Aliciici Nieiws-
in- Luit
ÜEVEN OVER ENGELAND.
HET KASTEEL
VAN GRANIET
MARKTOVERZICHT
NOORDSCHARWOUDE.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co.
Schagen.
Eerste Blad.
Feuilleton.
Blnnenlandsch Nieuws.
Donderdag 5 Januari 1928.
SCHAGËR
71s<le Jaargang No. 8181.
COURANT.
Dit Wad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330,
INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden 11.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels 11.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIX NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
81 December 1927.,
Kerstmis ls alweer achter den rug. Nog niet zoo lang,
evenwel, dat we er nog niet eena een paar woorden aan
wijden kunnen.
Wij Hollanders vieren het Kerstfeest meer en meer.
Kerstboomen, las ik eenige dagen geleden, worden bij
twintig duizend en meer tegelijk besteld.
Besteld door de groothandelaars, die dan toch zeker
ook gegronde redenen hebben om te verwachten, dat ze,
ituk voor stuk, aan den man gebracht worden.
Het Singel bij de Mient leek in de week voor Kerst
mis wel een spaarebosch. Op schuiten lagen bovendien
nog duizenden bij duizenden hoornen op hun beurt te
wachten om opgenomen te worden, en ln de plaats van
hun verkochte lot of zullen we zeggen feestgenoo-
ten, op den wal te worden neergezet.
Het wordt Jaar op jaar meer. In mijn tuin staat ieder
jaar een Kerstboom. Maar toen ik een kind was, werd
er noch door mijn ouders, noch door mij aan gedacht.
Ook was er niemand op ons dorp, die ooit een Kerst
boom in zijn huis nam.
Navolging van onze Oostelijke buren, de Dultschers,
zeggen velen. Van onze Westelijke buren, de Engelschen,
zeggen anderen. Lust om feest te vieren, en blij, dat er
een voorwendsel voor is, zegt de rest.
Elke groep heeft wel een zekere mate van gelijk. Wij
volgen graag na, 't zij Dultschers of Engelschen, en als
onze buren het ons niet voorgedaan hadden, zouden we
hoogstwaarschijnlijk nooit op onze Kerstviering met
boomen en kaarsjes, en ook meer en meer met geschen
ken, gekomen zijn.
En dan feestvieren! Is er wel een tijd ln het Jaar,
die er zich beter toe leent?
Hoe de Dultschers het Kerstfeest vieren, weet lk
niet, bij ondervinding. Voor onze Engelsche buren is
het, zooals ik meerdere malen heb kunnen opmèrken,
een groot feest. Een feest van geschenken geven en
«iv*.va.ngen, -een feest van eten. Ganzen, kalkoenen, plum-
puddings!
Dat is de moderne Engelsche Kerstmis, het feest, dat
we mogelijk uit ondervinding kennen. En toch ik weet
niet, of het anderen gaat als mij, maar als ik aan een
Engelsche Kerstmis denk. denk ik niet aan wat ik her
haalde malen heb meegemaakt in Londen. Dan gaan
mijn gedachten veel verder terug naar Dickens. Naar
het Kerstlied in Proza, en Pickwick.
Weet men wel, dat het beroemde Kerstfeest in Dingley
Dell, waar Pickwick en zijn vrienden Winkle, Snodgrass
en Tupman de gasten waren van den jovialen Mr.
Wardle, juist honderd jaar geleden is? Dickens vertelt
ons, dat het plaats greep in 1827, en hij laat Winkle zijn
treurig figuur slaan op schaatsen, en Pickwick door het
ijs zakken., 't Moet evenwel gezegd worden, dat het
geheugen van Dickens een klein beetje in de war was.
want er was alles behalve sprake van ijs in den winter
van 1827. Als hij zijn verhaal naar 1831 had gebracht, zou
het beter geklopt hebben.
We herinneren ons ook het Kerstlied ln Proza. Bit
ter, bitter koud was het daags voor Kerstmis. Het vroor
en er lag een dikke laag sneeuw.
