illitiiirNicm-
HET KASTEEL
VAN GRANIET
i
71ste Jaargang No. 8209.
Uitgevers: N.V. ?Jl TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
rrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
Feuilleton.
Wij breien en repereeren alle soorten wollen kleeding,
kousen en sokken, ook de allerfijnste.
fi.4.59
eenphirrux
toLnton,
êand
Donderdag 23 Februari 1928.
SCBACER
COURANT.
Mintit- Lnünillil
ilad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
u nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 8 maanden fl.05. Losse nummers 8 cent ADVERTEN-
TlëN van 1 tot B regels 11.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno,
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend
nummer bestaat uit twee bladen.
MESEEIVn strafkamer.
Zitting van Dinsdag 21 Fefor.
Uitspraken.
t>. T., Helder, onttrekking! beslag, t 25 boete of
ogen.
j. J. M. S., Alkmaar, Persdelict, f 50 boete of
gen.
rn. B., Broek op Langendijk, valsohlheid in ge-
j!l&, maanden gev. voorw. met 2 proe^daren.
ndrik. H., Zijpe, als voren, 6 maanden «©v,
m. H., Hoorn, smaad, f boete of 25 dagen,
ndrik. B., Helder, hoog er beroepzaak, oproeping
verklaarde
C, W,. T., Amsterdam, ail» voren, vrijgesproken,
i B., Alkmaar, hooger beroepnaak, 3 dagen hech-
en 3 maanden opoending voorwaardelijk.
Nieuwe Zinken.
S-VERVAlfilCHilNG.
W-jarige reiziger Leonaxd N., geboren en wo-
e te Amsterdam, thans gedetineerd, heeift een
lijnen name staande reiapas op Dauitsohlandi ver-
jht, door den naam te venanideren .Enkel voor
rap, zegt hij, Het feit is gepleegd in 1026.
deze zaak treedt anr. de Groot op als raadsman
erdödiiger, Deze zaak is door den politierechter
ezen naar de meervoudige strafkamer. 'Ver
te ia gedetineerd ter zake verduistering.
Officier meent, dat al is de reispas verioopen,
locument zijn waarde niet verliest. Offlj acht dus
fervalsching bewezen en strafbaar en vordert
aarai' gev.
Groot ontkent onder aanvoering van argu-
ten, de geldigheid van de reispas. Voorts acht
ediger het opzet van de reispas als edht en on-
stdscM te gebmdken, niet 'bewezen. Oip grond' van
t en ander vraagt pleiter vrijspraak, subsidiair! een
Iboet©:, die trouwens dóór dien Officier reed® bijl
eerate behandeling werd gevraagd,
«a dupliek als «teibruikelijik.
WGER BEROEP VRIJSPRAAK WEGENIS AAN-
m*.
hooger beroep staat terecht mr. C p. ad
at te Oudka,repel, die door den kantonrechter was
esproken ter zake roekeloos rijdien en onvoi-
ide uitwijken naar rechtsch, tengevolge waarvan
ijwiel van een te Oudorp wonende juffrouw werd
ïadigd, welk feit is gepleegd' op 8 Sept. ,te Alk-
f op het kruispunt Houtil—Langestraat.
b ambtenaar, mr. de. Bruy® Tack, is tegen deze
ipraag in hooger beroep gekomen-
t de eerste plaats wordt gehoord' al® getuige
it Wijnberg, die rijproeven hééft genomen en daar
[verslag geeft. Er bestaat mogelijkheid, dat men
ïoutil met een groote wagen kan inrijden,zonder
[verkeer in gevaar te brengen
door de' Chryigler vami verdacht® aangereden
puw dient ook hier een eisch tot achadevergoe-
t voor de beschadigde fiets. Zijl reed die Hou-
jt'de verdachte reed) niet hard, doch gaf geen
en" Verdachte zegt, zacht te hebben gereden.
water
onze
oi huls
DOOR ETHEL M. DELL
Bewerkt door Jhr. R. H. G. NAHUYS.
