llfllttl NilllS- Almttitit- LnitinHii. UIT DE PERS. HET KASTEEL VAN GRANIET Woensdag 4 Januari 1928. 71ste Jaargang No. 8180. Eerste Blad. De Socialistische Gids over de samen werking tusschen S.D.A.P. en N.V.V. Feuilleton. Vraagt Uw wmkeliep KliktaES-TR: koffie Gemengd Nieuws. Schoonheid, die verging. Van schoenpoetser tot rijk man. In zee afgedreven. t SCHAGER G9VRAIST. Dit bliul verschijnt viermaal por weok: Uiusilug, WoenAdag, Dondor- ,j„jj on Zaterdag. Bij inzonding tot 's morgens 8 uur, vordon Advor- tniiiiën nog zooveel mogelijk in liet eoivmiilkomond nummer geplantst. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN <5 Co., Schagen. POSTREKENING No. 23330. INT. TEEEF. No. 20. Prijs por 3 mtumdon 11.05. Losse nummors G cont. ADVEUTEN- i'MN van 1 tol 5 regois'f 1.10, iodoro regel moor 20 cont (howijsna iiihugvepon). (Ironie lettors wordon naar pluutsruimto hereUend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. TOCH NAAR EEN „LABOUR PARTY"? Onder den titel „Toch naar eep. Labour Partij V schrijft prof. mr. W. A. Bonger in den Socialistischen Gids over de overeenkomst van blijvende samen werking tusschen S.D.A.P. en het N.V.V., die over eenige maanden aan de congressen der beide orga nisaties ter bekrachtiging zal. worden voorgelegd. Hoewel prof. Bonger volkomen overtuigd is van de noodzakelijkheid voor beide organisaties, die zeer verwant zijn en meerdere punten van aanraking hebben, een afspraak te maken om eventueel te rij zen moeilijkheden te voorkomen, is bij toch even Bterk overtuigd, dat bovengenoemd contract veel verder gaait dan noodzakelijk is. Naar zijn meening beteekent de aannemling ervan een bedenkelijke schrede zelfs meer dan één naar een „Partij van den Arbeid", waaruit op den duur voor beide contractanten groote nadeelen zullen voortvloeien. „Beim ersten sind wir frei, beim zweiten sind wlr Knechtel" Aan schrijvers argumenten voor die meening is het volgende ontleend: De vakbeweging komt op voor de belangen van bepaalde groepen van arbeiders als producenten iedere poging om de arbeiders in het algemeen te organiseeren is steeds mislukt en zal steeds misluk ken. Het feit, dat de diverse groepen ook gemeen schappelijke 'belangen hebben, verandert hieraan weinig. De kern is en blijft het groepsbelang. Daar tegenover heeft de politieke partij op te komen voor de arbeidersklasse in haar geheel, als draagster van het toekomstige algemeene belang; het uit den aard der zaak opportunistische standpunt der vakbewe ging kan nimmer door de politieke partij gedeeld worden. Schr. wijst er daarbij op, dat alleen kleine, een meer persoonlijk of een meer technische karakter dragende verschillen zich aan een gemeenschappe lijke tafel uit de wereld laten praten. Van andere, grootere verschillen geldt dat niet; die worden daar eerder nog grooter. Geen ernstiger twisten dan fo- mlilie-twisten. Voor de s.d. Vakactie vreest schr. nadeel, omdat zij zich, door deze politieke orienteering, van de overige vakbeweging eenigszins afwendt en men het recruteeringsgebied verkleint. Met betrekking tot de S.D.A.P. vreest schr. eveneens voor verklei ning van de recruteeringsmogelijkheden, omdat vele leien van het N.V.V., nu dit een semi-politieke partij1 wordt, zich ook niet nog eens zullen aanslui ten bij de S.D.A.P. In de tweede plaats zullen, nu de S.D.A.P. als de speciale politieke vertegenwoordigster van het N.V.V. mioet aangemerkt worden, die elementen uit het bedrijfsleven, welke het N.V.V. niet als hun ver tegenwoordiger in v&kvereenigingszaken beschou wen, te minder geneigd zijn zich bij de S.D.A.P. aan te sluiten. Het N.V.V. is do vertegenwoordiger der handarbeiders In Nederland. Er rijn wel enkele