Tutti Frutti.
Grapjes van zinnige Jchotten.
Het Veemgericht
DERTIG JAAR ARBEID BIJ HET OPENBAAR BESTUUR
Drie Schotten gingen naar een politieke vergade
ring toe. Aan het einde ervan werd een inzameling
gehouden. Wat gebeurt er, als de man met de schaal
in aantocht is?
De eene Schot ging van zijn stokje, de twee anderen
droegen hem naar buiten.
Een dokter heeft de gewoonte voor het eerste con
sult vijf en voor het tweede drie shillings te rekenen.
Bijgevolg gaat Sandy naar de dokter toe en zegt:
,,Daar ben ik weer!"
„Maar ik heb u, meen ik, toch nog nooit gezien?"
„Zeker, zeker, verleden week ben ik bier ook ge
weest".
Nu wordt Sandy door den dokter onderzocht, die
naturlijk al spoedig gemerkt beeft, dat Sandy twee
shillings wil uitsparen.
,,Gaat u door met de behandeling die u verleden
week begonnen bent", zeide de dokter. »Drie shil
lings alstublieft."
Een Schot vertelt van zijn Parijsche avonturen.
„Toen ben lk met die dame naar een piekfijn
restaurant gegaan. Nog een flesch champagne en ik
zou haar heelemaal ingepalmd hebben".
„En waarom heb je die flesch champagne dan niet
besteld?"
„Zij had geen geld meer".
EEN INSTELLING UIT „DE DUISTERE
MIDDELEEUWEN".
Nu wij reeds zoo dikwijls hebben gelezen van
„veemgericht" in Duitschland, is het misschien Wel
eens interessant omtrent deze instelling, iets naders
te vernemen.
Het veemgericht was een instelling, die vooral
bloeide in het tijdperk der geschiedenis, dat men
en geenszins ten onrechte! met den naam van
,,de duistere Middeleeuwen" heeft bestempeld. Het
woord is afgeleid van het Oud-Hoogduitsche Fem, dat
straf beteekent. Men noemde het ook vrij, heimelijk
en Westfaalsch gericht Vaak ging het woord hei
lige daaraan vooraf. Het veemgericht, dat zijn oor
sprong had in Westfalen of het land der roode aar
de* breidde zich allengs over geheel Duitschland uit
en wel als een afzonderlijke, geheime rechtspleging.
Het werkte geheel huiten den gewonen rechter,vulde
die, om zoo te zeggen, aan, velde zelfstandig vonnis
sen en liet die uitvoeren. De vonnissen van het veem
gericht betroffen misdaden door personen, die we
gens hun rijkdom, macht en invloed voor de gewone
rechtbanken onbereikbaar waren, bedreven. Er zijn
geschiedschrijvers, die beweren, dat Keizer Karei de
Groote, het veemgericht instelde; doch de meening
boven uitgesproken, wordt waarschijnlijker geacht.
Het had vooral in de dertiende en veertiende eeuw
een groote macht. Moesten er civiele zaken behandeld
worden, dan waren de zittingen van het veemgericht
openbaar. Voor het behandelen en berechten van mis
daden evenwel hield het geheime zittingen op zeer
verborgen plaatsen en steeds in den nacht Deze rnis-
dadat tot don aanvang alleen tot mis
drijven tegen de zeden, diefstal en moord, Eerst later
kwamen daar toovenarij en ketterij bij. De leden van
het veemgericht kenden elkander aan geheime tee
kenen en werden „wetenden", d.i. ingewijden gehee-
ten. Ze waren door een zwaren eed tot geheimhouding
van alles, wat op het veemgericht en de vonnissen
ervan betrekking had, verbonden. De voorzitter bij de
terechtzittingen had den titel vrai vrijgraaf of atoel-
reohter. Voor iedere zaak, die vóórkwam, benoemde
hij de leden of vrijschepenen en ook de uitvoerders
der gevelde vonnissen. De regeerende vorst had als
stoelheer het onmiddellijk, de Keizer van Duitschland
het hoogste of oppertoezicht over de verschillende
rechtbanken van het veemgericht Iedere aanklacht
tegen een persoon werd door een vrijschepen bij een
veamrechtbank ingebracht Hij moest haar door een
eed bekrachtigen. Ter terechtzitting verschenen de
rechters altijd gemaskerd of vermomd. Onderling wa
ren ze elkander vreemd en ook bij het publiek onbe
kend. Een eveneens gemaskerde en vermomde bode,
veambode geheeten, plakte de oproeping of dagvaar
ding voor het veemgericht aan de deur van den be
klaagde. Die moest dan binnen zes weken en drie
dagen voor dan vrijgraaf verschijnen- Wu de ba-
klaagde wat ook meeKualen gebeurde zelf lid
het veemgericht, dan werd die termijn op negentien
weken en twee dagen, dus driemaal langer, gesteld.
