DE KUNST IN LONDEN.
GEESTELIJK LEVEN.
01
Er is in Londen zooveel kunst en zooveel bij
zondere kunst te vinden, dat men daar maanden
lang kan vertoeven ten einde de kunstschatten, die
daar venzameld zijn, oppervlakkig te leeren, ken
nen. Voor een giondige studie heeft men jaren
noodig. Weest dus niet bang. lieve lezeressen en
vriendelijke lezers, dat ik ook maar een zwakke po
ging zal doen om U te spreken over datgene, wat
het hoo'fd boven dit artikel voorspelt, n.1. de kunst
te Londen in het algemeen. Ik wil me slechts be
palen tot wat men in Londen noemt: „two topics
of the day'" op kunstgebied-
Deze twee evenementen van den dag zijn: de
openstelling van een nieuwe zaal in de National
Gallery op het Trafalgar Square en de opening van
de Winter-tentoonstelling van de Royal Academy
of Arts. in Piccadily.
Ik kwam Woensdags in Londen en hoorde, dat
Mr. Baldwin, de Premier-Minister Donderdags de
nieuwe zaal in de NationaU Gallery izou openen. Een
moment dacht ik er nog over te trachten de ope
ning te mogen bijwonen, maar liet dat denkbeeld
varen. Het waa maar goed ook. want mat het oog
op de beperkte ruimte waa het aantal swaoodigden
eveneena zeer beperkt gebleven.
Vrijdag 's morgens was ik. zoodra het gebouw
toegankelijk was, in de National Gallery .De nieuwe
zaal is aan den achterkant van het museum aanse-1
bouwd, en is werkelijk een bijzonder mooie zaal
met uitstekend bovenlicht, waardoor de meeste
schilderijen bijlzonder goed uitkomen.
Hoe komt men nu aan die zaal?
Toen Dr. Ludwig Mond stierf, liet hij zijn geheele
collectie oud-Italiaansche schilderijen en een- flinke
9om geld voor het bouwen van een zaal «an de
National Gallery na.
Wie was Dr. Ludwig Mond? Het was een Duit-
scher en wel een Frankforter Israëliet. Uie met de
wetenschap, dat de practijk der chemie in DudUch-
land reed9 heel ver gevorde-d en in Engeland zeer
achterlijk was. besloot naar dit land te gaan en
daar een chemische fabriek op te richten.
Hiji associeerde zich met een anderen Duit scher.
doctor in de chemie. Brunner genaamd, leende van
een rijke nicht, een Fraulein Herz, die te Rome
woonde, een flink bedrag en stichtte te Londen de
firma B'unner, Mond Co. Met groote bekwaam
heid en energie wisten zij hun firma, die in Enge
land feitelijk in toeegepaste chemie pionierde naar
boven te werken Reeds spoedig kreeg Fraulein
Herz te Rome haar geld eenige malen vermenig
vuldigd terug, waaraan we te Rome de prachtige
instelling de Herziana, met een ongeëvenaarde
kunst-hijstorische bibliotheek te danken hebben.
Het spreekt vanzelf, dat de firmanten Brunner
en Mond, zelf ook van den voorspoed profiteerden
en milllionnairs werden. -Zij wisten hun rijkdom
goed te besteden, zorgden niet alleen voor de uit
breiding hunner fabrieken, maar ook voor de wel
vaart hunner arbeiders. Tegenwoordig staat aan het
hoo'fd dezer wereldfirma de bekende politicus Sir
Alfred Mond, Bart, M.P. (Baronet, Lid van het Par
lement).
