BRIEVEN OVER ENGELAND. In het.Jand van Ster en Halve Maan. 55? P> waar r00ds de Jfti Wnir on Btak Inkoopen roor Kerstmis. 1 Ttrtnk tn t nm4 Mm «r «ro )m Mn fctlk tn dr. *«nd «n op Ufol leg M»1 UbnVtpJp. btwun.r «II Mktr UtftftM, mui de kechot fj«- l, tint h(| ven plan wm, nog voor don nacht vodor *Atin» ,q mo«it op li «ra wachten, om te nmtman, waar ilch algen!Uk bevond en hoo man hier vandaan bfwoondü warald bereiken sou. lt wa» «en andere Kerstavond, dan Aristides zich -fltraka, toen hij Parijs verliet, nog had voorge-- di Wftt had hij zich op hot weerzien van de zijnon eugdl By eiken inkoop, dien hU voor het feost had an, wüb een herinnering aan vorige Kerstfeesten de gedachte geschoten» Hij had zich met zijn gespoed, om nog iuiat op tijd thuifl te kunnen En 't was hem gelukt. Maar nu had deze ramp noodlanding op t laatste oogenblik allo vooruit enomen. ikig, dat hU althans in loven geblovcn waal Het ger kunnen zijn; dit mocht hij toch wel vóór ;denken. *t Was eigenlijk wel een heel bijzonder dat hl) er nog heelhuids waa afgekomen- Die -kige piloot had tot op 't laatst zijn uitorste best n en 't was jammer, dat hij als slachtoffer van licht tenslotto toch nog do handige manoeuvre, oor hij het leven zijnor passagiers had gered, aet den dood had moeten bekoopen. r zat Aristides dan op Kerstavond in oen toch- rookerigo boerenstulp van God en menschen ver- met dien weerzinwekkenden reisgenoot tegen- r zich. Gek, dat hij nu juist op dien reisgenoot hot Egt lette en zich niet beenzotten kon over den af- r, welke deze hem van den aanvang af had ingeboe- id. Het was nu toch zijn lotgenoot, deze man, en ien hadden ze tegenover het mysterie gestaan van dood. Moest dit Aristides den reisgenoot niet in licht doen bekijken, dan toen hij met dezen op vliegveld de kajuit binnenstapte en zich beklaagde, hij met gezelschap niet beter getroffen had? jistides luisterde maar half naar de ontboezemin- welke de reisgonoot, dankbaar over zijn redding, allengs in toenemende mate ging opüisschen. Hij d den sentimentcel en ook in zijn emotie vies rrof, zooals hij hem vies en grof had gevonden, toen met hem instapte in de kajuit ét was een dikke man met een rood gezicht en een m kop. Wat kon het Aristides schelen, wat voor on do man had gedaan en hoe zijn familio zich zou ragen, nu ze ongerust werd over zijn lang uitbllj- De man rook naar een goedkoop, vettig parfum ook rook hij naar knoflook. De nagels van zijn worst- de vingers waren zwart ristides liet hem maar praten. Waarom zou hij ant- ttrden? De man en hij zouden elkander toch niet iljpen. Hun levens hadden niet het minste gemeen, leefden elk in oen afzonderlijke wereld. Toch scheen tlleenspraak den man goed te doen. Het leek hem lt te hinderen, dat Aristides niet luisterde en alleen ar knikte, ja en neen, net zooals 't uitkwam. En is kwam het wel heelemaal niet uit üristides stelde hoegenaamd geen belang in den Het eenige wat hem bezighield, waa de gedachte thuis, waar men hem nu zou missen. Vreemd, ar h\j had vrede met dit gemis. Er was een won- rbare berusting over hem gekomen, sinds hij uit i bewusteloosheid ontwaakte. HU had zich zoo scherp censchap gegeven, dat hij hier( eenzaam zon moeten rven, dat hij met do belangen van t leven wolmaakt edaan had. Iet eenige, wat hem thans hinderde was de man. rven is iets verhevens en hij stelde zich voor, dat dood schoon moest zijn. Eenzaam te sterven, leek n niet erg. Maar nu word do eenzaamheid en de hevenheid van den dood hier ontwijd door de ba- iteit van zijn lotgenoot. Vat moest Aristides hiertegen doen? HU