ranselde Kleff al ranselde hem af met alle
eiijke kracht waarover hij beschikte, dwong hem
en weer te strompelen over de open ruimte, die
Qeï® gruwelijke afstraffing gemaakt was, maakte
openlijk tot schande, hoonde hem tegenover ieder
net nooren wildo, als een kruipend, verachtelijk we-
uat niemand zou willen beschouwen als zijn vriend,
was «en afzichtelijke kastijding, doodelijk gemaakt
oen haat, die er aan ten grondslag lag. Kleff kromp
®n 1Wro^g rich nu hier, dan daar, doch geen en-
maal ontsnapte hij aan de striemende slagen. ZIJ
n meedoogenloos op hem neer des te meedoo-
wr, omdat hij trachtte ze te ontwijken. Zijn Jas
wm aan flarden aan het lijf. En steeds ging Burke
«1 ?®08®len' 2,in 8®laat verwrongen en verschrlk-
m 8,®n» *ijn opgen flikkerend en met bloed
h.iu? "7 als d® oogen van een moordenaar,
«ïyk struikelde Kleff en viel hij voorover op zijn
art**®n weerloos voor zich uitgespreid. Het
skterlstiek van den man, dat hij geen geluid had
iIuLÏto#n d® hand van Burke ophield, werd
•mnaling als een piepend gefluit in de beklem-
tute hoorbaar. Het was alsof een gewond dier
Mm' uSV8id Was' Z1^n gelaat was aschgrauw.
n j m e®nJ8® oogenbllkken in deze houding
La-., ®n wlerP bij de rijzweep weg en hem met bel-
hnnM aan^rÖP®nde, lichtte hij hem van den grond,
f i Van Kleff was voorover gezonken. Het leek
rtcs w b®™«m®n. Doch onverbiddelijk plaatste
w o i ?p vo®t«n, en sleepte hem mede, tot
oor Sylvla stond.
«elnnf teg,en Kel*y geleund en had de handen voor
k» ,i»v feslagen- Onvermurwbaar liet de stem van
£e ach hooren.
K«n!*nü'. ïeld® barsch, „zul je mijn vrouw ver-
si nmv, v5en dat i®'baar hebt beleedigd."
iEï band«n van het gelaat weg en hief het
«Wfoywlteprekelttk afgrijzen in haar oogen te
8urk*1" »®We wtj. ,jaat hem «ua!"
Die gietud«ie maakte een ftiwJJIMachtigen, eemiwacht-
tifrpeii indruk- Toen ide aanrijdiiutf, pJaata bad, badJ veir-
dachte r©ed» gestopt.
De volgende getuige ,Van Vedhlfcen, zegt, diat mr. E.
krap omihaaJde en zeer »terk retrnda. De juffrouw is
door verdachte aangereden en niet omgekeerd.
Mr. E. brengt tegen deze verklaringen zijn beden
kingen en stelt geltuige een vraag.
Getuige M. Uitenbosch legt een verklaring af, met
die van Viam Vechten overeenkomende.
De Officier verschilt met dien Kantonrechter, dat
de hoek LangestraaltHbutii geen bocht zoui zijn.
Voort® blijft tu&schen auto en tjottoijbenid nog wel
een meter ruimte over.
Ook is de officier van meenimg, dat vrijspraak en
niet ontslag had moeten worden uitgesproken. Doch
ook vrijspraak acht de Officier bier niet juist en
vordert hij wegens het nemen van -de bocht te veel
linkisch, f 20 boete of 20 dagen.
Mr. E. voert hierop aan de bereid® gereleveer
de gronden,, dienaar zijn meenimg tot vrijspraak
moeten leiden.
TEIN UnrVOERLEOGING VOORW. VEROORDEE
LING.
Deze izaaik betreft C. J., koopman te Alkmaar, in
dertijd voprw. veroordeeld ter zake diefstal en wordt
met gesloten deuren behandeld.
Uitspraak over 8 dagen.
SCHULDMTSDtRIJF.
De visscher en jager Dirk K .te die Rljlp staat te
recht wegens het toebrengen van zwaar lichamelijk
letsel aan den tuinder Kromhout, die hij', op 23 Nov.,
terwijl hij' een schot loste op een houtsnip, door een
hagelkorrel aan het oog, heeft getroffen, tengevolge
waarvan bedoelde tuinder vermoedelijk het gebruik
van het rechter oog grootendeels zal moeten missen.
Het oog, ie hiji practiisch kwijt. De hagelkorrel is niet
verwijderd! kunnen worden. Van deze zaak hebben
wij voor eenigen tijd onder kantongerechtzaken reeds
melding gemaakt.
