu, de
man had er alle eer van; hij knapte mij weet
heelemaal op, zoodM Ik spoedig naar huis kon
gaan om op mijn oudo plaatsje weer histig te
tikken en te slaan.
Ik heb altijd hoop, dat Dora haar oude
sobool nog eens komt bezoeken en mij stellig
voorgenomen, haar dan ta te fluisteren, hoe
het zich op dien gedenkwaarfigen dag toege
dragen hooft Maar lk moot goduldig wachten,
totdat Dora bij mij komt, lk ban nn
veel te oud en
Waar ta de
moeten zoeken
stijf om naar haar toe te
wereld zoo ik haar ook
ANNE! GL
SPELLETJES VOOR DH KERSTVACANT1E.
Nu weet Ik wel» dat de Keretvaoantóe nog niet
aangebroken ia, maar bet kan tooh geen kwaad,
al eens een paar spelletje* te ieeren, die je in de
vrije dagen spelen kunt
Om te beginnen noemen we doe i
l
DH RECHTER EN DE ADVOCAAT.
Dit spelletje kan door een willekeurig aantal
spelers gespeeld worden. Eerst kiest men een knap
pen en geestlgen rechter, die de kunst verstaat:
aardige vragen te stellen. Daarna kiest ieder uit
bet gooebohaip Iemand utt, die als «Qn advocaat
moet optreden. De advooaat wijst nu op sljn beurt
een speler aan, die weer zijn advocaat moot zija»
«oodat tenslotte elke speler niet alleen telf advo
oaat is, maar ook eon andor als advocaat heeft.
Nu begint de rechter allerlei vragen te stellen,
•welke hij aelf verzint. Maar denk er goed aan, dat
de persoon, wiona naam door den rechter genoemd
wordt, niet antwoorden mag. dooh r.ljn advocaat
suika vlug voor hem doen moet. Blijft hü in ge
breke of bat het antwoord op sloh waohten
meun kan vooruit afspreken, tot hoeveel een daar
toe aangeeteiden «peler tellen moet, wanneer de
tijd verstreken ii dan moet hij een pand betalen
Natuurlijk mag de olldot, dat la de door don reofe
ter aangesprokene, sijn advooaat geen teelten go
lven. Doet hfl dit toch, dan moet ook hij een pand
geven.
Het aardige van dit spelletje bestaat hierin, dat
de vragen vlug gedaan moeten worden door den
rechter, nadat hij eerst verschillende spelers aarze
lend aangekeken heeft en men dus niet weet, tot
wien hij sijn vraag richten zal Men sij dus op lijn
hoede I
Advooaat ea eUBat mogen niet naast eikaar alt-
Na afloop van het spel worden de voreohJDende
•panden verbeurd.
De eerste briefkaarten.
Oostenrijk wns bet eerste land, dat briefkaarten
gebruikte en wel in hot jaar 1869. De prijs ervan
bedroeg nog geen halve stuiver en er mochten
slechte twintig woorden op gesobreven worden.
De eerste prentbriefkaart wa$ naar be
weerd wordt een afbeelding van den Vuurtoren
te Eddystono op de tentoonstelling in Londen Ia
het jaar 1891.
Vannacht, toen alle kind'ren sliepen,
Trok Koning Winter door het land.
Hü strooide sneeuw, vergat geen plekje,
HU strooide met een gulle hand.
De heele aarde scheen bedolven
Onder eon wit, een smetloos kleed.
Natuurlijk 1 tel hij, breng ik
sneeuw mee;
Man weet toch, dat Ik Winter heet!
DeUeve jeugd- die juichte vroolijk,
Toen xq die blanke sneeuwlaag zag.
Set nonnetje kwam ook eens kijken,
«si mangch ea kind zelfs goedendag.
r
aan den rand van 't stadje,
t oom een sneeuwmuts op:
UO takken waren zwaar beladen
jutobto kleine Jop.
Fluks ging de jougd haar sleden halen.
Zij holde naar hot bergje toe
En gleed me wat fijn naar beneden.
Wie wordt er nu van sleden moe?i
Sonis tuimelde pardoes een rakker,
Wou hij de sneeuw wat beter zien;
Maar gauw stond hij weer op zijn beenen,
Dat duurde nog geen tel of tien.
We reizen door de sneeuw! roept
Bernard,
Mot Jaap en Elly op zijn slee.
Wij gaan de Noordpool nog bezoeken;
Wie wil van jullie met ons mee?
We reizen vlug, want vóór het donker
Zon wij weer in ons eigen huis;
Ken g retour kun je maar krijgen.
Ju biuapt vuuuacht weer lekker thuis.
il
Je droomt nog van het verre roteen
En roept vanuit Je ledikant:
Hallol Nog passagiers? Vooruit das!
We reizen saraon door het land!
Het land van Koning Winter. dTJsvocst^
In z ij n palels ls alles koud,
Hoe of hij dkt toch kan verdragen?
De Wintervorst Is al heel oudl
Ik denk, hij moet toch wel van bfarn»
Een groote, dikke ijsklomp zijn.
Met hèra zou ik niet willon rullen,
Al lijkt bet dan ook n o g soo fljat
Ik blijf het liefste maar bij Moede^
Als ik terugkeer van de reis,
En rui' mijn huis vast met geen
Zeiib niet met 1 grootste