begroep, de man bU hom zou blijven. HU konhem niet [jt. En hU was te moe om zich ergens tegeni (té zetten. Hij «jnoest het sentimenteele geratel maar m over zich heen laten gaan. HU kneop zUn oogen toe, knikte werktuigelijk ja en neen, en deed of luisterde. fiwr inmiddels genoot hU zijn visioen. Wat de man ganover hem zei, hoe de man koek, hoe hU er uit- g, hoo hij rook, het had niets te maken mot hetgeon igerept vóór hem stond i de laatste, lieve gedachte n zijn thuis en de zijnen. Dit beeld omringde hU met n ongenaakbaarheid; koel en trots verweerde hU zich en de vertrouwelijkheid van zUn dischgenoot. 'erwijl deze voortleuterde ,over het ongerief, dat dit onthoud hem voor zijn zaken berokkende en hem istandig vertelde, wat er in zy'n bedrijf alzoo om- ig, trok Aristides zich in zijn voorname houding te- g op de gedachte aan sterven. Het was, of zijn geest h van lieverlede verhief boven de dagelijksche din- n„ waarover zyn reisgenoot stamelde. Als verheer- ct zag hU den kring, die hem opwachtte daarginds den Kerstboom: zyn vtouw in het slanke, zyden waad zich rekkend bU het ontsteken der kaarsen,, n jongen, die met bewonderende oogen het vreemd flonker bestaarde. Het was, of hU er lichamelijk bU enwoordig was. Zouden zU zijn gestalte ook zoo dui- Wjk in hun midden zien? Wat was ze toch mooi, zyn ouw en hoe lief was het kind. Hoe vredig en innig emde de huiskamer, docr het feestelUk Kerstlicht be- raaldl Dit was de werkelUkheid en de rest was slechts hljn. HU bleef bU hen en samen genoten ze 't Kerst est, heiliger en heerlijker dan andere jaren. Geen af- and, die hen kon scheiden. Geen dood, die er iets aan randeren kon. Leuter maar voort, man, met je zwar- nagels en je schunnige praatjes, die naar knoflook aken n naar goedkoops parfum. Wie hier bU je zit, een schim; 't leege hulsel eener ziel, die elders ver- lt. Wat kan mij je gewauwel deren 7 werktuigelyk beantwoordde Aristides de belangstel de vragen van zyn nog altijd ontroerden reisgenoot, aar 't was hem, alsof een ander het woord voor hem lerde en hij er als onverschillig buitenstander ge- ige van was. Zooals men in een café eenzaam en in idachten kan zitten luisteren naar hetgeen aan een endend tafeltje wordt gesproken. Zoo liet hU zijn ïamelijk ik meewauwelen, onderwUl hij in den geest ui8 met vrouw en kinderen het Kerstfeest vierde. Toen hU eenmaal op dit vermogen om zich te ver- ibbelen was gaan letten, kreeg hU een Inguberen hik In het spel. ij bemerkte, dat do man tegenover hem levendiger Md door het goedig onthaal, dat zUn ontboezemingen Mdwi. Er kwam gloed in zijn oogen, toen hU met wkbaren blik een belangstellende vraag naar zUn ntoitykn omstandigheden opving. Mnittrlyk was de man niet getrouwd, hU leefdo het wie en vooze leven van een vrij gezel, die met vrien- <«fl het Kerstfeest in een df andere nachtkroeg viert. Jfttftr Aristides, met een zonderlingen glimlach op hooghartig volant, vroeg den goron kwant uit J ^zonderheden omtrent de nachtkroeg. En het oaaBde hem, dat de vunze verhalen over vrouwen ui n*ets besmeurden van het sereno beeld, dat binnenste mot heilige en heerlUko gevoelens be- a xiBcbatorlachte mot den man moo, toen deze, Aristides schUnbarfs toegankelijkheid oerst gehee 'tyn gemnk, mot een vertrouwelijk knipoogje oen ge- -*de aardigheid had verteld. •oon pret hadden de twee, dat ze bUno niot hadden prlct, hoe do dour openging en do oigenaar van do was binnongestrompold. Het was een horder, orm ,V v'!rwoerdf) gezicht omhangen word door kln£t #t,8ch®. SaarrL KlaarhlUkelUk was hU «en bootjo k©nïV et Dlofc dn minsto