DE KUNST IN LONDEN. GEESTELIJK LEVEN. 01 Er is in Londen zooveel kunst en zooveel bij zondere kunst te vinden, dat men daar maanden lang kan vertoeven ten einde de kunstschatten, die daar venzameld zijn, oppervlakkig te leeren, ken nen. Voor een giondige studie heeft men jaren noodig. Weest dus niet bang. lieve lezeressen en vriendelijke lezers, dat ik ook maar een zwakke po ging zal doen om U te spreken over datgene, wat het hoo'fd boven dit artikel voorspelt, n.1. de kunst te Londen in het algemeen. Ik wil me slechts be palen tot wat men in Londen noemt: „two topics of the day'" op kunstgebied- Deze twee evenementen van den dag zijn: de openstelling van een nieuwe zaal in de National Gallery op het Trafalgar Square en de opening van de Winter-tentoonstelling van de Royal Academy of Arts. in Piccadily. Ik kwam Woensdags in Londen en hoorde, dat Mr. Baldwin, de Premier-Minister Donderdags de nieuwe zaal in de NationaU Gallery izou openen. Een moment dacht ik er nog over te trachten de ope ning te mogen bijwonen, maar liet dat denkbeeld varen. Het waa maar goed ook. want mat het oog op de beperkte ruimte waa het aantal swaoodigden eveneena zeer beperkt gebleven. Vrijdag 's morgens was ik. zoodra het gebouw toegankelijk was, in de National Gallery .De nieuwe zaal is aan den achterkant van het museum aanse-1 bouwd, en is werkelijk een bijzonder mooie zaal met uitstekend bovenlicht, waardoor de meeste schilderijen bijlzonder goed uitkomen. Hoe komt men nu aan die zaal? Toen Dr. Ludwig Mond stierf, liet hij zijn geheele collectie oud-Italiaansche schilderijen en een- flinke 9om geld voor het bouwen van een zaal «an de National Gallery na. Wie was Dr. Ludwig Mond? Het was een Duit- scher en wel een Frankforter Israëliet. Uie met de wetenschap, dat de practijk der chemie in DudUch- land reed9 heel ver gevorde-d en in Engeland zeer achterlijk was. besloot naar dit land te gaan en daar een chemische fabriek op te richten. Hiji associeerde zich met een anderen Duit scher. doctor in de chemie. Brunner genaamd, leende van een rijke nicht, een Fraulein Herz, die te Rome woonde, een flink bedrag en stichtte te Londen de firma B'unner, Mond Co. Met groote bekwaam heid en energie wisten zij hun firma, die in Enge land feitelijk in toeegepaste chemie pionierde naar boven te werken Reeds spoedig kreeg Fraulein Herz te Rome haar geld eenige malen vermenig vuldigd terug, waaraan we te Rome de prachtige instelling de Herziana, met een ongeëvenaarde kunst-hijstorische bibliotheek te danken hebben. Het spreekt vanzelf, dat de firmanten Brunner en Mond, zelf ook van den voorspoed profiteerden en milllionnairs werden. -Zij wisten hun rijkdom goed te besteden, zorgden niet alleen voor de uit breiding hunner fabrieken, maar ook voor de wel vaart hunner arbeiders. Tegenwoordig staat aan het hoo'fd dezer wereldfirma de bekende politicus Sir Alfred Mond, Bart, M.P. (Baronet, Lid van het Par lement). Dr. Ludwig Mond was iemand met zeer fijnen smaak en grooten kunstzin In het bijzonder werd hij bekoord door de Italiaansche schilderkunst der 15e'en 16e eeuw en kocht meesterwerken van Ra- fael. Titiaan, Rotticelli. Gentile Bellini. Palma Vec- chio, Correggio en tijdgenooten. Zoo kreeg hij een verzameling van de italiaansche schilderscholen te Florence. Milaan, Parma, Ferrara, Bologna. Vene tië en Rome en men kan begrijpen, hoe verheugd het bestuur der National Gallery was toen de exe cuteuren van den laatsten wil van Dr. Ludwig Mond aan het bestuur mededeeline van het schit terende legaat deden. De executeurs hebben zich op bijzonder nobele wijize van hun taak gekweten en gezorgd, dat de zaa-l, waarin de collectie Mond een plaats zou vinden, degelijk gebouwd werd. Dit kan men niet genoeg waardeeren, want de execu teuren b'jachten een persoonlijk