VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT RADIO-RUBRIEK. NAPOLEONADE miMlfflPtffflfflPMtlllffllMttllt Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 7 Januari 1927. No. 8182 Wi MIJN NIEUWE RIJWIELPLAATJE. Hoe een kind van den modernen t Napoleon ziet. VOOR DEN TOESTELBOUWER Een uiterst selectief schema. Een merkwaardig document over Richard Waper. Louter humor. Allerliefste rijwielplaatje, Waar ik vol geluk op staar, 'k Wensch je ia je zwervend leven Een compleet voorspoedig jaarl 'Leid me veilig langs de wegen, Door de straten van de stad, Langs de soms wat scherpe bochten Van het kronk'lend levenspad. Voel je aan mijn fiets gebonden Met den ouden koper-band, Voer me vrij! en ongedwongen Langs de speurders van ons land, Langs de ambtenaar in functie, Die, uit hoofde van zijn plicht, Zonder jou gaat arresteeren Met een rechterlijk gezicht! Menigeen wordt streng gevankelijk! Naar den fiscus heengeleid, Als een plichtvergeten burger, Dat is lang geen malligheidI Eh het eind van 't lied ia dokken, Zooals dat ln Holland hoort, Dubbel contant betalen. Voor een tweeling van Jou soort! I Ik zal liefderijk voor Je zorgen, Ook al wordt op Je geloerd, Dat Je niet van me gaat scheiden En niet stiekem wordt .gemoerd"! Ook al krijgt je edel streven Door eerlijkheid een pats, Door de welbesneden namaak, Aangeboden voor een krats! Allerliefste1 rijwielplaatje, Houd Je vast, we wagen 't maar, En we peddelen doop. 't leven Frank en vrij' in 't nieuwe jaar! Alleen dit wou ik nog zeggen, Kijk eens hier, er is nog iets.... Jij kost net zooveel, o plaatje Als mijn afgeleefde fiets!! Januari 1928. (Nadruk verboden). KROES. - Beschuldigde, gij xijt aan geklaagd wegens moord op uw vrouw. Wat hebt gij hierop *'a zeggen Ik vraag clementie, den eersten keer, dat ik vrouw vermoord heb! te 't Is mijn of Een zeej vreemde historie door SIROLF. (Nadruk verboden Alle rechten voorbehouden^ Een episode uit het leven van den grooten Keizer, Napoleon liep met groots passen, het hoofd eenigs- zlns gebogen, de linkerarm op den rug, de rechter band tusschen de derde en vierde knoop van zijm overjas gestoken, door het groote vertrek van zijn woning op St. Helena heen en weer. Op eens bleef bij staan, alsof hem iets inviel. Dan streek hiji met twee vochtige vingers den 'lok op zijn voorhoofd terecht en liep op de telefoon toe. Hiji nam het toe stel van den haak en sprak: „Hallo, hallo! Of ik nooit aansluiting krijg! Hallo! O, zoo, ben jij daar generaal? Wat duurt het lang, voor je aan het toestel komtl Het lijkt wel of, sedert Wiaterloo, alle Int er bij' jou uit is! Je wordt te dik, Je moet eens Wat punk'trol'leren gaanl Nou, genoeg daarover, kom eens even bij! me, ik moet je wat vragen, ik ben bezig mijn mémoires te schrijven!" Met een smak wierp de groote Keizer het toestel des haak, stak langzaam een cigarette ma en Hefc je gezien, dat dat meis je tegen me Lachte toen ze me voorbij liep? Dat zegt niets. Toen ik jou voor den eersten keer zag. kon ik mijn lach óók niet ho llen liep met rinkelende sporen door de kamer. Voor zijn schrijfmachine bleef hij staan en liet zijn oogen gaan over het halfvol getikte vel papier, dat er nog in stak. Op dat oogenblik werd er bescheiden op de deur geklopt en toen de „kleine korporaal" „bin nen" had geroepen, verscheen in de deuropening een van de oude getrouwe generaals, met een