VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek m m m m m m m m m m VENTJES DENKEN. VOOR ONZE DAMMERS. VOOR ONZE SCHAKERS. DE RUITEN-KRASSER. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 28 Januari 1928. No. 8194 Vraagstuk No. 1. Vraagstuk No. 2. Vraagstuk No. 3, m SI Hf n 'h 1 iÊ J§ Hf 8 li m s m §§f §u SP iP fü st jü Üf Vraagstuk No. 4, Het wonderbeeld. onder leiding van GEO VAN DAM. 1 Wit: 2 Da4U 3 4 5 D14—<16 LaS—e6 Dd614 „EEN HANtDELSKWESTIlT. Een koopvrouw kocht 120 appels teil vier voor een stuiver en 120 van een ander soort tegen zes Foor een stuiver; maar toen zij' bemerkte dat de ap- beurs werden, besloot izijl ze tegen inkoops prijs weer van de hand te doen. Om moeite te be- iparen, deed zij; ze door elkaar en verkocht ze voor een dubbeltje de tien, denkende zoodoemdet baar geld terug te krijgen. Maar toen alle appels (erkooht waren, merkte zij. tot hare verbazing! dat U er nog een dubbeltje op verloren had. Hoe zou dat gekomen zijtn? „EEN DUBBELTJES-PROBLEEllH, Gegeven: twaalf dubbeltjes. Gevraagd: deze zoodanig te rang- bikken, dat- er vier in iedere rechte lijn staan ln even verschillende richtingen. Het spreekt van elf, dat de rijen niet in eikaars verlengde mogen OPLOSSINGEN DEE PtJZZLES uit ons voorlaatste nummer» No. t, „EEN VERSCHUIF-PROBLEEtSL kortheidshalve duiden we de oplossing aan door ae Volgende zetten, waarhiji schuiven en (X): Ésptftigon beteekent. Begonnen is met de dubbeltfea, 6-5; 4X6; 6-7; 6X8; 3X1; 5X3; 8—9; 6X8; 3-2; 5X3; 4X6; 5-4. 34; 4X6; 7X5; 4X6; 7X5} 5X3; 0X4; 9X7; 0X4; W; 7X5; No, 2, hEENI LETTERVERWISSELING®- KWESTIE, De opgave was voor wat het aantal verwisse lingen betreft, voor tweeërlei opvatting vatbaar, men ian n.1. onder de zeven verwisselingen het sleutel woord hond of muis mede tellen of wel er buiten laten. In het laatste geval krijgt men natuurlijk telkens een rijtje van 8 inpilaats van 7 woorden. opvattingen kunnen als juist worden erkend». We geven van elk dus twee oplossingen, bond hond muis muis hoed vond mals maia hoek vind' mars maas doek vink har% raas dolk vonk hard raad wolk volk hand rand wolf wolk rand rund wolf rund van Ir. W. Vrijlandt, Dordrecht. Zwart: 9. m ui 5 Éf m s 10 if iü in 15 s n 20 f® m ui in 25 is i§§ 30 "a 35 40 45 50 Wit:9. ft© diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart schijven op 7—9 13 15 17 20 29 én 35. Wlit 9 schij nen op 23 27 32 34 40 42-44 en 49. Wit speelt en winti o OPLOS SINO VAN PROBLEEM No. 3. van c. Janna man, Hillegersberg. 1 diagramstand in cjjifers waa: Zwart 19 ieMi4 I 3 5~"18 18-20 ^4 «1 ®8. Wit 18 schilden op I W-30 35 37-43 ea 45 43. De maast» oplosser» zochten het hier te ver. De afwikkeling is als ,,'t (ES van Columbus"! Wit aan den zet speelt 29—23 en 413611 en wint nu minstens een schijf. Het schijf offer 29—23 ia verrassend en zooals uit de vele bin nengekomen foutieve oplossingen bleek, voor velen ook leerzaam. «Ni o EEN PRACHTIGE SLAGZET. Onderstaande combinatie is uit een partij' van den genialen speler D. H. Möllenkamp te Rotterdam. Zwart: 13. Hagenaar», ÉWÏ3 Möllenkamp^ Wit: 10L Ia dessen stand speelde wit 22—17 om een van xijta verloren schijven terug te winnen. ZJwart antwoord de met 7—11 en nu maakte wit de partij» uit in zij® voordeel met een slagzet van zeldzame schoonheid, n.1. door: 26—21, 32—281, 89X48, 29-23, 27X9 even tueel 48-43 en S1X 01 i Wel iet» heel bijzondere ia het ptroctischa «peil van ÖDir» J, Dobruaky, Praag. Zwart: 7. d e f g h Wit: 6. De diagramstand behoort te zijn: Wit Kal, DÏ3, Ta6, Lg5, Pd2 en een pion op f2. Zwart Kc5, Tc7, lil en