Aliciici Nieiws- in- Luit ÜEVEN OVER ENGELAND. HET KASTEEL VAN GRANIET MARKTOVERZICHT NOORDSCHARWOUDE. Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co. Schagen. Eerste Blad. Feuilleton. Blnnenlandsch Nieuws. Donderdag 5 Januari 1928. SCHAGËR 71s<le Jaargang No. 8181. COURANT. Dit Wad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330, INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden 11.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels 11.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. DIX NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. 81 December 1927., Kerstmis ls alweer achter den rug. Nog niet zoo lang, evenwel, dat we er nog niet eena een paar woorden aan wijden kunnen. Wij Hollanders vieren het Kerstfeest meer en meer. Kerstboomen, las ik eenige dagen geleden, worden bij twintig duizend en meer tegelijk besteld. Besteld door de groothandelaars, die dan toch zeker ook gegronde redenen hebben om te verwachten, dat ze, ituk voor stuk, aan den man gebracht worden. Het Singel bij de Mient leek in de week voor Kerst mis wel een spaarebosch. Op schuiten lagen bovendien nog duizenden bij duizenden hoornen op hun beurt te wachten om opgenomen te worden, en ln de plaats van hun verkochte lot of zullen we zeggen feestgenoo- ten, op den wal te worden neergezet. Het wordt Jaar op jaar meer. In mijn tuin staat ieder jaar een Kerstboom. Maar toen ik een kind was, werd er noch door mijn ouders, noch door mij aan gedacht. Ook was er niemand op ons dorp, die ooit een Kerst boom in zijn huis nam. Navolging van onze Oostelijke buren, de Dultschers, zeggen velen. Van onze Westelijke buren, de Engelschen, zeggen anderen. Lust om feest te vieren, en blij, dat er een voorwendsel voor is, zegt de rest. Elke groep heeft wel een zekere mate van gelijk. Wij volgen graag na, 't zij Dultschers of Engelschen, en als onze buren het ons niet voorgedaan hadden, zouden we hoogstwaarschijnlijk nooit op onze Kerstviering met boomen en kaarsjes, en ook meer en meer met geschen ken, gekomen zijn. En dan feestvieren! Is er wel een tijd ln het Jaar, die er zich beter toe leent? Hoe de Dultschers het Kerstfeest vieren, weet lk niet, bij ondervinding. Voor onze Engelsche buren is het, zooals ik meerdere malen heb kunnen opmèrken, een groot feest. Een feest van geschenken geven en «iv*.va.ngen, -een feest van eten. Ganzen, kalkoenen, plum- puddings! Dat is de moderne Engelsche Kerstmis, het feest, dat we mogelijk uit ondervinding kennen. En toch ik weet niet, of het anderen gaat als mij, maar als ik aan een Engelsche Kerstmis denk. denk ik niet aan wat ik her haalde malen heb meegemaakt in Londen. Dan gaan mijn gedachten veel verder terug naar Dickens. Naar het Kerstlied in Proza, en Pickwick. Weet men wel, dat het beroemde Kerstfeest in Dingley Dell, waar Pickwick en zijn vrienden Winkle, Snodgrass en Tupman de gasten waren van den jovialen Mr. Wardle, juist honderd jaar geleden is? Dickens vertelt ons, dat het plaats greep in 1827, en hij laat Winkle zijn treurig figuur slaan op schaatsen, en Pickwick door het ijs zakken., 't Moet evenwel gezegd worden, dat het geheugen van Dickens een klein beetje in de war was. want er was alles behalve sprake van ijs in den winter van 1827. Als hij zijn verhaal naar 1831 had gebracht, zou het beter geklopt hebben. We herinneren ons ook het Kerstlied ln Proza. Bit ter, bitter koud was het daags voor Kerstmis. Het vroor en er lag een dikke laag sneeuw. Dat is het Kerstfeest van Dickens. Sneeuw en Ijs. Het ongeluk ls, dat sneeuw en Ijs nog heel wat zeldzamer verschijnselen zijn in Engeland dan in Holland, ln elk geval omstreeks Kerstmis. Januari is op dat punt meest al guller dan December. Dickens beschrijft in de Pickwick Papers het Kerst DOOR ETHEL M. DELL Bewebkt door Jhr. R. H, G. NAHUYS. TWEEDE DEEL. 22. Burke liet zijn houding van gevangenbewaarder plot seling varen en