enorme grijze snorrebaard, die hem ln zijn balling schap vergezeld had. De generaal sloeg de hakken tegen elkaar, zoodat de sporen en de sabel ervan rinkelden en sprak: „Wat beveelt Uwe Hoogheid?" De Keizer was uit zijn humeur en riep boos: „Sta daar nu maar niet te charlostonnen en kom hier, ouwe Ijzervreter! Kijk, ik ben net bezig aan dat stuk over den tocht naar Rusland en nu ben ik voor den drommel vergeten, hoeveel van dia ke rels zooals jij bent, er toen zijm doodgevroren. Waren het er driehonderdduizend vijf honderd acht en negentig of driehonderdduizend vijfhonderd ne gen en negentig? Al sla je me dood, ik weet het niet meer!" De generaal draaide zijn snor in een punt, dacht langen tijd na en zei: „Zijn daarbij meegeteld die vijf en tachtig duizend en driehonderd zes en der tig grenadiers, waarmee we de Reresina gedempt hebben?" „Ja," antwoordde de Keizer kort en wierp zijn cigarette in den kachel. „Dam waren het er driehonderdduizend vijf honderd zeven en negentig, dat weet ik secuur!" besloot de generaal pertinent De Keiizer nam zijn vulpen, maakte een korte aanteekening en wendde zich dan opnieuw tot zijn ouden, getrouwen generaal: „Wat ik zeggen wil, generaal, hoe komt het eigenlijk, dat Je vanmorgen zoo laat was met de post? Je weet toch, dat ik er op gesteld ben, mijn brieven 's morgens op bed te lezen? Had je je weer verslapenOf moest je weer zoo lang op de tram wachten?" „Sirel" riep de generaal bewogen uit, „Uwe Ma jesteit weet toch, dat ik nooit met de tram naar het postkantoor ga, omdat ik altijd wagenziek word. Ik ga immers altijd met mijn auto...." „O, ja, dat is waar ookl Had je weer een lekke band, of was je radiateur weer bevroren? Je hebt altijd wat met die koffiemolen van joul" ,ySire!" riep de generaal uit, en zijn stem beefde van ontroering, „Sire! het is geen koffiemolen; het is de nieuwe Ford! Met draodspaakwielen en vier- wielremmeni" „Zoo, nou het is goed, het is goed!" «prak de Keizer, iets vriendelijker, „maar hoe kwam' je dan zoo laat? „Onderweg bleef ik staan, Sire, omdat ik ver geten had, benzine in te nemen!", antwoordde de generaal' en kreeg een kleur van verlegenheid. „Zie je wel?" zei de Keizer, „jij; vergeet altijd wat! Het i9 jouw schuld, dat we bij Waterloo zoo'n figuur hebben geslagen! Jij had taxi-chauffeur moe ten worden in plaats van generaal!" „Maar Sire!" stamelde de oude snorrebaard, terwijl er een traan over zijn verweerde wangen biggelde en dje drie litteekens van sabelhouwen over zijn andere wang als vurige, roode «treepen schenen te branden. Napoleon zag het, ging op den ouden soldaat toe, klopte hem op den schouder en zei: „Kom, kom, generaal, zooi heb ik het niet gemeend mijin dap pere! Neenee, ik ben niet vergeten, d'at je vierhon derd keer gewond werd! Ik meende het zoo kwaad niet, hoor, je bent wel een aardige kerel, om mee uit visschen te gaan. Nou, laten we er maar niet meer over spreken. Weet Je wat? Kom vanavond hij me, een kopje thee drinken, dan kunnen we nog eens een gezellige boom opczetten over die tocht r.aar Rusland en die Italiaansche veldtocht! En ckn luisteren we meteen een beetje naar de Radio! Tk heb een nieuwe luidspreker; reuze, zeg! En stuur Gedurende haar ziekte heeft mijn tante mii vele slapelooze nachten bezorgd. Goddank kan ik nu gerust zijn. Is ze weer hersteld? Neen, ze is gestorven en ik ben universeel