geldelijik offer, door op zulk een breede wijze den laatsten wil van Dr. Ludwig Mond uit te voeren. Wanneer men de Mond-<zaal nadert, wordt men dadelijk getroffen door het prachtige schilderij van Titiaan, hetwelk aan de overzijde van den ingang hangt. Het stelt de onbevlekte ontvangenis van Maria voor en is overweldigend- mooi. zoowel wat concentie als kleur betreft. Uiteraard zijn de meeste schilderijen gewijd aan religieuse onderwerpen, daardoor kan men juist zoo genieten door de verschillende scholen te bestudee- ren en te vergelijken. Een Madonna te Ferrara geschilderd, heeft een geheel ander tvpe dan die door den Florentijnsehen meester weergegeven. Hoe langer men de schilde rijen basohomvd, hoe meer men tot het besef komt. dat niet slechts talent en omgeving, doch vooral het verschillend type der modellen daartoe aanlei ding gegeven 'heeft. De eenige schilderijen, welke mij bepaald teleur gesteld hebben, zijn die van Bottlcelli. Zij: hebben te. veel geleden;, en een der exemplaren heb ik on danks de grooto (moeite, welke ik mij- getroost beb, niet kunnen vinden, hetgeen het volgens 'het on derschrift moeist uitbeelden. Maar het is mogelij. dat voor Botticelli het licht ongunstig was. Welk een genot om behalve de stukken der Oude Italiaansche meesters van het Mond-Lepjaat. ook de overige schilderijen uit de Oud-Italiaansche School te bezichtigen. Tiouwens, de geheele collec tie van oude eesters. onverschillig of het Itali anen. Hollanders, Vlamingen of Spanjaarden zijn, i9 zoo schitterend, dat men iedereen zou willen aan raden om eens naar Londen te gaan en de National Galle'y te bezoeken. Gaat dan echter niet op een 'Donderdag of Vrijdag, want op die datgen zijn de copiisten aan den arbeid en dat bederft voor den bezoeker heel veel. 'Overal staan schilders, ezeld, die verscheidene schilde' iien aan hét oog onttrek ken, verder staan de copiisten dikwijls met elkaar te praten en bederven daardoor de stemming. Nu kan men natuurlijk wel aan een suppoost zeggen: ik wil dit of dat schilderij' zien, en dan wordt het Vindt ie ook niet. Ceasar. dat we.heelemaal eeen behoefte hebben aan een meid? vrij gemaakt, maar och. men wil ongaarne lastig zijn en trouwens in een groote izaal waar vijrtien of in een kleine zaal waar vijf tot tien schilders en schilderessen aan het copieeren zijn, is dat onbe gonnen werk, vooral.... omdat alle stukken mees terwerken zijn. waarvan men geen een wil over slaan. Vooral de Hollandsche meesters moesten 'het ontgelden, de Hoogh, Vermeer, Jan Steen, van de Velde en anderen, maar ook de Vlaming van Dijk ontkwam niet aan het noodlot. De juffrouw, die zijn prachtige portret van de twee bioedera Villiers een werd later Hertog van Buckingham en speelde een grootö rol aan het copieeren was, stond zelfs boven op een dubbele tiap, ten einde beter de maat van de hoofden te kunnen nemen. Nu kan iedereen 1 wel begrijpen, d^t een slordig, uitziende juffrouw in een -morsschort staande op een trap. met voor zich een groot wit doek op een schildersezel, een af- schuwelijk contrast vormt jnet de twee slanke, naar j de rnod6 der 17e eeuw sierlijk gekleede edelliedeiL, Men raakt uit de stemming. Men probeert er weer in te komen, door naar Rembrandt. Cuyp. Vermeer. Frans Hals. Wouweiman, van de Velde, Netscher, Metsu. de Soogh te gaan. maar het gelukt niet. de copieën staan voor het origineel en verhinderen U om 'het kunstwerk werkelijk aan te voelen. j Ntog maar weer een» terug naar de Vlaamache school en maar gedaan alsof men de trap voor van Dijk'» meesterwerk niet iziet. Maar ook de oude VÏaamsche meesters de gebroeders van Eijk. Hans Memlinc, van Oost en van Reymerswaal, worden in een hoek gedrongen door de geweldige schilders ezels. die er voor staan. Gelukkig zijn dn de zalen i der Spaansche School eeen