Dr. Ludwig Mond was iemand met zeer fijnen
smaak en grooten kunstzin In het bijzonder werd
hij bekoord door de Italiaansche schilderkunst der
15e'en 16e eeuw en kocht meesterwerken van Ra-
fael. Titiaan, Rotticelli. Gentile Bellini. Palma Vec-
chio, Correggio en tijdgenooten. Zoo kreeg hij een
verzameling van de italiaansche schilderscholen te
Florence. Milaan, Parma, Ferrara, Bologna. Vene
tië en Rome en men kan begrijpen, hoe verheugd
het bestuur der National Gallery was toen de exe
cuteuren van den laatsten wil van Dr. Ludwig
Mond aan het bestuur mededeeline van het schit
terende legaat deden. De executeurs hebben zich
op bijzonder nobele wijize van hun taak gekweten
en gezorgd, dat de zaa-l, waarin de collectie Mond
een plaats zou vinden, degelijk gebouwd werd. Dit
kan men niet genoeg waardeeren, want de execu
teuren b'jachten een persoonlijk geldelijik offer,
door op zulk een breede wijze den laatsten wil van
Dr. Ludwig Mond uit te voeren.
Wanneer men de Mond-<zaal nadert, wordt men
dadelijk getroffen door het prachtige schilderij van
Titiaan, hetwelk aan de overzijde van den ingang
hangt. Het stelt de onbevlekte ontvangenis van
Maria voor en is overweldigend- mooi. zoowel wat
concentie als kleur betreft.
Uiteraard zijn de meeste schilderijen gewijd aan
religieuse onderwerpen, daardoor kan men juist zoo
genieten door de verschillende scholen te bestudee-
ren en te vergelijken.
Een Madonna te Ferrara geschilderd, heeft een
geheel ander tvpe dan die door den Florentijnsehen
meester weergegeven. Hoe langer men de schilde
rijen basohomvd, hoe meer men tot het besef komt.
dat niet slechts talent en omgeving, doch vooral
het verschillend type der modellen daartoe aanlei
ding gegeven 'heeft.
De eenige schilderijen, welke mij bepaald teleur
gesteld hebben, zijn die van Bottlcelli. Zij: hebben
te. veel geleden;, en een der exemplaren heb ik on
danks de grooto (moeite, welke ik mij- getroost beb,
niet kunnen vinden, hetgeen het volgens 'het on
derschrift moeist uitbeelden.
Maar het is mogelij. dat voor Botticelli het licht
ongunstig was.
Welk een genot om behalve de stukken der Oude
Italiaansche meesters van het Mond-Lepjaat. ook
de overige schilderijen uit de Oud-Italiaansche
School te bezichtigen. Tiouwens, de geheele collec
tie van oude eesters. onverschillig of het Itali
anen. Hollanders, Vlamingen of Spanjaarden zijn,
i9 zoo schitterend, dat men iedereen zou willen aan
raden om eens naar Londen te gaan en de National
Galle'y te bezoeken. Gaat dan echter niet op een
'Donderdag of Vrijdag, want op die datgen zijn de
copiisten aan den arbeid en dat bederft voor den
bezoeker heel veel. 'Overal staan schilders, ezeld,
die verscheidene schilde' iien aan hét oog onttrek
ken, verder staan de copiisten dikwijls met elkaar
te praten en bederven daardoor de stemming. Nu
kan men natuurlijk wel aan een suppoost zeggen:
ik wil dit of dat schilderij' zien, en dan wordt het
Vindt ie ook niet. Ceasar.
dat we.heelemaal eeen behoefte
hebben aan een meid?
vrij gemaakt, maar och. men wil ongaarne lastig
zijn en trouwens in een groote izaal waar vijrtien
of in een kleine zaal waar vijf tot tien schilders en
schilderessen aan het copieeren zijn, is dat onbe
gonnen werk, vooral.... omdat alle stukken mees
terwerken zijn. waarvan men geen een wil over
slaan. Vooral de Hollandsche meesters moesten 'het
ontgelden, de Hoogh, Vermeer, Jan Steen, van de
Velde en anderen, maar ook de Vlaming van Dijk
ontkwam niet aan het noodlot. De juffrouw, die zijn
prachtige portret van de twee bioedera Villiers
een werd later Hertog van Buckingham en speelde
een grootö rol aan het copieeren was, stond zelfs
boven op een dubbele tiap, ten einde beter de maat
van de hoofden te kunnen nemen. Nu kan iedereen 1
wel begrijpen, d^t een slordig, uitziende juffrouw in
een -morsschort staande op een trap. met voor zich
een groot wit doek op een schildersezel, een af-
schuwelijk contrast vormt jnet de twee slanke, naar j
de rnod6 der 17e eeuw sierlijk gekleede edelliedeiL,
Men raakt uit de stemming. Men probeert er weer
in te komen, door naar Rembrandt. Cuyp. Vermeer.