erfgenaam. Schema 47 A is dus het oude schema, terwijl fig. B het veranderde schema aangeeft. Wij beginnen dan met de draden van de eerste twee spoelhouders los te nemen. Voor den antenne kring monteeren wijl een nieuwen spoelhouder, loodrecht op de richting van den bestaan den en plaatsen in deizen houder een in het midden afge takte spoel. Van dit spoeltype schaffen wij een complete serie aan. De antenne verbinden wij' aan de middenaftak- fcing; het rooster van de eerste lamp met het eene, en de accu met het andere uiteinde van deze spoel. de marketentster ook hier, dan kan die de Black Bottom dansen voor ons, want Hilversum zendt vanavond een jazz-hand uit! Maar laat ze haar vaatje brandewijn niet vergeten, hoorl" „Sire!, zei de oude generaal, met een trek van vastberadenheid en ontembaren moed op zijn ge laat, „Sire!, Uw bevel zal stipt worden uitgevoerd! Trouw tot in den dood! Leve de Keizer! Hoera!!!" Een flauwe glimlach trok over het bleeka gelaat van den man, die eens Eüropa bedwong. De gene raal vertrok. Geruimen tijd stond Napoleon daar en luisterde, hoe het gerinkel van de sporen van den ouden generaal wegstierf In de gangen van het huls. Dan richtte hij: zich op, schoof zijn «teek achterover^ «tak een verschl stukje kauwgom lm zijn mond, nam weer achter zijn schrijfmachine plaats en begon Weer te tikken: .driehonderd duizend vijfhonderd1 zeven-en-negentig grenadier*.. Door de hooge vensters vielen de laatste stralen van de stervende zon, die den ganschen dag op St. Helena geschenen had Hiermede bereiken wij, dat de koppeling van de antenne aan het rooster der h.f. lamp minder vast en do demping dus geringer is, hetgeen de selecti viteit ten goede komt. Het nadeel is de grootere ge- nei'eerneiging en dit moet nu onderdrukt worden, door het schema te „neutrodyniseeren", waarvoor de „neutroden" NC noodig is, die op de aangege ven wijze tusschen plaat en rooster der h.f. lamp geschakeld wordt. Ook de directe, afgestemde koppeling tusschen plaat h.f. lamp en rooster detectorlamp is een re den van minder selectiviteit. EfvenaJs bijf de solo dyne kunnen wij' nu deze koppeling verkrijgen door hoog-frequent transformatoren. Voor de pri maire van dezen transformator nemen wij een spoel met middenaftakking, voor de secundaire wikkeling kunnen wij in den linker en middelsten spoelhouder, terwijl de 3e spoelhouder ook nu voor de terugkoppeling gebruikt wordt. De verbindingen maken wij. als als volgt: le spoel: Bovenzijde aan neutradon (onderzode neutrodon aan rooster h.f. lamp) Middenaftakking aan plo&tspanning. Onderzijd© aan plaat h.f. lamp. 2e spoel: Bovenzijde via roostercomdensator met rooster detectorlamp. Onderzijde aan -f accu. Parallel aan deze spoel wordt bovendien de secundaire condensator C 2 geplaatst- (500 cM). De spoelen van den h.f. transformator worden vastgekoppeld en de neutrodyne condensator N. C. zoodanig ingesteld, dat genereeren niet meer op treedt. Deze koppeling mag niet veranderd wor den, tenzij de neutroden eveneens opnieuw inge steld wordt. EEN RAPPORT UIT HET JAAR 1854. Toen Wagner, na de mislukking van <Je revolu- tlonnaire beweging, uit Dresden, waar hiji kapel meester des Konings was, moest vluchten, vestigde hij zich, na een kort verblijf te Weimar, in Zürlch. Ofschoon mannen als Liazt, de groothertog van Weimar en de groot-hertog van Baden herhaalde lijk den Koning