HET KASTEEL
VAN GRANIET
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Feuilleton.
Binnenlandsch Nieuws.
Een millioenenwerk te Amsterdam.
Donderdag 19 Januari 1928.
AGER
Alpitti Niim
71ste Jaargang No. 8189.
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-
L y en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
'tiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330.
INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting- van 17 JanuarL
Uitspraken van 10 Januari
H. J. van 't H., zwervend, gedetineerd rijwieldiefstal,
maanden gev. met aftrek van 3 maanden;
Piet de H., Beverwijk, gedetineerd rijwieldiefstal, 5
ïaanden gev. met 3 maanden aftrek;
Petrus V., Wervershoof, mishandeling,f 25 boete of
f dagen;
Petrus de G.f Amsterdam, bedriegelijke bankbreuk,
ingesproken;
Dr, J. H. Bakkum, Hooger beroep vonnis kantonge-
(cht motor- en rijwielwetovertreding, f 80 boete of
agen;
Cornells B., Broek op Langendijk, valschheld in ge
grifte, nader onderzoek op 7 Febr.;
E A. M. B„ Medemblik, diefstal, f 30 boete of 30 da-
tod, B., Schoorl, Hooger beroepzaak, vrijgesproken.
NIEUWE ZAKEN.
GEVAAR VEROORZAKEN OP EEN SPOORWEG.
De conducteur der N.-S. Willem R., en de machinist
br. A., beiden te Alkmaar, staan terecht ter zake dat
jor hun schuld en onachtzaamheid de locaaltrein Ber
in-Alkmaar op 8 Aug. 1927, de van Schagen komen-
ea trein bij de kruising te Koedijk niet heeft afge-
wht, waardoor beide treintjes op hetzelfde spoor zijn
er&akt en gevaar voor een botsing ontstond.
I verdachte A. wordt verdedigd door mr. de Groot, en
ndichte R. door mr. Wieringa, bondsadvocaat te
treoht.
De verdachten waren ln het bezit van een instructie
•n waren op dlon grond aansprakelijk. De conduoteur
/fe «orate plaats on de machinist in de tweede.
Indien do conducteur bij do kruising bij vergissing
et vertreksein geeft, dan moet de machinist hem daar-
attont maken. Do heer Berkenoelder, hoofd van dienst
eft eenlge inlichtingen den dienst betreffende.
Laten wij doen uitkomendat door tijdig en krach-
remmen door de bestuurders een botsing is voor
omen.
De machinist erkent dat hij verzuimd heeft door ab-
rmaal opgerezen dienstverrichtingen vooraf zijn dienst
geling na te zien. De conducteur kent het traject,
aar beroept er zich eenlgermate op, dat op geen enkele
Mist te voren deze kruising voorkomt.
De z.g. injecteurs op deze machines schijnen slecht te
irken, daardoor kreeg de machinist extra werk om
oor bijvulling van koud water te voorkomen, dat de
stel verbrandde. Gebruikt men beide remmen, de lucht-
Westighouse-rem, dan is de tram op 40 meter tot
itatand. De trammen mogen elkander op 500 meter
Dlgen, hier is geremd op 600 meter, dus gevaar was er
l»t, aldus verklaart een hoofdmachiniet uit Amster-
Ui, als getuige deskundige gehoord.
Voorts verklaart deze praktikus, dat indien de injec-
Mr niet werkt, de ketel niet gevoed kan worden. Er
I dien dag vergeten om de emmers, bestemd voor de
iMht-werkendo injecteur, vooraf met water te vullen.
)lt moest dus gedurende de rit gebeuren en in dit ge
val heeft de machinist dit zelf gedaan.
De constructiefout van de injecteurs in thans hersteld.
Verdachten zijn beiden gestraft door de maatschappij,
o eerste met 4 dagen inhouding en de machinist met
thouding van loon.
DOOR ETHEL M. DELL
Bewerkt door Jhr. R. H. G. NAHUYS.
30.
En ook hij zag haar mêt oogen, die niets anders za-
I«i dan haar alleen. ,.Kus mij dan, zoete lieveling!"
®Ide hij zacht. „Eerst dan zal ik het zeker weten.'
Het werd jongensachtig gezegd, en zij kon niet weige-
Rn. De gedachte aan weigeren kwam niet bij haar op.