Frans Hals. Wouweiman, van de Velde, Netscher,
Metsu. de Soogh te gaan. maar het gelukt niet. de
copieën staan voor het origineel en verhinderen U
om 'het kunstwerk werkelijk aan te voelen. j
Ntog maar weer een» terug naar de Vlaamache
school en maar gedaan alsof men de trap voor van
Dijk'» meesterwerk niet iziet. Maar ook de oude
VÏaamsche meesters de gebroeders van Eijk. Hans
Memlinc, van Oost en van Reymerswaal, worden in
een hoek gedrongen door de geweldige schilders
ezels. die er voor staan. Gelukkig zijn dn de zalen i
der Spaansche School eeen copiisten en kan men
rustig genieten van een Valaaquö* en een Murillo.
De twee portreten van koning Philips IV van
Spanje door Velaequez, zijn heel bijzonder. Toch
merkwaardig, hoe in het zelfde tijdperk een Velaa-
quez in Spanje, een Rembrandt in Holland werkten
en elkaar naar den kroon staken, zooals hun regee
ringen dat met wapengeweld en diplomatie deden.
Ik verlaat de National Gallery met de belofte aan
rr.ii zelf. er eens spoedig terug te keeren, op een
Maandag, Dinsdag. Woensdag of Zaterdag.
Piccadilly is weer geheel toegankelijk. Men heeft
van den zomer de straat absoluut voor het verkeer
gesloten, toenheelemaal opengebroken, alle buizen
en kabels van waterleiding, gas. rioleering, electrisch
licht, telefoon enz., eens grondig nagekeken en
grootendeel® vernieuwd en daarna de zaak weer j
dichtgemaakt en geasfalteerd. De straat is nu wer-1
kelfjik goed in orde. De winkeliers hebben wel ge
mopperd tegen 'het sluiten gedurende de zomermaan 1
den. maar zij zijn er nu op vooruit gegaan, vooral
ook. omdat toen het busverkeer van den zomer uit-
teraard afgeleid was. gebleken is. dat een deel van
dat busverkeer best weg kon blijven. Daardoor is
het een aangename straat voor voetgangers en dus
voor winkelende lieden geworden.
De Royal Academy is in Burlington House Picca
dilly gevestigd. Men gaat een groote poort door, dan
een ruime vierkante 'binnenpjaats over en komt
aldus aan de «toep, die naar de halle der Royal
Academy leidt.
Er was een izeer druk bezoek, bijna te druk om
volop te genieten.
De tentoonstelling was aan twee hoofdfactoren ge
wijd, Ten eerste aan de schilderijen der onlangs
tweede aan de collectie ïveagh. In de eerste zalen,
tweede aan de collectie ïveagh. In de eerste palen,
die men binnentreedt, wordt men bekoord door de
prachtige portretten, geschilderd door Sir James
Shannon, R A. 'Dit R.A. beteekent Royal Academi-
cian. Shannon heeft beel wat leden der Engelsche
aristocratie geschilderd, hij was naast den ver-
Engelschten Amerikaan Sargent en den Hongaar
Laszlo de modeschilder 'bij: uitnemendheid. 'I
Verscheidene bekende persoonlijkheden kijken U i
in de met Shannon's werk gevulde zalen aan. Lady
Henry Bentinck, Lady Lee of Fareham. Lord Woola-
vington. de bekende renstalhouder en eigenaar van
een Derby-winner, beroemd whisky-fabrikant en
eerder bekend als Sir James Buchanan. de hertogin
van Rutland. en andere getuigen van het groote ta
lent van Shannon als portretschilder. Trouwens,
wijlen Salomon Joseph Salomon, R.A.. behoeft niet
voor. Shannon onder te doen. Wat opvalt bij de
Engelsche portrettisten, dat is hun gratieus penseel.
