GEESTELIJK LEVEN. WESTFRIESSE VERTELLING. OUWE KINNIS. Een Russische melkinrichting als centrum van gezelligheid. Reeds meer dan eens en pas enkele dagen geleden weer opnieuw, werd mij gevraagd om iets te schrijven over de vrijmetselarij. Ik ral thans aan dit verzoek voldoen. Temeer, omdat ik van tevoren weet. dat zeer vele lezers zich voor de vraag wat of toch eigenlijk die geheimzinnige .vrijmetse larij ls, interesseeren. Want inderdaad is de vrijmetse larij voor velen In een waas van geheimzinnigheid ge huld. En waar iets bestaat van geheimzinnigheid, daar is natuurlijk de gelegenheid opengesteld voor allerlei gissingen en vermoedens. Zoo kan men soms wonderlijke verhalen hooren van ceremoniën en gebruiken, van mysterieuse herkenningsteekenen, van verborgen in vloeden, welke zich doen gelden. Vooral in de kringen der roomsch-katholieken merken wij zelfs een zekere vrees voor de loge (zóó wordt de vrijmetselarij vaak aangeduid), die langs allerlei onzichtbare wegen haar doel, dat aan de kerk vijandig is, tracht te bereiken. En er wordt wel eens gefluisterd dat, wat de Jezuïeten orde is voor de roomsche kerk, voor de vrijdenkers is de orde der vrijmetselaren. De gewone populaire opvatting is, dat de vrijmetse laren, verspreid over-de heele wereld, een geheime ver- eeniging vormen, waarvan de eerste eisch, welke aan de leden wordt gesteld, hierin bestaat, dat zij «Ur»»» zooveel mogelijk helpen en dat 'die leden door geheime teekens elkander overal kunnen kennen. Een mijner vrienden, die Vrijmetselaar is, vertelde mij dat hij op een zekeren keer voor zaken in Duitschland was, in de stad Leipzlg. Hij onderhandelde over een le vering van bepaalde goederen en bemerkte, dat de fa brikant niet erg toeschietelijk was en bezwaren maakte tegen het afstaan der goederen op crediet. Toen gaf mijn vriend hem het herkenningsteeken en het bleek dat de Duischer óók tot de loge behoorde en hij maakte geen bezwaar meer tegen de levering want „broeders bedrie gen elkaar niet!" Met een bekend vrijmetselaar bevond ik me eens ln een van de groote restaurants in Londen en toen vroeg ik hem of hij nu wist of er meerdere van zijn broeders in de zaal aanwezig waren en lk kreeg ten antwoord: „als ik dat zou willen weten, zou lk er torstond van op de hookte zijn." Maar wat willen de vrijmetselaren? Waar komen ze vandaan Op een vrijmetselaarskalender las lk eens het volgen de versje: Kent gij de vrijmetselarij? Weet gij wat zij is? Liefde, liefde alléén ls haar geheimenis. Wanneer deze woorden waarheid behelzen, dan wordt daarin wel het allermooiste getuigenis gegeven, wat we ons kunnen voorstellen. En we begrijpen dat menschen, die behooren tot 'n orde welke deze woorden tot haar de vies maakt, zonder twijfel ln de allereerste plaats elkan der zullen helpen en steunen. Eigenaardig is het dat waar de roomsche kerk wan trouwend en vijandig staat tegenover de vrijmetselarij, deze haar oorsprong toch feitelijk i n die kerk heeft. En daarom wil ik een en ander vertellen van de ge schiedenis der vrijmetselarij. Ongeveer in de 11de eeuw begint de bouw van de groote romaansche en daarna van de groote gothische kathedralen, van die prachtgebouwen, welke nu nog on ze bewondering wekken. Die eerste metselaars en bouw meesters kwamen uit de kloosters. De bouwmeesters van die geweldige werken stonden in hoog aanzien en ver kregen