Dat is het Kerstfeest van Dickens. Sneeuw en Ijs. Het
ongeluk ls, dat sneeuw en Ijs nog heel wat zeldzamer
verschijnselen zijn in Engeland dan in Holland, ln elk
geval omstreeks Kerstmis. Januari is op dat punt meest
al guller dan December.
Dickens beschrijft in de Pickwick Papers het Kerst
DOOR ETHEL M. DELL
Bewebkt door Jhr. R. H, G. NAHUYS.
TWEEDE DEEL.
22.
Burke liet zijn houding van gevangenbewaarder plot
seling varen en greep hem bij den schouder. „Stel je
niet zoo dwaas aan!" herhaalde hij. doch ditmaal op
zachteren toon. „Ik meen wat ik zeg. Dat is nu eenmaal
mijn manier van doen. Het ls geen tijd om thans tot
verklaringen te komen, doch mijn doel is, Je te helpen.
Je zult zelf moeten erkennen, dat je in een toestand
verkeert waarin je aan hulp bitter behoefte hebt."
„Och loop naar de maan daarmee!" Woest stiet Guy
hot antwoord uit, terwijl hij zichtbaar kookte onder den
weerhoudenden greep, doch niettemin geen poging deed,
zich daarvan te bevrijden.
„Ja, zoover ls het met Je gekomen," hield Burke vol.
Zijn grijze en onpeilbare oogen keken recht in die van
Guy, en ln weerwil van zichzelven, werd deze laatste
tot neerslaan van de zijne gedwongen. Guy beefde en
stond stil op de plek.
„Zoover is het met je gekomen," zeide Burke nog eens
„Maak mij niet wijs dat je voor je plezier in de bar van
Hoffstein bedient! Ik heb je te lang gekend, om dat te
gelooven. Zoo iets kan ik niet slikken."
„Het ls beter dan voor blanken neger te spelen op
jouw farm!" wierp Guy hem voor de voeten. „Dan stierf
lk nog liever van den honger".
„Dank je," zelde Burke. Hij vertrok geen spier, toen
dit verwijt hem trof, alleen nam zijn mond een hardere
plooi aan. „Ik weet natuurlijk, van welken kant jij de
zaak bekijkt. Misschien ls het overbodig je te herinne
ten dat je mijn deelgenoot had kunnen zijn, indien je je
slechts fatsoenlijk gedragen had. Ik had aan een deel
genoot dringend behoefte."
Een ironische trek gleed over het gelaat van Guy.
„Jawel. En dat geheim heb je niet aan mij blootge
legd, dan toen ik in den schaal gewogen en te licht be
vonden was? Je was veel te verduiveld omzichtig om
jezelf te verraden. En nu wensch je jezelf geluk dat je
sedert zoo weergaasch bescheiden bent geweest, niet?
Dat doen die achterbaksche, quasi rechtvaardige stum
feest van 1827, maar het was een gefingeerd Kerstfeest.
Laten we nu eens zien, wat de geschiedenis is van
hetzelfde jaar.
1827 is het jaar van den slag van Navarino. De ver-
eenigde Engelsch-Fransch-Russische vloot bracht ln de
Baai van Navarino een besliisende nederlaag toe aan
de Turksch-Egyptische vloot. De slag was nog niet zoo
lang geleden, of tijdens de Decembermaand deelden de
bladen allerlei bijzonderheden er over mee. Navarino had
den voorrang boven Kerstmis. Ook was Dickens pas een
jongen van vijftien jaar, van wien nog geen Kerstver
haal te verwachten was.
Toch waren er wel Kerstboeken. Althans, ze werden
als zoodanig geadverteerd, hoewel ze weinig of niets
met Kerstmis te maken hadden. Zoo lezen we dat Wil-
liam Marshall een boek adverteert, genaamd: De Ge
lofte van Vriendschap voor het jaar 1828," een Kerst- en
Nieuwjaarsgeschenk, elegant gebonden in zijde, versierd
met tien prachtige gravures, enz. enz., voor zes pulden
en dertig cent. Het boek bevatte niet minder dan hon
derd bijdragen in proza en poëzie, alle, volgens den
uitgever, van schrijvers van grooten naam.
