Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek De Huismusch. VOOR ONZE SCHAKERS. VOOR ONZE DAMMERS. EVENTJES DENKEN. SIGAREN. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 14 Januari 1928. No. 8186 VraagstukNo. 53 Vraagstuk No. 52, •JIIP* w til ff JU ff üi m iü in m ÜP ffH m üi m IK ff ff 9. n m 9 88 m Hf 81 üi 9 m g$ fH <Sl 11 B üf JU 18 3 m m Vraagstuk No. 54. Vraagstuk No. 55. onder leiding van GEO VAN DAM. van Dr. li. N, de Jong. (Ie Prijs in een" Amer. Touraooi '1890.) Zwart: 5. d e Wit: 8. De diagramstand in cijfer® toehoort te luiden: Wit Ka8, Dd3, Tg4, Pd5, Pf3, La4 en twee pionnen op 12 en g5. Zwart Kh3, Tgl, Thl, Lh5 en een pion p g6. Wit speelt en geeft mat in twee zetten! OPLOSSING VAN PROBLEEM No. 44. (voorlaatste rubriek.) van H. Bolton. De diagramstand was: Wit:Kf4, Tc8, Pd8 en pion c2. Zwart Kd4. Be oplossing van dit vraagstuk geeft een fijin tempo-manoeuvre -van den witten toren te zien: 1. Tc7 (zwart Kd5); 2. Tc6 (Kd4); 3." Pf7 (Kd5)ï 4. Pe5 (Kd4); 5. Pd3 (Kd5); 6. Pb4f H (Kd4); 7. c3 matII oot sel ad ooit van C. J anneman, Hillegerstoerg. ZJwart: 18. '/MM; K t N. Wit. 18. diagramstand in cijfers toehoort te zijn: Zwart 18 schijven op 3 5—16 18—20 24 en 26. Wit 18 schiji ven o]) 25 27—33 35 37—43 45 en 48. Wit is aan den, zet! De ivraag luidit: „Kan een van heide partijlen in «leze stelling voordeel toehalen'?"' (J W. van Dartelen) op een fraaien, doch. foutieven damzet speelde door 22—18 en 28X17 (toeter ware oi. 49—43). Zwart antwoordde 1218! Hoe nam wit nu dam en waarom is de zet foutief? Stand in cijfers: Zwart 2 3 7 8 12—14 10 19 21 23 24. en 26. Wit 22 25 28 32 33 35—40 42 en 48. Wit haalt n.1. dam door 37-31 33X13 35—30 38X7 13X2, doch na 20—24 en 3—8 Is wit een schijf achter. Zwart: 13. - Wit: 13. OPLOSSING VAN PROBLEEM Np. 43. (voorlaatste rubriek), van G. L. Gortmans, te Londen. De diagraimstamd in cijfers was: Zwart 10 schijven op 11 12 15 17 20 22 24 en 26. Wit 10 schijven op 21 28 29 3336 38 45 en 48. De vraag was: „Mag zwart aan den zet is, hier 26—31 'spelen?" En het ant woord luidt: Zwart mag niet met 26—31 trachten door te toreken, daar wit dan zou laten volgen: «X27 (22X31 gedw.), 28-22!, 21>171, 35X221! en *3X6; zeer geestig nietwaar! PARTIJ-FRAGMENT. De onderstaande stelling kwam voor in een partij uit den wedstrijd om het kampioenschap van Haar- «a. Zwart speelde 14-20 en 9X20, waarop wit „EEN VERSCHUIF-PROBLEEMi." Men teekent op een vel papier een rechthoek, groot 3 bij 18 c.M. en verdeelt deze in negen vier kantjes van 2X2 c.M., waarna meni ze in de over gebleven strook met 1 tot en met9 nummert. In de vier lin-ksohe vakjes plaatst men nu halve centen en in de vier rechtsche vakjes dubbeltjes. In ieder vakje één geldstukje. Alleen het middelste tvak (no 5 dus) tolijift open. Het i® nu de kunst om door ver schuiven en/of overspringen de halve centen op- de plaats der dubbeltjes te krijgen en de dubbeltjes op de plaats der halve centen. Het iis echter niet- ge oorloofd, over meer dan één open hokje te ver schuiven of over meer dan één munt te springen, terwijl ook niet teruggeschoven of gesprongen1 mag worden, d.w,iz. de halve centen mogen uitsluitend 'in rechtsche, de dubbeltjes in linksche richting ver plaatst worden. De oplossing kan als volgt genoteerd worden: Bijv. 4—5, ,6X4, waarbiji het teeken schuiven en X springen beteekent, evenals bij! het dammen. EEN LETTERVERWISSELIN GS-KWESTEE. Gegeven: „hond" en „muis". Gevraagd: door middel van zeven niet meer on niet minder) verwisselingen, telkens