Alles doet pfleizierig aan. er is geen twijfel aan de_
gelijkenis en alles is als uit het leven gegrepen.
Niets is gewild, zooafls bij ons in Holland, waar
thans de meeste poitrettisten, gewild eenvoudig, ge
wild hoekig, gewild ongracieus, schilderen.
Zie eens hoe fijn Salomon den rabbi Dr. Herman
Adler geschilderd heeft, hoe rustig deze geleerde
Joodsche prediker U aankijkt. Wanneer men opstan i
dig is en men gaat naar dit «portret kijken, dan moet
men berustend worden. Wat een mooi portret is dat
van den in den aanvang van dit artikel genoemden
Dr Ludwig Mond. Welk een vevschil tusschen deze
twee Joodsche typen en het portret van den Aarts
bisschop van Wale® Weer geheel anders is het door
Princess Mary ingezonden poHret van haar man,
i den Viscount (burggraaf) Lascelles. Eén mooie los
geschilderde en fijin gehouden groep i9 die van Lady
Mond en haar kinderen.
Weer een geheel ander penseel heeft wijlen Sir
Luke Fildes, K.C.V.O., R A. gehanteerd. Goede por-
i tretten zijn er van rijn hand. o.a. van David»
Lloyd George, toen die nog een jong advocaat en
politicus was Toch is de gelijkenis aoo groot, dat
men dadelijk in den kop van dien jongen man op
het schilderij David Lloyd George herkent Nu wij
1 dezen liberalen politicus voor ons zien. moeten we
toch even het door Salomon geschilderde portret
I van Ramsay MacDonald gaan zoeken.
Jawel, daar kijkt uit zaal VIII, waar Salomon's
werk tecamen met dat van collega's geëxposeerd
wordt, 'n jonge MacDonald ons aan. Typisch die
1 jeugdportretten van de thansi grijze staatslieden.
Een mooie kop heeft de Labour-leider, trouwens het
zelfde kunnen we, nu we naar den Liberaal terug-
keeren, van dezen zeggen.
Sir Lube Tildes heeft behalve portretten verschei
dene genre stukken geschilderd. Beroemd zijn o.a.
zijn „Schoolgirl" (schoolmeisje) en zijn „Doctor".
Laat ik trachten U dit laatste schilderij te beschrij
ven. Mon ziet in een slecht verlichte, tamelijk ar-
moedige kamer twee figuren op den voorgrond. Op
een peluw ligt een kindje, klaarblijkelijk doodziek,
j Links zit voorovergebogen een heer met een fijn be
sneden gezicht en goed verzorgde baard in diep na
denken verzonken. Hij staart naar het kindje, is vol
zorg en opmerkzaamheid en alles wijst er op, dat hij
tracht te zegevieren in dezen strijd tusschen dood
en wetenschap.
Op den achtergrond ziet men in de schaduw een
werkman staan in angstige spanning kijkend naar
het stille tafereel daar voor hem. Eventls 'hij daar
in den achtergrond worden wij geroerd en we hopen
zoo van harte, dat de doctor hot kindje zal kunnen
redden.
Wellicht zullen vele lezeressen en lezers de gra
vure van dit schilderij wel eens in een doctorswo
ning aangetroffen hebben. Welnu, komt ge in Lon
den, dan kunt ge het origineel vinden in de National
Gallery Millbank, door welke instelling het aan
I deze tentoonstelling geleend werd.
Tevoren heb ik U gesproken over de National Gal
lery. Trafalgar Square en nu praat Ik over National
Gallery, Millbank, hoe rit dat, zult U terecht vr.v
gen.