copiisten en kan men rustig genieten van een Valaaquö* en een Murillo. De twee portreten van koning Philips IV van Spanje door Velaequez, zijn heel bijzonder. Toch merkwaardig, hoe in het zelfde tijdperk een Velaa- quez in Spanje, een Rembrandt in Holland werkten en elkaar naar den kroon staken, zooals hun regee ringen dat met wapengeweld en diplomatie deden. Ik verlaat de National Gallery met de belofte aan rr.ii zelf. er eens spoedig terug te keeren, op een Maandag, Dinsdag. Woensdag of Zaterdag. Piccadilly is weer geheel toegankelijk. Men heeft van den zomer de straat absoluut voor het verkeer gesloten, toenheelemaal opengebroken, alle buizen en kabels van waterleiding, gas. rioleering, electrisch licht, telefoon enz., eens grondig nagekeken en grootendeel® vernieuwd en daarna de zaak weer j dichtgemaakt en geasfalteerd. De straat is nu wer-1 kelfjik goed in orde. De winkeliers hebben wel ge mopperd tegen 'het sluiten gedurende de zomermaan 1 den. maar zij zijn er nu op vooruit gegaan, vooral ook. omdat toen het busverkeer van den zomer uit- teraard afgeleid was. gebleken is. dat een deel van dat busverkeer best weg kon blijven. Daardoor is het een aangename straat voor voetgangers en dus voor winkelende lieden geworden. De Royal Academy is in Burlington House Picca dilly gevestigd. Men gaat een groote poort door, dan een ruime vierkante 'binnenpjaats over en komt aldus aan de «toep, die naar de halle der Royal Academy leidt. Er was een izeer druk bezoek, bijna te druk om volop te genieten. De tentoonstelling was aan twee hoofdfactoren ge wijd, Ten eerste aan de schilderijen der onlangs tweede aan de collectie ïveagh. In de eerste zalen, tweede aan de collectie ïveagh. In de eerste palen, die men binnentreedt, wordt men bekoord door de prachtige portretten, geschilderd door Sir James Shannon, R A. 'Dit R.A. beteekent Royal Academi- cian. Shannon heeft beel wat leden der Engelsche aristocratie geschilderd, hij was naast den ver- Engelschten Amerikaan Sargent en den Hongaar Laszlo de modeschilder 'bij: uitnemendheid. 'I Verscheidene bekende persoonlijkheden kijken U i in de met Shannon's werk gevulde zalen aan. Lady Henry Bentinck, Lady Lee of Fareham. Lord Woola- vington. de bekende renstalhouder en eigenaar van een Derby-winner, beroemd whisky-fabrikant en eerder bekend als Sir James Buchanan. de hertogin van Rutland. en andere getuigen van het groote ta lent van Shannon als portretschilder. Trouwens, wijlen Salomon Joseph Salomon, R.A.. behoeft niet voor. Shannon onder te doen. Wat opvalt bij de Engelsche portrettisten, dat is hun gratieus penseel. Alles doet pfleizierig aan. er is geen twijfel aan de_ gelijkenis en alles is als uit het leven gegrepen. Niets is gewild, zooafls bij ons in Holland, waar thans de meeste poitrettisten, gewild eenvoudig, ge wild hoekig, gewild ongracieus, schilderen. Zie eens hoe fijn Salomon den rabbi Dr. Herman Adler geschilderd heeft, hoe rustig deze geleerde Joodsche prediker U aankijkt. Wanneer men opstan i dig is en men gaat naar dit «portret kijken, dan moet men berustend worden. Wat een mooi portret is dat van den in den aanvang van dit artikel genoemden Dr Ludwig Mond. Welk een vevschil tusschen deze twee Joodsche typen en het portret van den Aarts bisschop van Wale® Weer geheel anders is het door Princess Mary ingezonden poHret van haar man, i den Viscount (burggraaf) Lascelles. Eén mooie los geschilderde en fijin gehouden groep i9 die van Lady Mond en haar kinderen. Weer een geheel ander penseel heeft wijlen Sir Luke Fildes, K.C.V.O., R A. gehanteerd. Goede por- i tretten zijn er van rijn hand. o.a. van David» Lloyd George, toen die nog een jong advocaat en politicus was Toch is de gelijkenis aoo groot, dat men dadelijk in den kop van dien jongen man op het schilderij David Lloyd