vakvereenigingen van hoofd arbeiders bij aange sloten, doch deze dragen, in het algemeen een spe ciaal karakter (extreem-gericht) en kunnen, zoolang zij dit blijven, moeilijk als eenige vertegenwoordi gers dezer kategorieën gelden. Dit geldt in nog sterker mate bij de intellektuee'len in engeren zin, die zich door den loop der dingen sinds den oor log, weinig aangetrokken voelen tot de z.g. moderne vakbeweging, zonder dat dit antipathie tegen de sociaal-demokratie behoeft in te sluiten. Voor hen, die meenen dat vo*>r de S.D.A.P. behalve de quan- titeit ook de qualiteit van nieuwe leden van betee- kenis is, een ernstig punt. Voorts acht schr. het een ernstig bezwaar, dat geen tererin is afgebakend voor de besprekingen van economische en politieke vraagstukken in den op te richten Algemeenen Raad, waarin het bestuur van bet N.V.V. zitting zou hebben naast bet bestuur der S.D.A.P., een vertegenwoordiging van de Ka merfracties en de hoofdredacteuren der twee partij organen, en het N.V.V. medezeggenschap zou krij gen in tal van politieke vraagstukken, welke met de vakbeweging als zoodanig niets hebben uit te staan, „tenzij men tot de noodlottige dooreenhaspeling van vakvereenigingsman en staatsburger komt." Ook de wederzijdsche delegeering in eikaars be sturen betreurt schr. als een juridisch monstrum. Zijn conclusie luidt: Er was in dit geval slechts een simpel gentlemen's agreement nuttig en noodlg geweest, ongeveer als volgt luidend: „Delegaties van S.D.A.P.- en N.V.V.-bestuur komen geregeld (op een vasten datum van iedere maand) bijeen ter bespreking van die aangelegenheden, die naar beider oordeel, op gemeenschappelijk terrein liggen." Op deze wijze zouden beide contractanten even ver of even weinig ver hebben kunnen gaan als zij op een bepaald moment maar wilden. In het ontwerp ligt daarentegen alles ln formules vastgelegd met de ge varen, daar nu eenmaal aan verbonden. Hoe minder men regelt ln dergelijke materies, hoe beter het is. De S.DA.P, en de mobilisatie. In dezelfde Januarl-aflevering van den Soc- Gids le vert de heer J. W. Albarda een beschouwing naar aan leiding van de bekende uitlating van den heer van Za- delhoff bij de behandeling van de oorlogsbegrooting in de Tweede Kamer. Het is een lang in- en uitgepraat, maar het volgende kunnen wij er wel aan ontleenen: Het geval kan zich voordoen, dat de noodzakelijkheid om troepen naar onze grenzen te sturen, door ons ont kend wordt. Het is mogelijk, dat naar onze overtuiging de mobilisatie onnoodig of voorbarig zijn zou, en zelfs DOOR ETHEL M. DELL Bewerlkt door Jhr. R. H, G. NAHUYS. 21 TWEEDE DEEL. „Je behoeft mij niet behulpzaam te zijn Indien je iets beters te doen hebt," vervolgde Burke. „Datgene, waarvoor ik gekomen ben, zal ik toch wel gedaan krij gen." v „O, maak je daarover niet bekommerd! Ik doe mee," antwoordde Kelly met zijn innemenden Ierschen lach. „Wanneer wil je je haas vangen? Vanavond?" „Ja, vanavond," zeide Burke bedaard. „Ik Zal met je meegaan naar Hoffsteln, en indien je hem niet vandaar kunt wegkrijgen, zal ik het overige verrichten." „Hoezee!" zeide Kelly gedempt, zijn glas opheffende. „Ik drink op den afloop van het avontuur!" Doch hoewel Burke met hem klonk, ontsnapten diens trekken hem niet. Korten tijd later verlieten zij gezamenlijk het hotel. Er woei nog een sterke wind, die het woestijnzand overal heen deed stuiven. Zij liepen er dwars tegen ln, en hielden in de duisternis van den avond de hoofden diep voorover gebogen. De bar van Hoffsteln was In een achterbuurt van de stad en in de nabijheid van de diamantvelden gelegen. Ten allen tijde een plek van afschrikwekkende verla tenheid, maakte de woedende zandstorm haar