r Vlieringen vóór 60 jaar. jjpe en Hazepolder. Tweede Blad. Staatsloterr', Reclames. Donderdag 9 Februari 1928 71ste Jaargang. No. 8201. Trekking van Dinsdag 7 Februari 5e Klasse 14e Lijst Nos. 17627 20197 f 1000. Noa. 6354 16097 19887 f 400. Nos. 8938 14843 200. Nos. 2028 6093 7855 20169 f 100. Prijzen van f 70. 80 153 172 184 239 243 260 263 270 282 352 422 1159 1200 1267 1404 1692 1716 1792 1808 1896 2014 2054 2214 2218 2222 2348 2630 2796 2831 2922- 3054 3189 3349 3398 3461 3479 3512 3569 3740 3757 3915 4027 4086 4115 4235 4314 4395 4448 4686 4687 4783 4806 4S2T 4912 4936 4984 5360 5524 5569 5T66 5843 5894 5912 5959 6001 6183 6184 6376 6405 6456 6490 6578 6581 6630 6709 6729 6745 6752 6794 6799 6860 6969 7031 7033 7083 7176 7182 7420 7440 7452 7595 7630 7696 7810 7817 7954 8103 8247 8542 8585 8883 8902 8906 9079 9158 9159 9176 9341 9446 9607 9616 9787 9821 9890 10023 10092 10110 10240 10251 10599 10607 10620 10654 10735 10959 11014 11135 11139 11457 11553 11554 11804 11929 11947 12180 12231 12445 12472 12504 12650 12681 12699 12717 12719 12793 12844 13028 13067 13069 13070 13111 13349 13392 13393 13477 13483 13517 13563 13661 13685 13705 13783 13785 13830 13968 14021 14037 14040 14136 14148 14295 14311 14353 14398 14504 14603 14644 14691 14715 14953 15059 15079 15190 15648 15649 15737 15776 16006 16548 16563 16583 16697 16753 16809 16818 16882 17068 17080 17190 17322 17348 17507 17558 17584 17603 17817 17848 17874 17922 18376 18384 18410 18464 18486 18637 18639 18661 18682 18848 18879 19177 19404 19499 19671 19833 19874 19945 20244 20407 20426 20446 20481 20573 20640 20704 20787 20798 20902 20908 20946 20996 Trekking van Woensdag 8 Februari. 5e Klasse 15e Lijst No. 3613 f 15.000. Nos. *3706 4081 7377 17411 19218 elk f 1000. Nos. 979 6612 9634 16922 20376 elk 400. Nos. 5174 6098 7779 8693 11831 elk 200. Nos. 135 1976 3231 4380 5732 8940 11787 14897 14958 18356 20779 elk 100. Prijzen van 70. 67 76 85 170 202 221 278 497 600 722 735 746 750 768 878 891 988 1016 1191 1197 1203 1213 1445 1578 1628 1743 1849 1858 1874 1949 2088 2209 2215 2241 2333 2365 2479 2665 2713 2749 3088 3153 3203 3316 3347 3745 3767 3878 3909 3990 4085 4131 4138 4205 4254 4293 4407 4510 4594 4642 4659 4746 4826 4943 4979 5049 5209 5243 5252 5282 5506 5540 5567 5687 5724 5848 5943 6018 0050 624Ö 6457 6478 6498 6548 6588 6610 0672 6717 6735 6798 6902 6935 7095 7150 7370 7550 7691 7784 8120 8363 8463 8523 8536 8567 8593 8617 8639 8888 8689 8762 9119 9344 9402 9469 9617 9664 9749 9793 10049 10139 10168 10209 10289 10308 10447 10600 10781 10789 10805 10864 10916 10965 11096 11123 11153 11198 11341 11392 11460 11528 11540 11712 11735 11981 12007 12111 12125 12489 12495 12569 12632 12728 12835 12828 12933 12938 32965 13023 13119 13129 13332 13389 13455 13492 13677 13800 13825 13839 13898 13948 13952 13983 14039 14104 14160 14246 14372 14447 14469 14520 14638 14770 14919 15213 15259 15300 15369 15419 15447 16481 15549 15559 15612 15668 15674 15726 15787 15819 15890 16254 16261 16345 16488 16520 16524 16574 16675 16764 16831 17113 17129 17188 17221 17377 17391 17393 17405 17562 17674 17090 17782 17865 17953 17975 18047 18071 18083 18145 18181 18184 18200 18235 18319 18457 18485 18551 18563 18663 18748 18820 19087 19135 19191 19303 19332 19347 19370 19372 19525 19607' 19727 20128 20135 20387 20447 20536 20586 20618 