bijzondere rechten voor zich en hunne werklie den o.a. eigen rechtspraak. Zij vormden allengs krin gen van vrije metselaars, en in deze kringen werd de kunstvaardigheid in het vak bevorderd en de waardig heid daarvan hoog gehouden. We moeten niet verge ten, dat vele jaren achtereen aan die ontzaglijke bouw werken werd gearbeid. Bij die bouwwerken bevonden zich de werkplaatsen, waar ook de leerlingen werden opgenomen en gevormd tot gezellen om misschien later tot meester op te klimmen. Daar werden de geheimen aan de leden van den kring toevertrouwd. Leden van verschillende vereenigingen hadden hun eigen teekenen ter herkenning. Het ls wel de ironie der geschiedenis, wanneer zij ons vertelt, dat die bouwkrlngen, welke de trotsche kerken bouwden, tegelijkertijd werden tot de groepen van men schen, die een zekere vrijzinnigheid openbaarden en fei telijk zich gingen losmaken van de kerkelijke autoriteit De bekende kerkhistoricus Dr. K. A. Hase wijst er op, dat het geheim, hetwelk deze vereenigingen bewaarden er. toe medewerkte, dat zij óók vrijplaatsen werden voor de uiting der gedachten, welke zich verhieven boven de toenmalige kerk, zoodat dientengevolge soms-in de ker ken de steenen openlijk spreken van het bederf der kerk. Met dit laatste doelt hij op de voorstellingen welke de gebeeldhouwde steenen te zien gaven. door dr. T. P. Merkrld van Eertswoudo. 't Was ln de Kersetaid! An de rechterkant, op zai van 't weunhuis van de ouwers van den Bloedtoet, lag 'n groute boogerd; deer stonden 'n paar boume met dirkjesperen, lenige met zure blessen, met walnappels, met juttepere, met goudrenetten en ln 't midden van al dat lekkere stond len Kerseboom, ientje... maar 'n kokkerd! Op 'n maandigoggend vóór skooltaid had Klaas Boon tjes, de, post van 't Blootebieneland, met z'n hondekar, 'n briefkaart brogt van oom Kees uit Wurversoof, met de talding, r" !e den, zoo as öfsproken was, de kom- mende Sundtgoggend 't warskippertje bringe zou, met peet Geertje, en dat ze den metien te gast bleve en, as dè.t gelegen kwam, behoefde deer niet op antwoord te worre. Dat warskippertje was hun dochtertje Traintje, van acht jaar; dat kind had zoo'n verskrlkkelik ver- langs nel de Kerseboum, skreef oome Kees, dat ze der snags van droumde. De Bloedtoet had dit nuuws hoord en waa deermee maar matig innomen. Weer was dat nou goed voor, dat zoo'n vreemd maidje heel uit Wurversoof nel 't Bloote- fcieneland kwam om je kersen op te eten, al was 't dén ok 'n nichgie. Op dat ougenblik voeldie niet veul voor bloedverwantskap. en was ie vergeten, dat hal ien jaar leden ök zeuven dagen te warskip weest was bal oom Kees, in de eerebaietaid. 't Was 'n lastig geval en deer most overleg pleegd worren met de Magere Sliet en de Witbig. Kinderen binne egoiste; en deerom vonden de twei boezemvrinde ök, dat 't niet te pas kwam, dat vreemde menschen onze kersen kwamrae opeten. Ze sprakke van: „onze" kersen. Zoo as je ziene, heerschte der 'n communistise geist onder de skoolloupertjes. 