verrassing blU- -i»n 2? u0 «afwezigheid van de beide vreemden bin- '"n woning en buiten in t donker had hU schUn- ln bot vorongelukte gevaarte ook niets ontdekt. Wndirt,n!"' 8Prn,lc hU «n zijn stom klonk «Hn nol! klokgebeier ovor de heide. HU hing 2k daar niet aan. Kerttmii t» roer de andere meneehen. Voor de broeder» ea auetert. Daarom, welkom, mUn broeder» I" Hot was Ariitide», of bij het binnentredon van den Jaltheer het potroleumllaht warmer en inniger straal- o, on of hot 't gelaat van »Un reisgenoot in een af- tondorlUken gloea zette. Nu eerst bemerkte Aristides, hoo zorgelijk gegroefd dit gelaat waa, en welk een droefheid er uit (loze oogen blonk. „Ik heb wel niet veel kindoren,1noodde de herder terwUl hU uit een knal onder do bedstede vandaan eten en drinken te voorschUn haal do, „maar wat ik heb. deol ik met een goed hart." En hU zette «U» gasten brood en boter en Bchapenkaaa voor en schonk uit een aartien kruik landwijn in. Het trof Aristides, dat hU hierbU zijn reisgonoot eerder bediende dim hem, en vreemd, genoog, ergerde hom dit niet. „En nu moot je eens vertellen hoe je hier komt," vroeg de gastheer. Aristides liet aan zUn reisgenoot over, het relaas van de ramp te doen. De herder luisterde aandachtig en onderbrak het ven- haal om don haverklap mot den uitroep. „Lieve deugd 1 Lieve deugd I" „Maar hoo komen we hier weer vandaan?" riep Aris tides ontzet uit. „Maak je daarover niet ongerust," voegde de herder hem toe, „morgenvroeg komt de autobus naar do stad hier voorbU- Maar hoe brengen wij met elkander den Kerstnacht door, zooals het behoort, vraag ik op mijn beurt" „Door in liefde aan anderen te denken," antwoordde Aristides. HU zei het werktuigelijk, zooals men het antwoord uit een vragenboekje opdreunt,, en wist zelf niet, waarom hU het zei. „Door wel te doen, die wU haten en te zegenen, die wij vervloeken," beaamde de herder. De derde man zei niets, maar haalde zijn zakdoek uit den zak en begon wanhopig te snikken. „Kom, kom, morgen zijn we weer thuis 1" bemoe digde hem Aristides. Kameraadschar>pelUk klopte hU zyn reisgenoot op den schouder en nU merkte heele maal niet, dat diens zakdoek rook naar goedkoope par fum. Om hem wat op te beuren, vertelde nu Aristides op zUn beurt van zUn gezinsleven. En het was, of, nu hU met verrukte oogen het beeld beschreef, dat in zUn hart leefde, alles veel heiliger en heerlijker werd, dan toen hU het zwUgzaam in ongenaakbaarheid voor den makker verborg. Mooier dan straks vond hU zUn vrouw, liever hot kind en vrediger en inniger de huiskamer met den Kerstboom. Maar plotseling brak Aristides af, midden in zUn geestdriftige beschrijving. Want nu eerst werd hU zich bewust, wat zijn reisgenoot miste, wanneer die met vrienden Kerstmis ging vieren in een café. „Vergeef me," zei hij en hy drukte den vreemde de hand. „Het moet u pUn doen, dit alles te hooron." „Integendeel',' wierp de reisgenoot tegen, geniet van uw vreugde, 't Zou toch te bar zUn, als jo je niet mee kondt verblyden om het geluk dat een ander be zit, omdat je dit zelf moet missen?!" „Dat is waar!", riep de herder uit. „Lieve Heer, wat zou ik anders vanavond, als ik niet in de kerk rondom don Kerstboom al die verheugde gezichten gezien had van ouders en kinderen, die geen tUd hadden zich te bemoeien met een ouden, eenzamen man! ZU hebben ook nu weer myn Kerstavond goed gemaakt net als lelui met je geluk en jo heimweo. Eere zU God in den ïooge en in de menschen een welbehagen." Aristides wendde zich om, en keek het venster uit, omdat hij geen betraand gezicht wou laten zien. Door 't nachtelUk