Op den dag, ln de dagvaarding vermeld, werd de
beklaagde door twee vermomde wetenden afgehaald,
geblinddoekt en zoo op de plaats van het gericht, den
vrij stoel, gebracht. Daar verwij derde men den blind
doek, en vernam de beschuldigde den aard van het
fait, waarvan hij verdacht waa. Vervolgen* stelde de
«toelrechter hem in de gelegenheid, zich van aijn
blaam te zuiveren. Soms kreeg hij, desgewenecht, ver
gunning om de beschuldiging door een eed te ontken-
nen.Na hoor en wederhoor werden aan eiken rechter
twee ballen, een witte en een zwarte, ter hand gesteld.
Wie van hen den delinquent of de delinquente
voor onschuldig hield, wierp een witten bal in den
daarvoor door den bode aangeboden zak, doch in het
tegenovergestelde geval een zwarten. Als de meeste
ballen in den zak wit waren, werd de aangeklaagde
voor onschuldig gehouden^ Hield de zak echter meer
zwarte dan witte ballen in, dan verklaarde men hem
daardoor schuldig te zijn. Die onschuldig was ver
klaard, werd onmiddellijk in vrijheid gesteld; maar de
schuldige moest direct zijn straf ondergaan. Bij wei
gering om voor den vrijstoel te verschijnen, verveem-
de men den aangeklaagde. Daartoe werd hij aan alle
wetenden prijs gegeven. Die waren dan verplicht,
den verveemde, wódr ze hem ook ontmoetten, aan den
eersten boom den besten op te hangen, of met een
dolk om het leven te brengen. Daarna moest dat wa
pen als teeken der uitvoering van het veemvonnis,
bij het lijk worden achtergelaten.
In het bekende, boeiende werk van den beroemden
romancier, Sir Walter Scott, getiteld: „Anna van
Geierstein", wordt Hertog Karei Stoute (,,le Té-
méraire") van Bourgondië voorgesteld als een niet
voor den toelrechter verschenen aangeklaagde, dus
als een verveemde. Hij zou dan Nniet door het ver
raad van den Italiaanschen Graaf Campobasso buiten
Nancy (1477) gesneuveld, doch als offer van het hei
lige veemgericht gevallen zijn!
In den beginne was het veemgericht, vooral om
de straffeloosheid van hooggeplaatste misdadigers te
gen te gaan, een heel nuttige instelling, die zonder
aanzien des persoons onderzocht en strafte. Weldra
evenwel ontaarde het en werd vaak gebezigd om
personen, die men haatte, uit den weg te ruimen.
De veemgerichten verloren, tengevolge der Instel
ling van den Algemtenen Landsvrede (1495) in
Duitschland, gaandeweg hun beteekenis. Die vfede
riep namelijk een verbeterde rechtspleging in het
leven, Toch moest het nog lang duren, vóór <j,
veemgerichten geheel in onbruik waren gekom^
Hot laatste van dien aard toch werd in den
1568 buiten Celle, in Hannover ^gehouden.
door
D. KOOIMAN,
lid van Gedeputeerde Staten der provincie
NoordlHolland.
HET GEMEENTEBESTUUR VOORHEEN
EN THANS,
IV.
OOK HET GOLFSPEL KAN LOONEND ZIJN.
Bobby Jones. een Amerikaan, is van zijn
vak advocaat. Maar dat is van onderge
schikt (belang. Voor alles is bij Bobby, de steeds
door een groote schare vereerde, met lauweren
bekranste, in alle denkbare hoogten van den
Amerikaanschen Olympus verheven g o 1 f s p e-
1 e r. Wanneer Bobby het. golfveld met zijn aan
wezigheid vereerd, dan is hij altijd door een
kring van groote bewonderaars omringd, en tel
kenmale, wanneer hij in een match meespeelt,
zenden de groote bladen \i:.l heal het land hun
bijzondere verslaggevers er heen, die ellenlange
telegraphische berichten over het verloop van
zijn spel en photographieën van den held in
alle mogelijke standen aan hun bladen opstu
ren. Dat is nu eenmaal het parool van Amerika:
Panem et ciscensesl brood en schouwspelen.