I Op Trafalgar Square vindt ge de oude, aan dm
Millbank vindt gs de nieuwe meeetvre. Ik wjl U nu
niet meer over de werken der overleden Engelsche
schilders vertellen, U zult werken van hsn ln de Na
tional Galler>'i Millbank, dat i» het aan de Thora*
voorbij het Parlement gelegen museum, dat meestal
Tate Gallery genoemd wordt, vinden.
Laat ik U alleen nog kort over het legaat Iveagn
spreken. Men noemt dit ook wel de Kenwood collec
tie. U vindt er naaist de Engelsche meesters der 18e
eeuw, als Romney, Hoppnor, Reynolds, en Gainsbo-
rough, den Franschen 18e eeuwer Francois Brucher,
de Hollandsche 17e eeuwers Rembrandt, Frans Hal,
Willem van de Velde. Vermeer en Cuip. de
VÏaamsche 17e eeuwers van Dijk, van Ostade, Ru
bens en Snijders.
Schitterend zijn de verschillende portretten van
de beel'dschoonc Lady Hamilton door George Rom
ney. Het kan niet anders of de schilder moet gewel
dig veel van die mooie vrouw gehouden hebben.
Eigenlijk een ongelukkige vrouw. Gehuwd met den
veel ouderen en te ouwelijken Lord Hamilton,
Britsch gezant aan het hof van don Koning der
Beide Siciliën te Napels, ontmoette zij Horace Nel-
son. Het werd eerst vriendschap, daarna liefde.
Toen Nelson bij Trafalgar sneuvelde zonder voor
zijn vriendin te hebben gezorgd, is zij, door haar
man verzaakt, tenslote in kommervolle omstan
digheden gestorven.
Wat een prachtige portretten zijn die door Sir
Joshna Reynolds van Lady Diana Beauclark, dochter
van den 3en hertog van Marlborough en van de Gra
vin Dyaart als „Miranda" geschilderd.
Ziet eens toe, dat ge het schilderij van Thomas
Gainsborough, het portret van Lady Brisco kunt be
kijken zonder dat andere schilderijen binnen uw
ooghoek vallen. Hoe buitengewoon elegant was dat
penseel van Gainsborough en toch nu ge een paar
siappen achteruit gaat en uw oog valt op de por
tretten van een man en een vrouw door Rembrandt
geschilderd, nu verdwijnt de Engelsche 18e eeuwer
in bat ni*t Slicht* »*n Vriaaquoz kan naar mijn*
meanmg een Rembrandt naaa; zloh verdragen.
Hoe- trouch kunnen wij Hollander* op onse 17e
eeuwsche meesters zijn, want alles wordt door die
edellieden der schilderkunst overschaduwd. En toch
was er dezer dagen een Jong Holl&ndsch schilder,
die de collecties van Rijks Museum, Frans Hals Mu
seum, Mauritahuis, en Museum Boymans wilde ver
branden, opdat de onbegrijpelijke kleurenfantasiën
van hem en zijn kornuiten daar plaats zouden vin
den.
Gelukkig zijn wij zoo ver nog niet. Het doet anders
denken aan de brandstapels door Savanarclo in
1490 te Florence opgericht, waardoor de schitterend
ste schilder-, beeldhouw, .en boekwerken voor eeuwig
voOr het nageslacht verloren zijn gegaan.
Daaronder werk van Leonardo da Vinei. Van hem
zag ik toevallig in Londen niets. In de Mond collectie
kwam geen schilderij van den grooten Mi'laneeöchcn
Ballonvaarder: Waar ben
Uc?
InboorlingIn oen manmel
Hlilad
meester voor. Toch behoorde hij met Rembrandt, Ve-
lasquez. Titiaan, Raphael en Miichel Angelo. tot dt
allergrootsten.
Wat is kunst toch heerlijk en opheffend. Wat doet
het er bij kunst toe, waar de artist geboren is, hij it
internationaal. Hij en zijn werk behooren aan allsn
ie het schoone eeren *n waarde eren.