bijna tot een hel. Onder het loopen spraken zij nauwelijks een woord en verdroegen gelaten den zandgeesel, die hen stak en verblindde, doch hun gang niet kon tegenhou den. Zoodra zij ln de nabijheid van de bar van Hoffsteln gekomen waren, kwamen zij groepjes mannen tegen, die eruit kwamen, doch geen hunner was in de stem ming dien nacht van storm een praatje te maken; nie mand hield hen staande. De bar was van gegolfd plaat ijzer opgetrokken en toen zij vlak bij gekomen waren, hoorden zij het zand tegen de wanden gezwiept worden. Een paar ellen afstands van den ingang bleef Kelly staan. De deur stond open en de lichten van de bar wierpen hun schijnsel ln de duisternis. "Blijf jij hier staan!" schreeuwde Kelly. „Ik zal bin nengaan en verkennen." dat zij provoceerend zou werken instede van geruststel lend. Ook kan het voorkomen, dat men reden heeft om bij een regeering de aanwezigheid te veronderstellen van oogmerken, die ver over de grenzen der neutrali- teits-verplichtingen gaan. Welke ernstige staatkundige partij zou zich ooit, door met een categorisch ja of neen te antwoorden op een al te simpele en geheel abstracte vraag, te voren tot een bepaalde houding mogen ver binden? Welke sociaal-democratische partij zou ooit blindelings haar medewerking kunnen toezeggen voor een mobilisatie, waarvan zij niet weet wanneer, waar om, onder welke omstandigheden, door wie en op welke wijze ze zou worden bevolen? Men kan en moet som tijds aan een regeering „carte blanche" geven. Maar wie zou aan een regeering blanco vertrouwen willen toezeg gen voor beslissingen, waarbij het leven van het volk op het spel staat? Natuurlijk moet hierbij ook in het oog gehouden wor den, hoe de houding van de arbeidersbeweging In ande re landen op die van de Nederlandsche socialisten groo- ten invloed uitoefenen kan. Actie tegen oorlog zal bijna altijd internationale actie moeten zijn of krachteloos me eten blijven. Ook de wijze, waarop gemobiliseerd wordt, kan bij de bepaling van de houding der sociaaldemocraten van groot gewicht zijn. Mobilisatie, die afgekondigd wordt om neutraliteitsplichten te vervullen, behoeft geen voor bereiding tot landsverdediging te zijn. Zij kan van veel kleineren omvang zijn, dan de voorbereiding tot natio nale defensie. Zij behoeft niet de toerusting van de stel ling Amsterdam en van de vesting Holland te omvat ten. Zij behoeft niet de omzetting van allerlei fabrieken in oorlogswerkplaatsen te omvatten. Zij behoeft in één woord het karakter van oorlogsvoorbereiding niet te dragen. Ook om deze reden is een antwoord op de vraag of wij aan mobilisatie in een nog onbekend geval mede werking verleenen zullen dan wel haar willen bestrij den, niet blindelings bij voorbaat te geven. L.S. De beschikbare voorraad van den laatsten druk van ons Vogelalbum, eer ste deel loopt ten einde. Verbruikers van onze koffie en thee, die nog bezig zijn, zakken te verzamelen ten einde te zijner tijd hét eerste deel te bekomen, verzoeken wij ons vóór 15 Jan.'28 daarvan kennis te geven. Voor hen blijft dan een exemplaar gere serveerd. K. TIKTAK, Amsterdam-Gronlngen. Filiaal te Alkmaar: Koningsweg 72. Dicht in hun nabijheid stond een ijzeren schut, dat eenige bescherming tegen den snerpenden wind aan bood. Hiertegen ging Burke leunen, in stomme afwach ting. De andere man ging verder, en binnen weinige seconden trad zijn korte, vierkante gestalte door de verlichte deuropening. Nu brak er een tijdperk van wachten aan, waaraan geen einde scheen te komen een tijdperk gedurende Burke zich in het geheel niet bewoog, doch als een standbeeld tegen zijn schut bleef staan, zijn hoed diep over de oogen getrokken en de handen gebald langs zijn