duister vonkte, boven het wrak van hot vliegtuig, oen oter. sprak hU en zUn stom klonk van Kiojrge' de knop, v >Up op, Italiu* ffokomon bent, onl mUn Kerstavond °f kerstmis wil Je gezelligheid. WmU «ii a? ««kaar. Daarom ga ik op °%luchfaü \'nnnr kerk' om eenzaamheid te ik E*«n",imhj,td 18 niet goed op Kerstmis. Be 8«ioehten, maar op Kerstmis denk Pto y, iastg van eeretfenoemden. De dikfttnuurdt kastellen hielden het itte langer uit. Dooh eleohte let». Aan forten geloofden we nog bij hot uitbreken van den oorlog van 1914, Dat geloof ie, op lijn minst genomen, erg geschokt. Maar laten we al die oorlogswerktuigen laten va ren. Er zal Immers voor ons nageslacht eenmia&l geen oorlog meer zijn! Zullen er ook geen dieven moor zijn? We wenschon het allen van ganeoher harto. Het zou mij oen inbraakpremio on oon verzekeringspre mie voor mijn fiets besparen. Maar het zou ook een einde maken aan een werkelijk nogal belangwekken- den strijd, don strijd tussohon de vervaardigers van brandkasten on de virfcuoson, die probeoren den bin- nenkant er van te bekijken, zonder gebruik to ma- kon van ouderwotscho hulpmiddolon, als sleutels. In Engeland is, naar het schijnt het inbraakseizoon weer eens in vollen gang. De juist afgeloopen wekon hebben oen paar staaltjes doen zien van buitenge woon knappen arbeid van de brokers. In Bond Street, een zoor bekende winkelstraat in Londen, heeft oen heel kundig workmjan zonder verlof van don eigenaar de brandkast van een Juwe lier geopond, waarvoor bij zich een belooning van 48 duizend gulden hoeft toogokond. Do Juwelior liot, uit een veilighoidsoogpunt, don geheolen nacht hot licht brandon in zijn winkel. Dit kwa-m den open- breker-virtuoos goed t.e pas. Immers, hij werkte met do blaaspijp, en duisternis zou zijn arbeid terstond verraden hebben. Zwaardere arbeid werd verricht in de zaak vaa Messrs. Barkers in Kensington High Street. Daar werd de athletische zijde van het beroep naar voren gebracht en bleef het meer wetenschappelijk ge deelte op den achtergrond. De overwinning was ook hier aan de zijde van den breker. De strijd, die we hier beschrijven, nam een aan- van in 1796. Een Engelsch ingenieur kwam ln dit jaar tot het inzicht, dat de schatkieten van zijn tijd niet logisch waren vervaardigd. Zo waren voorzion van stalen banden, banden die zich bevonden aan den buitenkant van de kisten. Do brekers van die dagen beschouwden die banden, en met succes, als geschikte steunpunton voor hun hefboomion, waar mee ze gemakkelijk hot lnwondig^ boroikton. Het oorst8, waar deze ingenieur zich dus op toe legde, was het vervaardigen van een .kast, zoo glad als een volmaakte ijsbaan. Op het oog zag do door zware bandon omgeven kist er sterker uit,-maar de Inbreker wist beter. Spoedig was het met do ban- denki8ten gedaan. Wat de inbrekers de laatste vijftig Jaar gewrocht HIJ HAD NIETS VERGETEN. Een hevig tronspireerend man, kennelijk beladen met inkoopen voor kerstcadeautjes, allerlei pakken van velerlei vorm, kwam de wachtkamer van het station binnen zwoegen en bleef eindelijk hU'gend on blazend bij een dame staan, die rustig op een bank zat, en riep uit: „Ja, ik weet al wat Je wil zeggen. Marie, de oudo vraag van altijd, maar je kan er van op aan, ik heb om den drommel niets vergeten 1" „Maar Herman TTT „Neel Ik heb de bananen niet vergeten, en de bromtol van Keesje en de pop voor Mariotjo (hioibij wierp hij allerlei pakken de vrouw in den schoot) en do biscuits en de apennootjes en de zure bommen en de halsdoek voor tante Gees en da.." „Maar Herman, wil Jo niet „NeeneeI Ik wil nietl Ik wil je alleen zoggen, dat ik alles heb, het boek voor je moeder, lik heb nieto vergeten!" „Zoo", sprak zyn vrouw eindelijk. „Maar in wel ken winkel heb je dan je hoed vergeten?" 