verzochten den banneling de gele genheid te geven cm terug te keeren bleef deze on vermurwbaar. Ecu merkwaardig document over Richard Wag ner en zijm levenswijze te Ziürich is onlangs gepu bliceerd. Het is een rapport van de Weenache po- jlitie, waaruit blijkt dat de persoon van den com ponist het voorwerp was van voordurende obser vatie. Wij' geven hier den inhoud van het rapport, dat gedateerd is van 23 Maart 1854. Er loopen wederom vreemde geruchten omtrent Richard Wagner. Hij! leeft te Zürich niet alleen in groote weelde, maar hiji doet er zelfs zeer groote uitgaven. Zoo kocht hij' o.a. gouden horloges tegen fabelachtige prijzen. Zijn woning is rijk ingericht met de mooiste meubels, tapijten, zijden gordijnen, lichtkronen enz., kortom met een luxe, di© biji de eenvoudige republikeinen nieuwsgierigheid en zelfs verwondering wekt. En iedereen vraagt zich af, waar deze man zijn inkomsten uit trekt, na in de grootste armoede in Ziurich te zijm aangeland. Hij izelif zegt, dat de uitvoeringen van zijn werk in Duitschland' hem alles verschaffen, wat hij noodig heeft, maar nauwkeurige inflopmaties «tellen ons in staat t© verklaren, dat dit onwaar is. De enkele theaters - en deze zijn zeldzaam die het aan durven zijn opera's uit te voeren, geven hem er niets voor. Zijn geschrijf (seine Schriftsetllerei) brengt hem geen cent. op, want het meeste wordt in 50 of 100 exemplaren gedrukt en op zijn eigen kosten. Te Zürich krijgt hij niet alleen niets voor de uitvoering van zijm werk, maar hij' is zelfs gedwon gen om persoonlijke offers te brengen om de sym pathie warm te houden. Men veronderstelt niet zonder reden, dat hij in het geheim gesteund wordt door het een of ander Duitsch vorstenhuis, wat evenwel hoogst eigenaar dig izou zijn, gezien het feit, dat hij tijdens de re volutie te Dresden de geheele garderobe en de re- quisieten van de Opera in brand stak, en het feit, dat hij heden ten dage nog in woord' en geschrift door middel van zijn artistiek werk revolutionnaire propaganda maakt. Overigens is het geloof in zijn muziek als de mu ziek van de toekomst sterk gedaald. Zijn kunst kenmerkt zich door een briljante orchestratie, dat is waar, maar zij' mist zoowel ziel als melodie. En het beetje melodie, dat er in te vinden is, heeft hij' van anderen gestolen." Dat de -politie izich met diefstal bezig hield, is te begrijpen; kunstcritiek is echter nooit de sterk ste zijld© van de heiligen Hermandad geweest. Er Zijn gunstiger oordeelen- uitgesproken over het werk van Wagner, die meer recht op gezag hadden. Ondank9 het ongunstige politierapport is te Zü rich de Nibelumgen geconcipieerd' en de Tristan ge boren. Het volgende moet historisch izijn. En het ge beurd© in Amsterdam. Daar zag een heer op een goeden dag twee mannen over den Nieuwendijk loopen. Kennelijk waren het timmerlieden. Het eigenaardige was, dat de mannen achter elkaar liepen, op ongeveer vier pas afstand. En alletwee hielden ze jiun rechterhand in de hoogte. De heer volgde de twee zonderlinge timmerlieden tot aan den Dam. Toen kon hij zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en ging naar hen toe en vroeg: Beste vrienden, vertel me eens, waarom, loopen jelui zoo met je hand in de hoogte, achter elkaar? De voorste man draaide zich opeens verschrikt om en riep tot zijn maat:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 15