cbager Courant
VOOR DE KINDEREN*
GRABBELTON.
HET OOG.
WAT PIM EN PUK OVERKWAM.
Vijfde Blad.
ereld
ikead
Een ezel was ook goed.
Koning Richard III roept op het tooneel: „Een
paard, een paard! Een koninkrijk voor een paard'?"
Een grappenmaker in de zaal riepj „Kan ja 'I
ook met een ezel doen?*8
„Ja, kom maar hier'*» antwoordde de auteur go*
vat, maar dit stond niet in den tekst van Sh&«
keapeare.
Dis verstond blijkbaar de kunst om «f
jong uit te zien.
Jonge man (die een vurig peidooi houdt voor een
zekere actrice): „Vader het is de liefste vrouw die
ik ken, ik bemin haart Ik aanbid haar en ik wil
niet, dat U één woord van haar zegt!"
„Zeker niet", zei de vader, „zeker niet, dat zal
ik ook niet doen. Want kijk eeüs hier, jongen, ik
aanhad haar ook, toen ik zoo oud was als jij".
De gevierde spreker,
„Lieve vrienden", zei de gevierde spreker, spro
ken is niet» voor mij. Toen ik nog een kind1 was,
sprak ik reeds vloeiend in mijn slaap",
„En nou", zei iemand van 'i gezelschap, ,doe {je
't nog in den onzen."
De feestredenaar.
Juffrouw Eflartplank had de firma 25 jaar trouw
gediend' en op het feest hield de oudste bediende,
die sprekerstalent meende te bezitten, een,1 toespraak:
Dames en heeren, zelfs heden ten dage, zijn er
nog menschen, die,beweren, dat alleen lieve mei»'
jes met knappe gezichtjes ih de wereld vooruit ko
men. U zult zeker met mijl instemmen, dat onze ge
achte juffrouw Hartplank een levend bewijs van
het tegendeel is—-, hm, ik wil' zeggen, ik bedoel—
'hm, hm,.—"
Toen viel er een doodelijke stilte.
375. In den trein hadden Pim en Puk na
tuurlijk heel wat van hun avonturen te
vertellen. Vader was eerst van plan ge
weest, om een geducht standje uit te dea
len, maar hij was veel te 'blij, dat hij zijn
peuters behouden terug had.
De Heer op No. 13 heeft m§
een liefdesverklaring' afgelegd!
Dat geloof ik graag. Hij
heeft het ongeluksmmixner.
371. Toen ik weer een beetje tot mezel-
ve gekomen was, heb ik me langs de
inlast naar beneden laten glijden. Nou, je
kunt je voorstellen welk een verbazing
'mijn komst teweeg bracht. Ieder stond
gewoon perplekst. En mijn verhaal wil
de geen mensch gelooven.
374. Nog een kwartiertje en de boot lag
aan wal. De loopplank werd uitgelegd
en daar stormden Pim en Puk op hun
vader toe en knuffelden hem eens harte
lijk. Ook maakte vader met de Engel-
sche kameraadjes.
376. Op het perron van het station Wip
staartendorp wachtten Moeder en Opoe
op de terugkomst 'van de wereldreizigers.
Ik ben benieuwd hoe die Engelsche
konijntjes er uit zien, zei Opoe. Nu, ze
hoefde niet lang benieuwd te blijven,
want de trein naderde al.
370. Nu, spijt had ik er niet van. Ik wou
natuurlijk mijn familie in Zwaimmerdam'
wel weer eens terugzien. Maar ik heb
toch gegriend als een kleine meid, toen
die goeie trouwe arend uit het gezizcht
verdwenen was. Je zoudt het haast niet
gelooven, hè?
Zaterdag 17 Maart 1928.
71ste Jaargang. No. 8222.
ran enkele organen van het menschelijk lichaam
wdert onheuglijke tijden, aan het oog, het zin-
g van het gezicht, wei het meest de aandacht go
oiden en dit niet alleen in zijn kwaliteit van
nder-nauwkeurige „camera obscuraf, maar ook
weergever van den aard zijne eigenaars, als
egel der tzieL Het is begrijpelijk, dat, waar men
gelaatstrekken, gestalte, schrift, ja zelfs uit de
ken der hand, damands karakter poogde gewaar
worden, ook het oo& dat toch zonder twijfel nog
meer is dan alleen een „toestel om mee te zien1"
die pogingen toetrokken werd.