Een andere advertentie van eind December 1827 wijst
de ouders op het nut van letterkundige geschenken voor
„Jonge pepsonen", en tracht hen er toe te brengen hun
geld te beleggen in de dichtwerken van de eeuw, die
toen de voorgaande was: Thomson's Seasons, van 1780,
Beattie's Mlnstrel, van 1774, Cowper's Task, van 1785.
Het Jongste van de bovengenoemde werken was ln 1827
reeds 42 Jaar oud, het oudste bijna een eeuw. Het ls de
vraag, of de „Jonge personen" heel veel belangstelling
getoond zullen hebben voor de poëtische ontboezemin
gen van hun voorouders.
Meer belangstelling zullen ze mogelijk gehad hebben
voor een advertentie in de Morning Post,( waarin een
dame de genoegens ophemelt van een Britsch aardrijks-
kundespel: „de namen van de graafschappen, hun voor
naamste steden en rivieren, de producten van landbouw
en nijverheid, met historische feiten, op 124 kaarten."
Hoogstwaarschijnlijk Iets als een bloemenkwartet.
1827 schijnt een tijd geweest te zijn, waarin men de
Jeugd in de allereerste plaats trachtte wijs te maken.
Behalve het aardrijkskundig spel van de dame in de
Morning Post, was er een planetorium te zien van een
zekeren Thomas Walker. De zon, met 29 planeten, draai
den om elkaar en om hun assen in een bolvormige
ruimte van dertien meter middellijn, waarbij de heer
Walker uitlegging verschafte, op den 24sten en den 26-
sten December. Prijzen één gulden vijftig en negentig
cent.
Onderlegd in geographle en astronomie konden de
..Jonge personen" zich verder in de Kerstweek van 1827
bekwamen in de chemie, want op den Zaterdag na
Kerstmis begon Michael Fareday de eerste van zijn
reeks scheikunde voordrachten voor hen. Maar Faraday
was, en is, zulk een beroemd man, (we herinneren ons
natuurlijk allemaal de wet van Faraday uit ons natuur
kundeboek) dat niet alleen kinderen, maar heel veel
volwassenen naar de lezingen kwamen luisteren.
Sommige adverteerders in de nieuwsbladen van die
dagen brachten al dezelfde trucs in practijk als tegen
woordig nog zoo vaak worden toegepast. „Een echt
Kerstgeschenk", lezen we in de Morning Post van 25
December 1827. En wat ls dat echte Kerstgeschenk? Een
verzachtend stroopje voor de ingewanden.
Aan de groote menschen werd ook gedacht. Op den
21sten verscheen in verschillende bladen een oproep van
een philantroop om op Kerstdag de huur te betalen van
de arme menschen, die men kende in zijn buurt, maar
dit persoonlijk te doen aan den huisheer, en niet het
geld aan de armen zelf te geven, omdat dit het^vorlge
jaar tot uitspattingen en dronkenschap had geleid.
Eigenaardig is, dat het groote blad The Times een
antipathie tegen Kerstmis scheen te hebben. Het ver
scheen op 25 December 1827 zonder één enkele opmer
king over het feest van den dag. Wel bevatte het, zon
der eenige reden, een lang uittreksel uit een twaalf ja
ren te voren uitgebracht verslag over „gekkenhuizen."
Zou dat toeval of opzet zijn?
pers altijd. Niemand kan Jullie ooit de overtuiging schen
ken dat juist jelui beestachtige geslotenheid het kwaad
sticht jelui helsche, zelfgenoegzame deugd, die voed
sel geeft aan de ondeugd die jelui zoo afkeurt!" Hij
barstte uit in een ruwen lach, die daarin eindigde dat
hij hem den adem benam, zoodat hij zich dubbel moest
krommen.