Als in de dagen van weleer, toen zij tezamen jong
WWeest waren, gaf haar hart aan den roep van het
!tae gehoor. Zij boog zich oogenblikkelijk tot hem over
to kuste hem teeder.
«Je weet zeker, dat je me noodig hebt?" drong Guy
«taterend aan.
«God weet het!" antwoordde zij in diepen ernst.
HIJ lachte haar toe en sloot de oogen. „Goeden nacht!"
'mompelde hij.
«Goeden nacht, liefste!" fluisterde zij terug.
En uit de stilte die toen volgde, maakte zij op dat hij
'Wals pon was.
lemend raakte haar schouder aan, en zij keek op.
'Vrke stond naast haar. „Je kunt hem nu wel alleen
4wn," zeide hij. „Hij za.1 niet wakker worden.
(H1J had zacht gesproken, doch het kwam haar voor
kt zijn gelaat streng stond. Een flauw gevoel van twij-
1 doortrilde haar. Zij maakte haar hand zachtjes los
to stond op.
Zij bemerkte dat Kieff reeds gegaan was en een oogen-
kk aarzelde zij. Doch Burke nam haar stevig bij den
cn voerde haar de kamer uit. „Hij zal niet wakker
orden," herhaalde hij. „Je moet het een of ander eten."
li i»i ^en huiskamer binnen en met groote ver-
ucntlng zag zij dat Kieff zich ook niet d&ar bevond. De
was voor de lunch gedekt en Burke liet haar plaats
tarnen.
■•Ga. zitten," zeide hij. „Bekommer je niet om Kieff.
-u zorgt altijd voor zlchzelven."
Zwijgend nam zij plaats. Zij voelde zich ln dat oogen-
min of meer in tegenspraak met Burke. Haar lange
sijde van Guy scheen haar op de een of
De officier de feiten releveerend, achte het tenlaste
gelegde wettig en overtuigend bewezen voor beide ver
dachten, en dat belden aansprakelijk zijn, en vordert
tegen eerste verdachte f 40 boete of 40 dagen, en tegen
tweede verdachte f 30 boete of 30 dagen hechtenis.
Mr. Wieringa, advocaat van verdachte Willem R. wijst
er op, dat zijn cliënt slechts enkele dagen op deze lijn
dienst deed en noemde dit een verzachtende omstan
digheid.
Voorts betwijfelt pleiter dat hier werkelijk gevaar
heeft bestaan, althans heeft geen gevolg plaats gehad.
Voorts releveert pleiter dat verdachte reeds disceplinair
is gestraft en concludeert vrijspraak subsidiair clementie.
Mr. de Groot, opponeerende voor den machinist A.,
betwist dat gevaar aanwezig is geweest, voornamelijk
door de waakzaamheid en activiteit van verdachte zel
ve, zooals door pleiter nader wordt ontwikkeld.
Verdachte is door een constructiefout in de injecteurs
verhinderd tijdig van zijn instructie kennis te nemen.
Hij heeft met man en macht moeten werken om te ver
hinderen dat zijn machine onderweg stil zou staan.
Pleiter concludeert derhalve dat geen schuld aanwezig
is en verdachte zal moeten worden vrijgesproken.
Re- en dupliek volgt hierna; uitspraak a.s. week.
ONTUCHTIGE HANDELINGEN.
De 53-jarige hardhoorige landbouwer Cornelis Sch. te
Sijbecarspel staat terecht ter zake ht plegen van niet
nader aan te duiden handelingen met zijn eigen doch
ter Cornelia.
Deze zaak, waarin mr. Smal optreedt als verdediger,
wordt met gesloten dèuren behandeld.
Eisch 1 jaar gev. voorw. met 1 jaar proeftijd.
Mr. Smal pleitte een voorw. veroordeeling.
DIEFSTAL VAN KIPPEN EN EEN BEURSJE.
De niet verschenen verdachte W. F. H. te Texel, wordt
ten laste gelegd diefstal van 4 kippen en een kralen
beursje, welke feiten gepleegd zijn in SeptemberOc-
tober van het vorige jaar. Hij boodt die kippen te koop
aan bij de weduwe Dekker, beweerende dat hij die kip
pen had gekregen van zekeren Mantje, bij wien hij had
gewerkt, in plaats van loon. Juffr. Dekker kocht op
lang aandringen voor f 3 per stuk, doch het bleek later
dat hij die kippen bij Dirk Mantje had gestolen.