17 December 1927. Pessimisten beweren, d'at er altijd strijd zal blij ven op do wereld. Zeer waarschijnlijk hebben zij ge lijk. De vraag is, wat wij onder strijd verstaan. Oorlog tusschen volken? Eenmaal zal die ongetwijfeld tot het verleden behooren, wanneer de volken allen hebben ingezien, dat overwinnen m een oorlog bijna even nadeolig is voor een land als de nederlaag lije den. De laatste oorlog heeft het nog een» heel duide lijk bewezen. Maar in die gelukkige tijden, waarin ons nage slacht over oorlogen spreekt als iets „middel- ceuwsoh", zal or toch nog strijd zijn. De strijd, om iets te noemen, tusschen groepen van geleerden, die hypotheson opgesteld hebben. Eon vreedzamo strijd dus, al wordt die op hot papier wel eons heftig ge- voord. Is or ethor, of is er goen other, en Als zo or is, gaat do ether, die zich ln eon lichaam bevindt bij boweging van dat lichaam mee, of wordt zo telkens door andere vorvangon? Aan zulke strijden kan wel eons oen eind kamon. N ieman d den kit er thans nog aan te twisten over do vraag, o£ do aarde 'draalt om do zon, of do zon om do oardo. Die tijdon liggon achter onzen rug. Zoo kén ook hot ethervraugatuk oonrmial opgelost wordon, en daarmee een strijd boöindigd zijn. Maar er ziJn strljdon, die, menschel IJ kopwijze ge sproken, nooit zullen eindigen. Ja, éénmaal, als wo allemaal ongolon zijn geworden. Niot alleen u en Ik, maar ook onzo buren. Nu, daar zijn wo nog ver af, niot waar? Donk maar ovon aan uw buren! Wolko strijden dat zUn? Kortweg gozegd, dlo tus- sohen de makers van dingen, on de brokers or van. Strijden, waarbij do brokers tot nu too meestal anti het langHte eind getrokken schijnen, to hobbon. Ik herinner het me uit mijn jougd. Ik was be langrijk sterker dan mijn speolgf>ed. Do speolgoodmakors zijn vooruit gegaan. Mijn Jongste spruit heeft -op don fldon DecomW een tram wagen gokrogon, die workolUk bewondoronswaardlc mag hnoten: hecht en weldoortimmerd. Het is 1' Dncombor, nu ik dit schrijf. Elf dagoh zijn de spoel goedmakers aan de winnende hand gebleven, Maar dat mlljn zoon hot zal winnen, eenmaal, !s boven alle twijfel vorhovon. Daar is de strijd tusschen do bouwers van pantser- schopon on do makers van kanonnen. HIJ begon in rlo middeleeuwen tusschen de vervaardigers van harnassen, en dlo van pijlen on bogen. Do uitvinding van hit buskruit bsteeksnde oen voilsdlgi neder- hsbtwik dwmgt bgn* «4. MMr to UM, (Sm m d« vindingen dir witooiohtp nitt hebbin vinmuul. Eleotrlichi bortii, dynamiet, nltro-glycorlne, om moor o uk oio tl noetnen, lijn bikondi in long nlit vtr •made vriendin van dl heino van het gilde. De makera van de kaaien antwoordden op ilkm aanval naar hun beste weten. HJard staal kan ver brijzeld worden, zacht stool doorboord. Zij bouwden kasten met afwisselende lnffen van hard en zacht «taal, on maakten zoodoende voor «ommigo inbre- kor», de onvolledig toegeruste, don oTbedd to zwaar. Maar al spoedig bleek hot openen van zulko kas ten voor eon good workman klndorspel te zijn- Zij brandden eenvoudig door de staallegen heen. Soms doden zo het, heel oneerbiedig, op koeten van den eigenaar van de kast, door voor hun werkzaamheden gebruik te maken van zijn electrischen stroom. Maar daar dit moeilijkheden kan meebrengen, be spaart de moderne inbreker thans gewoonlijk die oxtra onkosten aan zUn klant, door voor eigen reke ning te branden. Voor dit doel gebruikt hij