Voor het brood zorgt Henry Ford en de ban
kiers uit Wallstreet. de ijzer- en staal- en kino-
koningen, terwijl Bobby Jones en Gene Tunney
en Helen Wills e tutti quanti voor de rest ver
antwoordelijk zijn. Maar blijven wij bij Bobby
Jones. Vorige jaar zomer is hij in Engeland ge
weest en zooals het een Amerikaansch golfkam-
pioen betaamt, heeft hij al zijn Engelsche riva
len naar behooren „afgedroogd". Zijn terugkeer
naar Amerika werd een triomftocht. Het was,
alsof heeft het Amerikaansche volk een geweldi
ge zege behaald had. Bobby werd niet minder
enthousiast gehuldigd dan Gertrud Ederle, de
kanaalizwemster, Lucky Lindlbergh en dë in 't
water gevallen Oceaan-vliegster Ruth Elder.
Heldenvereering is nu eenmaal een van de
eerste levensbehoeften in Amerika. Na eenige
dagen was echter de roes voorbij, en ook Bobby
ging zich weer verdiepen in de mysteries, die
het dagelijksch leven biedt. Hoe prozaisch!
dachten zijn vereerders. En zij besloten, hem de
bittere pil van het alledaagsche zooveel moge
lijk te besparen. Een inzameling werd gehouden,
die het bescheiden resultaat van 50.000 dollars
inbracht. Bij een feestmaal van de sportclub
in Atlanta, werd hem dit geschenk door zijn
vrienden overhandigd. Bobby was buitenge
woon ontroerd.. Een kunststuk! En nu gaat hij
van die 50.000 dollars een villa bouwen. Men
kan het toch op allerhande wijzen in de nieuwe
wereld tot iets brengen. Tot advocaat zoowel
als... golfspeler.
DE SJEIK EN ZIJN EZEL. Aan een heilig graf
onderwees een sjeik zijn leerlingen. Op een goe
den dag kwam een „volleerde" tot hem en zei:
„Vader, geef mij geld en teerkost, opdat ik de
wereld intrekke en mijn geluk beproeve". De
sjeik gaf den jongen man een ezel en zond
hem weg met zijn zegenbeden. De jongeling trok
door vele landen en kwam ten slotte in de
woestijn. Daar bezweek zijn ezel. De jonge man
groef zijn viervoetige», makker een graf en
zette zich daarop neer om zijn verliet en zijn
eenzaamheid te beweenen. Toen trok er een
rijke karavaan voorbij en de kooplieden vroe
gen hem, waarom hij zoo treurig was. Hij ant
woordde, dat hij zijn eenigen vriend verloren
had. Deze trouw roerde de kooplieden zoo, dat
zij besloten een groote moskee op het graf te
laten bouwen. Dit geschiedde, de jonge man
werd sjeik en het heiligdom in de woestijn
werd spoedig beroemd en verheugde zich in
een drukke toeloop, waar de sjeik wel bij voer
Na vele jaren bezocht ook de oude sjeik het be
roemde heiligdom en hij was zeer verbaasd
zijn ouden leerling als de bewaarder van zoo'n
voornamen tempel aan te treffen. „Vertel mij
eens", zoo vroeg hij, ,,in vertrouwen, wie de
heilige is die hier rust?" De leerling antwoord-
j; „Het is de ezel, die gij m'j gegeven hebt.
Maar zeg mij nu ook. wie de heilige is in uw
moskee". Waarop de oude sjeik antwoordde:
„Dat was de vader van jouw ezel".
DE GOYA IN DRIFT. De stad Saragosaa iri Sipan-
je heeft een commissie (benoemd met de op
dracht de viering, voor te bereiden van het
eeuwfeest van den schilder Francisco José
de Goya y Luoientes.
Reeds verleden jaar heeft men een afge
vaardigde naar Bordeaux, waar de Goya zijn
laatste levensjaren heeft gesleten, waar hij
gestorven en begraven is, gezonden, teneinde
een indruk te krijgen van de wijze «waarop de
kunstenaar zijn leven doorbracht tijdens zijn
verblijf te Bordeaux.