greep hem bij den schouder. „Stel je niet zoo dwaas aan!" herhaalde hij. doch ditmaal op zachteren toon. „Ik meen wat ik zeg. Dat is nu eenmaal mijn manier van doen. Het ls geen tijd om thans tot verklaringen te komen, doch mijn doel is, Je te helpen. Je zult zelf moeten erkennen, dat je in een toestand verkeert waarin je aan hulp bitter behoefte hebt." „Och loop naar de maan daarmee!" Woest stiet Guy hot antwoord uit, terwijl hij zichtbaar kookte onder den weerhoudenden greep, doch niettemin geen poging deed, zich daarvan te bevrijden. „Ja, zoover ls het met Je gekomen," hield Burke vol. Zijn grijze en onpeilbare oogen keken recht in die van Guy, en ln weerwil van zichzelven, werd deze laatste tot neerslaan van de zijne gedwongen. Guy beefde en stond stil op de plek. „Zoover is het met je gekomen," zeide Burke nog eens „Maak mij niet wijs dat je voor je plezier in de bar van Hoffstein bedient! Ik heb je te lang gekend, om dat te gelooven. Zoo iets kan ik niet slikken." „Het ls beter dan voor blanken neger te spelen op jouw farm!" wierp Guy hem voor de voeten. „Dan stierf lk nog liever van den honger". „Dank je," zelde Burke. Hij vertrok geen spier, toen dit verwijt hem trof, alleen nam zijn mond een hardere plooi aan. „Ik weet natuurlijk, van welken kant jij de zaak bekijkt. Misschien ls het overbodig je te herinne ten dat je mijn deelgenoot had kunnen zijn, indien je je slechts fatsoenlijk gedragen had. Ik had aan een deel genoot dringend behoefte." Een ironische trek gleed over het gelaat van Guy. „Jawel. En dat geheim heb je niet aan mij blootge legd, dan toen ik in den schaal gewogen en te licht be vonden was? Je was veel te verduiveld omzichtig om jezelf te verraden. En nu wensch je jezelf geluk dat je sedert zoo weergaasch bescheiden bent geweest, niet? Dat doen die achterbaksche, quasi rechtvaardige stum feest van 1827, maar het was een gefingeerd Kerstfeest. Laten we nu eens zien, wat de geschiedenis is van hetzelfde jaar. 1827 is het jaar van den slag van Navarino. De ver- eenigde Engelsch-Fransch-Russische vloot bracht ln de Baai van Navarino een besliisende nederlaag toe aan de Turksch-Egyptische vloot. De slag was nog niet zoo lang geleden, of tijdens de Decembermaand deelden de bladen allerlei bijzonderheden er over mee. Navarino had den voorrang boven Kerstmis. Ook was Dickens pas een jongen van vijftien jaar, van wien nog geen Kerstver haal te verwachten was. Toch waren er wel Kerstboeken. Althans, ze werden als zoodanig geadverteerd, hoewel ze weinig of niets met Kerstmis te maken hadden. Zoo lezen we dat Wil- liam Marshall een boek adverteert, genaamd: De Ge lofte van Vriendschap voor het jaar 1828," een Kerst- en Nieuwjaarsgeschenk, elegant gebonden in zijde, versierd met tien prachtige gravures, enz. enz., voor zes pulden en dertig cent. Het boek bevatte niet minder dan hon derd bijdragen in proza en poëzie, alle, volgens den uitgever, van schrijvers van grooten naam. Een andere advertentie van eind December 1827 wijst de ouders op het nut van letterkundige geschenken voor „Jonge pepsonen", en tracht hen er toe te brengen hun geld te beleggen in de dichtwerken van de eeuw, die toen de voorgaande was: Thomson's Seasons, van 1780, Beattie's Mlnstrel, van 1774, Cowper's Task, van 1785. Het Jongste van de bovengenoemde werken was ln 1827 reeds 42 Jaar oud, het oudste bijna een eeuw. Het ls de vraag, of de „Jonge personen" heel veel belangstelling getoond zullen hebben voor de poëtische ontboezemin gen van hun voorouders. Meer belangstelling zullen ze mogelijk gehad hebben voor een advertentie in de Morning Post,( waarin een dame de genoegens ophemelt van een Britsch aardrijks- kundespel: „de namen van de graafschappen, hun voor naamste steden en rivieren, de producten van landbouw en nijverheid, met historische feiten, op 124 kaarten." Hoogstwaarschijnlijk Iets als een bloemenkwartet. 