Vast en' zeker weten degenen, die met de zorg voor
het Engelsche Nationale Schilderkunstbezit bsltit
zijn, dat bezit te waardeeren. Zij toonen dit onder
meer door het publiek zoo veel zoo begrijpelijk mo
gelijk te doen profitaeren van dit Engelsche kunst,
bezit
Terwijl ik dit schrijf, luidt in het afgelegen graaf
schap Devonshire de doodsklok.
Tnomas Hardy, de ruim 80-jarige Engelsche dich
ter, schrijver en denker, is niet meer en zal straks
loor and6re schrijvers, dichters en staatslieden naar
hot Engelsche Pantheon, de Westminster Abbey, gQ-
dragen en naast Charles Dickens bijgezet worden.!
Eoning, Koningin, prinsessen en prinsen van ko
ninklijke bloede deelen in het lot, hetwelk de natie
getroffen heeft, nu een der heel grooten op kunst
gebied is heengegaan. Groot is het volk, dat fraaie
1 kunsten en letteren eert!
Daar zijn menschen, die geld en soms véél geld uit
geven voor dingen zonder eenige werkelijke waarde,
voor prullen en nestcrijen (denkt eens aan die vreese-
lijke gelukspoppen, die monsters van wansmaak!), wel
ke zij aan den wand hunner vertrekken hangen of op
kasten en tafeltjes en schoorsteenmantels te pronk zet
ten, maar die nagenoeg geen cent uitgeven voor lec
tuur en het bijna als een roekelooze verkwisting boschou
wen om geld te besteden voor boeken. Er zijn zelfs zeer
vermogende Heden, waar men geen schijn of schaduw
van een bibliotheekje kan aantreffen.
Ik zie daarin een gebrek aan behoefte om zich gees
telijk te ontwikkelen. Men ls met zichzelf tamelijk in
genomen en buitendien ls men van oordeel, dat andere
dingen in de eerste plaats moeten worden behartigd
omdat zij veel belangrijker zijn. Och ja, men wil wel
eens een „goede rode" hooren en ook nog wel een boven
het oppervlakkige uitgaande beschouwing in zijn krant
lezen... maar daar blijft 't dan bij, verder gaat men
niet Want geestelijk leven on alles wat daarmede sa
menhangt is toch eigenlijk als een soort van luxe te
beschouwen.
Laat mij een vergelijking maken; zij kan er, nu de
rijpaarden uit den tijd geraken tengevolge van de alge
meenwording der automobielen, nog juist mee door!
Het geestelijk leven en zijn ontwikkeling is voor velen
wat een mooi, sierlijk rijpaard eertijds was voor een
boer. Zoó'n beest was wel C8n zeer begeerlijk bezit en
je kon ermede geuren tegenover anderen, maar voor
je bestaan kon je 't best missen. Winst zat er niet in.
Daarvoor had je de stoere, sterke werkpaarden, die het
land ploegden en het hooi naar de schuur brachten en
de mestkar trokken naar het land. Deze beesten waren
onmisbaar, die brachten geld in 't laadje en zoo'n rij
paard was toch maar niet meer dan luxe en gaf niet,
maar kostte.
Welnu, als een dergelijke luxe, wclko tenslotte even
goed gemist kan worden, wordt vaak beschouwd alles
wat dienstig is voor de geestelijke ontwikkeling.
Want wat koop je daar nu eigenlijk voor? Wat heb je
er aan voor het werkelijke (zoo zeggen ze!) leven?
Ik vind deze redeneering zeer, zéér dom.
En lk zal pogen de domheid daarvan aan te toonen
en trachten de waarde van het geestelijke leven aan te
toonen.
Ik begin met te zeggen, dat lk onder geestelijk leven
versta dé.t leven van den mensch, hetwelk tén doel heeft
den groei van den mensch in Intellectueel, zedelijk en
religieus opzicht.
Welnu, waar dit leven verwaarloosd wordt, daar wordt
de menschheid benadeeld, óók in stoffelijk opzicht. Hoe
lager de geestelijke ontwikkeling is, des te lager zijn
ook de verhoudingen, waarin de menschen tot elkaar
staan. En uit dé slechte menschenverhoudingen (de
economische verhoudingen) vloeit het grootste deel der
heerschende ellende voort, waardoor duizenden levens
worden versomberd en vergald. f
j Bij eenig nadenken moet dit m.i. voor Ieder duidelijk
zijn.