't Konden der best wel 400 of 500 wezen in zoo'n week; nei hoor, deer kon niks van inkomme. Nou brakke der vier vreugdevolle dagen an; 't was de vreugde van drie kinderen, die zich in 'n boogerd te goed deden an raip en onraip fruit! Donderdag, vóór zonsondergang, was de kersemoom leeg; 't kinderoug ziet skerp... in 'n kerseboom den; zes loerende kinderougen konden gien enkele kers meer bespeure. De overblaif- sels, de stelen en de pitte, mét de öfrukte blaren, lagge in 't plattrapte gras, as duideliklte bewaizen van de plaashad hewwende vernieling en berouving, die den ok den volgenden oggend ontdekt wier. De Bloedtoet had buikpain, toen ie uit skool thuis kwam. „Aigen skuld," zaide z'n Moeder. „Kunsten" zaide z'n vader, ,maar deermei allien bin je nog niet klaar met de kwajongusstreek; ik zal overmorgen uit Hooren tien pond kerse meebrenge en die bange jollie weer op in d* kerseboom en je betale dat uit je spaarpot voor straf" Duafe «semsei, BmorgW*. U ia bad, aA* must Op het einde van de zestiende eeuw zien we ook reeds aanzienlijke mannén, die niet tot het metselaarsgilde be hoorden, tot de kringen der „vrije metselaars" toetreden als eereleden. We moeten niet uit 't oog verliezen dat ln de middel eeuwen juist in de bouwkunst- en mot name ln de ker kelijke bouwkunst de diepste menschelijke asperaties tot uiting kwamen en dat daarom deze kunst ln zeer groot lanzien stond. Het ligt voor de hand dat het niet zonder Invloed bleef op de kringen der „vrije metselaars", dat er groote eco nomische veranderingen zich gingen voltrekken in de Europeesche maatschappij op het einde der 15de en ln de volgende eeuwen. De middeleeuwen moesten wijken voor de renaissance, welke een nieuwen geest bracht over de wereld. Het oude gildewezen gaat kwijnen; de streng afge sloten groepen van vakmenschen lossen zich allengs op. Zoo zien wij ook de „vrije metselaars" verdwijnen. En zij zouden geheel zijn verdwenen, wanneer niet ln het jaar 1717 de vier nog overgebleven groepen zich te Londen tot één grootloge hadden vereenigd. En toen stelden zich deze vrije metselaars tot taak Dm geen steenen tempels meer te bouwen, maar samen ie werken aan den bouw van den tempel der humani teit In dit jaar 1T17 begint derhalve de vrijmetselarij, ge- ijk wij baar thans nog kennen. En een zekere Anton jayer wordt tot eerste grootmeester voor den duur van een jaar gekozen. De Londensche grootloge krijgt het recht om nieuwe loges te stichten. In 1723 verschijnt het eerste boek waarin de voorschriften en plichten der vrijmetselaars worden beschreven. Daarin is b.v. van belang het vol gende: de vrijmetselaar is verplicht de zedewet te ge hoorzamen en als hij deze kunst- goed verstaat, zal hij nóch een domme Godloochenaar, nöch een ongodsdiensti ge woesteling zijn. Hoewel de, metselaars in oude tij den verplicht werden, den godsdienst van het land te belijden, welke 't ook ware. zoo wordt het thans beter geacht om hen te verplichten tot den godsdienst, waar- In alle menschen overeenstemmen, maar hunne bijzon dere meeningen aan henzelf over te laten en goedé en trouwe mannen te zijn of mannen van eer en recht schapenheid, door welke namen en overtuigingen zij zich ook onderscheiden. Hierdoor wordt de vrijmetselarij het middel om vriendschap te stichten onder personen, die anders ver van elkander verwijderd hadden moeten blijven." Uit deze aanhaling blijkt hoe reeds in 1723 de vrijmet selarij zich kenmerkte door een ruimen, vrijzinnigen, anti-dogmatischen geest. Van Engeland breidt zich de vrijmetselarij verder uit en maakt hare veroveringen in andere landen. Zoo zien we dat in 1725 zij optreedt in Frankrijk. Daar wordt door de bestaande loges ln 1736 de Grootloge (Grande loge de France) gesticht. Bestreden