1827 schijnt een tijd geweest te zijn, waarin men de Jeugd in de allereerste plaats trachtte wijs te maken. Behalve het aardrijkskundig spel van de dame in de Morning Post, was er een planetorium te zien van een zekeren Thomas Walker. De zon, met 29 planeten, draai den om elkaar en om hun assen in een bolvormige ruimte van dertien meter middellijn, waarbij de heer Walker uitlegging verschafte, op den 24sten en den 26- sten December. Prijzen één gulden vijftig en negentig cent. Onderlegd in geographle en astronomie konden de ..Jonge personen" zich verder in de Kerstweek van 1827 bekwamen in de chemie, want op den Zaterdag na Kerstmis begon Michael Fareday de eerste van zijn reeks scheikunde voordrachten voor hen. Maar Faraday was, en is, zulk een beroemd man, (we herinneren ons natuurlijk allemaal de wet van Faraday uit ons natuur kundeboek) dat niet alleen kinderen, maar heel veel volwassenen naar de lezingen kwamen luisteren. Sommige adverteerders in de nieuwsbladen van die dagen brachten al dezelfde trucs in practijk als tegen woordig nog zoo vaak worden toegepast. „Een echt Kerstgeschenk", lezen we in de Morning Post van 25 December 1827. En wat ls dat echte Kerstgeschenk? Een verzachtend stroopje voor de ingewanden. Aan de groote menschen werd ook gedacht. Op den 21sten verscheen in verschillende bladen een oproep van een philantroop om op Kerstdag de huur te betalen van de arme menschen, die men kende in zijn buurt, maar dit persoonlijk te doen aan den huisheer, en niet het geld aan de armen zelf te geven, omdat dit het^vorlge jaar tot uitspattingen en dronkenschap had geleid. Eigenaardig is, dat het groote blad The Times een antipathie tegen Kerstmis scheen te hebben. Het ver scheen op 25 December 1827 zonder één enkele opmer king over het feest van den dag. Wel bevatte het, zon der eenige reden, een lang uittreksel uit een twaalf ja ren te voren uitgebracht verslag over „gekkenhuizen." Zou dat toeval of opzet zijn? pers altijd. Niemand kan Jullie ooit de overtuiging schen ken dat juist jelui beestachtige geslotenheid het kwaad sticht jelui helsche, zelfgenoegzame deugd, die voed sel geeft aan de ondeugd die jelui zoo afkeurt!" Hij barstte uit in een ruwen lach, die daarin eindigde dat hij hem den adem benam, zoodat hij zich dubbel moest krommen. De hand van Burke gleed snel van zijn schouder naar zijn elleboog. Hij bracht hem naar een stoel „Ga zitten", zeide hij. „Je bent bulten jezelf geraakt. Ik zal je wat te drinken geven, en dan ga je naar bed." Guy zat in den stoel, in* elkaar gezonken als een leege zak. Zijn hoofd rustte op zijn gebalde vuisten. Hij zwaai de met het bovenlijf als kromp hij van pijn. Burke bleef hem eenige oogenblikken aanzien. Toen keerde hij zich om en verliet de kamer, waarbij hij de deur op een kier liet staan. Toen hij terugkwam, was Guy weer van den stoel op gestaan, en liep hij zenuwachtig heen en weer, doch hij had den drempel niet overschreden. Bij het binnenkomen van Burke, monsterde hij dezen met een steelschen, ge- jaagden blik. „Wat voor drank is dat? Niet de onvervalschte, daar wil ik om wedden, bij mijn ziel!" „Het is onvervalschte drank," antwoordde Burke. „Drink hem, en ga naar bed." Doch Guy stond voor hem met zijn handen slap langs zijn zijden. Het smeulende vuur in zijn oogen laaide meer en meer op. „Wat is je bedoeling?" vroeg hij. „Het ls zeker een verdoemde list om mij in Je macht te krij gen?." Burke zette het glas dat hij droeg neer en keerde zich geheel tot hem. Hij had Iets over zich wat den jongeren man dwong zijn blik te ontmoeten. Zij stonden van aan gezicht tot aangezicht. .