Ik zat eens in een der vele autobussen, welke dage
lijks hun tocht volbrengen voor West-Frie9lands vrucht
bare landouwen. Met mij was daarin ook een echte, ou-
derwetsche, stevige boer. Hij was in gesprek met een
ander en lk luisterde toe. En toen hoorde lk tot mijn
verbazing van 's mans lippen deze woorden komen:
„ontwikkeling? 't ls de pest! de menschen worden véél
te ontwikkeld tegenwoordig en ze winnen daar niets
anders mee, dan dat ze ontevreden worden."
Wat bedoelde deze man daarmede? Zou hij deze met
zooveel overtuiging uitgesproken woorden hebben be
doeld als een verzuchting, als een uiting van medelijden
en deernis met die arme menschen, welke door hunne
ontwikkeling er toe kwamen om hoogere levenseischen
te stellen, welke voor vervulling toch niet vatbaar wa
ren?
Naar mijne meening heeft er iets anders achter geze
ten. Zijn conservatisme in nauwen samenhang met zijn
materialistische zelfzucht bracht hem er toe om zóó te
spreken. Hij behoorde tot dat soort van menschen, het
welk 't goed heeft ln de maatschappij, en daarom die
maatschappij wel zou willen laten blijven wat zij een
maal is, want verandering kon hem persoonlijk wel
eens geen voordeel opleveren!
Maar gelijk heeft de man in zooverre, dat ontwikke
ling moet leiden tot verandering In de menscheiyke
verhoudingen. Daarin heeft hij den spijker precies op
den kop geslagen.
Maar daarom zal dan ook leder, die wil medewerken
aan de verheffing der samenleving, aan hare loutering
en reiniging, het streven naar ontwikkeling toejuichen
en het zijne doen om dit streven te bevorderen.
En hij zal derhalve worden een b e s Lr |j-
d.ar van het praetiach materialisme.
Onder praktisch materialisme, wel te onderscheiden
van het wijsgeerlf materialisme, versta lk de levena-
houdlacr 1*+ tot stoffelijk welvaxa het
het
ndeld
hooi t
liderzi
Vo
biiz
tij
dijk
voo
[stel
oor
Hing
ting
die
hans
ring
ïiing
rent
'vas
rom
ben
1
êdin
Ho
koe
tf D.
ndbo
Naar,
Nge
d
groi
ter
gre
chnit
er i
oon,
ia rt
rwac
Iet:
legen
ch t€
jBdho
ren 1
tijd a
it ik
hoogste is en voor wie dus het goud ls geworden tot
oppersten God, voor wlen zij knielen en dien zij aan
bidden en vereeren.
Dit praktische materialisme kan gepaard gaan met
allerlei uiterlijken godsdienst, wij treffen het aan bij
roomechen en protestanten, by heidenen en Joden. En
in zijn uiterste consequentie voert het tot een volkomen!
verwaarloozlng van het geostciyk leven en daarmedi
tot dorheid en armoede van ziel. Want het kan ons bren<
gen tot 'n leven, waarin alle betere gevoelens worden on
derdrukt, waarin het besef van menscheiyko solidariteit
wordt vernietigd, waarin wy vervallen tot het walgelijk I
'.ynlsme, dat ons doet spreken: wat raakt my het Jol j
nyner medemenschen, als lk het zelf maar goed heb?
Begint gy nu, mUn waarde lezers, de beteekenis vaa ftof.
?eesteiyk leven te begrijpen, óók in zyn groote waard»: flhöi
voor gemeenschapsloutering? ïrp V
Waar het geestelijk leven kwynt, daar is geen idea
lisme. En is dit idealisme niet een geweldige kracht iffi
den vooruitgang der menschheid?