vier pionnen op b4, d3, f4 en g2. Wit speelt en geeft mat in drie zetten! EINDSPEL-STTJDIE van Henri Rinck. Zwart: 3. Zwart: Rh2—4l3 Kh3-h4 D, ad lib. en wit zet zwart nu in een paar zetten mat of ver overt de dame. 2 3 4 La2e6 Dd6dB zie voorgu opm. Dc8h8, e8 Kh3—g2. La2—«8 en winti D cS—aS, b7 1 K 2 8 La2—d5 Df4—d0 en verder als boven. Kh2g2 Kg2—h3 2 3 Dif4r—g3 Lo2d5 en wint! Kh2gil Kgl 11 Een zeer fraai en leerzaam eindspel. We kunnen niet genoeg de aandacht vestigen op de waarde, die de studie van het eindspel voor het partijs-pel heeft; bestudeer daarom steeds en zooveel mogelijk het eindspel, opdat men daarvan in de practijk zijta voordeel en nut kan trekken. OPLOSSING VAN PROBLEEM Now 53. van Dr. L. Ni de Jong. De diagramstand in cijfers was: Wit Ka8, Dd3, Tg4, Pd5, Pf3> Lo4 en twee pdonnen op f2 en g5. Zwart Kh3, Tgl, Thl, Lh5 en een pion op gfl. Wit speelt als sleutelzet Ddl—d3, waarna op elk ant woord van zwart onmiddellijk mat met den vol genden zet volgt. Dit probleem dankt zijn grootste waarde aan de gedurfde constructie en de vlotte af wikkeling. Marie, ga eens naar den kelder en haal wat aardappelen. Ik ben bang van de ratten, mevrouw. Ratten? Ratten? Wie praat er van ratten? Ie moet aardap pelen halen I ZEEUWSCHE LEGENDE. Zeeland is over het algemeen arm aan legenden; het wonderbaarlijke Reijmerswale met izijn gouden kloppers op de deuren en zijn met zilver beslagen paardenhoeven, de zeemeermin van Wester-Schou- wen, de „dolle" boeren van Bath, zie hier een drie tal punten waar de legenden zich van meester maakten. In het naburige Brabant wemelt het van herinne ringen aan mirakelen en tal van gemeenten hebben de een of andere attractie op het gebied van heiligen of wonderwerken; op godsdienstige wijze worden bijna eiken Zondag, pelgrimstochten of bedevaarten gehouden, naar de een of andere gemeente. Ook Zee land is in dit opzicht misdeeld. Vindt dit zijn oor zaak in de omstandigheid, dat de bevolking, op de eilanden ïzeker, overwegend Protestant is? In den regel zullen ook toch legendes omtrent wonder- geheui tenissen op geestelijk gebied, wel bewaard zijn gebleven nè, de Reformatie in gedeelten, waar de Hervormden toch verre de meerderheid hedden, of zelfs uitsluitend bleven, zonder dat er zich Katho lieken vestigden? Een legende bleef echter voort bestaan. Er was een devoot persoon in die oude dagen (aanmerkende de armoede van de kerk te Vrouwen polder, op Walcheren, en dat ze niet bij machte was eenige kostelijk beelden te doen maken), die een schilder te Middelburg opdroeg een Beeld van de Heilige Maria te schilderen. Zeer kort daarna ver scheen een jongeling ten. huize van dezen schilder, vragende naar werk. Er werd geantwoord, dat er niets bijzonders op dit oogenblik te doen was dan het schilderen van een Mariabeeld. De jongeling nam dit werk op zich, begaf zich op den zolder bij den schilder en heeft het beeld van Maria geschil derd, dat jaren lang in de kerk te Vrouwenpolder hing:. Terwijl de jongeman op den zolder ver toefde en het tijd was voor het middagmaal, heeft de Meester den jongeling doen roepen, om te komen eten, maar hoe men riep, hoe men zocht, men vond den jongeling niet en men heeft ook nimmer meer van hem gehoord. De Meester, het tafereelken beziende, hoe het wa» geschilderd, vond het innig imooi, zoo volmaakt ge schilderd, dat èn de schilder èn alle hulsgenooten er opgetogen van waren. De persoon, die het schilderijtje had besteld, er naar komende vragen, was mede versteld over de eenige uitvoering en de schilder vertelde hem de wijze, waarop het tot stand was