20681 20729 20731 20825 20959. Iedere moeder dient Foöter's Zalf voorradig te houden, want .kinderen lijden vaak aan jeukende huidroos, uitslag', adhavingen of< puistjes. Foster's Zalf is zeer heilzaam! voor dergelijke kwalen, en wordt ook aanbevolen tegen ringworm, insecten- heten, psoriasis en eczeem'. Foster's Zalf is alom verkrijgbaar a f 1.75 per doos., f L— per tube. Vergadering van Dijkgraaf, Heemraden en Hoofd ingelanden van den Zijpe en Hazepolder, op Woens dag 8 Februari 1028, des middags 2 uur, in het loge ment „Het. Wapen van de Zijpe", van den heer J. Broer te Schagerbrug. Alle leden zijn aanwezig. 1 vacature. Voorzitter de heer Jb. Jimmink, waarnemend dijkgraaf, secretaris de heer Jb. Bleek. De Voorzitter zegt, dat hij door overlijden van den dijkgraaf tot zijn leedwezen deze vergadering moet leiden en spr. stelt voor, aan de familie Bos een brief van rouwbeklag te zenden. Do notulen worden onveranderd vastgesteld. Ter nagedachtenis van den overleden diikgraai. De heer Hooij' zegt, dat de Voorzitter blijkbaar door emiotie wat in de war is en daardoor op eigen aardige wijze de vergadering opent. S™* denkt, dat het de bedoeling van den Voorzitter is er op te wij zen. dat hij thans tot zijn leedwezen niet meer is waarnemend dijkgraaf voor een dijkgraaf die er nog is, maar thans door het overlijden van onzen dijkgraaf, waarnemend dijkgraaf met allo zwaar wichtigheid die op dat ambt. rust. Het is niet zonder xeedwezen, zegt spr., dat wij den dijkgraaf moeten missen en spr. schetst hem als een persoon die veel voor den polder heeft gedaan en bleek te zijn de rechte man op de rechte plaats. Ook spr., die een van de jongste hoofdingelanden is, heeft hem in een andere kwaliteit, buiten den polder om, leeren res pecteeren om de eerlijkheid, waarmede hij, wat hij te berde bracht, verdedigde en volhield, maar ook desnoods, als hem bleek dat hij niet juist had ge zien, zijn standpunt wijzigde. En juist daar wil s pr. met nadruk od wijzen, omdat wanneer personen de macht bezitten, zij niet licht van hun standpunt af stappen, maar door hun macht en positie trachten hun wil door te drijven. Onze overleden dijkgraaf was geen spreker, hij sprak eenvoudige, waarlijke taal en zijn handelingen voor den polder waren in het algemeen eerlijk bedoeld. Alles was oprecht en daarom hebben wij hem leeren hoogachten. Spr. weet niet wie zijn opvolger zal zijn, maar in dezen zal zijn opvolger een zware strijd hebben in de op volging. Spr. stemt dan ook ten volle ln niet 't voor stel van den Voorzitter, om een brief van rouwbe klag aan de familie te zenden, de overledene beeft in alle opzichten woorden van dank van het pol derbestuur verdiend. Algemeene instemming. Mededoelingen. Door den Voorzitter wordt medegedeeld, dat de heer Biersteker verzocht beeft om in 'de pastorie te St. Maartensbrug te mogon wonen, zoolang zijn nieuwe huis klaar is. De heer Rezelman heeft daar niets op tegen, mits de voorwaarde wordt gemaakt, dat Biersteker da pastorie verlaat, als de domme komt. Op die voorwaarde wordt het verzoek toegestaan. De heer W. Lang'erveld te Oudesluia verzocht ver lenging van zijn erfpacht en wel voor don tijd van 29 jaar. Goedgevonden. De classificatie der gronden. Vreest de commissie onbegonnen werk? Vervolgens wordt mededeeling gedaan van bet schrijven van Ged. Staten, waarin wordt kennis ge