door den staat, vervloekt door den paus, maakt noch thans de vrijmetselarij in Frankrijk eerst snelle vorderingen, om daarna in ver val te geraken. Zelfs werd in 1767 de grootloge geslo ten. In 1773 echter wordt een nieuwe grootloge gesticht, die later den naam krijgt van „Grand Oriënt de France" (Het Grootoosten van Frankrijk) en nog bestaat. Ik kan niet al te uitvoerig zijn en daarom wil ik al leen nog vermelden iets over Spanje en ons eigen land met betrekking tot de vrijmetselarij. In Spanje werd in 1740 een edict uitgevaardigd, waar bij a-lle vrijmetselaren uit het land werden verbannen en het toetreden tot de loge gestraft werd met galei straf. De Inquisitie vervolgde de vrijmetselaren fel en wreed. Toch bleven er ln het geheim loges bestaan. In het jaar 1807, als de. Franschen Spanje binnenvallen, ko men deze plotseling te voorschijn en in Nov. 1809 wordt ln het-paleis der inquisitie de grootloge van Spanje gesticht. Later volgt weer een tijdperk van onderdruk king onder Ferdinand VU (1814). Maar tot op dezen dag heeft zich de vrijmetselarij in Spanje gehandhaafd. In Nederland vinden wij de eerste vrijmetselaarsloges reeds in de eerste helft van de achttiende eeuw. Aan hot hoofd staat hier de loge „Het Grootoosten". Een groot aantel loges zijn verspreid zoowel over Nederland als over do koloniën. Een van de bekende grootmeester» was indertijd prins Frederik. Ik reide reeds dat de bedoeling van de vrijmetselarij in haar niouwen vorm is geweest te werken aan den geestelijken opbouw der menschheid. In haar manier van uitdrukken houdt zij zich vast aan de termen, die aan de bouwkunst worden ontleend. God is de almachtige bouwmeester. Onder de vrijmetse laren spreekt men ook nog steeds van leerlingen, ge zellen en meesters. Maar allen beschouwen elkaar als broeders.. Bij elke leg* bestaat NS «ereraad (herinnering aa de vroegere eigen rechtspraak). De bijeenkomsten gaan, vooral bij bijzondere gelegenheden, met plechtigheden gepaard. En het zijn juist deze plechtigheden, welke voor den oningewijde het geheimzinnig karakter geven I aan de vrijmetselarij. In werkelijkheid heeft de vrijmetselarij geen gehei men, behalve dan het onderllngen herkenningsteeken1 en de aan het bouwvak ontleende symbolische gebruiken, maar die zijn bijzaak. Zij is slechts een vereenlglng van menschen die iets pogen te verwezenlijken van de groote diep-menschelijke gedachte van hen, die in 1717 de grond- leggers werden van de moderne vrijmetselarij. Het mooie erin is voor mij in het bijzonder gelegen in haar inter-1 nationaal karakter. Waar de grenzen staan tusschen de volken, als muren, die de verbroedering verhinderen, I daar zien we hoe de loge deze grenzen teniet doet. Nog in ander opzicht is mij de loge sympathiek. Zij I werkt b.v. aan de persoonlijkheid, dat wil zeggen, zij i gaat uit van de veronderstelling, dat alle verbetering bij den mensch-zelf moet beginnen. Ook op het gebied der liefdadigheid heeft zich de vrij metselarij steeds gunstig onderscheiden. Ik hoop dat, wat ik schreef, de overtuiging zal hebben gewekt bij vele lezers, dat het dwaas is de vrijmetselaars te beschouwen als menschen, die er aen geheime leer op na houden, als een soort van wezens die met den- duivel samenspannen. Ik ken meerdere leden der loge en lk heb steeds den Indruk gekregen, dat de echte vrij metselaar vóór alles er