van één letter het woord „hond1" in „wolf' en het woord muis in „rund" te'veranderen! Na iedere ver wisseling moet een goed Hollandsch woord ontstaan, bijvoorbeeld: hond, wond, woud, koud'; enz. Dit model is natuurlijk foutief, omdat we het nu nimmer -in zeven zetten zullen kunnen klaar spelen om van gegeven tot gevraagde te komen, maar het toont duidelijk aan, wat onze bedoeling is! OPLOSSINGEN DER PUZZLES. uit ons voorlaatste nummer. No. 45. DE GEVONDEN SCHAT. De moeilijkheid zit h'm hier in 't feit, dat de manier, door den .iSchot voorgesteld, de som een voudig terugbrengt tot die waarvan men uitging, dat is het aantal muntstukken, dat gevonden wordt Uit de volgende beschouwing' blijkt dit. Zij x het onbekende getal, dan Is x plus 666 het resultaat der eerste opgave. 999—(xX6G6) of 333x is het resultaat der derde opgave. De werkelijke waarde van x is den Schot steeds onbekend,1 maar de Ier, die gemerkt heeft, dat door deze opgave het juiste getal voor den dag is gekomen, neemt dadelijk aan, dat zijn mededin ger hiervan af geweten heeft. No. 46. HET EI EN DE VOETBAL. Wanneer men het ei precies in den hoek op den vloer plaatst, zal de voetbal haar nooit kunnen aan raken, daar deize door de beide wanden wordt opge vangen en het ei dus juist nog binnen de raak lijn ligt! ZijIk heb vader de- ver zen laten lezen, die ie mij ge stuurd hebt. Hii (modern dichter): En wat zei hii ZiiHij zei, dat hii blif was, dat ik niet met een dichter ging trouwen. De sigaar is onbetwistbaar „Iets" in deze maatschappij, Ook al,vliegt ze als 'n illusie Aan den neus in rook voorbij, Ook al levert ze eenzijdig, Dat is haar consumptie-lot, •Slechts van éénen kant genomeü Een zeer smaakvol zingenot! Ziet de blauwe wolkjes kring'len Naar bet bruin gekleurd plafond, Welke rijkdom van gedachten ■Schaft de nicotine-bron! Ziet de mensch bedachtzaam zuigen. •Want sigaren kosten geld, En-zelfs eindjes halanceeren Op het puntje van een speld! Hoeveel politieke kwesties Zijn er niet reeds opgelost Met behulp van het sigaartje Met een banc^e uitgedost! En wie weet of niet Locarno, Met zijn kwaliteits-verdrag, Zonder kwaliteitssigaren Nu nog in de luren lag! Hoeveel „amarillo-menschen"' Staren ons niet daag'lijks aan, Welk een rijkdom van gedachten Voor 't maatschappelijk bestaan, Hoeveel „colorado-claro's" 'Zeuren van hun zuren plicht, Hoeveel „miskleur" doen hun arbeid Met „maduro" op 't gezicht?! Hoeveel weten zl'oh te plaatsen Onder 'n aandacht trekkend merk, Met een veelbelovend dekblad, Maar met knoeierig „binnenwerk", Hoeveel zijn er in.de wereld •Slechts „flor fina" voor den schijn, Met te dure banderolles, Die soms ook nog namaak zijn?! Beste, argelooze rookers, Die op 't "pad des huwelijks gaat, Spreekt slechts zèer „belegen" woorden. Als ge van Uw rooklust praat! Zegt nooit hoeveel U verpufte, Zoo ten naastenbij per jaar, Aan Uw schoonma of Uw. vrouwtje, Anders is Ude sigaar! Januari 1928. (Nadruk verboden.) KROES. Wees maar met bang. Te tegenstander kan wel vechten maar niet boksen! Ik wou, dat hij boksen kon, niet vechten Oorspronkelijk verhaal idoor iSIROLF. (Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.) Heel het kleine provincie-stadje was opgeleefd, toen het bekend was, dat de jonge Bert Span uit Amerika was teruggekeerd. Als een rijk mam Na een verblijf van een jaar of tien in Yankee-land. En het was won derbaarlijk, hoe scherp de geheugens van vele moe ders eensklaps waren, en hoe roerend-nauwkeurig ze zich opeens herinnerden, hoe Bert