Voorts heeft hij uit den winkel van mej. de wed. v.
d. Vis een kralen beursje ontvreemd, Dit beursje lag
in do lade van de toonbank en do weduwe heeft hem
vanuit een anderen kamer in gebukte houding achter
den toonbank zien staan. De weduwe heeft hom later
geholpen aan sigaretten cn chooolade on was te ver
bouwereerd om den man over zijn vreemd gedrag in
den winkel te spreken. Eerst veel later heeft zij het
beursje gemist.
Verdachte heeft het beursje cadeau gegeven aan het
17-Jarige meisje, waarmede hij destijds verkeerde. Hij
beweerd toen het beursje gevonden te hebben.
De arbeider Leysinga beeft hem tevergeefs voor het
beursje 50 cents geboden. Hij meent dat er modder aan
kleefd. Verdachte heeft het beursje uitgespoeld en be
weerde het bij 't baggeren gevonden te hebben.
Eisch tegen verdachte, die reeds meermalen is ver
oordeeld, 1 jaar en 4 maanden gev.
BEDREIGING MET DOODSLAG.
Mej. Grietje F., huisvrouw L., 42 jaar oud en wonende
te Avenhorn, staat terecht op grond van het ontstellen
de feit, dat zij op 2 Nov. haar dorpsgenoot Dirk Kamp,
die op haar erf kwam om alootschouw te houden,
heeft bedreigd met woorden en een geopend scheermes,
dat zij hem zou doodmaken. Zij heeft den vluchtenden
Kamp daarop met het geopend scheermes achtervolgd
De 52 jaar oude heer D. Kamp is lid van de Banne.
Toen de heer Kamp op het erf kwam, werd hij al
reeds vriendelijk begroet door een emmer water, die de
juffrouw over hem uitgoot. Kamp was in gezelschap
van den getuige Beunder, ook een lid van het polder
bestuur.
Verdachte zegt dat dit een val3che verklaring is. Zij
kan 4 getuigen oproepen, die kunnen verklaren dat die
man liegt. Zij heeft geen scheermes in de hand gehad.
De 60-jarige veehouder D. Beunder is zeer bijziend en
heeft geen scheermes gezien. Wel is de juffrouw, na
eerst in de woning te zijn teruggekeerd, op hen aange
komen.
Verdachte zegt dat deze twee heeren het eens zijn. Zij
heeft een stuk geschreven dat zij den rechtbank over
handigt.
Er bestaat, zegt de heer Kamp, tusschen de echtge
noot van verdachte en hem een kwestie, over de be
wuste sloot, die door den Hoogen Raad is beëindigd.
Verdachte heeft ook een waarschuwingsannonce tegen
Kamp in de Courant gezet.
Zij schijnt in Avenhorn de schrik van de buurt te zijn,
volgens verkregen inlichtingen.
De officier merkt op dat de vrouw, voor geen rede
vatbaar is en vordert omdat hij de vrouw in 't belang
van haar gezin niet gaarne in de gevangenis ziet f 100
boete of 60 dagen.
HOOGER BEROEPSZAAK.
De 60-jarige slager Petrus L. te den Helder staat ln
hooger beroep terecht ter zake het feit dat hij zijn
slagerij niet heeft ingericht volgens de eischen der te
genwoordige wet. Hij is deswege door het kantonge
recht te Helder veroordeeld tot f 3 of 3 dagen.
Appellant zegt mondeling toestemming te hebben ge
kregen van wethouder van Breda om zoo te mogen door
gaan. Hij beweert ook geen geld te hebben om die ver
beteringen voor zijn winkel aan te doen brengen.
De officier repuireert bevestiging.
DIEFSTAL VAN EEN SPAARPOT MET INHOUD.
De verdachte Petronella T., huisvrouw S., in België
geboren en te Hoorn woonachtig, heeft volgens dag
vaarding uit de woning van getuige Jacoba Kossen weg
genomen een gelukspop, inhoudende f 25 aan spaargeld.
Verdachte ontkent zulks.
Mej. Jacoba Kossen, oud 19 jaar, en te Hoorn woon
achtig, verklaart dat zij de pop op een kastje in het
voorkamertje had staan in de woning harer ouders. Zij
heeft die pop op 28 October 's avonds gemist. Haar moe
der zeide tegen haar: De pop is van het kastje af. Zij
bevatte 20 a 25 gulden in klein geid. Do moeder van de
bestolene heeft de verdachte dien dag gesproken, terwijl
zij zloh bevond in de onmiddellijke nabijheid harer wo
ning. Ze hebben samen gewinkeld en zijn toen ieder
haars weegs gegaan.