naar streeft humanist te zijn. Ten slotte nog dit om mee te eindigen. Een vrijmet selaar liet zich eens aldus tegen mij uit: „ons groote geheim is dat we geen geheimen hebben, maar dat willen de menschen niet geleoven," ASTOR. Nu ik getrouwd ben, heb ik maar de helft van het geld noodig, dat ik verbruikte, toen ik nog vrijgezel was. Trouw nog een keer, dan kun ie alles overleggen 1 Ikc >8 fci: forst ESN BESCHRIJVING VAN DEN BESTAARDEN TOESTAND. Een bekend Journalist en criticus in Sowjet-Rus- land, Michail Koltsof, heeft met een uitvoerig betoog in de Prawda een campagne geopend, waarin aange drongen wordt op het inrichten van melkinrichtingen, zooals die voor de revolutie bestonden, als plaatsen waar de arbeider met zijn gezin kan uitrusten. Het artikel schijnt nogal ingeslagen te hebben, want da gelijks leest men in de bladen uitingen van verschil lende personen, die allen het idee toejuichen en erop aandringen spoedig tot oprichting van zindelijke en goedkoope melkinrichtingen over te gaan. Aan de beschrijving van de bestaande toestanden wat huiselijke «n maatschappelijke gezelligheid be treft, ontleen en we: Ge hebt een paar uur vrij en wilt uitrusten of eens rustig praten met een vriend. Voor uw gezin hebt ge een woning van 16 vierkante meter, waarvan drie kwart, zijn ingenomen door allerlei kapotte meubelen, en op het overige, vrije gedeelte, hokt de heele be- Tantie (vijf jaar oud)Oom ik ?a binnen kort een vrou* zoeken Oom: jantjeTa, zeker! Vader heeft laatst verteld, dat u twin- zi% iaar naar een meisje hebt uit srezien en daarom begin ik oo tijd 1 volking van de kamer. Ge wilt even vrij zijn vanj iu geraas der primussen en der- kinderen, van den i )e tenstank in de gang, van het gescheld aan den aw u ren kant van -den muur. Ge gaat mét uw vriend m buiten in het koude, mistige winterweer. Waarhet Aan de overzijde van den weg is een arbeidersci Maar daar wordt een vergadering gehouden, een i bat-avond gehouden over de schadelijkheid van rooken. Troepen arbeiders komen er al uit, hit J flink vervelend. De geluidversterker der radio li geschakeld, hindert de vergadering, gelijk in b) w alle clubs Dan maar het plein oversteken naar e kroeg aan den overkant Raak den bevuilden di a knop liever niet aan, maar trap de deur open. Law i komt u tegemoet en een wolk van stoom, als in j badhuis. Over den glibberigen, met bier bemorst vloer glijdt men voorzichtig naar een tafeltje, waai s men een stuk krant neerlegt wegens het vuil. 2* jas uittrekken is^onmogelijk, zitten zooals men van Ql straat afkomt, ih de hitte, den stank, het lawaai j gt€ dronken menschen en van minderwaardige pro L tuée's. v Ge besluit de rust ergens anders te zoeken en v laat het hol. Aan de vensters ziet ge vrouwen m binnen kijken, die een bekend gezicht zoeken. eeuwenlange taak van de proletarische vrouw, h Si man weg te krijgen van de plaats wtityF hij zijn g 'z, verdrinkt. Al,s ge uw maandelijksch salaris nog dn den hebt, kan het verlangen naar comfort en rust u ei brengen een duur restaurant op te zoeken. Een i van de vakvereeniging van beambten der volksi J ding, in rok gekleed, komt naar u toe, wisselt i vijandigen blik met u en geeft de spijskaart. 