geven, dat dit College voldaan heeft aan het ver zoek van het polderbestuur, om een commissie te benoemen die tot taak [heeft na tó gaan of het bij zonder reglement zal dienen te worden gewijlzigd, wat betreft de verdeeling der poldengronden. Tot leden dier commissie hebben Ged. Staten benoemd de heeren W. Balk, Alkmaar, Joh. Burger Jz., Haren- karspel en G. Nobel, Lutjewinkel. IDe Voorzitter deelt mede, dat deze Commissie nu vraagt of de vergadering zal kunnen! meegaan met (het rapport, dat ziji zal uitbrengen. De 'heer Francis licht nader toe, dat de Commissie aan het Dag. Bestuur onlangs om een onderbond heeft verzocht en dat onderhoud nu Donderdagmid dag heeft plaats gehad. Nlotulen eniz. zijn overgelegd, vragen werden door de Commissie gesteld en toen is de pertinente vraag gesteld' of het polderbestuur cricb zou neerleggen bij1 de uitspraak der Commis sie. Daarvoor is nu deze vergadering hoofdzakelijk belegd. De heer Hooij waagt naar het antwoord dat het Dag. Bestuur op deze vraag heeft gegeven, De heer Francis zegt, dat het "Dag. Bestuur op die waag geep heslist antwoord kon geven. 'Do 'heer Bruin vraagt of het Dag. Best.uur niet eenige mededelingen kan doen, hoe de Commissie de classificatie wil doen, of zij de zaak op haar stoel wil regelen of de zaak serieus nagaan. In het „Handelsblad" vinden we van de hand van Geertrulda Carelsen de volgende schetB over Wleringen uit den tijd, dat het nog niot met het vasteland van Noord-Holland verbonden was. Nu, ala de eerste zichtbare uiting van de Zulderzee- werkzaamheid, Wieringen met den vasten wal verbon den is, zal het niet lang meer duren of men begint te vragen naar toestanden uit den tijd, toen het nog een eiland was. Wij, bewoners van den Anna Paulowna Polder, zijn met dat eiland veel in aanraking geweest, sinds, van het ontstaan van dien polder af, in het midden der vo rige eeuw, het gehuchtje aan de Ewijcksluis het naaato punt van geografische gemeenschap was. Van daar uit ging do post naar Wieringen. Bij open water met een zeilschuit. 's Winters duurde het lang eer de zee bevroor; niet alle jaar gebeurde dat. Maar ais de vorst zóó streng was dat het drijfijs het varen onmogelijk maakte, dan was Wieringen soms vele dagen erg geïsoleerd. Mijn eerste notie van een gletscher was het zeldzaam gezicht van de geheole tusschenruimte tus- schen polderdijk en eiland versperd, door op en over elkaar opgestapelde IJsschotsen; en toen ik later een heuschelijken gletscher te zien kreeg, bleek mij dat die er werkelijk heel veel op leek. In zulke tijden waagde zich af en toe een man, springend van het eone blok op het andere, om, vice versa, de post over te brengen; dikwijls bleef hij, na een korte wijl, steken en keerde terug. Aan zulke acrobatentoeren heb ik nooit meegedaan, maar ben wel, bij open water, ontelbare malen met de postschuit overgestoken, 's morgens om acht uur heen en des middags om vier uur weerom. Dat geschiedde toen nog met een zeilschuit, gediri geerd door een gemoedelijken schipper. Op mooie vóór zomerdagen was dat een genoegelijk tochtje. Eerst het varen zelf, in de frissche ochtendlucht; en dan de aan komst op een bodem, juist genoeg verschillend van dien, waar men van wal gestoken was, om volle belangstel ling te wekken. Uit de groote vlakke poldergronden was het een verrassing, zich plotseling te bewegen op een