„Je bent in mijn macht," zeide Burke met de uiter ste gestrengheid. „Ik heb Je verdragen omdat ik geen geweld tegen je wenschte te gebruiken. Doch ik kan ge weld gebruiken als ik dat wil. Onthoud dat." Guy maakte een snelle beweging de beweging van het gevangen dier. Voor den onmeedoogenden blik van Burke moest hij de oogen neerslaan. Het volgende oogen blik wendde hij zich af en binnensmonds iets mompe lende, nam hij het glas van de tafel op. Een seconde of twee bleef hij het bekijken, toen maakte hij een be weging als van drinken, doch veranderde op hetzelfde oogenblik van voornemen en smeet met een hatelijk lachen glas en inhoud in het strenge gelaat van Burke. Hetgeen nu volgde geschiedde zóó snel, en was van zulk een ernstigen aard, dat bijna alvorens de scherven op den vloer waren neergekomen, Guy op zijn knieën was gedrukt en ruggelings achterover gebogen werd, tot Roode kool met even toegenomen aanvoer nog weer 2 gulden hooger ln prijs per 100 Kg. Gele kool 8 gulden hooger; Deensche witte ruim 1 gulden hoogêr. Geringe aan voer van uien met iets verhoogde prijs. De verzending door gebrek aan spoorwa gons ten zeerste belemmerd. Over het geheel genomen ls de aanvoer ook deze week niet groot geweest, hoewel iets grooter dan de vorige week. In totaal nog geen 10 wagons per dag ls voor deze prijzen in dezen tijd van het jaar te gering. De oorzaak daarvan moet vooral worden toegeschreven aan het vrij strenge winterweer en vooral ook aan het feit dat men steeds met een tekort aan spoorwagons te kampen heeft in een tijd, dat langs het water niets verzonden kan worden. Het is met de prijzen weer uitstekend gegaan. De roode kool waarvan de aanvoer 10 wagons meer was dan de vorige week, bracht ongeveer 2 gulden meer op, waardoor de hoogste noteering deze week t 16.80 geweest ls. De belde laatste dagen ls zoowel le kw. als doorschot niet beneden 18 gulden verkocht. De door schot bracht weinig minder op, dan de le kwaliteiten, Ook de gele kool deed het uitstekend. Was de vorige week de hoogste noteering f 9.80, nu was dit f 12.40. Deze prijs, die Zaterdag gemaakt werd, was bijna 2 gulden hooger dan Vrijdag. De doorschot bracht tot f 11.50 op, zoodat ook hier het verschil tusschen le en 2e kwaliteit gering is. Ook met de gele waren de prijzen Zaterdag bijna 2 gulden hooger dan Vrijdag. Met de Deensche witte, die tot heden nog een te lage prijs opbrachten, wordt het ook langzamerhand wat beter. Was de vorige week de hoogste noteering f 5.80, nu was dit f 6.80, terwijl de beide laatste dagen alle noteeringen boven de 5 gulden waren. Ook de doorsehot bracht bij de 5 gulden op. De uien die als gevolg van de vorst zeer weinig wordt aangevoerd, verhoogde weinig, doch de prijs is goed te noemen. De noteeringen liepen alle van de f 10.5011, terwijl de drielingen tot f 10 opbrachten. Nep werd deze week niet aangevoerd. Peen, welke alleen Maandag aangevoerd werd, bracht ruim f 5 op. De totale aanvoer was: 18300 Kg. uien, 2200 Kg. peen, 288800 Kg. roode kool, 105200 Kg. gele kool, en 17900 Kg. Deensche witte kooL PLANTENZIEKTE NLEER. 271. HET GEBRUIK VAN CARBOLINEUM. Met carbolineum van meestal 7^, soms ook 5 of 10 zijn in den winter te bestrijden de volgende dierlijke parasieten: Bladluizen. Verschillende bladluissoorten over winteren in den vorm van kleine, glimmend zwarte eitjes, soms in groot aantal bijeen, dikwijls meer afzonderlijk, bif knoppen en in schorsreetjes. Schildluizen. In den winter vindt men van ver schillende schildluissoorten de eieren, van andere de vrouwelijke luizen onder de schildjes. Zeer be kend is b.v. de kommavonrnige schildluis, met kom- mavormig, bruin gekleurd schild, ong. iVa k 2 m,M. lang, die men soms in groote getale op ooftboomen en andere boomen vindt. Dop luizen. Deze meer notedopvormige, van een zijn hoofd en schouders den grond raakten. En vlak boven zich zag hij het gelaat van Burke, vreeselijk om te zien van ziedende drift, en met aan den kin een ga pende wonde, waarvan het bloed op zijn eigen gezicht droop, Als een uitgedoofde vlam lieten zijn krachten Guy in den steek. Hijgend en onsamenhangend, smeekte hij om genade. „Je doet me helsche pijn! Man, laat mij opstaan! Ik ben ik ben een verdoemde