Toen stond K. terecht wegens het jagen op eenst-
anders grond, zonder vergunning, en het was bij die
gelegenheid, dat Kromhout door een verdwaalden
hagelkorrel werd getroffen. In deze zaak wordt ook
gehoond als getiuge de rechte,r-commi asari» mr.
Ledeboer, zulks op verzoek van verdediger. Deze ver
klaart dat verdachte hem bij de intsructie beeft ver
klaard, dat hiji alvorens te schieten niet heeft geke
ken of er zich iemand' ini zijn schietveld bevond.
De rechter-commissaris beeft echter niet den in
druk gekregen, dat verdachte heeft erkend een fout
te hebben ««maakt.
De Officier is van meening, dat hier wel degelijk
grove schuld aanwezig is, omdat hiji vooraf niet be
hoorlijk beeft uitgekeken. Spreker zegt voorts, dat
het geheele schot i» gelost in de richting van ge
tuige Kromhout. Deize heeft nu zélf verklaard, dat
hij in den loop van 'het jachtgeweer keek. È'isch
f1 200 boete of 2 maanden hechtenis.
Mr. Leesberg acht het een moeilijk zaakje. (Ver
dachte, een ronde jager, liegt niet. Pleiter merkt
voorts op, dat zakelijk verband' in deze dagvaarding
ontbreekt, zooals pleiter nader tracht aan te too-
nen. Volgens pleiter is het niet met zekehheid aan
te toornen-, of men hier te doen heeft met een nood
lottig toeval of grove schuld. Er is slecht» één ge-
JAAP SNOR Zuidstraat IS, Helder.
(Let Toorel op den gelen winkel).
„Je zult vergiffenis vragen," zelde Burke nogmaals,
met niet te miskennen aandrang en onverbiddelijke
duidelijkheid.
Er ontstond een drukkende stilte. De adem van Kleff
was niet langer zoo fluitend, doch kwam en ging stok
kend en pijnlijk. Zijn lippen vertrokken zich stuiptrek
kend. Zij schenen klanken te willen voortbrengen, doch
niet te kunnen.
Burke wachtte; verscheidene Seconden verliepen.
Toen kwam de juffrouw van het kantoor, die Sylvia
den vorigen avond te woord gestaan had, eensklaps door
de kantoordeur naderbij, een glas in de hand. „Zie eens
hier," begon zij te spreken, „geef hem dit!"
Er lag afschuw nog medelijden in haar blik. Haar
oogen namen Burke met ongeveinsde bewondering op.
„Ditmaal heeft u hem terdege onderhanden genomen",
merkte zij op. „Zijn welverdiende loon die smerige
hond! Ik hoop dat anderen er een lesje aan zullen ne
men," en zij wierp een veelbeteekenenden blik in de
richting waar Piet Vreiboom stond.
Met een minachtend gebaar hield zij het glas voor
de lippen van Kleff, en zoodra deze gedronken had,
smeet zij den verderen inhoud van het glas over den
vloer en stevende naar het kantoor terug.
Vooruit," zelde Burke nomaals, „vraag vergiffenis."
En aldus maakte Saul Kieff, voor wiens smadelijken
hoon alle vrouwen als voor den steek van een schorpi
oen ineenkrompen, met nauwelijks hoorbare stem, zijn
diepste verontschuldigingen tegenover het -meisj®, dat
zich had voorgenomen te gronde te richten. Op bevel
van Burke trok hij de vuige lastering welke hij haar
naar het hoofd geslingerd had, terug, en gaf hij zijn
formeele spijt te kenne, zich uit kwaadaardigheid zoo
ver te hebben laten lelden.
Toen Burke hem eindelijk liet gaan, stak niemand een
hand uit om hem te helpen. Er was waarschijnlijk geen
man aanwezig, van wien hij hulp zou aangenomen heb
ben. Hij sloop heen als een gewond dier, waggelend,
doch onmiskenbaar met haasi van de plek weg te ko
men, en de schemering van den avond ontving hem in
haar armen.
Een gemompel van verlichting doorliep den kring van
achtergebleven toeschouwers, en In een oogwenk, als
vanzelf sprekend, werd aller aandacht op Sylvia geves
tigd. Zij liet zich nog steeds tegen Kelly leunen, het
doodsbleeke gelaat strak en verwrongen. Zij hield de
oogen gesloten.