De verdachte erkent aan de woning te zijn geweest
en eenlge minuten in den gang te hebben gewacht. De
juffrouw was echter zeker nog niet thuis gekomen, want
zij kreeg geen gehoor op haar herhaald geroep, Toen is
zij vertrokken.
Tegen de politie heeft zij verklaard niet ln de woning
geweest te zijn.
Een overbuurvrouw heeft verdachte bij Kramer aan
de deur gezien en duwde met haar knie tegen de deur.
In het bezit van verdachte is gevonden een aantal
stuivertjes. Aan een broertje van de bestolene had zij
echter gezegd, dat zij geen stuivertje meer had. Aan die
stuivertjes kleefd een soort gips.
Verdachte heeft aanvankelijk aan rechercheur de
Munk verklaard, dat zij niet aan de woning is geweest.
Later is zij op die verklaring teruggekomen. Zij heeft
verschillende tegenstrijdige verklaringen aan den agent
afgelegd. Een soortgelijke knoop als in den pop moest
zijn, is in het bezit van verdachte gevonden.
De officier, de omstandigheden uitvoerig releveerend,
acht het feit bewezen en requireert 5 maanden gev.
DE ROODE HAAN KRAAIT IN DE STOOMWAS-
SCHERIJ.
In den avond van 8 November werd de veelbesproken
en veelbewogen stoomwasscherlj „Blanke" te Castricum
grootendeels door 't vuur vernield De oorz. was aanvanke
lijk „onbekend" doch al spoedig werd verdenking gekoes
terd tegen den eigenaar, een jonge man, C. J. F. en een
justitieel onderzoek ingesteld. Met gevelg dat de ver
dachte op het bureau van den rechter-coramissaris wel
dra een volledige erkentenis aflegde.
De zaak ging niet naai' wensch en in een aanval van
moedeloosheid had hij dien avond een petroleumkachel-
andere onverklaarbare wijze van hem afgesneden te heb
ben. Of waren die vreemde woorden, door Kieff geuit,
en die nog steeds in haar brein dwarrelden, de oorzaak?
Wat het ook was, het stond iedere wederzijdsche inti
miteit in den weg. Zij zouden vreemden voor elkander
kunnen zijn, die elkander toevallig aan dezelfde tafel
ontmoetten. Hij bediende haar, terwijl het Bcheen alsof
hij mot zijn gedachten elders was.
Haar eigen gedachten toefden uitsluitend bij Guy. Zij
at werktuigelijk, half onbewust de deur in het oog hou
dende, haar ooren gespitst voor het opvangen van ieder
geluid.
„Hij zal waarschijnlijk urenlang slapen," merkte Burke
op, het stilzwijgen verbrekende.
Zij zag hem met schrik aan. Bijna was zij zijn tegen
woordigheid vergeten. Zij ontmoette zijn blik en voelde
zich een oogenbllk zonderling verward. Het antwoord
kostte haar eenige moeite.
„Dat hoop ik. Dat lijden is vreeselijk om aan te zien"
„Het is erg genoeg," hernam Burke. „Doch de ge
woonte van inspuiten met morphine is nog veel erger.
Dat is duivelswerk."
Haar adem stokte plotseling. Het was haar bijna als
had hij haar een steek in het hart gegeven. „O," zeide
zij, „doch één keer slechts één enkele maal dat kan
toch zeker geen kwaad..."
„Houd je hem dan voor de soort van man, die
slechts met éénmaal van iets tevreden is?" vroeg Burke
Op de vraag werd geen antwóord vereischt; zij ant
woordde dus niet. Met eenige moeite verborg zij haar
angst en veranderde van onderworp.
„Hoe lang zou dokter Kieff hier blijven?"
s Burke liet zijn oogen weer op haar rusten. Zij wenschte
dat hij haar niet zoo strak aankeek. „Hij zal hem waar
schijnlijk er doorheen helpen," zeide hij. „Hoeveel tijd
dat zal vereischen is onmogelijk te zeggen. Niet lang,
hoop ik."
„Heb je dan het land aan hem?" waagde zij te vra
gen.
„Persoonlijk," antwoordde Burke, „verfoei ik hem.