golvend terrein, waar de eigendommen niet door recht lijnige slooten, maar door ongelijke aarden walletjes ge scheiden waren en waar zoowel de duinflora aan onzen voet als de oude kerken der dorpen, er ons aan her innerden dat wij niet te doen hadden met lngedijkten, «lei-aehtlgea grond, maar met een sedert.eeuwen boven De beer Kruller: Ze izoudien bet zoo serieus mo gelijk. doen. De Voorzitter: Maar ze bobben niet gezegd, hoe ze het zouden doen. De beer Hooiji wil voor vast aannemen, dat die commissie bet zoo serieus mogelijk zal doen, maar in een onderhoud, dat de oud-dijkgraaf en apr. hadden, met een commissie uit Ged. Staten, bleek dat bet de bedoeling was, om bet land in 3 catego- riën te verdoelen, contribuabel-, egalement- en nol- lenland'. Verondersteld werd', dat een commissie uit bet polderbestuur dat zou aangeven en als bet land dan verdeeld waa, zou bet Gedl Staten worden voor gelegd. Was de verdeeling niet naar den zm van Ged. Staten, dan zouden ze baar omver gooien en de zaak inrichten zooals zij wenschten. Indien uit den boezem der vergadering van het polderbestuur de wensch kwam, dat Ged. Staten een commissie be noemden, wilden zij; diat. doen. Spr. vond dat goed. de oud-dijkgraaf wilde liever dat de polder de com missie benoemde en tenslotte beeft de vergadering dan den wensch te kennen gegeven, dat Ged. Staten de commissie zouden benoemen. Ged. Staten hebben nu de commissie benoemd, we moeten daar respect voor hebben en ook voor den ernst die bij Ged. Sta ten voorzit om deze zaak tot een oplossing te bren gen. Maar spr.'s persoonlijke overtuiging is, dat de commissie niet bevoegd is. Het vinden van een op lossing was zelfs voor ingelanden bezwarend, laat staan dat buitenstaanders bet zullen kunnen doen. Spr. wil daanmee geen wantrouwen in d'e leden der commissie uitspreken, maar bet zal dier commissie niet gelukken een toestand te krijgen, die in alge meen opzicht voldoet. De commissie zal een regeling moeten maken, aanneembaar voor de bezitters van contribuabele landen en voor bezitters van egale- mentslanden en dat nu zal juist niet bet geval kunnen zijn. Om die reden zal tspr. ook niet klakkeloos kunnen goedkeuren, wat die commissie voorlegt. Spr. zal dat alleen kunnen doen als de regeling naar onze bedoelingen goed is. Maar Juist met bet oog op de samenstelling de® commissie vreest spir. daaiwoor. En als spr. izicb nu verplaatst in die gedaebtengangva n een bezitter van contribu abel land, dan zal deze precies betzelfde denken als spr. beeft gezegd. W.ij' mogen en kunnen niet maar aannemen wat ons zal worden voorgelegd1. Spr. wijst er op, dat de bezitters van •egalemantslanden gedu rende tien jaa® tegen ons hebben moeten kam pen. Zijl bebben bet daarbij' niet gemakkelijk gehad en spr. neemt aan, dat ze daarbij' bun goed reebt verdedigdi hebben. Maar dan zullen ook iziji niet 'kun nen aannemen, wat de 'commissie ons zal voorleggen. De beer Bruin deelt bet gevoelen van den heer Hooij: geheel. De contribuabele partij beeft getoond een middenweg te willen zoeken en om nu maar te zeggen, we nemen alles aan, ook daar kan spr. niet mee moegaan, evenmin als die beer Hooij. De beer Zeeman meent, dat er een voorstel moet zijn op welke manier de commissie de regeling wenscht. D'e heer Rezelman vindt bet een moeilijk geval'. Als de vergadering de uitspraak d'er commissie