George herkent Nu wij 1 dezen liberalen politicus voor ons zien. moeten we toch even het door Salomon geschilderde portret I van Ramsay MacDonald gaan zoeken. Jawel, daar kijkt uit zaal VIII, waar Salomon's werk tecamen met dat van collega's geëxposeerd wordt, 'n jonge MacDonald ons aan. Typisch die 1 jeugdportretten van de thansi grijze staatslieden. Een mooie kop heeft de Labour-leider, trouwens het zelfde kunnen we, nu we naar den Liberaal terug- keeren, van dezen zeggen. Sir Lube Tildes heeft behalve portretten verschei dene genre stukken geschilderd. Beroemd zijn o.a. zijn „Schoolgirl" (schoolmeisje) en zijn „Doctor". Laat ik trachten U dit laatste schilderij te beschrij ven. Mon ziet in een slecht verlichte, tamelijk ar- moedige kamer twee figuren op den voorgrond. Op een peluw ligt een kindje, klaarblijkelijk doodziek, j Links zit voorovergebogen een heer met een fijn be sneden gezicht en goed verzorgde baard in diep na denken verzonken. Hij staart naar het kindje, is vol zorg en opmerkzaamheid en alles wijst er op, dat hij tracht te zegevieren in dezen strijd tusschen dood en wetenschap. Op den achtergrond ziet men in de schaduw een werkman staan in angstige spanning kijkend naar het stille tafereel daar voor hem. Eventls 'hij daar in den achtergrond worden wij geroerd en we hopen zoo van harte, dat de doctor hot kindje zal kunnen redden. Wellicht zullen vele lezeressen en lezers de gra vure van dit schilderij wel eens in een doctorswo ning aangetroffen hebben. Welnu, komt ge in Lon den, dan kunt ge het origineel vinden in de National Gallery Millbank, door welke instelling het aan I deze tentoonstelling geleend werd. Tevoren heb ik U gesproken over de National Gal lery. Trafalgar Square en nu praat Ik over National Gallery, Millbank, hoe rit dat, zult U terecht vr.v gen. I Op Trafalgar Square vindt ge de oude, aan dm Millbank vindt gs de nieuwe meeetvre. Ik wjl U nu niet meer over de werken der overleden Engelsche schilders vertellen, U zult werken van hsn ln de Na tional Galler>'i Millbank, dat i» het aan de Thora* voorbij het Parlement gelegen museum, dat meestal Tate Gallery genoemd wordt, vinden. Laat ik U alleen nog kort over het legaat Iveagn spreken. Men noemt dit ook wel de Kenwood collec tie. U vindt er naaist de Engelsche meesters der 18e eeuw, als Romney, Hoppnor, Reynolds, en Gainsbo- rough, den Franschen 18e eeuwer Francois Brucher, de Hollandsche 17e eeuwers Rembrandt, Frans Hal, Willem van de Velde. Vermeer en Cuip. de VÏaamsche 17e eeuwers van Dijk, van Ostade, Ru bens en Snijders. Schitterend zijn de verschillende portretten van de beel'dschoonc Lady Hamilton door George Rom ney. Het kan niet anders of de schilder moet gewel dig veel van die mooie vrouw gehouden hebben. Eigenlijk een ongelukkige vrouw. Gehuwd met den veel ouderen en te ouwelijken Lord Hamilton, Britsch gezant aan het hof van don Koning der Beide Siciliën te Napels, ontmoette zij Horace Nel- son. Het werd eerst vriendschap, daarna liefde. Toen Nelson bij Trafalgar sneuvelde zonder voor zijn vriendin te hebben gezorgd, is zij, door haar man verzaakt, tenslote in kommervolle omstan digheden gestorven. Wat een prachtige portretten zijn die door Sir Joshna Reynolds van Lady Diana Beauclark, dochter van den 3en hertog van Marlborough en van de Gra vin Dyaart als „Miranda" geschilderd. Ziet eens toe, dat ge het schilderij van Thomas Gainsborough, het portret van Lady Brisco kunt be kijken zonder dat andere schilderijen binnen uw ooghoek vallen. Hoe buitengewoon elegant was dat penseel van Gainsborough en toch nu ge een paar siappen achteruit gaat en uw oog valt op de por tretten van een man en een vrouw door Rembrandt geschilderd, nu verdwijnt de Engelsche 18e eeuwer in bat ni*t Slicht* »*n Vriaaquoz kan naar mijn* meanmg een