Burke trad op haar toe. „Kom," zei hij. „Laat ons
naar boven gaan."
Haar oogen openden zich. Zij zag hem recht aan, nie
mand anders ziende. „Heb je Guy ook zoo behandeld?"
vroeg zij.
tuigie en een verdacht* dia ontkent. Rem paar gerou>-
tineerde deskundigen, die pleiter beeft gesproken,
hebben dé mogelijkheid van «en noodlottig toeval
niet buitengesloten. Pleiter concludeert dan vrij>-
spraak, maar verzoekt in geval van veroordeeling,
geen geldboete die verdachte onmogelijk in staat ia te
voldoen. De Officier repliceert en wordt door verde
diger beantwoord. Verdachte kan geen zwaar werk
'verrichten, hij heeift een neusoperatie Ondergaan en
verdient nu pl.m. 15 per week' eis barbier, vis
scher en jager.
'Hierna pauze tot 2 uuJr.
ONJUISTE BELASTTNGAJANGIFI1EL
De 76-jarige veehouder Teuni» B. te Uitgeest, vtaat
terecht ter zake onjuiste opgave voor d'e vermogens
belasting. Verdachte heeft als vermogen aangegeven
f 14.389.63 en aan vorderingen f 5900, welke 'laatste
opgaaif volgens den inspecteur onjuist was. Het
schijnt, dat dit bedrag inoest izijln f 29.000. Hij' heeft
deze onjuiste opgave reed» een aantal jaren gedaan
en ooki de renten niét verantwoord voor de inkom
stenbelasting.
De oude heer zegt in de meening verkeerd te
hebben, dat deze gelden niet belastbaar waren.
De heer P. Hartkamp, inspecteur Directe belastin
gen zegt, dat verdachte steeds de vragen op het aan
giftebiljet nauwkeurig heeft beantwoord. Daaruit kan
de gevolgtrekking worden gemaakt, dat verdachte de
beteekenis der vragen zich zeer wel bewust was.
De heer Eiber®, werkzaam' op de gemeente-secre
tarie te Uitgeest, heeft volgens opgaaf van Tennis
B het aangiftebiljet ingevuld, gedurende de Jaren
1926—'27.
Daarop worden gehoord de debiteuren van verdachte,
wier vorderingen iniet op het biljet zijn aangegeven.
De Officier is van meening, dat verdachte doel
bewust de onjuiste opgaven heeft gedaan en vordert
het o-pizet bewetzen achtende, f 6000 boete of 8 maan
den hechtenis.
QMIr. de Groot, opponeerende voor veTdachte al»
"/I
VERKRIJGBAAR B»
ALLE ERKENDE
RIJWIELHANDELAREN
Hij legde een zware hand op haar achouder, „Kom",
herhaalde hij.
Zij maakte een beweging als om hem te ontwijken,
doch plotseling wankelde zij. Haar oogen werden groo-
ter en verduisterden zich. Met een tastend gebaar strek
te zij de harden uit, als was zij eensklaps blind ge
worden, en viel voorover tegen den grond.
Burke ving haar op; hield haar een oogenblik Vast;
toen zij daarna in zijn armen Zonk, nam hij haar op
en droeg haar weg.
hoofdstuk iv.
HET BOOZE OOG.
Toen Sylvia de oogen weder opende lag zij in den
stoel bij het venster waar zij den vorigen avond zoo
lang gewacht had. Haar eerste Indruk was dat zij zich
alleen bevond, tot zij met een soort van pijnlijken schrik
de aanwezigheid van Burke gewaar werd.
Hij stond iets achter haar, opdat de frlssche lucht
haar zou toewaaien, doch leunde voorover en sloeg haar
aandachtig gade. Met een flauwen uitroep zag zij hem
In de oogen.
Hij legde terstond een hand op haar schouder en stel
de haar gerust.
„Het is goed zoo," zelde hij. „Het ls goed zoo."
Zoowel toon als aanraking waren volkomen teeder,
doch zij deinsde voor hem terug, gehoor gevende aan
een zenuwachtigen afkeer, waarvoor zij geen verkla
ring wist te vinden. Hij nam zijn hand weg en, keerde
zich zijdelings af.
Toen sprak zij met haastige gejaagde stem. „Ga niet
heen! Ga alsjeblieft niet heen!"