1 bli-k op de cijfers aan de rechterzijde overtuigt u,i 0 uw geheele loon op deze kaart staat. Dan maar v 1 twee personen een omelet en "een kopje koffie. koude minachting in de oogen van den kelli brengt u ertoe nog een fleschje bier bij te bestej 8 Hier vermaakt zich do dungezaaide sowjet-bo 1 geoisie. Het orkest speelt een fox-trot, maar de hei eI kers beperken zich ertoe met hun beenen te trappel 'n in plaats van te dansen. Een juffertje van Twersk m werpt lokkende blikken naar een buitenlandschenrj111 genieur. 81 Van de gezelligheid komt niets terecht. Ge het 1 nert u, dat een goede bekende vanavond een fui houdt. Hij heeft u echter niet uitgenoodigd, want w flt geen plaats. Als hij alle meubels uit zijn kamer in gang zet kan hij tien gaston herbergon, en gij zoi iie zestiende zijn. Ja, dat gebruik aan woonruimte. Als elke stud utl een eigen kamertje had voor zich, al was het zoo slecht, als zij niet door elkaar zouden slaplj11 met hun studiegenooten van beiderlei «-eslacht één zaal, dan zouden er misschien minder verhal i de ronde doen over don achteruitgang in zeden van tegenwoordige jeugd. De oplossing'ziet de schrijver als gezegd, in ga koope. ruime en heldere melkinrichtingen, waar) w I geheele gezin eens den huiselijke»" rommel en fi heid ontvluchten kan. oob lir buikpain, maar ök met kouwe rillingen en koors, zoo- dat z'n Moeder der over sprak om Meister Immerik te leite kome. Z'n Vader vond 't niet goed voor elk wisse- wassie den dokter te roepen en wou 't naggeres 'n daggie anzien. i Maar 't was gien „wissewassle" en de diagnose: „be dorven maag" deur te veul kersen eten, was fout! Nag nooit was deer zoo'n leuk straffio uitdogt: de kerseboom most vóór Zondag in denzelfden toestand brogt worren, vóór de komst van' Traintje. En gillende van plezier stoven deer de Magere Sliet en Witbig in de huiskamer binnen, op Zaterdag, smiddis, met 'n groute mand vol kersen, die bal twei, drie of vier stik met dreidjes an-ien bonden mosten worre om den in de be- roufde kerseboom te worren öphongen, met behulp van 'n trapleer en 'n houten hark en de grond onder de boum most keurig baiharkt worren, zoodat ok déér alle sporen wegnomen zouwen zain. Dat was de opdragt; weer de Bloedtoet gien werkzaam andeel in kon nemen, dat hem nou nei 60 jaren, nag spait. En Zaterdag seivens most der toch maar 'n bosskip nei Meister Immerik stuurd worre, nei Hougwoud, de lioufstad van 't aigenlikke Blooteblenelknd, weer gien dokter was, „of hal Sundig nei kerktaid erres even in wilde komen." In gedachten loupen wal met den bossklpper mee om netien gelegenhaid te hewwe te kunnen bewaizen, dat t n i t waar is, zoo as in sommige geskiedboeken sje zen staat, dat Graaf Willem II in de Berkmeer sneuveld zou zain. Volgens skriftelikke verklaringen is die beurd op 't Paadje ('t Koningspaadje) onder Houg woud en volgens mondelinge overleveringen, déér, weer Mienakker en Paadje zich kruisen bal 't breggetje dus, .ussch.en Hougwoud en E e r t s w o u d. Dit dorp legt ligt aan de Noordzee, tusschen de Dorpen Winkel, Hoogtwoud en Lambertscagen. In het jaar 404 was hier al een gat in den dijk geweest, hetwelk belast wierd altoos toegelaten te zullen worden, wierd egter in het jaar 1573 geopent, tot ontzet van het ge- legert Alkmaar. In het jaar 1675 was hier gelijk ook op andere plaatsen, een zwaai-e watervloed. De kerk dezer plaatse is een groot langwerpig gebouw, voorzien met een vrij zwaare vlerkante Tooren, die boven plat is. In de Kerk staat tegen een balk het jaartal 1515, waarschijnlijk