Rembrandt naaa; zloh verdragen. Hoe- trouch kunnen wij Hollander* op onse 17e eeuwsche meesters zijn, want alles wordt door die edellieden der schilderkunst overschaduwd. En toch was er dezer dagen een Jong Holl&ndsch schilder, die de collecties van Rijks Museum, Frans Hals Mu seum, Mauritahuis, en Museum Boymans wilde ver branden, opdat de onbegrijpelijke kleurenfantasiën van hem en zijn kornuiten daar plaats zouden vin den. Gelukkig zijn wij zoo ver nog niet. Het doet anders denken aan de brandstapels door Savanarclo in 1490 te Florence opgericht, waardoor de schitterend ste schilder-, beeldhouw, .en boekwerken voor eeuwig voOr het nageslacht verloren zijn gegaan. Daaronder werk van Leonardo da Vinei. Van hem zag ik toevallig in Londen niets. In de Mond collectie kwam geen schilderij van den grooten Mi'laneeöchcn Ballonvaarder: Waar ben Uc? InboorlingIn oen manmel Hlilad meester voor. Toch behoorde hij met Rembrandt, Ve- lasquez. Titiaan, Raphael en Miichel Angelo. tot dt allergrootsten. Wat is kunst toch heerlijk en opheffend. Wat doet het er bij kunst toe, waar de artist geboren is, hij it internationaal. Hij en zijn werk behooren aan allsn ie het schoone eeren *n waarde eren. Vast en' zeker weten degenen, die met de zorg voor het Engelsche Nationale Schilderkunstbezit bsltit zijn, dat bezit te waardeeren. Zij toonen dit onder meer door het publiek zoo veel zoo begrijpelijk mo gelijk te doen profitaeren van dit Engelsche kunst, bezit Terwijl ik dit schrijf, luidt in het afgelegen graaf schap Devonshire de doodsklok. Tnomas Hardy, de ruim 80-jarige Engelsche dich ter, schrijver en denker, is niet meer en zal straks loor and6re schrijvers, dichters en staatslieden naar hot Engelsche Pantheon, de Westminster Abbey, gQ- dragen en naast Charles Dickens bijgezet worden.! Eoning, Koningin, prinsessen en prinsen van ko ninklijke bloede deelen in het lot, hetwelk de natie getroffen heeft, nu een der heel grooten op kunst gebied is heengegaan. Groot is het volk, dat fraaie 1 kunsten en letteren eert! Daar zijn menschen, die geld en soms véél geld uit geven voor dingen zonder eenige werkelijke waarde, voor prullen en nestcrijen (denkt eens aan die vreese- lijke gelukspoppen, die monsters van wansmaak!), wel ke zij aan den wand hunner vertrekken hangen of op kasten en tafeltjes en schoorsteenmantels te pronk zet ten, maar die nagenoeg geen cent uitgeven voor lec tuur en het bijna als een roekelooze verkwisting boschou wen om geld te besteden voor boeken. Er zijn zelfs zeer vermogende Heden, waar men geen schijn of schaduw van een bibliotheekje kan aantreffen. Ik zie daarin een gebrek aan behoefte om zich gees telijk te ontwikkelen. Men ls met zichzelf tamelijk in genomen en buitendien ls men van oordeel, dat andere dingen in de eerste plaats moeten worden behartigd omdat zij veel belangrijker zijn. Och ja, men wil wel eens een „goede rode" hooren en ook nog wel een boven het oppervlakkige uitgaande beschouwing in zijn krant lezen... maar daar blijft 't dan bij, verder gaat men niet Want geestelijk leven on alles wat daarmede sa menhangt is toch eigenlijk als een soort van luxe te beschouwen. Laat mij een vergelijking maken; zij kan er, nu de rijpaarden uit den tijd geraken tengevolge van de alge meenwording der automobielen, nog juist mee door! Het geestelijk leven en zijn ontwikkeling is voor velen wat een mooi, sierlijk rijpaard eertijds was voor een boer. Zoó'n beest was wel C8n zeer begeerlijk bezit en je kon ermede geuren tegenover anderen, maar voor je bestaan kon je 't best missen. Winst zat er niet in. Daarvoor had je de stoere, sterke werkpaarden, die het land ploegden en het hooi naar de schuur brachten en de mestkar trokken naar het land. Deze beesten waren onmisbaar, die brachten geld in 't laadje en zoo'n rij paard