niet accepteert, vreest spr.. dat we dienselfden strijd zul len krijgen. Wiji konden het niet voor elkaar zetten en hoewel het gewen acht is een einde aan de zaak te krijgen, ook spr. vindt bet moeilijk zich maar aan de commissie over te geven .Mas» we sullen op deze manier geen eind krijgen-. D'e heer Hooiji zegt, dat de commissie hoogstwaar schijnlijk een instructie zal bezitten. Spr. kan zich moeilijk voorstellen, dat God. Staten zeggen: Jullie kwalificeeren bet land maar, eni gaan d'an je gang maar. De commissie zal dus wel bandelen volgens instructie, maar van die instructie weten we juist niets af en we weten nu niet boe de commissie er over oordeelt. De secretaris czegt, dat de commissie tot opdiraebt beeft, na te gaan of de legger volgens bet bijzonder reglement al dan niet gewijzigd moet worden, niet hoe de legger gewijzigd moet worden, De beer Hooij meeent toch, dat de commissie een leidraad!' moet hebben en daar is ons niets van be kend. De regeling zal geheel conform de belangen van belde partijen moeten zijn en als neutraal per soon kan apr. bet niet goedvinden, zich bij! de uit spraak van de commissie neer te leggen. De heer Rademaker vraagt, wat er gebeuren zal ala de vergadering niet verklaart, zie h bij de uitspaak der commissie te zullen neerleggen De heer Nieman zegt, dat de Commissie dan zal bedanken. De beer Hooiji zegt, dat Ged'. Staten dan een an dere- commissie zullen moeten benoemen. De 'heer De Boer wijst erop, dat bet hier gaat om het algemeen belang, niet om. het persoonlijk belang. In de vorige vergadering werd- voorgesteld! 1 eige naar van ogalementsland, 1 eigenaar van contri buabel land cn een onpartijdige te benoemen, maar dat werd niet goedgekeurd. De commissie zal nu juist willen hooren. of de vergadering zich aan baar uitspraak zal onderwerpen. Eb we zullen toch wat moeten, we wenscbon bet oude van vroeger niet en we wenachen 'het nieuwe niet. De hee Zeeman: Het wordt nooit goed. D'e heer R&deinaker meent, dat we toch een op lossing moeten hebben en daarom wil spr. verklaren, zich aan de uitspraak der commissie te zullen on derwerpen. Met 11 tegen 4 stemmen verklaart de vergadering zich niet persé bij de uitspraak d'er commissie te izullen neerleggen. De heeren Rademaker, De Boer, Francis en Kruijer wilden dat wel doen. De Voorzitter deelt imed-e, dat de kuil te 't Zand' is hersteld. Een volmacht en kwestie. De secretaris deelt mede, dat er ten aanzien van verkiezing1 van mol enmeesters een m eeningsverschil bestaat over de volmachten. Spr. heeft daarover een bezoek gebracht aan de griffie te Haarlem. De vraag toch is, of een molenmeester al dan- niet bestuurslid is van het waterschap Zijp© en Hazepolder. Ook ter griffie waa de heer Scheltema van oordeel, dat een molen-meester niet is een bestuurslid van onzen polder en daardoor, komt vast te staan, dat een vol macht voor een verkiezing van bestuurslid niet gel dig is voor de verkiezing van een molenmeester. Verder is er de kwestie over de stemgerechtigd^- heid' van eigenaren van onbomalen landen. Zij be talen geen molengelden, maar omdat in bet regler ment gesproken wordt over stemgerechtigde inge*- landen, kunnen tze toch wel meestemmen. Ook geldt dit ten aanzien van landerijen met halve bemaling. De beer Hooij begrijpt die stemgerechtigdheid der ohbemalen landen niet, zij hebben niets met