zijden. Stemmen van mannen werden hem door den huilenden wind toegewaaid, doch geen kwam zeer dicht bij hem. Er moest een uur verloopen zijn, toen er in de bar een plotseling rumoer ontstond, waarop de zwijgende wachter zich luisterend oprichtte. Het rumoer groeide aan tot een Babel van stemmen, en na een paar oogen- blikken werden twee woedend vechtende gestalten door de deuropening zichtbaar. Zij tuimelden naar buiten, hielden elkander als vechtende dieren omkneld, terwijl achter hen de deur werd dichtgesmeten, zoodat zij zich in volmaakte duisternis bevonden. Burke deed een stap voorwaarts. „Kelly, ben jij dat?" Kelly verhief zijn stem tot het uiten van een kern- achtigen vloek, die tot antwoord moest dienen en na een paar seconden, stiet Kelly ln persoon tegen hem aan, zoodat hij bijna achterover werd geslingerd. „En ben jij daar ook?" schreeuwde de Ier. „Help mij dan eens met dien verdoemden Jongen schavuit! Hier heb je hem! Hij vecht als een losgelaten duivel! Pak hem beet!" Zwijgend sloot Burke een ijzeren vuist om de gedaante die naar hem toegekaatst werd, en bijna onmiddellijk hield de worsteling op. „Laat mij los!" riep een heesche stem. ,Houd hem stevig vast!" riep Kelly. „Ik moet eens even uitblazen. Guy, jonge duivel, waarom wou je me vermoorden? Ik heb je nooit van mijn leven een haar gekrenkt." De man, die door Burke werd vastgehouden gaf hoe genaamd geen antwoord. Hij haalde met moeite adem, doch zijn weerstand was gebroken. Hij liet zich lijde lijk aanleunen dat de andere man hem vasthield. Kelly schudde zich van verontwaardiging, en ging voort met het uitbraken van een stortvloed van woor den. „Ik roep alle heiligen In den hemel tot getuige, dat zoo zeker als mijn naam Donovan Kelly is, ik even zeker tot in de eeuwigheid mag verdoemd zijn en door den ondersten molensteen worden vermalen, voor ik mij ooit weer laat overhalen een man uit Hoffstein's marmeren hallen uit te graven! Je doet beter met hem in de gaten te houden Burke." OP ZOEK NAAR BEN MAN. D'o United Press geelt het volgende eigenaardige verhaal van een 20-jarig, meisje uit 'San Francisco, dat op weg is naar Londen on erfgename wordt van een groot fortuin als ze er binnen een jaar in slaagt een man te vindon, die met haar wil trouwen. Liefhebbers genoeg natuurlijk! Op het eerste getzicht zou men dat wel. denken, maar het is een delicaat geval en dat zal waar schijnlijk (gelukkig) een groot aantal fortuin) agens afschrikken. Het meisje is n.1. zeer schoon.... geweest. ZIJ1 was verloofd. Bi) een. auto-ongeluk is ze ernstig ge wond en werd daardoor aan één oog blind, hield «en gebroken neus en een misvormden mond. Haar verloofde, die blijkbaar niet al te ernstig met de liefde omging, vond dit op den duur een reden om de verloving te doen eindigen en trouwde met een ander meisje. Het noodlot kwam echter opnieuw tusschenbeide. Eten rijke oom van het meisje stierf te Londen. Hiji wias volledig op de hoogte van wat haar gebeurd was en meende het zijine te moeten doen voor haar geluk door in zijn testament te be palen, dat ze een groot fortuin van hem zou erven, Indien ze voor haar 21ste jaar te Londen een man vond, die met haar wilde trouwen. Nu gaat ze naar Londen, om den wensch van haar oom te volvoeren.Of ze daar een echtgenoot hoopte vinden? Met voor geld, want ze heeft ge zegd: ik zal alleen trouwen, als het werkelijk uit liefde gebeurt. „Wij zullen terugkeeren," merkte Burke bedaard op. Hij hield zijn gevangene in bedwang, door een greep volgens de regelen van de kunst, doch zonder daarbij geweld te gebruiken. Alleen, toen hij zich omkeerde, deed de ander dit eveneens, alsof hij niet anders kon. Kelly volgde, zich met vloeken weer