Hij keerde terug en plaatste zich voor haar. Zij
merkte op, dat zijn gelaat strak stond. „Wat heb Je?"
vroeg hij. „Je bent toch zeker niet van streek omdat
een slang als die kerel, voor eenmaal zijn verdiende
loon krijgt!"
Het kostte haar moeite hem aan te zien. „O dat ls
het niet niet dat!" antwoordde zij.
„Wat dan? Hindert het je dat ik de rol van beul op
mij genomen heb?"
Zijn toon was kort en hij sprak door lippen, die door
een flauw cynisch lachje gekruld werden.
Zij kon hem niet terstond antwoorden, doch na eeni-
ge oogenbllkken richtte zij zich op en liet haar armen
op de leuning van den stoel rusten. „Vergeef mij indien
ik mij dwaas aanstel!" verzocht zij. „Ik je maakte
mij een weinig aan het schrikken. Ik heb je vroeger
nooit in zulk een toestand gezien. Ik voelde mij
het was een vreeselljk gevoel alsof je een vreemde
raadsman «p verdediger, 1» van oordeel, dat de Offi
cier niet beeft aangetoond dia kwade trouw bij ver
dachte. Deze, dia geïsoleerd van de beschaafde wereld!
op een eenzame boerderiji leeft, heeft zich op het
standpunt giesteldi, dat dit bezit niet belastbaar wat,.
Pleiter heeft van hoogstaande lieden informatie»
omtrent verdachte, die pleiter aan dé rechtbank
overlegt. Die informatie® zijn hoogst gunstig]
en «even een, beeld van zijn betrouwbaarheid. Plei
ter concludeert ten «lotte vrijspraak.
In hun re- en dupliek handhaven de debaters,
officier en verdediger, hun respectieve rneeningen.
HOOGER1 BEROEP VONNIS1 KANTONGERECHT
TE HOORN.
De heer H. v. <L K„ automobielagent te R'ijlswijki,
Ls d!oor den Kantonrechter te Hoom veroordeeld ter
zake het roekeloos rijdien in een wegibocht onder
Berkhout, waardoor een zich aan dén weg bevindendl
persoon werd1 aangereden. Welk feit is gepleegd op
13 November 1927.
Veroordeelde is van dit vonnis in hooger beroep
gekomen en wordt verdedigd door (mr. Buiskool uit
Schagen, die izelf 'een schetskaart van de situatie
heeft vervaardigd;.
Verdachte erkent, een persoon te hebben aangereden
en idaarna tegen een boom te zijn terecht gekomen.
Getuige Petrus iBesseling. landbouwer te Ursem,
reed dien avond! met zijn echtgenoot© per rijwiel.
Uit vrees voor de «nélrijdJende auto is het «chtpaaai
afgestapt en op den berm van den weg igaan staan.
Desondanks is getuige tegen den grond gereden door
de snelrijdende auto, die geen licht voerde of sig
nalen, gaf. Getuige is met zijn fiets op den onder
kant getuimeld, Getuige reclameert f 30 voor geleden
schade. Verdachte zegt. driemaal geremd te hebben
en niet te hebben kunnen verhinderen, dat het riji-
wiel van Besselingi door het voorapatsciheirm werd
geraakt. Verdachte ontkent 100 KM. te hebben ge
reden. Hij dénkt niet meer dan 70 K.ML
M!r. BUiskool vraagt Beaseling of hiji link»" joifl
rechts afgestapt. Dit kan getuige niet zeggen.
'MejBesseliing verklaart overeenkomstig het relaa#
van haar echtgenoot. Dé vrouw i® niet eng vriji op de
fiets, maar kan haar behoorlijk redden. De schade
bedraagt f 30, f 0 voor de Jas en de rest voor het rije
wiel. De Officier releveert dat verdachte is veroor
deeld tot f 150 boete of 50 dagón en 6 maanden ver
lies van rijbevoegdheid, welk vonnis de Officier
juist gewezen acht, redien waarom hij bevestiging
vordert.