De hand van Burke gleed snel van zijn schouder naar
zijn elleboog. Hij bracht hem naar een stoel „Ga zitten",
zeide hij. „Je bent bulten jezelf geraakt. Ik zal je wat
te drinken geven, en dan ga je naar bed."
Guy zat in den stoel, in* elkaar gezonken als een leege
zak. Zijn hoofd rustte op zijn gebalde vuisten. Hij zwaai
de met het bovenlijf als kromp hij van pijn.
Burke bleef hem eenige oogenblikken aanzien. Toen
keerde hij zich om en verliet de kamer, waarbij hij de
deur op een kier liet staan.
Toen hij terugkwam, was Guy weer van den stoel op
gestaan, en liep hij zenuwachtig heen en weer, doch hij
had den drempel niet overschreden. Bij het binnenkomen
van Burke, monsterde hij dezen met een steelschen, ge-
jaagden blik.
„Wat voor drank is dat? Niet de onvervalschte, daar
wil ik om wedden, bij mijn ziel!"
„Het is onvervalschte drank," antwoordde Burke.
„Drink hem, en ga naar bed."
Doch Guy stond voor hem met zijn handen slap langs
zijn zijden. Het smeulende vuur in zijn oogen laaide
meer en meer op. „Wat is je bedoeling?" vroeg hij. „Het
ls zeker een verdoemde list om mij in Je macht te krij
gen?."
Burke zette het glas dat hij droeg neer en keerde zich
geheel tot hem. Hij had Iets over zich wat den jongeren
man dwong zijn blik te ontmoeten. Zij stonden van aan
gezicht tot aangezicht.
.„Je bent in mijn macht," zeide Burke met de uiter
ste gestrengheid. „Ik heb Je verdragen omdat ik geen
geweld tegen je wenschte te gebruiken. Doch ik kan ge
weld gebruiken als ik dat wil. Onthoud dat."
Guy maakte een snelle beweging de beweging van
het gevangen dier. Voor den onmeedoogenden blik van
Burke moest hij de oogen neerslaan. Het volgende oogen
blik wendde hij zich af en binnensmonds iets mompe
lende, nam hij het glas van de tafel op. Een seconde
of twee bleef hij het bekijken, toen maakte hij een be
weging als van drinken, doch veranderde op hetzelfde
oogenblik van voornemen en smeet met een hatelijk
lachen glas en inhoud in het strenge gelaat van Burke.
Hetgeen nu volgde geschiedde zóó snel, en was van
zulk een ernstigen aard, dat bijna alvorens de scherven
op den vloer waren neergekomen, Guy op zijn knieën
was gedrukt en ruggelings achterover gebogen werd, tot
Roode kool met even toegenomen aanvoer
nog weer 2 gulden hooger ln prijs per 100
Kg. Gele kool 8 gulden hooger; Deensche
witte ruim 1 gulden hoogêr. Geringe aan
voer van uien met iets verhoogde prijs.
De verzending door gebrek aan spoorwa
gons ten zeerste belemmerd.
Over het geheel genomen ls de aanvoer ook deze week
niet groot geweest, hoewel iets grooter dan de vorige
week.
In totaal nog geen 10 wagons per dag ls voor deze
prijzen in dezen tijd van het jaar te gering. De oorzaak
daarvan moet vooral worden toegeschreven aan het vrij
strenge winterweer en vooral ook aan het feit dat men
steeds met een tekort aan spoorwagons te kampen heeft
in een tijd, dat langs het water niets verzonden kan
worden.
Het is met de prijzen weer uitstekend gegaan.
De roode kool waarvan de aanvoer 10 wagons meer
was dan de vorige week, bracht ongeveer 2 gulden meer
op, waardoor de hoogste noteering deze week t 16.80
geweest ls. De belde laatste dagen ls zoowel le kw. als
doorschot niet beneden 18 gulden verkocht. De door
schot bracht weinig minder op, dan de le kwaliteiten,
Ook de gele kool deed het uitstekend. Was de vorige
week de hoogste noteering f 9.80, nu was dit f 12.40. Deze
prijs, die Zaterdag gemaakt werd, was bijna 2 gulden
hooger dan Vrijdag. De doorschot bracht tot f 11.50 op,
zoodat ook hier het verschil tusschen le en 2e kwaliteit
gering is.