de mo- lenmeesters noodig en voor welken polder moeten ze dan stemmen? De secretaris antwoordt, van. voor dien polder, waarin het land ligt. Ook den heeren Francis en Eriks is bet een raad sel, dat deze landeigenaars bet stemrecht bebben voor de verkiezing van een molenmeester. De heer Hooij. dankt den secretaris voor de mede- deelingen en deelt mede, d;at hij' dacht dat voor de verkiezing van een molenmeester gebruik mocht worden gemaakt worden van een volmacht, bestemd voor de verkiezing van een bestuurslid. Volgens 'bet bijzonder reglement toch heeft d'e benoeming van een molenmeester op dezelfde wijize plaats al's de benoeming van eeru bestuurslid. -En spr. wijst erop, dat de volmacht ook geldig waa voor de verkiezing van 'het Hoogheemraadschap. Wat deze laatste medledeeling betree, heeft' de heer Zeeman blijkbaar and ei e ondervinding opge daan. De heer Rezelman wijst er nog op, dat volmachten, in den ruimst mogelijken zin verstrekt, wel voor alle verkiezingen geldig zijn. De meded'eelingen over het stemrecht van onge- malen landen geeft de heeren nog aanleiding tot een discussie, waaraan vele leden tegelijk deelne men en we zullen ons er ernaar niet aan wagen, er eenige mededeel in# van te doen. Het onderhoud van het weg vak West- frieschedijk-S loipen. Door den secretaris wordt vervolgens mede gedeeld, dat bij iemand van den Prov, Waterstaat bij; zich heeft gehad, om te vragen naar de onder- de Zuiderzee uitstekende duinreeks. Dit toch Is de re den van bestaan van het eiland. Het rijst uit de zee op, zooals het door de natuur is gemaakt; de vloed spoelt er om hoen en de ebbe verbreekt voor een uur of wat, hier en daar, zijn strand. Zoo is het gegaan sinds honderden van jaren, en nergens stuit men op twijfel aan de veiligheid van dezen toestand. De sterkste indruk dien een bezoek aan het toenma lig Wieringen op vreemden placht te maken, was dan ook een soort van verbazing, zich op zulk een beperkt grondgebied midden in zee te weten en zich toch zoo rustig en behagelijk te voelen, in een kalm-ouderwet- sche, landelijke omgeving. Men is op een eiland, dat zal men geen oogenblik vergeten. Het kleine ding is slechts enkele uren gaans In omtrek; en zoodra men op een eenlgszlns hoog punt staat, ziet gij aan allo kanten de zee en beseft dat men er niet anders kan komen dan per scheepsgelegenheid. (Gevlogen werd er toen nog niet en gezwommen op zoo lange afstanden ook liever niet). Meeuwen, strandloopertjes en kluiten vliegen af en toe, krijschend over u heen. En toch, als gij den duin- rug houdt b.v. rondom het hoofddorp, Hippolytushof, rondwandelt, gevoelt ge u, in letterlijken zin, zoo hoog en droog verheven boven alle zeegevaren en zeeachtige gewaarwordingen! 't Is hier volstrekt niet altijd een zilte lucht, die u tegemoet waait; gij ruikt geen vlsch; uw kleeren zijn niet klam van zoutdampen; wegen en hui zen rijn hier niet voor 'n deel onder opgestoven zand be graven, zooals maar al t» dikwijls op onze stranddorpen In plaats van do daar heerschondo schrale helm- en aardappelenvegetatie, ziet gij hier eenige boomen, die werkelijk dien naam vordicnon; gij beweegt u te midden van een tamelijk ontwikkelden landbouw. Er loopen, zij het dan meestal aan touwen, niet slechts schapen, maar ook runderen in het welland, on, zoo er al geen tarwe groeite er groeit haver en gerat, en de