De Goya kwam daar in 1814, feitelijk als
balling, als réfugié. De Ehgelsch© generaal
Wellington, wiens .portret hij! zou schilderen
in Madrid, meende, toen hij; voor het laatst
voor den schilder geposeerd 'had, hem een
aanmerking te moeten maken, waarover deze
zich zoo driftig maakte, dat hiji een wapen
greep en zonder twijfel zijn model zou heb
ben doodgeslagen als deze er niet in geslaagd
was zich uit te voeten te maken.
Tengevolge va.n dit avontuur moest de Goy?
Madrid verlaten; hij ging over de grens en ves
tigde izich in Bordeaux, waar hij blind en
doof geworden den 16en Maart 1828, twee en
tachtig jaar oud is gestorven.
EEN OPVOLGER VOOR DEN RUSSISCHEN
TROON. Toen Andrée Vdollis, een Franscbe
journaliste, Seule en Russie zooals ook haar
boekje heet, alleen dn Rusland reisde, en
daarbij het platteland niet vergat, dacht ze
althans daar nog gehechtheid te vinden aan
/vadertje tsaar". Niets daarvan. Twee dingen
had de. Russische boer gevreesd: God en. den
tsaar. Maar vrees bleek ook hier een slechte
behoedster van de liefde des volks. Men kon
den tsaar wegjagen en dooden; men kon in
het tiende jaar van het sowjetregiem' het
hui» te Jekaterinenboerg, waarin de tsaar
rijta vrouw, zijn zoon en vier dochter» ge
dood wsjen inrichten sis rerolutl e-muzeum
Het heugt me nog als de dag van gister, met hoe
groote zorg ik als burgemeester vervuld was voor de
vele van aardsche goederen misdeelde inwoners mijner
gemeente (Wormer), bijna geheel bestaande uit arbei
dersbevolking, toen de Europeesche oorlog uitbrak. Ik
zie nog den trein met gemoblllseerden daar staan, op
het punt van vertrek, veel huisvaders van groote ge
zinnen, kostwinner* voor oude moeders, weduwnaars,
die hun gezin aan vreemde hulp mocetAn overlaten en
kleine middenstanders, die in hun bedrUtfe niet konder
worden tramist Reeds den volgenden dag *t wns ©i
een Zondag, maar niemand had er bezwaar tegen op
den dag des Heeren dit Gods welgevallig werk te doen
richtten we een steuncomité op. Het waa bitter noodlg
en juist terwijl we vergaderden ratelde de donder er
doorkliefden bliksemstralen de lucht zooals ik het zei
den heb meegemaakt, als het ware om te demonstreerer
den geweldigen tijd, dien we tegemoet moesten gaan.
De vier oorlogsjaren, hoe vreemd het ook moge klin
ken, werden de gelukkigste van mijn ambtelijk lever
Ik kon lang niet alles doen, wat lk wel wilde, voor de
zooveel hulp behoevende bevolking. Er volgden tijden
waarin in de hulzen niet genoeg eten kwam en nie'
voldoende brandstof. Maar het gaf me een groote be
vredlglng, althans voor de menachen te doen datgene
wat menschelijkerwljs gesproken mogelijk mocht hee
ten.
Veel strijd moest ik daarbij voeren, strijd met hoogerr
autoriteiten, strijd ook met groot-kapitalisten, forensen
die ik ln de kosten der voor hun arbeiders noodlge maat
regelen wilde laten bijdragen en die aanhoudend ziel
er tegen bleven verzetten, van hun reusachtige oorlogs
winsten iets voor dit doel aan de gemeentekas af tf
staan. In welk een mentaliteit leefden de menschen toer
toch! De burgemeesters en burgemeester en wethouder?
hadden krachtens de distributiewet, de onteigeningswet
en andere voorschriften in de oorlogsjaren groote wette
lijke bevoegdheden. Het rijk moest volgens de distribu
tiewet 9/10 gedeelte betalen van het verschil tusschen
inkoops- en verkoopsprijs der levensmiddelen, die de ge
meentebesturen distribueerden onder de bevolking. De
regeering -en vooral het driemanschap Schim van der
Loef, Reitsma en Kröller, door de regeering met uitge
breide volmachten bekleed, trachtte aanhoudend de ge
meenten in haar rechten te beknotten. Zij schreef prij
zen voor, die de burgemeesters aan de Inwoners moes
ten opleggen, voor aardappelen, brood, melk, rijst, gort,
havermout enz. Alle noodzakelijkste levensbehoeften
werden door de regeering in beslag genomen en in ver
houding tot de bevolking aan de gemeenten verstrekt,
om. onder de Inwoners te worden gerantsoeneerd.