(Vat zijn belangrijkheid betreft zal wel ieder toe-
murnen, dat het "t onmisbaarste onzer zinnen ver-
jenwoordigfc, dat het vrijtwel! bijl alle onze ver-
jhtingen een voorname rol speelt.
De kennis der oogengeneeskunde, die onder de
abieren reeds tot een tamelijk hoogen trap schijnt
komen te zijn, was blijkbaar niet tot onze landen
(«gedrongen of, izoo als met zoo menige weten-
happeiijke zaak) het geval is, verloren gegaan. De
Btorie gewaagt nog van de beroemde 'Arabische
gartsen Avicenna en Aibulikasum. Ook! Hypocratu®,
slcus eh Gabrus schreven, zooais wij' thans weten,
?er uitwendige oogziekten
^ristotel'es beweerde, dat alle menschenkinderen
t Mauiwe ogioen worden geboren. Het het zij, een
Kt is het, dat de oogen van de pasgeborenen bij
la volkeren belangrijk lichter van kleur zijtn dan
[e der volwassenen. Zijl „verideurenf' naderhand,
dien zin tenminste, dat zij belangrijk donkerder
[irden. Evenals bijv. de huid verkleurt van den
isgeboren neger-baby, die bijkans even blank ter
Breid (komt als het kind van een weaterflng.
Een enkele keer wil het voorkomen, dat slechts
fo dier oogen verkleut en moet de eigenaar het
&n on zijn 'verder leven met een Mauw en een
min oog doen.
Dat de kleur der oogen, d.w.z. het In meerdere pf
tindere mate aanwezig zijn van pigment, meesten-
da parallel loopt met die van het haar, is welbe-
end; donkere oogen en donker haar gaan, enkele
Itzonderingen daargelaten, steeds siamen.
De opmerkelijks^ kleur der pupillen' la de foodie,
bij z.gi. Albino's voorkomt, wier huid wit en
flp haar wit of lichtgeel is. Dit ,zijn menschen, in
ker huid' en de oogen de donkere kleurstof, het
pmert, ontbreekt. Tengevolge van bet gemis aan
groent in biet regenboogvlies van de oogen dier
Ik heb iemand ontdekt, <fie
niet moppert over de trams.
Wie is dat dan
Een doofstomme man.
menschen, zoodat het dus kleurloos wordt, kunnen
ook de lichtstralen van buiten af door dit vlies in
het oog, vallen, waardoor de kleur der talrijke bloed
vaten K'an het inwendige oog aan, den dag .treedt.
Een ander gevolg van deze gesteldheid is nog, dat
de Albino overdag slecht, maar in de schemering!
zeer goed kan zien; zijn „lensopening" is, om in
.de taal der fotografen te spreken, met de .breedte
van het kleurlooze regenboogvlies uitgebreid en
daardoor abnonmaaüi groot geworden, Dei t erfelijk
heid van deze afwijking staat niet vast, maar is wel
waarschijnlijk.
Reeds van oudteher heeft men getracht het
menschdom naar de kleur, van oogen, haar, huid,
in .rassen, te verdoelen, daar die meestal alle drie 6f
donkier, óf licht gekleurd) izdjim Elen nieuwere wijteo
,van rasindeelingi heeft deze methode echter verlaten.
Als een van de merkwaardigst samengestelde
oogensoorten is dat dier insecten, met zijn tallooze
facetten (veel vlakken), bekend- Die facetten zijn
echter geen afzonderlijke oogen, maar komen elk
overeen m.et slechts één punt in het netvlies onzer
oogen, geven dus gezamenlijk de capaciteit van een
netvliea M.a.w. elke facet levert niet een gehéél
beeld van het dier, maar slechts één punt van het
waar te nemen Ivoorwerp, wijl ze alleen den uitge
zonden middenstraat en niet de schuine stralen
kan doorlaten
Nabij onze hertsenen ie een orgaan der „Interne
secretie/" gelegen, de pfijnappeliklier of corpus pine-
ale, die (door sommigen beschouwd wordt als een
rudimentair oog dat dn een ver verleden zijn dien
sten gedaan heeft (de Duitsche naam van dit or
gaan is „Paritalauge/"). Mexkwaarldig is hierhiji op te
merken, hoe theosophen en occultisten heden nog
aannemen, dat de pijnappelklier haar intermédiair
verleent bij bet agi. „heldereden".