dwaas geweest. Ik wist niet wat ik deed! Burke om 's hemelswil doe mij niet zoo'n pijn!" „Houd je stil," donderde Burke, „of ik vermoord je!" Zijn stem klonk woest zijn greep verslapte niet. En toch, na weinige oogenblikken vermeesterde hij zijn woede, toen hij Inzag dat de man onder hem was ge broken. Tijdens een stilte die welsprekender was dan woorden, rees hij op, en liet den ander los. Guy rolde zijdelings over en lag met zijn gelaat op zijn armen doodsbenauwd te hijgen. Weldra keerde Bur ke zich van hem af en trad op een waschtafel toe. Het bloed bleef uit den wond stroomen, terwijl hij haar wiesch. De snede was diep. Eindelijk gelukte het hem evenwel, het bloeden te stelpen, en keerde hij zich vastberaden weer om. „Sta op!" beval hij. Guy beantwoordde hem met een stuiptrekkende bewe ging, doch hij rees slechts half op, om zich terstond he vig kreunend weer te laten vallen. Burke boog zich tot hem over. „Sta op!" herhaalde hij zijn bevel. „Ik zal je helpen." Hij nam hem onder de armen en heesch hem lang zaam omhoog. Trillend kwam Guy op zijn beide wanke lende voeten. „Smijt mij er nu uit!" zelde hij. Doch Burke wees hem naar het bed. ,Ga daar zitten!" voegde hij er bij. Guy gehoorzaamde sprakeloos. Hij .scheen niet in staat iets anders te doen. Doch toen Burke met nog steeds onverzettelijke vastheid van wil zich bukte, en de rie men van zijn beenkappen begon los te gespen, hief hij plotseling een geschreeuw aan alsof hij vermoord werd. „Neen neen neen! Ik mag Ik mag vervloekt wezen, als ik dat toelaat! Burke schei uit, versta je me, Burke.?" „Houd je kalm," vermaande Burke. Doch Guy wierp het bovenlijf half voorover en hin derde hem, Een gespannen oogenblik keken zij elkander strak ln de oogen, en toen het bloed Burke weer langs de kin begon te druppelen, liet hij los. In hetzelfde oogenblik bedekte Guy zijn gezicht met zijn handen en barstte hij los in een krampachtig snik ken dat akelig was om te hooren. sehildachtig verharde rugzijde voorziene, eveneens tot de schildluizen behoorende insecten, overwin teren als onvolgroeide vrouwelijke luizen op jonge twijgen en takken van verschillende hoornen en struiken. (Dopluis op perzik, bespuiten met 5 in kassen in de laatste week van December of earata week van Januari; buiten tot in Februari). Bloedluis. Deize insecten, die door een witte, wol lige wasafscheiding kenbaar zijn, overwinteren als jongere of oudere luizen in door hen zelve veroor zaakte kankerachtige woekeringen op appeltakken, Bestrijding door aanstippen der kolonies met ben zine, brandspiritus of warme lijnolie en door be spuiting met 10 carbolineum. Blbdvlooien, o.a. van appel en peer. overwinteren als ei of larf en doen ongeveer op dezelfde wijze als luizen schade. Mijten, spintmijten. Vele soorten van mijten, de oorzaak van het spint, overwinteren eveneens als ei op de taken, andere als volwassen dier tusschen bodemruigte, weer anderen op beide wijzen, winter- bespuiting met carbolineum is tegen vele soorten werkzaam; volkomen afdoend o.a. tegen de kruis- bessenmijt en tegen die, welke de pokiziekte van de peen veroorzaakt. Wintervlinder- en andere vlindereleren worden eveneens gedood door bespuiting met 1H carbo- llntum in den winter. De spruitvreter der bessenatruiken overwintert! als Jonge rups en wordt met carbolineum afdoend bestreden, evenals de bessenspanrups. Niet on- waar&chijnlijlk izullen regelmatig met carbolineum b pap roeide boomen ook minder te lijden hebben van wormstekigheid, daar op de schors overwinterende rupsen uit de wormstekige vruchten vermoedelijk wel door carbolineum gedood zullen worden. Hier over bestaan echter nog geen gegevens; hetzelfde geldt voor donsvlinder en andere insecten. Carbolineum zal natuurlijk van geen nut zijn tegen in den grond overwinterende insecten als beasenbastaardrupa, peregalmug e.a. Plantaardige parasieten. Hiertegen ls de werk zaamheid over het