Ook met de gele waren de prijzen Zaterdag bijna 2
gulden hooger dan Vrijdag.
Met de Deensche witte, die tot heden nog een te lage
prijs opbrachten, wordt het ook langzamerhand wat
beter. Was de vorige week de hoogste noteering f 5.80,
nu was dit f 6.80, terwijl de beide laatste dagen alle
noteeringen boven de 5 gulden waren. Ook de doorsehot
bracht bij de 5 gulden op.
De uien die als gevolg van de vorst zeer weinig wordt
aangevoerd, verhoogde weinig, doch de prijs is goed te
noemen. De noteeringen liepen alle van de f 10.5011,
terwijl de drielingen tot f 10 opbrachten. Nep werd
deze week niet aangevoerd.
Peen, welke alleen Maandag aangevoerd werd, bracht
ruim f 5 op.
De totale aanvoer was: 18300 Kg. uien, 2200 Kg. peen,
288800 Kg. roode kool, 105200 Kg. gele kool, en 17900 Kg.
Deensche witte kooL
PLANTENZIEKTE NLEER.
271.
HET GEBRUIK VAN CARBOLINEUM.
Met carbolineum van meestal 7^, soms ook 5 of
10 zijn in den winter te bestrijden de volgende
dierlijke parasieten:
Bladluizen. Verschillende bladluissoorten over
winteren in den vorm van kleine, glimmend zwarte
eitjes, soms in groot aantal bijeen, dikwijls meer
afzonderlijk, bif knoppen en in schorsreetjes.
Schildluizen. In den winter vindt men van ver
schillende schildluissoorten de eieren, van andere
de vrouwelijke luizen onder de schildjes. Zeer be
kend is b.v. de kommavonrnige schildluis, met kom-
mavormig, bruin gekleurd schild, ong. iVa k 2 m,M.
lang, die men soms in groote getale op ooftboomen
en andere boomen vindt.
Dop luizen. Deze meer notedopvormige, van een
zijn hoofd en schouders den grond raakten. En vlak
boven zich zag hij het gelaat van Burke, vreeselijk om
te zien van ziedende drift, en met aan den kin een ga
pende wonde, waarvan het bloed op zijn eigen gezicht
droop,
Als een uitgedoofde vlam lieten zijn krachten Guy in
den steek. Hijgend en onsamenhangend, smeekte hij om
genade.
„Je doet me helsche pijn! Man, laat mij opstaan! Ik
ben ik ben een verdoemde dwaas geweest. Ik wist
niet wat ik deed! Burke om 's hemelswil doe mij
niet zoo'n pijn!"
„Houd je stil," donderde Burke, „of ik vermoord je!"
Zijn stem klonk woest zijn greep verslapte niet. En
toch, na weinige oogenblikken vermeesterde hij zijn
woede, toen hij Inzag dat de man onder hem was ge
broken. Tijdens een stilte die welsprekender was dan
woorden, rees hij op, en liet den ander los.
Guy rolde zijdelings over en lag met zijn gelaat op
zijn armen doodsbenauwd te hijgen. Weldra keerde Bur
ke zich van hem af en trad op een waschtafel toe.
Het bloed bleef uit den wond stroomen, terwijl hij
haar wiesch. De snede was diep. Eindelijk gelukte het
hem evenwel, het bloeden te stelpen, en keerde hij zich
vastberaden weer om.
„Sta op!" beval hij.
Guy beantwoordde hem met een stuiptrekkende bewe
ging, doch hij rees slechts half op, om zich terstond he
vig kreunend weer te laten vallen.
Burke boog zich tot hem over. „Sta op!" herhaalde hij
zijn bevel. „Ik zal je helpen."
Hij nam hem onder de armen en heesch hem lang
zaam omhoog. Trillend kwam Guy op zijn beide wanke
lende voeten. „Smijt mij er nu uit!" zelde hij.