zooals ze hem dadelijk heel amicaal noemden als jongen altijd met hun Marlet je (of Treesje, Truusje, Suusje, Miesje enz. enz.) had gespeeld en hoe die ondeugd toen wel eens ze hadden het allemaal zelf gezien, deze zeer merkwaardige moeders van hun Marietje (of Treesje, Truusje, enz.) een kus had gestolen. Indien men de getuigenis van alle deze teedere moeders zou gelooven, moest deze heer Bert Span dan wel een zeer gevaarlijke don Juan geweest zijn op een leef tijd, waarop fatsoenlijke jongetjes thema's maken en bokspringen. Het regende uitnoodigingen voor avondjes en par tijtjes aan het adres van den jongen. Bert Span. De kappers in het kleine plaatsje hadden het druk, met het veranderen der pagekopjes van vele min of meer lieftallige meisjes. Van een Fransch model moest het beslist een Amerikaansch page-kopje worden! De kappers zegenden Bert Span en Amerika, en pijnig- Ik ben aan 't sparen voor een eigen home. Gaat 't goed Oh!, ik heb al de deurknop pen al bijeen! den zich intusschen de hersens, omtrent wat ze in vredesnaam moesten wegknippen of laten zitten,oim het veelbegeerde „Amerikaansche" model te maken. Eenparig vonden ze er dit op, dat ze de lieve kinde ren zoo kort mogelijk knipten, En Bert Span kwam op alle feestjes, danste met Lientje en stoeide met Sientje en nam de zoete glim lachjes e?i blikjes en handdrukjes in ontvangst van de vele Dientjes, Mientjea, Fientjes en Trientjes. En nu, aanstaanden Dinsdag, zou mevrouw Bol- ders een intiem avondje geven, ter eere van den „Amerikaan". (Maar mevrouw Bolders was een zeer verstandige vrouw. En behalve een echtgenoot, had zij drie huwbare dochters: Snoes, Babs en Kitty. Nu had mevrouw Bolders voor zich zelf uitgemaakt;, dat Bert Span met één van deze drie zou trouwen. Met wie, dat liet haar koud. Vandaar, dat zij veel werk van dit feestje maakte. Het was alleen voor intieme kennissen, had zij aan den Amerikaan gezegd. Het geen deze apprecieerde en waarom hij de uitnoodi- ging had aanvaard. Het liefste had mevrouw Bolders nu niemand anders op het feestje laten komen, dan Snoes, Babs en Kitty, alle drie volgens de allerlaatste Amerikaansche mode gekortwiekt Maar tja, dat ging toch ook weer niet. Dat 'liep in het oog. En daarvoor was mevrouw Bolders toch tè verstandig. Om dit te voorkomen en tegelijkertijd alle concurrentie bij den aanval op Bert Span uit te sluiten, had zij besloten, Marietje van der Does te vragen. Dat vond mevrouw Bolders een pracht-inval. Dan was er toch nog een vreemd bij, en kon er dus niet gekletst worden. En voor Marietje hoefde ze niet bang te zijn, dat on mogelijke kind, met haar ouderwetsche haar-in-een- dot, en 'r vermaakte japonnetjes.... Ze werd niet voor niets bij haar tuhis do „huismusch" genoemd. Als Snoes, of Babs of Kitty het over Marietje hadden, was het altijd „de huismusch" dit en de „huismusch" dat- Nee, dat was een goed idee! En Marietje zou het ze ker aannemen, zoo'n feestje had zij niet dikwijls! Nu, de huismusch nam het ook aan. Maar niet dan na heël lang overleg. Eerst was ze stomverbaasd ge weest, van nicht Bolders een uitnoodiging voor een feestje te krijgen. Dat was nog nooit 'gebeurd! Maar ze nam het met beide handen aan, toen ze na veel piekeren en rekenen had uitgemaakt, dat ze dat oude witte crêpe japonnetje nog wel vermaken kon. Met een corsage van een enkele roze roos, zou het wel heel aardig staan. Want geld mocht het niet kosten. Dat kon niet. Het was al zoo'n toer om rond te ko-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 19