een zuurstof-acetyleen- blaaspijp. De zuurstof voert hij met zich mee in cy- iindors. Hij begint met het etaal te verwarmen. Zijn blaas pijp hoeft een capaciteit van 6000 graden Fahronheit Uit onze schooljeugd herinneren we ons dat iots ver branden wil zeggen iets oxydeeren. Welnu, dit past do inbreker toe. Torwijl de vlam het etaal blijft ver hitten, richt hij' er een straal zuurstof op en oxy- deert, of mot andere woorden, brandt naar hartelust. Natuurlijk is het geen prettig werkje. Als je niet in tien seconden blind wilt worden, moet jo er een donkeren bril bij dragen. Ook heeft het smeltend staal een onaangename manier van spatten. Maar je moet er iets voor over hebben. Bovendien kun je in een asbestpak werken. De m|okers zaten natuurlijk weer gauw de breker» dwars. Ze brachten een koporlaag aan tusschen do staalplaten. Koper geleidt zóó snol, dat de hitte zich in een oogenblik over de gohoele plaat verspreidde, on het concontreeron op óón punt, wat voor het oxy deeren noodzakelijk la, heel moeilijk of onmogelijk maakt Maar don is er altijd nog de epringetot Gellgniet Is erg in trek. Het is zoo zocht al» stopverf, en wordt bi het sleutelgat geduwd. Bom on hot slot springt stuk. Wacht evon, zeggen de makers. De sohok, die het slot vernielt, doet eon aantal sterke grendels te voorschijn springen. De kast is steviger dicht dan ooit. Zoo stevig, dat ook de eigenaar er niet meer in kan, zonder met de blaaspijp aan het werk te gaan. En zoo gaat de strijd voort. Z&l een van de twee groepen hem ooit winnen? Terug van Pergamos naar Smyrua. (Van oneen Reisoorraspondent) Do Vali waa laat. Wij vonden, in de stad terug gekeerd, oen boodschap van hem, dat hij nog op do Konak aan het vergaderen was en dat hij hoopte dat wij wildon wachten om dan tozoonen te lunchen. We gingen op het bordes van hot of f iel era-casino, zitten. Kir was genoog te zien, om ome niet to vor-' velen. Do Inkwartiering tur gelegenheid der manoeu vres veroorzaakte al eon bijzondere drukte op straat en men wordt nooit (moe oon naar het typisch Turk- sche stadsbeeld to zien on het verkeer gado to slaan. Hier kwamen tweo oeson voot oon zware kar met luldpiependo, massief houten wielen aangestapt, be daard, waardig on krachtig. Daar kwam een ozeltje, beladen mot tapijten, aan- godraafd, een jongen er op oen holletje achter. Op eens oen ruiter op een klein, vlug paardje. Hij reed bijna de tien schoenpoetsers, die op een rijtje tegen over ons zaten, onderste boven. Weer een nieuw beeld. Eén heel klein ezeltje met geleider. Aan de staart van het ezeltje een touw, dat loopt naar de neus van een kameel, dan weer van diens staart een touw naar den neus van kameel no. Z on zoo vervolgens tot 6 toe. Nummer zes heeft oen bol op het schoft; eentonig klinkt die bol. terwijl do ka melen mot opgetrokken neuzen en pedante (?ozfch- ton met hun geweldige platvoeten rustig voortschrij den, Rare beesten. Do ondorbeenen lijken te dun voor het grooto lichaam en dan dlo rare platvoeten, die doen denken aan een hooi groot rubberstempel. Ah, daar komt Azis Bey non. We houden krijgs raad. We hooron, dat do Vali oaog wei' eon uur te doon heeft. Wij willen uiterlijk over een uur weg. Dun kunnen we onderweg nog let® zien en voor het donker thuis zijn. Azis Bey stelt voor maar samen te gaan eten. Aldus wordt besloten. Wo zijn klaar met eten en bezig om de auto te be stellen en oon boodschap voor den Vali achter te laten, toon we in de verte een cortóge van wol der tig personen den aankomen. Vooraan in het midden do Vali-Pacha, dan bur gerlijke en militaire