Doch Burke wees hem naar het bed. ,Ga daar zitten!"
voegde hij er bij.
Guy gehoorzaamde sprakeloos. Hij .scheen niet in staat
iets anders te doen. Doch toen Burke met nog steeds
onverzettelijke vastheid van wil zich bukte, en de rie
men van zijn beenkappen begon los te gespen, hief hij
plotseling een geschreeuw aan alsof hij vermoord werd.
„Neen neen neen! Ik mag Ik mag vervloekt
wezen, als ik dat toelaat! Burke schei uit, versta je
me, Burke.?"
„Houd je kalm," vermaande Burke.
Doch Guy wierp het bovenlijf half voorover en hin
derde hem, Een gespannen oogenblik keken zij elkander
strak ln de oogen, en toen het bloed Burke weer langs
de kin begon te druppelen, liet hij los.
In hetzelfde oogenblik bedekte Guy zijn gezicht met
zijn handen en barstte hij los in een krampachtig snik
ken dat akelig was om te hooren.
sehildachtig verharde rugzijde voorziene, eveneens
tot de schildluizen behoorende insecten, overwin
teren als onvolgroeide vrouwelijke luizen op jonge
twijgen en takken van verschillende hoornen en
struiken. (Dopluis op perzik, bespuiten met 5 in
kassen in de laatste week van December of earata
week van Januari; buiten tot in Februari).
Bloedluis. Deize insecten, die door een witte, wol
lige wasafscheiding kenbaar zijn, overwinteren als
jongere of oudere luizen in door hen zelve veroor
zaakte kankerachtige woekeringen op appeltakken,
Bestrijding door aanstippen der kolonies met ben
zine, brandspiritus of warme lijnolie en door be
spuiting met 10 carbolineum.
Blbdvlooien, o.a. van appel en peer. overwinteren
als ei of larf en doen ongeveer op dezelfde wijze
als luizen schade.
Mijten, spintmijten. Vele soorten van mijten, de
oorzaak van het spint, overwinteren eveneens als
ei op de taken, andere als volwassen dier tusschen
bodemruigte, weer anderen op beide wijzen, winter-
bespuiting met carbolineum is tegen vele soorten
werkzaam; volkomen afdoend o.a. tegen de kruis-
bessenmijt en tegen die, welke de pokiziekte van de
peen veroorzaakt.
Wintervlinder- en andere vlindereleren worden
eveneens gedood door bespuiting met 1H carbo-
llntum in den winter.
De spruitvreter der bessenatruiken overwintert!
als Jonge rups en wordt met carbolineum afdoend
bestreden, evenals de bessenspanrups. Niet on-
waar&chijnlijlk izullen regelmatig met carbolineum
b pap roeide boomen ook minder te lijden hebben van
wormstekigheid, daar op de schors overwinterende
rupsen uit de wormstekige vruchten vermoedelijk
wel door carbolineum gedood zullen worden. Hier
over bestaan echter nog geen gegevens; hetzelfde
geldt voor donsvlinder en andere insecten.
Carbolineum zal natuurlijk van geen nut zijn
tegen in den grond overwinterende insecten als
beasenbastaardrupa, peregalmug e.a.
Plantaardige parasieten. Hiertegen ls de werk
zaamheid over het algemeen geringer, ofschoon te
gen enkele zwammen wel degelijk met 'Carbolineum
soms zeer goede resultaten verkregen zijn, zooal»
b.v. tegen de monilia-aiekte en de bladvalziekte der
aalbessen. De wijze waarop de carbolineum dan
werkt, is ecter nog niet verklaard; daarom ls ook
nog niet bekend, waarom de bespuiting, hoe goed
ook dikwijls werkend, soms zonder gevolg blijft.
Wieren en korstmossen verdwijnen, waardoor
bespoten boomen en struiken een mooi, glad uiter
lijk krijgen.
Hoorn.
K. VAN KEULEN.
i
BURGERVLOTBRUG.