roodo klaprozen en blauwe korenbloemen verraden roggeakkers. Boer derijen en arbeiderswoningen liggen tegen de hellingen, gedeeltelijk achter struigewas verscholen. En komt gij aan de hoofdbuurt, tusschen heggen en boomgaarden, cn loopt gij op het oude, vlerkante pleintje, do zerken van het kerkhof te bezichtigen, of het water van do dorpspomp te proeven; waarlijk, was er niot zoo'n echt Noordhollandsche bevolking, met haar vlasachtig haar, dunno lippen en zeer lichtblauwe oogen, met haar „nou" en ,hoor" en „ge"-looze verleden deelwoorden on was er niet do verfkwast met haar wit- en zeegroen en lak- moesblauw, die tot zelfs de boomstammen niet onge moeid laat was dit alles er niet. om ze voet bij stuk te doen houden, wij zouden ze in een Noord-oostelijker deel van ons land wanen! Van de dagjesmonschen, die destijds Wieringen bij mooi weer bezochten, zullen wel weinigen gewenscht hebben, er voorgoed te wonen. Daarvoor was het te af gezonderd. Dat 's land* regeering er vroeger ook *oo over dacht, blijkt wel uit het feit, dat zij dit eiland achtereenvolgens het meest geschikte punt voor een quarantalneplaata en een kruitmagazijn achtte. Toen de Dultsche ex-kroonprins er heen werd gezonden, beklaag de menigeen hem innig over dit verbanningsoord. Ze ker, zijn positie als politiek balling was niet heel ple zierig, maar dat gold meer de politiek dan het eiland en hij heeft wel getoond het zich er zoo aangenaam mogelijk te maken. Dat deden doorgaans genoemde dag- jesmenschen oolc. bezochten al do vijf dorpen: Wester- land, Klppolytushof, het Stroe, Oosterland en Den Oever en lieten zich, zoo mogelijk, een en ander vertellen om trent de eendenkooi, de rotganzen vangst en de wierin dustrie. Do woorden „wier" en „Wieringen" hangen natuur lijk samen. Be laat aan professioneele taalkundigen over, te beslissen, hoe het óén van het ander, of omgekeerd, la afgeleid. Wieringen is een land van belofte voor ijverige plan- tenzoekers. Van de sierlijke akkerwinde op hooggelegen akkers af, tot aan de zeokraal on de zeekool, die hun naam gestand doen, doorloopt de plantengroei een lange reeks van soorten en leverde dus, binnen een klein be stek een rijkdom van botanisatie verscheidenheid. Maar bovenal kon men hier kennis maken met het plaatselijk gewas bij uitnemendheid: het zeegras (zostera mariti- ma) dat onder den naam van „wier" o£ „zeewier" het heele land door werd verzonden om er matrassen kussens mee te vullen. Als wij het eiland met de postschuit naderden, land den wij aan de officleele havenplaats, de Haukes. Keeds gedurende de vaart hadden wij gelegenheid, een hand vol van het langs de schuit drijvende zeegras op te vis- schen. Het bestaat voor 't grootste deel uit lange, don kergroene bladeren, van hoogstens één c.M. breed; som tijds komen ook dikkere, hardere stengels te voorschijn. Deze kan men de bloemstengels noemen; want de lang- werpig-ronde knobbels, die men daaraan vindt, verte genwoordigen de bloeiwijze. Al behoort er eenige oefe ning toe om die te ontleden, ze bewijzen dadelijk dat we niet met een wier, in plantkundigen zin te doen heb ben: dat de Zostera geen alge la, maar een zichtbaar- bloelende plant. Als wij dicht bij het eiland kwamen - en wij moes ten er altijd een eindje langs zeilen rees de vraag in ons op: wat toch die rotsachtige massa was, waar wij tegen aankeken, ,,'t