De gieritóhtsscherpte van het oog is zeer indivi
dueel. .Wonderbaarlijke verhalen bereiken ons daar
omtrent af en toe. .Zoo ging voor een paar jaar terug
bet verhaal, dat een achtjarigen Amerikaanachen
jongen uit Montevideo over, wat men noemde
.Rónitgenl-oogen1" beschikte); dien Inhoud 'van eien
brde/f kon hdji gemakkelijk! "lezen al was deze 'dan
ook in twee couverts en daarna in een cassette ge
sloten! Reizigers, komende uit Siberië, verhaalden
ons van volksstammen, die met het toloote oog de
ringen van de planeet Satumus vermochten waar
te nehaen.
Het scherpste oogenpaar, tot heden officieel1 be
kend, w^s in staat om twee witte lijnen, wier middel
lijnen slechts 0.00950 tm-M. van elkander verwijderd,
waren, nog afzonderlijk waar te nemen.
Men onderscheidt een „bovennormale" gerichlts-
scherpte, .die tot het 10e leventsijaar loopt (maar
ook dikwijls tot het 20e in stand blijtft1), een „nor
male", die omstreeks het 40e jaar valt en daarna een
afdaling in het „beneden-normale'".
De cultuur-Verhoudingen zullen er wellicht imede
schuil'd aan dragen, dat onze geciviliseerde volke
ren een zooveel geringere gezicht&scherpte bezitten
dan de natuurvolken; bijv. bij Indianen en Vuur-
'landters is de gemiddelde gezichtsischerpte belang
rijk. grooter. Ook de bijbiendheidl komt onder de
laatsten veel' minder ,voor dan onder die eerstelt
EVenals de, andere HchAacmadeelen lijden ook! ide
oogen somwijlen aan aangeboren misvormingen. Die
meeat voorkomende onder hen zijn: verkeerd! ge
plaatste pupillen, zoodat van de Iris slechts een h'oeif-
ijzeirvoraii zichtbaar Is; zg. haizenoogen1 met korte,
nl et-bedekkende leden; het aanwezig zijn, naast de
pupillen, van nog andere openingen; ook zljln de
pupillen niet steeds rorfld, maar soms onregelmatig
gevormd, o.a. ovaal' mot horizontale! of verticale as.
Gelukkig is, pro centagewijlze, hef aantal van der
gelijke oogafwijkingen gering. Meestal bestaan oï
ontstaan afwijkingen ten opzichte der gerichtt-
scherpte, waarbij de geel epen' flens erna ©ven Ireïe
moeilijkheden kan heenheHpen
En wat zei ze, toen ie haar
vroeg:?
Ze zei, dat ze, Als ze ooit
trouwen zou, met 'n mAn zou
trouwen
En heb ie haar toen bü de
haren gegrepen en door elkaar
geschud
-—.Nee, natuurlijk!
Dan heb ie geens kans
meer, vriend.
372. Nu, Pim en Puk dachten ook dat de
oolijke bootsman hen in U ootje genomen
had. Maar ze zeiden bet niet. Haastig
liepen ze met John en Gladijs naar de
verschansing, want de duinenku&t van
het vaderland doemde op aan den hori
zon.
373. Daar zagen ze aan de kade iemand
met zijn hoed wuiven. Dat is vader,
"ep Pim. Dat is mijn father, zei Puk
egen John en Gladijs. Toen wulfden ze
e vier terug. En ze riepen ook, maar
Un nog niet hoorem
369. Toen sloeg de arend zijn ontzaglijke
vleugels uit en verhief zich hoog in de
lucht. Ik greep mijn zakdoek en wuifde
hem na, zoo lang hij nog in het gezicht
wag. ,Eni het trouwe dier keek telkens om]
of hij dacht: Zou hij er nog geen spijt
van hebben?