Vrijdag 1.1. hield de Zangvereenlglng „Nieuw- Leven",
gevestigd alhier, haar jaarvergadering in het lokaal van
den heer P. de Nijs.
De voorzitster, mej. J. Hoek opende de goed-bezette
vergadering met een woord van welkom en verzocht de
secretaresse, mej. H. 't Hart, voorlezing van de notulen.
Zonder op- of aanmerkingen werden deze goedgekeurd
met dank aan de secretaresse voor haar net en uitge
breid verslag.
xje heer P. .Dekker, als penningmeester, brengt daar
na verslag uit over den financieelen toestand der ver-
eeniging. Hieruit bleek dat er nog een voordeelig saldo
was.
De bescheiden van den penningmeester werden door
mej. J. van Buuren en den den heer KI. Delver nage
zien en in orde bevonden.
Burke had zich opgericht. Om de een of andere re
den was alle hardvochtigheid uit zijn trekken verdwe
nen, doch de vastberadenheid waa gebleven. Hij legde
een hand op den schouder van Guy en schudde hem
zachtjes.
„Niet doen, Jongen, niet doen! Bedaar Je zenuwen, om
's hemels wil! Drink doe wat je wilt maar dit!
Daarna zul je je voor den kop willen schieten!"
Doch Guy was totaal gebroken, hij kon zich onmoge
lijk beteugelen. Het eenige antwoord dat hij gaf was het
grijpen naar de hand die hem vasthield en deze stevig
te drukken.
Zij bleven eenlgen tijd ln deze houding, terwijl de angst
in hem oprees en verdween. Met de lijdzaamheid van
volkomen uitputting verdroeg hij vervolgens alle han
delingen van Burke met volmaakt stilzwijgen.
Een half uur later lag hij in den diepsten slaap, be
wegingloos als een steenen beeld, terwijl de man die
hem uit zijn hel gesleept had, op twee stoelen rustte en
nadenkend het vraagstuk overwoog, dat hij'zichzelf ter
oplossing had gegeven. Het viel niet te ontkennen, dat
bijna vanaf het tijdstip waarin hij den voet in dit land
gezet had, de jonge Guy een doorn in zijn oog was ge
weest. En wat het meest te betreuren viel was, dat hij
wel degelijk begiftigd was met de eigenschappen die hem
ver boven het gemiddelde hadden kunnen verheffen.
Hij bezat moed, hij was vindingrijk. Bij sommige gele
genheden muntte hij zelfs uit. Doch de noodlottige eigen
schap, die altijd bestaan had, had hem steeds weer om
laag getrokken. Het ontbrak hem aan moreele kracht,
aan de kracht om aan de verleiding weerstand te bieden.
Zoo lang hij leefde, zou de zwakheid van zijn karakter
hem in den weg staan; alles wat hij ondernam doen mis
lukken. En Burke, wiens aangeboren doorzettingsver
mogen hem tegenover zulk een zwakheid blind en onge
duldig maakte, zag en overwoog de toekomst met bit
tere voorgevoelens.
Er was een tijd geweest, waarin hij gemeend had het
kwaad te kunnen stuiten Guy zelf te kunnen redden hem
iets te kunnen inprenten van dat moreele bewustzijn,
dat hem zoo jammerlijk ontbrak. Doch reeds lang had
hij moeten erkennen, dat zijn eigen pogingen in dit op
zicht te kort schoten. Guyy was zoo volslagen ontbloot
van die kracht, welke bij uitstek zulk een voornaam
deel van zijn eigen karakter uitmaakte, dat hij ten slot
te moest toegeven, dat geen invloed van buiten het ge
brek zou kunnen aanvullen. Zeer tegen zijn wil was hij
tot de erkenning gekomen, dat ln Guyy volstrekt geen
vertrouwen kon worden gesteld, en eenmaal deze over
tuiging opgevat hebbende, had Burke den strijd mismoe
dig opgegeven.
Doch eigenaardig genoeg, school er achter al zijn te-