autoriteiten. Bij ons werd halt gemaakt en begroeting en voorstelling volgde. Met kenbaar genoegen zag de Vali, dat de bloemen, wel ke hij 's morgens aan Mevrouw gebracht had, door haar in de hand1 gehouden werden. Die Vali be treurde, dat wij reeds gegeten hadden on wilden ver trokken, maar hij begreep en billijkte ons beeluit volkomen. Inmiddels waren er zeker wol honderd nieuwsgjorige Pergamezen in de buurt blijven staan, die alles, alsof zij een comedie-voorstelling bijwoon den, volgden. Eindelijk vertrokken wij, nadat do Vali mij' nog eons hartelijkT op don schouder geklopt en ons voor onzo komst bedankt had. De menigte week uiteen en niet lang daarop lag Pergomos achter ons. Toen wij een kilometer bulten de stad waren, stopten wij, omdat wij de Mal Tepe of schatkamerheuvel wildon zien. Deze bestaat uit gelijkvloers oen gang van 70 meter bij 3.15 meter, met een dwarsgang van 17 meter lengte en drie groote stoenon kluizom Hier ovor hoon was indertijd non heuvel goconstruoerd. welke door een monu- mont bekroond werd. Hot la oen overblUfsol uit het Ramcinache tijdperk. Do gang wordt nu voor hot person van tabak gebruikt. Sic transit gloria mundil Ons viel daarna op, dat ln ds nabij gelegon vol- dnn vrouwen bozig waron de talrijke steonon uit het vold op te rapon. Hot bleok mij, dat de grond zeer vruchtbaar was on hot feit, dat men de steenon ver wijderde bewijst, dat hier gebrek nam grond ls on men bot opruimen van do stoenon or voor over had, om een goeden akker to krijgen. Trouwens, non dor jnooiiTJjke vraagstukken Itn Tur kije is do grond-quaestln. Ann de togon Grieken en ander© uitgewisselde Turken uit Maoedonifl on el- dors, werd beloofd, dat elj ln. Turkije evenveel ter rein zouden erlangon als zij elders in don steek moesten laten. Hot is echter bijina onmogelijk om ln de behoefte t.e voorzion, vooral omdat do valleien, waarin werkelijk hooi rijke bodem ln overvloed to vindon is. to dikwijls door do niet botougoldo rivie ren overstroomd worden om eenige zekerheid Aan d« fi landman to blodon. Hierin vorandering te bren- »t»n is een drlngondo oiach, want In sommige go- doolton van het land wordt door de emigranten ge- brok gelsdon, terwijl, indien zij grond tor beschik king hadden, zij Juist don bodem tot bijzonder groote productiviteit zouden kunnen brengen, omdat zij de behandeling van en zorgen voor grond on producten uitermate good verstaan. Goilurende onzo tocht nnar Rmyrna kwamen wij door verschillende terreinen, wolkn hoözij ln don winter van overat rooming of ln dori zomer door go fanOC smo irrigatie te lijden hebben. Wannoor hier do noodige werken zouden worden uitgevoerd, zou de bevolking tot grooten voorspoed kunnen geraken. Indordaad is ln de verschillende valleien nog voor millioenen menschen een welva rend bestaan te vindon. Trouwen», de geschiedenis bewijst, dat in de eeuwen toen Pergamoe, Elphesus, Priene en Milet bloolende ploa/tson waron, de val leien van Batir Tschai, Kaystrus of Kleine Meander on Miondoroz of Meander, waarin respectievelijk Per- Kamos, Ephesus, Priene en Milet Jagen, dicht be woond waren door oen vlijtige en welvarende platte landsbevolking. In de dagen van voortduirendon Htrljid on verval werden de rivieren de baas, hot ontbrak don bewoners aan de energie en lust öctn don rivieren een tot hiertoe en niet verder toe te roepen. Do rivieren, eenmaal domlneerend, werden de vijandon van hun omgeving. Thans zal het jonge Turkije moeten zorgen, dat do rivieren woer be- tougold en daardoor van vijztridien. tot vrienden dier omgeving gemaakt worden. Toon wij nu overdag