Hij oefent hier feitelijk geen praktijk uit. Om je de Waar
heid te zeggen, staat mij iets voor den geest, dat zijn
bevoegdheid hem ontnomen is, reeds eenige jaren gele
den. Hetgeen niet wegneemt, dat hij een uiterst knap
dokter is. Hij houdt van gevallen zooals dit."
Deze woorden maakten indruk op Sylvla. „Dan zal
hij ook slagen," zeide zij. „Het kan niet anders of hij
moet slagen!"
„Je kunt gerust aan hem overlaten dat hij zijn best
zal doen," hernam Burke.
FRISOBMI
>_^O^5^)O^Octj3i2è£0rai—
M.V.DOUWE EGBERTS
TABAKS-FABRIEKEN
tje ontstoken, daartegenaan een licht brandbaar schot
getrapt, en toen het geheele rommeltje met petroleum
overgoten. Daarop had hij de wasscherij gesloten en had
de rest aan het toeval overgelaten. Het resultaat was
dan ook aanvankelijk in alle opzichten „schitterend",
doch nu kwam de misere. Toch stond de verdachte, ge
let op den ernst van het feit, er nog niet ongunstig
voor, daar 't rectasseeringsrapport zeer in zijn voordeel
pleitte en de officier blijk gaf te willen medewerken
om verdachte, die thans een kruidenierswinkel in Am
sterdam als broodwinning heeft, op de been te brengen,
Gevorderd werd 1 Jaar gev. voorwaardelijk met 8 proef
jaren.
De verdediger van verdachte, mr. H. Kusters, die hem
reeds vóór hij zijn erkentenis aflegde, als raadsman
terzijde stond, hield een krachtig pleidooi, waarin hij
onder meer den borg van verdachte, een bejaard ma
kelaar uit Weesp, beschuldigde den auotor intellectualis
van de brandstichting to zijn. Pleiter ontkent dat do
brand algemeen gevaar had opgeleverd on sloot zich
ten slotte aan bij do oonclusie, van het openbaar mini
sterie.
Uitspraak a.s. Dinsdag;.
REUSACHTIG PLAN.
Sediert eenige (maanden is ten Riaaidtmize te A'dam
gedeponeerd 'n reusachtig plan, ontworpen door ar
chitect StaaJ, in opdracht van een bouwonderneming
aan wier hoofd als directeur staat de heer Nicolaaa
Hülle,
Beoogd wordt het1 stichten van een perceel van ruim
veertig meter hoog. en van een aantal daaraan
grenzende woonhuizen.
Als plaats van vestiging, van dit enorme complex
is aangegeven het Daniël Willinlcplein aan het einde
van de Amstellaan, op de terreinen, door de Noor-
der- en Zuider-Ainstellaan begrensd.
Het hoog© gebouw zou worden opgetrokken daar,
waar zich Noorder- en Zuider-Aimistellaan vereeni
gen. Ter rechter- en ter linkerzijde zouden een aan
tal woonhuizen komen, die den economischen opzet
van het grootsche plan mogelijk moeten maken.
Het groote gebouw is bestemd als pension voor
Gedurende den overigen tijd van het maal werd wei
nig door hen gesproken. Er scheen niets te zeggen te
zijn. In zekeren zin gevoelde Sylvla zich als verlamd. Zij
kon haar gedachten slechts op één enkel punt vestigen,
en zij gaf zich onmerkbaar, doch niej: verkeerd verstaan
baar rekenschap, dat zij te dien opzichte niet hetzelfde
voelden. Het schonk haar verlichting, toen Burke van
tafel oprees. Zij verlangde vurig, tot Guy terug te gaan.
Zij koesterde een bijna onweerstaanbaar' verlangen met
hem alleen te zijn, zelfs al was hij zich haar aanwezig
heid niet bewust. Zij hadden elkander zoo lang geleden
gekend, vóór zij naar dit land van vreemden was geko
men. Was bet dus zoo vreemd, dat nu zij elkander op
deze manier weder hadden ontmoet, de oude keten op
nieuw was samengesmeed? En dit verlangen van haar
was zoo sterk thans sterker dan het ooit geweest
was.
Zij hield zich eenige oogenblikken onledig met het op
ruimen van de tafel voor Kieff; daarop keerde zij zich
om ten einde naar Guy te gaan, doch was verrast, Burke
nog bij de deur te zien staan.