was toch maar niet meer dan luxe en gaf niet, maar kostte. Welnu, als een dergelijke luxe, wclko tenslotte even goed gemist kan worden, wordt vaak beschouwd alles wat dienstig is voor de geestelijke ontwikkeling. Want wat koop je daar nu eigenlijk voor? Wat heb je er aan voor het werkelijke (zoo zeggen ze!) leven? Ik vind deze redeneering zeer, zéér dom. En lk zal pogen de domheid daarvan aan te toonen en trachten de waarde van het geestelijke leven aan te toonen. Ik begin met te zeggen, dat lk onder geestelijk leven versta dé.t leven van den mensch, hetwelk tén doel heeft den groei van den mensch in Intellectueel, zedelijk en religieus opzicht. Welnu, waar dit leven verwaarloosd wordt, daar wordt de menschheid benadeeld, óók in stoffelijk opzicht. Hoe lager de geestelijke ontwikkeling is, des te lager zijn ook de verhoudingen, waarin de menschen tot elkaar staan. En uit dé slechte menschenverhoudingen (de economische verhoudingen) vloeit het grootste deel der heerschende ellende voort, waardoor duizenden levens worden versomberd en vergald. f j Bij eenig nadenken moet dit m.i. voor Ieder duidelijk zijn. Ik zat eens in een der vele autobussen, welke dage lijks hun tocht volbrengen voor West-Frie9lands vrucht bare landouwen. Met mij was daarin ook een echte, ou- derwetsche, stevige boer. Hij was in gesprek met een ander en lk luisterde toe. En toen hoorde lk tot mijn verbazing van 's mans lippen deze woorden komen: „ontwikkeling? 't ls de pest! de menschen worden véél te ontwikkeld tegenwoordig en ze winnen daar niets anders mee, dan dat ze ontevreden worden." Wat bedoelde deze man daarmede? Zou hij deze met zooveel overtuiging uitgesproken woorden hebben be doeld als een verzuchting, als een uiting van medelijden en deernis met die arme menschen, welke door hunne ontwikkeling er toe kwamen om hoogere levenseischen te stellen, welke voor vervulling toch niet vatbaar wa ren? Naar mijne meening heeft er iets anders achter geze ten. Zijn conservatisme in nauwen samenhang met zijn materialistische zelfzucht bracht hem er toe om zóó te spreken. Hij behoorde tot dat soort van menschen, het welk 't goed heeft ln de maatschappij, en daarom die maatschappij wel zou willen laten blijven wat zij een maal is, want verandering kon hem persoonlijk wel eens geen voordeel opleveren! Maar gelijk heeft de man in zooverre, dat ontwikke ling moet leiden tot verandering In de menscheiyke verhoudingen. Daarin heeft hij den spijker precies op den kop geslagen. Maar daarom zal dan ook leder, die wil medewerken aan de verheffing der samenleving, aan hare loutering en reiniging, het streven naar ontwikkeling toejuichen en het zijne doen om dit streven te bevorderen. En hij zal derhalve worden een b e s Lr |j- d.ar van het praetiach materialisme. Onder praktisch materialisme, wel te onderscheiden van het wijsgeerlf materialisme, versta lk de levena- houdlacr 1*+ tot stoffelijk welvaxa het het ndeld hooi t liderzi Vo biiz tij dijk voo [stel oor Hing ting die hans ring ïiing rent 'vas rom ben 1 êdin Ho koe tf D. ndbo Naar, Nge d groi ter gre chnit er i oon, ia rt rwac Iet: legen ch t€ jBdho ren 1 tijd a it ik hoogste is en voor wie dus het goud ls geworden tot oppersten God, voor wlen zij knielen en dien zij aan bidden en vereeren. Dit praktische materialisme kan gepaard gaan met allerlei uiterlijken godsdienst, wij treffen het aan bij roomechen en protestanten, by heidenen en Joden. En in zijn uiterste consequentie voert het tot een volkomen! verwaarloozlng van het geostciyk leven en daarmedi tot dorheid en armoede van ziel. Want het kan ons bren< gen tot 'n leven, waarin alle betere gevoelens worden on derdrukt, waarin het besef van menscheiyko solidariteit wordt vernietigd, waarin wy vervallen tot het walgelijk I '.ynlsme, dat ons doet spreken: wat raakt my het Jol j nyner medemenschen, als lk het zelf maar goed heb? Begint gy nu, mUn waarde lezers, de beteekenis vaa ftof. ?eesteiyk leven te begrijpen, óók in zyn groote waard»: flhöi voor gemeenschapsloutering? ïrp V Waar het geestelijk leven kwynt, daar is geen idea lisme. En is dit idealisme niet een geweldige kracht iffi den vooruitgang der menschheid? Waar zouden wy zyn, hoe zouden wy leven, op welk» ar v hoogte zouden wy staan wanneer ons niet waren vóór- gegaan de gee8tciyke werkers d.w.z. die menschen, die de kennis hebben vergroot, de zedeiykheid verdiept, de religie gelouterd? Zonder hen zouden wy leven In onkunde, in barbaarsch- heid. Dit Jaar zal de honderste geboortedag van den groo ten Rus Leo Tol stol worden herdacht. Waarom nu nog zooveel aandacht geschonken aan hem, die reeds eenige jaren geleden stierf? Omdat gevoeld wordt, hoe Ingrijpend zyn invloed Is geweest over de heele wereld. Zijn wdrken, in byna alle talen overgebracht, hebben duizenden de oogen geopend voor de leugens ln ons leven, voor de liefdeloosheid der onbewust en onnadenkend aanvaarde economische ver houdingen. Niet te zeggen ls van hoe groote beteekenis zyn optre den is geweest tegen oorlog en tegen het militairisme, j waarvan door zyn scherp rmtledenden geest de naakte afschuweiyke onmenscheiylcheld werd blootgelegd. En we moeten van onmenscheiykheld opstygen tot menscheiykheid. Maar wat maakt ons'tot „mensch"? Niet wat wy he b b e n, maar wat we zyn! En wat we zyn ls afhankeiyk van onze gcesteiyke ontwikkeling. En deze ontwikkeling wordt bepaald door wat w|j doen le tot verheldering onzer inzichten en tot vermeer dering onzer kennis, 2e tot verfijning onzer zedeiyk* gevoelens, 3e tot verdieping en veredeling onzer religie. Maar het is slechts aan waariyk groote geesten ge geven deze ontwikkeling alléén zonder hulp van anderen zich te veroveren. Wij, gewone menschen, hebben daartoe noodlg de me- e"f; dewerking van elkander. Daarom zullen wy ons verdiepen ln waariyk goede schrijvers. Maar goed lezen ls een kunst, die velen niet verstaan; zy missen dlkwyis het vermogen om een schrij- ver te volgen en zich in zijn gedachtenwereld te ven plaatsen. Voor deze menschen is luisteren gemakkelij ker dan lezen. Het gesproken woord wordt ook gewoon- lijk beter begrepen dan het geschreven woord, omdat het vaak eenvoudiger is en wordt geuit met de bepaalde bedoeling om begrepen te worden; het gaat onmiddellijk van ziel tot ziel. Het is my altyd weer opnieuw een raadsel, dat de menschen niet veel algemeener inzien, dat verwaarloo- zing van het geesteiyk leven en aanvaarding van dat bovengenoemde practische materialisme gevaarlyk en heilloos ls. Waar het zwaartepunt des levens gelegd wordt op het „hebben" en niet op het „zyn", daar zal ook de rich ting des levens steeds meer gaan naar dat „hebben" en om in die richting te slagen is onverbiddeiyk noodig, dat men geen rekening houdt met de waarde van de persooniykheld d.i. van den geesteiyken, zedeiyken mensch Hier komt my ln den zin een prachtig woord uit bet Nieuwe Testament. „Wat baat het den mensch, zoo hij de geheele wereld wint en hij ïydt schade aan zun ziel?" Welnu, het praktische materialisme gaat daar vie£ kant tegen in; dat zegt: wat raakt my myn ziel, als ik maar stoffeiyk winst maak! Daarom beteekent dit praktische materialisme bet be derf! En wie dit bederf haat, zal deze verdoemelijke levens opvatting bestrijden. Het gaat hier inderdaad om de hoogste waarden. Om de ziel der menschheid! En die ziel der menschheid reflecteert zich in alle- ook in de economische verhoudingen. Begrijpt ge nu, o cynicus, die lachen kan om al w»1 geestelijk leven heet, dat zonder geestelijke stijging f<#n wereld verbetering «tegelijk UT ister

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 20