In een goed hu meur trachtende te brengen. Als door furiën achtervolgd, gingen zij door den ra- zenden wind terug. Zij bereikten het hotel en traden het binnen, juist toen de Kafferportier zich gereed maak te voor den nacht te sluiten. Hij staarde met uitpui lende oogen naar Burke en diens metgezel, doch Burke liep recht door, rechts noch links ziende. Eerst aan den voet van de trap bleef hij staan en keek om. „Ik zie je morgen wel, Donovan," zeide hij. „Dank voor hetgeen je gedaan hebt." Waarop Kelly, terwijl hij een opzwellende plek aan zijn voorhoofd wreef, antwoordde: „Eind goed, al goed, mijn zoon, en het is geheel tot je dienst. Ik troost mij met de gedachte, dat je het zelf nooit had kunnen klaar spelen. Hoffsteln kan van my méér verdragen dan van wie ook." „Wijs mij den man eens, die dat niet doet!" zeide hij. en zich omdraaiende, duwde hij zijn gevangene de trap op. HOOFDSTUK V. DE GOEDE ZAAK. „Waarom kun Je me niet met rust laten? Wat wil je van me?" Half lijdelijk, half weestrevend, werden deze vragen door Guy Ranger geuit, terwijl hij met neerge slagen oogen voor zijn bewaarder stond. Hij had het hoofd laten zinken, en sloeg nu zijn oogen met een eigen aardige, dierlijke uitdrukking op. Hij geleek op een wild dier, dat voor het oogenblik getemd is, doch dat zich gereed maakte tot nieuw verzet. Het smeulende vuur in zijn oogen was verschrikkelijk. Burke Ranger ontmoette dien blik met ijzeren zelf- beheerschlng. „Dat zal ik je aanstonds vertellen," zei de hij. „Je zult het mij dadelijk zeggen!" Woest stiet de jong ste der belde mannen dit antwoord uit. Zijn weerstands kracht nam toe en dit deed hem alle bedachtzaamheid uit het oog verliezen. „Als ik mij in den modder verkies te wentelen, wat duivel gaat jou dat aan? Je hebt me dien idioot van een Kelly niet voor niets op mijn dak gestuurd, daar wil ik wat om wedden. Wat wil je van me? Zeg het mij zonder omwegen." Hij had met verhefring van stem gesproken. Zijn vuisten waren gebald, maar toch had hij dien half ver- EEN KOSTBAAR P AARLEN SNOER GEVONDEN. Tenslotte weer een schoenpoetser. Chicapo is een stad, waar nop romantische dingen kunnen voorkomen. Zoo heeft daar een Griek ach schoenpoester in een hoop vuilnis aan den ingang vi-,n ©en spoorwegstation een paarlen- snoer gevonden. Hij had geen idee van de waard® van zijln vondst en probeerde haar te verkoopen aan den dichtst bij wonenden juwelier voor twee dollar .De juwelier belde de politie op, die tever geefs Vpogingen deed om den ireohtmatigen eike4 naar op te sporen. Men schatte de waarde van de paarlen op 10.000 dollar, maar het kon best veel meer zijn, daar ze prachtig geslepen waren. De arme schoenpoetser, die plotseling rijk was geworden! Nog niet dadelijk, want jaloersche indi viduen deden pogingen om hem het rechtmatig be zit van zijn vondst te betwisten, op grond van het feit, zooals de wet eischt, zijn vondst in de kranten geadverteerd had. Maar de rechtbank heeft het sprookje wezenlijkheid doen worden en de juweelen werden krachtens haar beslissing den schoenpoet ser gebeuren? In de verhalen keert hiji altijd ten slotte weer bijl zijn schoenhak terug. ZEVEN KINDEREN OP EEN IJSSCHOTS. Gistermiddag omi <4 uur izijn aan het stran van Wiilhelmshaven zeven kinderen bijl het intreden van den vloed op een ijiaschol afgedreven. De marine-werf nam oogenbllkkelljk maatrege len, tot redding van de kinderen. Schepen zoeken, voorzoover het Ijs dat toelaat, het vaarwater in de richting, van den hoofddam en het Dangaster vaar water af. Tegen 6 uur konden opgestelde mega- phoonposten het geschreeuw van de kinderen uit de richting van de vaargeul Tanga den hoofddam nog hooren. De reddingspogingen