'Mr. Buiskool spijt het, dat de Officier bevestiging
van het vonnis vraagt. Pleiter heeft van deze zaak
een anderen indiruk! gekregen. Pleiter wijst op' hei
nadeel van de fietsers voor de automobilist. Door
pleiter i® zelf een onderzoek' in loco ingesteld, waar
van hi.1 het resultaat uiteenzet, voorts poogt pleiter
aan te toonen, dat de snelheid niet zoo buitensporig
was. Het verbaast pleiter voorts, dat getuige Bease
ling niet van dé wegglooüng is afgesmakt, ais de
®chok zóó groot was. Pleiter merkt voort® op, dat
verdachte reed® 11 jaar rijdt en nooit ia geverbali
seerd wegens overtredingen der rijwiel"- en motor-
wet. Verdachte héelft zich) reed® geméld) op heli
Commdigsariaafc te Rijswijk), toen hiji vernam, dal
tegen hem proces-verbaal was opgemaakt. Voor een
bedrag van f 25 had verdachte kunnen tramsigeepen*
doch daar hij: (meende geen schuld te hebben, heeft
verdacht© geweigerd. Pleiter concludeert tot Vrij-
«ptraak, subsidiair een meer billijke straf èn althans
dé intrekking van het rijbéwijls niét te handhaven".
I
DE VEILIGHEID VAN HET VERKEER IN GW-
VAAR' GEBRACHT.
De verdachte Geert B. te Helder, heeft voor het
Kantongerecht terecht gestaan op grond van het
voor mij was. Maar natuurlijk JJJ bent jij «teede
dezelfde. Je bent werkelijk jij,"
Zij struikelde over haar woorden; ajjn blik was aoo
streng, zoo weinig toeschietelijk. Zij scheen zichzelve to
willen overtuigen tegen haar eigen oordeel lm
Zijn oogen ontmoetten zonder mededoogen Se hare,
„Ja, ik ben ik en niemand ^nders", zelde hij. „Be
verbeeld mij dat je nooit vermoed heb, hoe Ik ln wer
kelijkheid ben. Misschien heb je met opzet dé oogen
daarvoor gesloten gehouden. Doch nu ken je me, «n
het is misschien niet kwaad dat zulks het geval ia.
Het ia de eenige manier elkander ten «lotte te begrij
pen."
Zij week even terug, ondank» zichzelve. „En vroe
ger heb Jij jij Guy ook eena afgeranseld" zeide
zij met halfluide stem die zij bijna tot een gefluister
liet dalen. „Gebeurde dat op dezelfde manier?"
Hij keerde zich snel om als lag er in die vraag iets
dat hij niet verdragen kon. Hij liep naar het venster en
vatte daar zwijgend post. En het mocht zeer vreemd
heeten, dat zij zich Juist op dat oogenblik de verzekering*
van Kelly herinnerde, dat Burke veel van Guy gehou
den had. Gelooven deed zij het niet, maar toch oefende
het op het oogenblik invloed op haar uit Het verleende
haar kracht Zij stond op en begaf zich tot hem.
„Burke," ving zij met beverige stem aan, „beloof me
asjeblieft dat Je zooiets nooit weer zult doen!"
Hij schonk haar een korten, doorborenden blik. „Wan
neer hij mij uit den weg blijft, zal ik hem niet achterna
loopen," zelde hij.
„Neen neen! Ook al doet hij dat niet" Zij wrong
de handen. „Burke, zelfs al doet hij dat niet en zelfs
al heeft hij Je teleurgesteld Je verongelijkt ach,
ken Je geen medelijden? Kun je met geen mogelijkheid
vergeven?"
Hij keerde zich eensklaps om en zag haar aan. „Hem
vergeven, jou met verliefde praatjes te zijn lastig ge
vallen?" zeide hij .„Is dat hetgeen Je bedoelt?"
Bij die vraag rilde zij. „Zul je hem tenminste niet
straffen als zooeven wat hij ook gedaan moge
hebben?"
Hij liet zijn vollen blik op haar rusten. „Wil je dat ik
dat beloven zal?" vroeg Jiij-
„Ja, ach, ja". Zeer ernstig gaf zij hem antwoord, hoe
wel zijn oogen geleken op punten staal, die haar ln be
dwang hielden. „Ik weet, dat je een gegeven belofte zult
nakomen. Ach beloof, mij dat."
„Jawel," antwoordde hij droogjes. „Mijn beloften kom
ik na. Daarvan kan hij overtuigen. En jij ook. Doch in
dien ik je dat beloof, moet jij me ook iets beloven."
Wordt vervolgd.