Lijkt de krijtkust van Engeland wel," opperde eens iemand; en een ander verbaasde zich over „dien hoogen wal met loodrechte spleten". Om met dit laatste te beginnen: dit was niets anders dan het paalwerk ter bescherming van een gedeelte van het eiland aangebracht. De xnenschonhand trad hier vol strekt niet zoo krachtig-beschermend op al» aan de kusten van den vasten wal; alleen het kort geleden Ingedijkte deel van V/leringen, de Waard-Nieuwland, die geheel polder, niet in het eigenlijk karakter van het eiland deelde, was van gewone, sterke dijken voorzien. Het overige werd versterkt op een zeer eigenaardige wijze: wat in do verte aan de kust van Albion deed den ken, was... een verweerde dijk van louter wier! Van oudsher opgehoogd, is die wierdijk van onderen verhard en tot oen dichte massa geworden. De wier- hoofden, op Bommiga punten tot zijn verzwaring aan gebracht, waren met hem oud gewerden, en droegen bedenkelijke sporen van heftige worstelingen met den golfslag. Als reusachtige turven staken zij in zee uit. Hun ove»eenkomst met Engelsche krijtrotsen bestond intusschen slechts in omgekeerde kleurverhoudingen: déAr heeft men te doen met oorspronkelijk wit krijt, dat grootendeels begroeid en bezoedeld, alleen spora disch witte plekken over heeft gehouden; hier was het een zwartbruino grondstof, die, door verweering en be groeiing, gedeeltelijk lichter gevlekt en wit uitgeslagen was. Welig tierde daarop in Juli en Augustus een onzer inlandsche soorten van paardestaart (Equisetum) alsof hier en daar een helder groen lapje tapijt over den grauwen muur afhing. Zoo goed en zoo kwaad als het kon, de aanleg plaats aan de Haukes was Juist niet van de best be timmerden, stapte men aan wal, en vermaakte zich onwillekeurig over de veerkracht van den veenachtlgen bodem. De dijk bleak nu vrij hoog te wezen, ook in ver houding tot het land en de huizen aan zijn voet. Hij werd tot dusver jaarlijks aangehoogd, altijd weer mot wier. (Met of zonder verlof van do plantkundige weten schap zullen wij het zóó maar blijven noemen!) 't Was alles wier wat den aangekomene op dit plekje omring de: de grond, waarop hij stond, het aanspoelsel tegen den wal en... de lading die men bezig was uit oen pas aangekomen schuit te lossen. De wiermaaiers namelijk voeren In kleine Bchultjes rond. sneden het wier zoo diep mogelijk af want het wortelt In den bodem der zee en verzamelden het zoodra het aan de oppervlakto dreef. De hoofdzaak was dan verder: het te drogen, te zuiveren, voor den. handel geschikt te maken. Droog kon het natuurlijk niet worden, tenzij van zijn zoutgehalte ontdaan. Met dit doel werd het meermalen in het zoete water der slooten afgespoeld, en dan op welland, of op den berm der dijken uitgespreid, en af en toe gekeerd en geschud, gelijk men met hooi pleegt te doen. Op die manier was het verschelden weken onderhanden, 't Spreekt vanzelf, dat de aangename eigenschappen van het. landschap daarbij niet wonnen. Een sieraad van de velden was dat laagje grijzend zeegras heelemaal niet; gaandeweg werd het zwart; de donkerste partijen gol den als de besten. Het ergst echter was de onaangename lucht, die het verspreidde, vooral in droge, warme zo mers. Men deed dan verstandig, de plaatsen, waar de wleroogst het meest in vollen gang was, la Juli ea Au-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 5