de tijd der bouwing. Het Geregt dezer plaats is als een Heerlijkheid onder Hoogtwoud, en benoemt tot die Regtbank een Burgemeester, en een Scheepen. Wegens het Kerkelijke wierd hier in het jaar 1573 tot eerste Leeraar op de Hervormde wijze beroepen Michaël Petrus, geweze Rooms Pries ter, en word nog door een eige Predikant bedient." (Nh. Arkadia 1732.) „Hoogtwoud, tusschen Eerstwoud en Opmeer gelegen. Agter of ter zijde Hoogtwoud, van na aan de Zeedijk af, tot digt aan Spanbroek toe, legt de zo genaamde Koningsweg, langs of bij welke Willem de II, Grave van Holland, en verkoore Rooms- koning, in liet jaar 1255, met zijn paart in het ijs val lende, door de Vriezeen wierd omgebragt. Het Dorp, dat fraai is, is verdeelt ln drie buurten. De Kerk, die voorbeen grooter wu, storte ln door een zwaare storm- wiat in het jaar 1674, en ls ss*4*rt een andere pebouwt, di* net e* aifc* geauMtf ln Hei BejthuU draftgt lUW het Wapen der voorige Heeren van Hoogtwoud, uit het geslagt van Egmond. In het jaar 1282 behaalde Grave Floris de V bij dit Dorp op de Vriezen een groote overwinning, en voerde toen het ligchaam van zijn verslagen vader na Middelburg. In het Jaar 1472 storte de Tooren van de voorige kerk in, die weder herbouwt wierd, en eerst zeven en twintig jaaren later zijn nieuwe spits kreeg. In het jaar 1675 overkwam haar een zwaare watervloed. De Regeering bestaat uit de Baljuw, vier Burgemeesters en zes S c h e.e.p.c- n e n, en noemt Eerstwoud tot die bank, waarmede het vereenigt is, een Burgemeester en een Schee pen. Wegens het Kerkelijke is dit Dorp al zedert het jaar 1573, door een Leeraar alleen bedient geweest" (Nh. Arkadia 1732. 249). „De Vries sloeg hier voorheen een magtig Heer Op 't Us, een Vorst die, tot zijn roem en eer, Roomsch Koning was en Graaf van Holland tevens. Hij sneuvelde in den bloei en kracht zijn's levens; Zijn oorlogszucht beroofde hem van 't licht; v, Hij, die bet Hof van Holland heeft gesticht, En Toornenburgs en Heemskerks sterke slooten, Heeft voor zijn lijk geen ander graf genooten Dan eene hut der boeren op het veld; Zo gaat het hen die wrevelig met geweld Den nagebuur uit wraakzucht wil bestooken, 't Welk menig Vorst is bitter opgebrooken, Door 't vieren van den toom der dwingelandij. Nh. Arkadia 1732. Wat dorp zien wij vooruit bij dees bosschage? Eerstwoud. Dees weg,, verciert met elsplantagie, Is 't K o n i n g s p a d, waarschijnlijk zoo genoemt Naar Willem, daar van ls gemelt. Wie roemt Dees Landstreek niet? daar veele hulsmans hoven Een rijken schat van appelvrucht belooven, Indien geen storm de hoop van d'eigenaar Verijdelt, door een schudding vol gevaar, Die voedsel geeft aan 't zwijn, ln zulk een weder. Elk tak buigt zich door 't zwaar gewigt reeds neder. Een zinnebeeld van waare ootmoedigheid, Die nimmer door de hoogmoed word verleid; Want hoe men haar meer vrucht van deugd ziet dragen, Hoe zij zich weer voor Gode zal verlaagen, Die zij alleen houd voor haar schat en deel: Behaaglijk is 't dat zulk een zieljuweel, Die moeder en geleidster aller zeden, Bij veelen wordt verschoven en vertreden." (Nh. Arkadia 1782.) „Na dat Willem de U de XV Graven van Holland, en onder de duytsche Keyseren de eerst gekoren was, en Rooms Koning, is hij uyt Duytsland gekomen, na dat hij alles daar verrigt hadde, trok hij na Holland, en heeft in 's Gravenhage laten bouwen het