Waar zouden wy zyn, hoe zouden wy leven, op welk» ar v
hoogte zouden wy staan wanneer ons niet waren vóór-
gegaan de gee8tciyke werkers d.w.z. die menschen, die
de kennis hebben vergroot, de zedeiykheid verdiept, de
religie gelouterd?
Zonder hen zouden wy leven In onkunde, in barbaarsch-
heid.
Dit Jaar zal de honderste geboortedag van den groo
ten Rus Leo Tol stol worden herdacht. Waarom nu nog
zooveel aandacht geschonken aan hem, die reeds eenige
jaren geleden stierf?
Omdat gevoeld wordt, hoe Ingrijpend zyn invloed Is
geweest over de heele wereld. Zijn wdrken, in byna alle
talen overgebracht, hebben duizenden de oogen geopend
voor de leugens ln ons leven, voor de liefdeloosheid der
onbewust en onnadenkend aanvaarde economische ver
houdingen.
Niet te zeggen ls van hoe groote beteekenis zyn optre
den is geweest tegen oorlog en tegen het militairisme, j
waarvan door zyn scherp rmtledenden geest de naakte
afschuweiyke onmenscheiylcheld werd blootgelegd.
En we moeten van onmenscheiykheld opstygen tot
menscheiykheid.
Maar wat maakt ons'tot „mensch"?
Niet wat wy he b b e n, maar wat we zyn!
En wat we zyn ls afhankeiyk van onze gcesteiyke
ontwikkeling.
En deze ontwikkeling wordt bepaald door wat w|j
doen le tot verheldering onzer inzichten en tot vermeer
dering onzer kennis, 2e tot verfijning onzer zedeiyk*
gevoelens, 3e tot verdieping en veredeling onzer religie.
Maar het is slechts aan waariyk groote geesten ge
geven deze ontwikkeling alléén zonder hulp van anderen
zich te veroveren.
Wij, gewone menschen, hebben daartoe noodlg de me- e"f;
dewerking van elkander.
Daarom zullen wy ons verdiepen ln waariyk goede
schrijvers. Maar goed lezen ls een kunst, die velen niet
verstaan; zy missen dlkwyis het vermogen om een schrij-
ver te volgen en zich in zijn gedachtenwereld te ven
plaatsen. Voor deze menschen is luisteren gemakkelij
ker dan lezen. Het gesproken woord wordt ook gewoon-
lijk beter begrepen dan het geschreven woord, omdat
het vaak eenvoudiger is en wordt geuit met de bepaalde
bedoeling om begrepen te worden; het gaat onmiddellijk
van ziel tot ziel.
Het is my altyd weer opnieuw een raadsel, dat de
menschen niet veel algemeener inzien, dat verwaarloo-
zing van het geesteiyk leven en aanvaarding van dat
bovengenoemde practische materialisme gevaarlyk en
heilloos ls.
Waar het zwaartepunt des levens gelegd wordt op
het „hebben" en niet op het „zyn", daar zal ook de rich
ting des levens steeds meer gaan naar dat „hebben" en
om in die richting te slagen is onverbiddeiyk noodig,
dat men geen rekening houdt met de waarde van de
persooniykheld d.i. van den geesteiyken, zedeiyken
mensch
Hier komt my ln den zin een prachtig woord uit bet
Nieuwe Testament.
„Wat baat het den mensch, zoo hij de geheele wereld
wint en hij ïydt schade aan zun ziel?"
Welnu, het praktische materialisme gaat daar vie£
kant tegen in; dat zegt: wat raakt my myn ziel, als ik
maar stoffeiyk winst maak!
Daarom beteekent dit praktische materialisme bet be
derf!
En wie dit bederf haat, zal deze verdoemelijke levens
opvatting bestrijden. Het gaat hier inderdaad om de
hoogste waarden. Om de ziel der menschheid!
En die ziel der menschheid reflecteert zich in alle-
ook in de economische verhoudingen.
Begrijpt ge nu, o cynicus, die lachen kan om al w»1
geestelijk leven heet, dat zonder geestelijke stijging f<#n
wereld verbetering «tegelijk UT
ister