Van alle huishoudelijke benoodlgdheden kregen de
burgemeesters verstand. Ik meende ook verstand te heb
ben van hetgeen de beurzen der onbemiddelde Inwoners
mijner gemeente onmogelijk toelieten te betalen voor
aardappelen en voor melk. Ik achtte de door de regee-
ring gestelde prijzen voor mijn gemeente te hoog en
verstrekte deze twee meest dringende voedingsmidde
len tegen lagere prijzen dan de regeering voorschreef.
Ik werd er over ter verantwoording geroepen en moest
In den Haag verschijnen voor het dictatuuroefenende
driemanschap, kreeg het verwijt te hooren, dat ik niet
plooibaar genoeg was en allerlei fraaiigheden meer.
Maar ik hield voet bij stuk en het eind was, dat het rijk
zijn 9/10 aandeel ln de verlaging der distributieprijzen
moest betalen. De groot-kapitalisten, wier forensenaan
slagen door gedeputeerde staten gehandhaafd werden,
betaalden langen tijd de rest
Maar nu en dan had lk het in mijn kamp voor de be
langen dergenen, die de hulp des burgemeesters zoo
tiet was «alles voor den boer maar een bewijs
uit bet ongerijmde dat hiji ten onrechte ge
vreesd (bad. Ttenslotte ia dat ook de ervaring
geweest met de propaganda tegen den gods
dienst: om de brutaalste karikaturen van den
Bezfeozjniek, den Godloochenaar, «werd op bet
platteland hartelijk gelachen: men bad hee
lemaal zoo bang niet hoéven te zijn!
Met dat al heeft niet de heele familie der
Romanofs, die trouwens een regeertraditle heeft,
die tot in de 13e eeuw teruggaat, er zoo over ge
dacht als de broer van Nikolaas H, grootvorst
Michael Alexandrowitsj, die den dag nadat gene
te zijnen behoeve afstand van den troon had ge
daan, ervoor bedankte, tenzij hij door den wil des
velks ertoe verkozen werd. Wat niet wegneemt,
dat hij een groot Jaar later te Perm werd ver
moord. Zijn zoon was uit een morganatisch hu
welijk geboren en kwam dus niet In aanmerking
om zich te tooien met den titel, waaronder goed
drie eeuwen Romanofs macht hadden uitgeoefend
Maar twee neven, kleinzonen van Alexander H,
betwisten elkaar thans het goed van een naam.
De een is Cyrillus, de zoon van Wladimir Alex
androwitsj, die zichzelven in 1922 tot hoofd van
het huis Romanof en bewaarder van den troon,
op 31 Augustus 1924 tot tsaar van al-Rusland uit
riep. De andere, wiens aanspraken op den troon
en als hoofd der familie van jonger datum zijn,
is een zoon van Paul Alexandrowitsj, Dmltri Paw-
lowitsj. De geschiedenis zal hem, afgezien van zijn
pretenties naar den Russischen troon, blijven noe
men als een van het driemanschap, dat ln 1916
den moord op Raapoetin, den monnik over wiens
noodlottlgen invloed aan het keizerlijke hof de
pennen nog niet uitgeschreven zijn, heeft beraamd
en uitgevoerd. De twee anderen waren prins Joes-
sopof, die kort geleden zijn herinneringen gepu
bliceerd heeft, en Poerislkewitsj. Dmitri werd naar
het front in Perzië gestuurd, Joessopof werd op
zijn landgoed geïnterneerd, Poerlsjkewitsj, die in
het leger heel populair en lid van de Doema was,
werd ongemoeid gelaten; hij keerde naar het front
terug. Dmitri dan is ln 1926 getrouwd met een
Amerikaansche mlllionnairsdochter, Audrey Emery
een morganatisch huwelijk dus, waaruit thans
een zoon geboren is waarover wij dezer dagen In
de couranten lazen. Ook de hlerbovengenoemde
Cyrillus heeft echter een zoon, den tienjarigen
Wladimis Cyrillowitsj, zoodat het voorloopig aan
mededingers naar den Russischen troon niet ont
breekt Met den huldigen regeeringsvorm In Rus
land zullen ze anders goed doen, te blijven waar
ze op het oogenblik zijn.