don weg zagen, welken wij den vorigen avond gevolgd hadden, waren wij her haaldelijk verbaasd, dat alles zoo goed afgeloopen was en kwamen wij opnieuw tot de conclusie, dat zonder gids rie tocht onmogelIjkgeweest zou zijp. Ook thans roden wiji nog dikwijls vorkoord en was de auto som» in eon positie, die mij1 modelijden dood hébben niot de maatschappij', waarbij ik togon onge lukken verzekerd! hen. Ik ben op die tocht naar en van Por «ramos een elocht risico geweest. Toen wiji aan de plaats kwamen, waar wil den vorigen avond een kopje koffie hadden gedronken, en waar men ons voorgesteld] had, te overnachten, bleek hier een station voor watorvllogtulgen te zJJh. Eien soldaat hield ons aan, maar al spoedig wist Azis Bey den man to overtuigen, dat wij een vrij- Koleido van den Vali Pacha hadden. We hadden inmiddels gelegonheld^rehad de sol daten van do wacht gade te slaan. ZIJ' hadden Juist gegeten en waren nu bezig alles netjes rff te was- sohon en op te bergen. De Turksche soldaat ls een kalm, eenvoudig, tevreden tmensch. Wat zouden an dere soldaten opspelen, als zijl het met de voeding, de kleeding en ligging van een Tuxksch soldaat voor lief moesten nemen. Daarom is het Turkache leger dan ook zulk een geduchte vijand, Oip eens kwamen ons zestien automobielen tege moet In de meesten zaten hoog» militairen, dl» oasr de manoeuvres gingen. De Turkscbe officieren zien or goed uit on hebben over het al gom oon knappe, open gezichten. Ofschoon op DHiitschen leest ge schoeid, doet hun uniform meer aan die der Ên- gelschen of eigenlijk aan die der Belgen donken. Tuirksche zoowol als Belgische uniformen GtiJh een nabootsing van het Engoische, maar daan ook een nabootsing, waait izoo keurig ala de Engoische offi cieren er uitzien, doen het noch Turken, noch Bel- gon, Wij waren voor donker thuis en hadden den weg riu lm ruim drie uur afgelegd. De weg was ons herhaald el ijk zeer meegevallen, omdat we nu ge waagd hadden de nieuwe weggedeelten, die feitelijk nog niot voor hot verkeer geopond waron, toch t» borijdon. Wat wordt er hard aan die wogVerbete- ring gewerkt Ik tolde in het geheel zestien stoom walsen. Het is dan ook oen der program-punten van do politiek, van omzon vriend don Vali, om zoo frpwdig mogelijk good© wogen in zijn Villayet nan tft loggen. t Er zijn onlangs vorscheiden© nieuwe wegen aan besteedt Onze voortvaronde consul-generaal te Smyr- na heeft alle mogelijke moeite gedaan om Hollan ders daarvoor te intmwsoeron, maar zonder eonig succes, Nu hoeft een Duitsohe firma de waak in han den. W'oar in toch do oudo ondernemingsgeest der Hollanders gebleven? Gelukkig geeft onze consul-generaal geen krimp en blijft pogingen in het werk stellen om aan onder- nomonde Nederlander» gelegenheid te hdoden, mee t« werken bij den ophouw van hot nieuw geboren Turkije. Inderdaad nieuw geboren. Wie zou tien jaar ge leden geloofd hébben, dat de randweg van ftmyrnn naar Porgamoa, oon weg elgonlljk nog to slecht voor een ruiter te paard en hot meest geschikt voor ezel» en kamelen', hoden over eon jaar geheel ge reed zal wezen als modern» automobielverkéertwegl Plan rijdt men In twee uur tijd 'por automobiel van Smyma naar Pergamoe. Dank zij den geest, die mijn vriend den Vali Pacha bosielt. Dat is d« zond» geest. die aJlen onder de regeerders van hot nieuwe Turkije heziolt. Het is ook do geost, die ruim twintig eeuwen geloden do dynastie en het volk van Pergamoe bezielde, 'het schoone over de wereld licht verspreidende Pergamoe der Attalidenl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1927 | | pagina 25