Koninglijke Hof, dat nog het Hof van Holland word genaamd, 1249, de groote Zaal liet hfj maken altemaal van houfc dat hij uyt Yr^ land liet halen, dit hout is van die natuur en eygen- schap, dat daar noyt geen Splnnekoppen, nog ander fenijnif gedlert daar aan ofte bij konnen duuren; en or donneert dat d# ©tate» des Lauds fa* 't xwUdo h*jw» ver* Jb „Van dees tijd af, hebben de Hollandsche Graven H j Hof had in 's Gravenhage, 't welk voortijds was weest tot Vlaardingen, Leyden, of Haarlem. Hij he ook laten maken het steenen Huys tot' Heemskerk, Kennemerland, en het Casteël Toornenburg, bei Alkmaar 1254,, (dusgenaamd) omdat hij beslooten 1 de Westvriesen ofte Noort-hollanders te onder te brij gen, ofte in 't geheel ganschelljk te verdelgen. Den 23 van January trok Graaf Willem met een f heyrkragt van volk uyt den Hage en ging na Alkmii en quam tot Vronen op den Geest, om de Westvrieseni het onversienst op het lijf te vallen; door dien het sttf gevrooren hadde, reden zij over het ijs op de Westvriwf los. Zond Heer Willem van Brederode met d'eene ordre tegen de Dregtervriezen, die hij verwon, de dere slag-ordre voerde Graaf Willem, zittende op schoon paart zelfs, deeze Graaf brandende van toorn wraakgierigheid, reed al voor-, op het ijs, van voornon Get zijnde om het Dorp Hoogtwoud in de brand te steoli ere maar zijn paart op het ijs struikelende viel daar in, I [el1 zijn swaare Harnas ofte Wapenrusting, met eenige v fff! de zijne; waar op hij van de daar omtrent in 't ried v He borgen Westvriesen wierd doodgeslagen, zonder dat tc wisten wie dat het was, daar waren eenige Holland* Op banditen daar omtrent, die de Koning aan zijn Wapi ^j| rok kende, en zagen dat zij den Koning doodgeslaj at: hadde, verschrikte daar over, en hebben hem in i atic Boerenhuys begraven, dit is geschiet den 28 Janui pp| 1255. Daarna is Graaf Floris de vijfde van dien naam, H zijne Vaders plaatse, de negentiende Grave van HolUi geworden; oud geworden zijnde, nam hij voor, zijn 1 ders dood te wreeken, anno 1272 verfilaat ten laaül (na verlies van veel Hollandse Heeren) de Westvrli» sticht een sterk Casteel tot Wijdenesse, heeft ook V torie tot Schellinkhout, en trok tot Hoogtwoud, daar! over de 600 Westvriesen verslaat, en krijgt een oud ffl gevangen, die hem zijns Vaders Graf wees, hij lietlgej Graf openen, en zijn Vaders gebeente tot Middelburg Zeeland brengen, en liet na dezen tot Hoogtwoud, di het Ligchaam van zijn Vader hadde gelegen, een Ker bouwen, die hij met goederen en renten begaafde, dus ls deezen handel tot een treurig eynde afgelopi en°daar was altoos een gestadlgen Oorlog on twist li', schen de Westvriesen en de Hollanders, tot ter tijd tc datse onder een Regeerlnge r lakte." (Chronyk van de Stad Medemblik MDCCXXXVI, 62, 63, 64) „Roomsch Koning was te weten Willem, v die naam de tweede Grave van Holland, die het jaar 1247, tot Roomsch Koning verkooren,n het jaar daarna tot Aken gekroont wierddoch inl. jaar 1255, de Westvriesen willende tot gehoor zai heid brengen, ondernam haar over het ijls te bcvegfl maar bij Hoogtwoud zig wat te ver van zijn bei «t begevende, zakte met zijn paart door het ijs, en wü 'KK door de Vriezen, die hem aan zijn Wapenrustli°on kende, doodgeslagen, en op een heimelijke plaats bef Us ven. (Nh. Arkadia. 1782! i 1 Bi Wondt vervolgd. kt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 16