worden voortgezet. Er bestaat echter weinig hoop, dat de kinderen nog zulleni worden gered. Volgens de laatste berichten, zijn het geen izeven, maar zes kinderen van heit gymnasium, waarvan er thans drie gered' zijn. Hoewel wegen» de eb het gevaar bestaat, dat de overigen nog verder afdrijf ven. hoopt men toch ook de drie andere longen® Él kunnen redden. EVENALS FRANKRIJK OOK ENGELAND BEREID MET DE V. S. ZULK EEN VERDRAG TE SLUITEN. De diplomatieke medewerker van d® „Daily Mail" meldt, dat men in officieel© kringen te Lon den' geneigd is eventueele voorstellen van den Ame- rikaanschen minister van buitenlandsche zaken Kellogg voor een Engelsch-Amerikaansch anti-oor logsverdrag met sympathie te onvangen. Het arbi trage-verdrag van beperkte strekking tusschen Groot-Brittannië en de Vereenigde Staten zal in Juni moeten worden hernieuwd. Dan zal er wel licht gelegenheid zijn het verdrag uit te breiden tot een anti-oorlogsverdrag. De diplomatieke medewerker van de „Daily Te- legraph" meldt eveneens, dat Groot-Brittannië het sluiten van een anti-oorlogsverdrag met de V. S. zou toejuichen. De Amerikaanache ambassadeur te Londen zou reeds een jaar geleden een dusdanig verdrag hebben voorgesteld. schrikten blik van een wild dier, dat springen zal wan neer het geprikkeld wordt, doch niet eerder, behouden. Zijn zwarte haren hingen hem ongekamd voor de bran dende oogen. Zijn gelaat was verwrongen en doodelijk bleek. Burke stond als een rots onwrikbaar tegenover hem. Hij versperde den weg naar de deur. „Ik zal Je morgen ochtend alles vertellen wat je maar wilt," zeide hij. „Nu ga je je wasschen en dan naar bed." De woeste oogen zwierven een oogenblik door de kal mer, doch als daartoe aangetrokken, keerden zij ter stond weer tot het gelaat van Burke terug. „Waarom voor duivel moet ik? Ik heb een een verblijf van mijzelf, waarheen ik kan gaan." „Jawel, dat weet ik," zeide Burke. Niettemin bleef hij onverzettelijk. ,Laat mij dan daarheen gaan!" Guy Ranger richtte zijn volle gestalte op, en haalde zwaar adem. „Ga uit den weg!" schreeuwde hij. „Of bij den hemel, ik loop je onder den voet." „Dat kun Je niet," zeide Burke. „Stel Je dus niet zoo dwaas aan! Je weet beter dtfn iemand anders, dat dit soort dreigement volstrekt geen vat op me heeft." „Maar wat wil je dan van me?" Deze telkens her haalde vraag had een wanhopigen klank aangenomen, alsof de spreker, in weerwil van zijn aandringen, het antwoord vreesde. „Je bent vroeger nooit zoover gegaan mij ergens vandaan te halen. Wat Is dus je bedoeling? Ik ben je niets. Je walgt van het zien van me." Burke maakte een licht gebaar van verzet, doch hij sprak niet tegen in woorden. „Wat dat betreft," zeide hij, „mag je je eigen gevolgtrekkingen maken. Op het oogenblik kun ik in geen redeneering met Je treden. De hoofdzaak is dat je thans uit die hel bent, en ik ben voornemens je eruit te houden." „Jij!" Bittere humor lag in het woord opgesloten. On der het uiten daarvan had Guy Ranger het hoofd ach terover geworpen, en bij deze beweging trad de tus schen hen heerschende gelijkenis onbedrieglijk aan den dag. „Dat is fraai," smaalde hij. „Jij de man, die mij het eerst de poorten van de hel -gewezen hebt neemt thans op je, je als mijn bevrijder op te werpen! En tot wiens voordeel, als ik vragen mag? Tot je eigen of tot het mijne?" Terwijl het licht er op viel, leek het aschgrauwe ge laat nog jongensachtig, niettegenstaande den stempel van verval dien het droeg. Tijdens het geheele proces van zijn diepen val was zijn jeugdigheid hem bijgeble ven als een onvernietigbare sluier, die door geen lij den kon worden verscheurd of afgerukt. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 1