1EETHOVEN EN ZIJN NEGENDE SYMPHONIE
Emil Ludwig vertelt hoe in Weenen. tijdens het
leven van Beethoven, zijn Negende Symphonie
voor de eerste maal ten gehoore werd gebracht
en hoe geweldig de indruk daarvan was op de
aanwezigen.
Voor het eerst voelde men zich onmiddellijk
aangegrepen. Allen konden door 'het medium
der woorden (Schiller's gedicht), den zin vat
ten van het werk, een zin, dien de meester
hun vroeger woordeloos had toegeroepen. Ju
belend vielen zij na den nauwelijks verruisch*
<*n jubel in. Cf zetten, eeheeea bet, bet feest*-
NU
zeer behoefden, toch wel zwaar te verantwoorden. A»i
het distributiebureau elschte een afgevaardigde van dn
minister van landbouw, nijverheid en handel een o
militair, die raar deed, zooals oud-militairen meer ku;
nen doen, maar er zijn er onder hen ook veel brai
menschen en bekwame bestuurders Inzage van onj
distributieadministratie. Hij verzocht het niet,
elschte het op hoogen toon. Geen wettelijk voorschiJT
verplichtte mij, dit te gedoogen, en in de wijze waarq M
het ging en om de redenen, die er vermoedelijk achti
zaten, heb lk de inzage geweigerd. Dringende corn» n0
•xMLdeati* met den minister van landbouw, ntfwhtf
handel was hot onmiddellijke gevolg. Ik bloef
-ea ea kroeg «ea ernstig vermaan van den minister
)innenlandsehe zaken, met bedreiging van ontslag
k niet wenschte toe te geven. Ik meende te moeten]^
'en staan op mijn rechten en op de rechten der lngj
••etenen. Welnu, de oud-kapitein kreeg geen inzage vaa
le boeken en de burgemeester kreeg geen ontslag.
neent zoo menigmaal dat een minister van binnenland,
che zaken of de commissaris der koningin is des bun
Temeesters onmiddellijke chef. Er is niets van ■waai!
~>e burgemeester heeft als chef aleene do wet en ijji
■Teweton, en als hij daaraan zich houdt, en geen via
->elald voort, dan heeft een minister of commisufl
Ier koningin heusch niet het recht ren burgemeeitc
mar zijn pijpen to laten dansen.
In Wormer was ook een belangrijk gedeelte boer*
mvolklng. Het was noodig menigmaal ook op te kon*
'oor de rechten van de boeren. Ik herinner me nog bi
le regeering op onwettige wijze van de boeren opg»
•roeg van de aanwezige voorraden hooi en hun de vï
leschlkklng daarover ontnam. Ik heb toen een groo:
>oerenvergadering gehouden er waren er ook uit n Drien.1
■»urige gemeenten wehebben daar gezamenlijk kfEen ai
'loten aan de onwettige ministerieele elschen niet
'oldoen. Ik schreef dat aan de regeering. En het ein
Ut gebeurde tegen den burgemeester en tegen die
ren niets. Zoo ging het In dien tijd. Groote woorden vj «gelijk
bovenaf, op wet noch recht gegronde maatregelen i flion
bedreigingen, waartegenover men slechts zijn kalmljjjorde
behoefde te bewaren en de wet toe te passen, om
onbillijkheden bevrijd te blijven. Heerlijke tijd was hfJpNTl
toen inderdaad, om voor do bevolking, die verkeerde
bange nooden, haar rechten te handhaven, ook al hi
dan zeker de burgemeester graag meer gedaan, mui
economische omstandigheden dwingen, die door h»
vreeselijke wereldgebeuren werden veroorzaakt, d|
was niemand gegeven te doen.
Naast de zorg voor de in de gegeven omstandighi
niet al te hoog opgevoerde prijzen voor de levensbt
hoeften van den kleinen man, stond daar die andw
zorg voor de hulpeloos ln eenzaamheid gebleven geziï
nen en vaders en moeders van gemobiliseerde
ren. De dienstplichtwetgeving mede gaf den burgemett™
ter in dit opzicht buitengewoon bevoegdheden. De bw
gemeester had vast te stellen de bedragen, welke hj
voor rijksrekening aan deze zonder inkomen gemkli
gezinnen zou uitkeeren. Maar ook hierbij deed
gelden met de wet niet overeen te brengen dwang vu
bovenaf. De minister van oorlog gaf zelf de maatstaven
aan wanneer de burgemeesters ten hoogste mochlm
uitkeeren. Ik oordeelde zo voor mijn gemeente te luf
en stelde ze hooger. Ik heb er heel wat van den mititó
BLO
aan
vas
de ai
een 6
rich
dus
Jioofci
V
Koo
Al
iaU
ges
en
ring.
rboi
iectf
rde,
lik i
en i
van oorlog over moeten hooren. Maar wettelijk rochttt De
billijkheid waren aan mijn zijde en de minister eindigde
)SCOC
met de uit de gemeentekas voorgeschoten bedragen k te
rug te betalen.