gekomen en wilde er niet de minste belooning voor aannemen, meenen- de dat het op eene of andere miraculeuze wijze van wege God was geschilderd. En de schilder gaf de schilderij; af, welke met groote eer en vele referen tiën in de Kerk van den Polder werd gebracht. Hoogstwaarschijnlijk heeft men naar dit Maria- beeldje de plaats den naam gegeven en het beeld maakte Vrouwenpolder tot een gezochte bedevaart plaats. Een ridder van het gevolg van den Hollandschen Graaf Willem VI sprak over het wonderbeeld in 1416 in Engeland met Keizer Sigismond en de Kei zer en de Graaf beiden dit hoorende, degen de ge lofte geen vleesch te eten, wijn te drinken, voor zij- in den Polder 'hun pelgrimage gedaan hadden. En God die alle dingen machtig is, maakte de wind zóó, dat de Keizer en de Graaf, scheep gaande, binnen 24 uren in Zeeland waren. Zij1 volbrachten daar hun bedevaart in den Polder naar het Wonderbeeld. Tijdens den zwaren stormvloed' van 15 November 1437 (aan stormvloeden is Zeeland nu eenmaal niet arm), bevond zich Hertog Philips van Bourgondië te Middelburg; bij; die gelegenheid deed 'hij een bede vaart tot Onze Lieve Vrouwe in den Polder. In da Walchersche Arkadie vertelt dominee Gargon, dat vele zeevarenden uit Spanje, Portugal, Frankrijk, Engeland en andere landen bedevaarten deden naar het nog aan den voet der duinen liggende Vrouwen polder. Zij woonden dan den plechtigen omgang bij;, wanneer jaarlijks op 15 Augustus, den' dag van Maria Hemelvaart, deze schilderijl om de kerk en den ganschen Polder gedragen werd, In de woelige dagen van den Beeldenstorm werd het beeld toch bewaard, want ln den Tegenwoordige!* taat van Zeeland werd' medegedeeld, dat het ln het midden der 18e eeuw nog berustte in handen van de Elrven van den heer Coninck, eenmaal Baljuw van Veere, maar waar het later terecht gekomen ia, schijnt niet hekend. Ongetwijfeld zou het hooge waarde hebben in de oogen van Katholieken, maar ook om de wille der oudheid zou het waarde hebben en mede om de rol, die het eenmaal in Vrouwen polder vervulde. De bdzond're eigenschappen Van een volk zijn velerlei, Ook al blijven «e niet alle Aan de volksmemorie MJ» Daarom lijkt het niet ondienstig, We vergeten ze misschien, De meer dwaze kwaliteiten Eens wat nader te bezien. Eerst verscheen de inktnbemorser Met z'n steeds onzichtb're hand. (Hoeveel nette inkt-meneeren Kwetsen aan den binnenkant!) Toen ontstond de haren-snijider En z'n handwerk was wel echt, Maar hij greep steeds onbehoorlijk Vrouw Fortuna bij' de vlecht 1 Daarna kwam de ruiten-tikker, Met een meer maatschapp'iijk doel, Weinig eten, gauw een slag slaan Uit een oogpunt van gevoel! Toen verrees de kuiten-prikker, Dat was lager hij den grond, Die de meer verfijnde kneipen Van het slagersvak verstond! Nu is dan de ruiten-krasser Uit ons midden opgestaan, Om in nachtelijke uren Krassende op stap te gaan. 't Lijkt op 't oog toch kras, zoo'n krasser, En de burger heeft een strop, Allen vragen in vertwijfling: „Wanneer krast ie nou eens op!" Hij krijgt „ruiterlijk" gesproken Ied'ren nacht toch maar zijn zin, Hoewel na een' poosje gooit ie Toch zijn eigen ruiten in! De politie weet iets naders, En ze ligt dus op de loer, Volgens latere berichten Is 't waarschijnlijk ruiten-boer!! De bizond're eigenschappen Van een volk zijn velerlei, Dit zijn echter niet de ergste, Zie, daar blijven we toch bij! Denk maar aan de duiten-kloppers, Aan het Charleston-publick, Aan de stille huisjes-melkers, En aan Janus Politiek!! Januari 1928. KROES. (Nadruk verboden.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 15