algemeen geringer, ofschoon te gen enkele zwammen wel degelijk met 'Carbolineum soms zeer goede resultaten verkregen zijn, zooal» b.v. tegen de monilia-aiekte en de bladvalziekte der aalbessen. De wijze waarop de carbolineum dan werkt, is ecter nog niet verklaard; daarom ls ook nog niet bekend, waarom de bespuiting, hoe goed ook dikwijls werkend, soms zonder gevolg blijft. Wieren en korstmossen verdwijnen, waardoor bespoten boomen en struiken een mooi, glad uiter lijk krijgen. Hoorn. K. VAN KEULEN. i BURGERVLOTBRUG. Vrijdag 1.1. hield de Zangvereenlglng „Nieuw- Leven", gevestigd alhier, haar jaarvergadering in het lokaal van den heer P. de Nijs. De voorzitster, mej. J. Hoek opende de goed-bezette vergadering met een woord van welkom en verzocht de secretaresse, mej. H. 't Hart, voorlezing van de notulen. Zonder op- of aanmerkingen werden deze goedgekeurd met dank aan de secretaresse voor haar net en uitge breid verslag. xje heer P. .Dekker, als penningmeester, brengt daar na verslag uit over den financieelen toestand der ver- eeniging. Hieruit bleek dat er nog een voordeelig saldo was. De bescheiden van den penningmeester werden door mej. J. van Buuren en den den heer KI. Delver nage zien en in orde bevonden. Burke had zich opgericht. Om de een of andere re den was alle hardvochtigheid uit zijn trekken verdwe nen, doch de vastberadenheid waa gebleven. Hij legde een hand op den schouder van Guy en schudde hem zachtjes. „Niet doen, Jongen, niet doen! Bedaar Je zenuwen, om 's hemels wil! Drink doe wat je wilt maar dit! Daarna zul je je voor den kop willen schieten!" Doch Guy was totaal gebroken, hij kon zich onmoge lijk beteugelen. Het eenige antwoord dat hij gaf was het grijpen naar de hand die hem vasthield en deze stevig te drukken. Zij bleven eenlgen tijd ln deze houding, terwijl de angst in hem oprees en verdween. Met de lijdzaamheid van volkomen uitputting verdroeg hij vervolgens alle han delingen van Burke met volmaakt stilzwijgen. Een half uur later lag hij in den diepsten slaap, be wegingloos als een steenen beeld, terwijl de man die hem uit zijn hel gesleept had, op twee stoelen rustte en nadenkend het vraagstuk overwoog, dat hij'zichzelf ter oplossing had gegeven. Het viel niet te ontkennen, dat bijna vanaf het tijdstip waarin hij den voet in dit land gezet had, de jonge Guy een doorn in zijn oog was ge weest. En wat het meest te betreuren viel was, dat hij wel degelijk begiftigd was met de eigenschappen die hem ver boven het gemiddelde hadden kunnen verheffen. Hij bezat moed, hij was vindingrijk. Bij sommige gele genheden muntte hij zelfs uit. Doch de noodlottige eigen schap, die altijd bestaan had, had hem steeds weer om laag getrokken. Het ontbrak hem aan moreele kracht, aan de kracht om aan de verleiding weerstand te bieden. Zoo lang hij leefde, zou de zwakheid van zijn karakter hem in den weg staan; alles wat hij ondernam doen mis lukken. En Burke, wiens aangeboren doorzettingsver mogen hem tegenover zulk een zwakheid blind en onge duldig maakte, zag en overwoog de toekomst met bit tere voorgevoelens. Er was een tijd geweest, waarin hij gemeend had het kwaad te kunnen stuiten Guy zelf te kunnen redden hem iets te kunnen inprenten van dat moreele bewustzijn, dat hem zoo jammerlijk ontbrak. Doch reeds lang had hij moeten erkennen, dat zijn eigen pogingen in dit op zicht te kort schoten. Guyy was zoo volslagen ontbloot van die kracht, welke bij uitstek zulk een voornaam deel van zijn eigen karakter uitmaakte, dat hij ten slot te moest toegeven, dat geen invloed van buiten het ge brek zou kunnen aanvullen. Zeer tegen zijn wil was hij tot de erkenning gekomen, dat ln Guyy volstrekt geen vertrouwen kon worden gesteld, en eenmaal deze over tuiging opgevat hebbende, had Burke den strijd mismoe dig opgegeven. Doch eigenaardig genoeg, school er achter al zijn te-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 1