Zij wierp een vragende blik op hem, en als wilde hij
daarop zijn antwoord geven, legde hij een hand op
haar schouder en hield haar terug. Hij sprak niet ter
stond en zij kreeg een vreemde gewaarwording dat hij
verlegen was.
„Wat is er partner?" vroeg zij, Guy met een vastbe
raden besluit uit haar gedachten zettende.
Hij boog zich even tot haar over. Hij liet zijn hand
niet zoo heel zwaar op haar drukken. Het was als trilde
er een sterke kracht in zijn binnenste, die tot aan de
toppen van zijn vingers door hem gevoeld werd. En
toch was zijn gelaat volkomen strak, zelfs streng, toen
hij zeide: „Sylvia, ik heb mij tot dusverre geen enkel
recht tegenover je aangematigd. Doch vergeet niet
laat niemand je er toe bewegen, het te vergeten dat
ik het recht daartoe bezit! Er zou een dag kunnen aan
breken, waarop ik het opeisch."
Deze verklaring schudde haar ruw uit haar voorin
genomenheid wakker. Het bloed vloog haar naar d9
wangen. „Burke! Ik begrijp je niet!" riep zij snel adem
halende, want haar hart klopte als een hamer. „Ben je
krankzinnig geworden?"
„Neen, krankzinnig ben ik niet," zeide hij, en lachte
flauwtjes, „Ik doe niets anders dan voor onze gemeen
schappelijke belangen waken, meer niet."
Zij opende de oogen wijd. „En toch begrijp ik je nog
niet." zeide zij. „Ik meende dat je beloofd hebt dat
wij overeengekomen zijn dat je mij steeds mijn gang
i zoudt laten gaan."
„Tenzij je daarvan misbruik maakte," liet Burke vol
gen. t
Ondanks zichzelve wankelde zij even, daar zoowel zijn
toon als zijn houding van zulk een onverzettelijkheid
getuigden. Doch het volgende oogenbllk had zij zich
hersteld en zag hem rechtop, onbevreesd aan.
„Ik geloof, dat je niet volkomen begrijpt wat je
tegen mij zegt," zeide zij. „Je bent vermoeid en je ziet
alle dingen verkeerd. Wil je vanmiddag wat >ust ne
men? Ik weet zeker, dat je behoefte daaraan hebt. En
vanavond..." zij hield een oogenblik op, want niettegen
staande haar moed was zij beginnen te beven „van
avond", herhaalde zij, om wederom op te houden, toen
zij zijn hand op zich voelde drukken, wat haar hart on
duldbaar snel scheen te doen kloppne.
„Ga voort," zeide hij met zachte, uiterst kalme stem.
„Eindig alsjeblieft! Wat moet ik vanavond doen?"
Al haar krachten verzamelende, zag zij hem onver
vaard aan. „Hoop ik," voleindigde zij, „dat je bij me zult
komen om te zeggen dat je berouw hebt."
Met een hevigen ruk hief hij het hoofd op. Zij zag
zijn oogen fonkelden met een gloed dien zij niet durfde
trotseeren.
Snelle twijfel rees bij haar op. Zij trachtte zich los te
maken, doch hij greep haar nu ook bij den anderen
schouder, haar recht voor zich uit houdende.
„En stel, dat ik dat doe," zeide hij met een diepe
trilling ln zijn stem die haar door merg cn been ging,
„wat krijg ik daarvoor dan terug? Waaruit zal mijn be
looning bestaan?"
Het kostte haar een hevigen strijd haar zelfbeheer-
schlng te herwinnen, en zij riep al haar schoonen moed
die haar nimmer ln den steek had gelaten, te hulp.
Zij zag hem lachend recht in de oogen, met een heer
lijken, onverschrokken lach. „Dan zul je den kus des
vredes ontvangen," zeide zij.
De uitdrukking van zijn gelaat veranderde. Een oogen
blik deed zijn greep haar zeer knelde haar. Met een
onwillekeurig inhouden van den adem sloot zij de oogen
wachtende, in spanning, over zij wist niet wat. Daarna
verdween de spanning als bij tooverslag. Hij had haar
losgelaten en liet haar gaan.
„Dank je," zeide hij met een stem die eigenaardig ge
smoord leek. „Doch ik geloof niet, dat ik juist op het
oogenblik daaruit veel troost kan putten."
Toen hij haar verliet, hield hij zijn handen krampach
tig gesloten. Zij durfde hem niet volgen en evenmin te
rugroepen.
Wordt vervolgd.