Ik zeg het alweder, het burgemeestersambt was In dit
dagen het is het nu nog! een heel mooi ambt. t
Er was echter nog veel meer te doen. Daarover dr. W
volgenden keer.
15
EEN
EIDS
Vdlg<
nrecl
orcüei
m zie
lijk lied voort, dat een transcedent koor hut
juist had voorgezongen. Ieder was opgesproj
gen. Nu riep en juichte men, zwaaide met zak
doeken, schreeuwde het uit. De (doove)) mefö n
ter zelf echter zat nog altijd boven, afgewent
voorover gebogen, luisterend. Hij wist wel, df' n
het uit was, maar de uiweerking daarvan M
hij evenmin gehoord als het werk. t
Op dat oogenblik van opgetogen schrik vat!
eene jonge soliste moed. Zij naderde den sche
per, nam hem bij den arm en wendde hem ot ITQ^
opdat hij zou zien wat hij niet hooren kon.
Dat was het noodlottige «punt dn Beethov»
levenslijn. Goden en halfgoden, slaven en bevij
dors, de worstelingen van zijn loven nrLetéf
duistere machten, had bij weergegeven. Dtw
duizend menachen had hij meegesleept. Eu sss
del ijk had men. hem verstaan. Maar hij, die< p
vrijheidskoren gedroomd' en met licht vervi
die (het noodlot inderdaad bedwongen had, h
hoorde de kreet der ontboeiden niet, en
vreugde van de menschenharten bleef 1#
fitom,
Nu ziet hij' de menigte. Nhi laat hij het lioot
zinken. nWaneer men dit voor zijn tijd vergrü»
de hoofd aanschouwde", schreef een der tw
hoorders, „wanneer men den geweldigen wloet
der tonen, het eeuwige vuur zijner schepping
veitoaasd aanstaarde, dan «had de ziel het
van een vulkaan voor zich waarvan de schede
met sneeuw bedekt is, terwijl het innerlijk rif- Bur
steeds opnieuw scheen te baren". Maar de n^:
sohen stortten geen tranen. Verbroederd, zoo- „He
als zij het daareven geleerd hadden, over- k h
ruisohte dé extase der massa, den enkeling sbru
zij konden nog. slechts jubelen. ens
Toen de leeriingen den uitgeputten meeste Onc
naar huis gebracht hadden, legden zij nvij
aarzelend het verslag der recette voor. Hij
veel van dit concert voor zijn pleegzoon
hoopt. Nu las hij', dat heran van de 2200 gulden,"
die de over volle zaal had opgeleverd, na af
trek van de copieën. der noten en de onkoster
der zaal slechts 420 gulden overbleef. „Toei
zakte hij dn elkaar. Wij richtten hem op
legden hean op de sofa. Tot laat in den nai
toefden ,wij aan zijn zijde. Geen verlangen nf
spijs of wat anders, geen luid woord w
meer gehoord.... Slapend, in de concertklö
ding «vonden hem den volgenden morgen
dezelfde plaats zijn dienstboden."
EEN DURE PROEF. Toen Caruso eens te Phi "'j
delphia vertoefde, kreeg hij het verzoek, om1*"
gen een fabelachtig hoog honorarium bij een <n
milliardair aan huis te komen zingen. De gro» a
te Italiaan nam de uitnoodiging aan en vaj
zeer verwonderd alleen zijn gastheer en
klein hondje aan te treffen, voor wie hij nWJJ v
zingen. Hij zette een van zijn schoonste 1 iedere»
in, doch had nauweijlks een paar mnten g:
zongen, toen het hondje een woedend ge"18'
aanhief. De milliardair stond op en zei gernor-
delijk: „Ik dank u zeer, u kunt thans ophou ja
den en heengaan; ik wou alleen maar e*1;5
•si«B of Boby ook zou gaan huilsn als u zon?'