VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT RADIO-RUBRIEK. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 21 April 1928. No. 8241 LEVENSGANG. HET SLOT VAN BREDERODË. VOOR DEN TOESTELBOUWER. Nog eens: de electro-dynamische luidspreker. We schrijden door dit leven heen Met steeds onszelve om ons heen, En onze daden, Met al hetgeen heteigen Ik, Nooit, wat ontroere of verschrikk' Van oogenblik tot oogenblik, Ooit zal verraden 1 Soms voelen we ons meesterschap, En stijgen langs de eigen trap Naar -macht en grootheid, Vanwaar we, hoog ten troon gezet r Door eigen waan en eigen wet, Gebieden sterk en onverlet Ver van devootheidl We houden vast aan ons bestaan, Aan de idee en slechte waan Der zilverlingen, Hoe ook, bij stil onzegbaar leed, Bij donk're rouw en doodenkleed Al 't ge-en het diepste wezen weet Ko-mt boven dringenl We dragen 't vuur van de critiek, Voor d' oogen van 't belust publiek, In onze handen, Bewierookt door een eigen kring Als den onkwetsb'ren enkeling, Totdat we met een siddering Onszelve branden 1 We -gaan de wijde wereld door, En allen teek'nen we ons spoor In zwakke lijnen, (Die, trotsch vanuit onszelf beschouwd, Vol sterkte lijken uitgebouwd, Maar vluchtig zijn en min betrouwd Door wat ze schijnen! We schrijden door dit leven heen Verloren in onszelf alleen En onze zonden, Tot in het groote afscheidsuur, Na zwaren strijd en langen duur, De ziel haar eeuwige structuur Heeft weergevonden. April 1928. (Nadruk vèrboden.) KROES. Tc hebt me een dienst be wezen die onbetaalbaar is. Te kunt het anders wel eens probeeren. Kr is een tijd1 geweest, dat in Holland, Zeeland, Gelderland, Utrecht on andore pro-vinciën de groote, sterk gebouwde riddersloten, omgeven door wallen grachten, even talrijk waren, als thans de groote en de kléine dorpen in die welvarende provinciën Die 'tijd ie langi voorbiji; 'de adellijke geslachten hebben hun1 macht moeten overgeven in handen van roeiende gemeenschap. Slechts weinig van de rld- lersloton, di even zooveel vestingen waren, zijn nog vor. Uit den Tateren tijd zijn enkele kaateelen ge- kven, die echter moor woonhuis dan vesting en sterking waren. Van al die oude sloten is er al- hans in de streek lang» de Noordzee, aan den duin- &n'l. dio altijd een verkeersader van beteekenis is «weeafc, geen poo bekend als de afbrokkelende gfenaiaaaa, die staat onder het gebied van Sant port: de ruïne vari Brederode. Zij staat daar ®&- jaar en dag zoo rustig; zij is een vermakelijlk- eid' voor de toeristen; kinderen spelen op de plaat- ®n» waar eens de zware stap van de geharnaste pgslieden heeft gedreund. Geen wakend oog be- foeft ineor over het omliggend landschap uit te zien, wellicht een vijand nadert. Het is alle» nu rust ï.®i vrede, maar hoe geheel anders is het hier ge- I vee9t! Toch' is het slot van Brederode hier nog vrij! pbg blijven bestaan. Jklfs onder keizer Maximiiliaan werd er een Rey- van Brederode tot ridder geslagen met bet- I hout luid* zwaard, dat eens Kareil den Groote had tos- behoord. 'Tijdens het beleg van Haarlem, legden de Spanjaarden er bezetting., en van het jaar 1628, het jaar van de vermeestering van -de Zilvervloot, bekend, dat er oen rentmeester woonde -met ge heel zijn gezin. Toen was het slechts een gedeelte van het eens zoo machtige slot, dat nog overeind stond, want de Spanjaarden hadden er den brand in gestoken en oen groot deel ervan vernield. Wind en regen) ontdeden de geblakerde muren in den loop der tijden van het roetachtig zwart, maar de bouwval bleef onbeheerd liggen tot in de 19de eeuw. Toen heeft men 'haar voor verder verval behoed: in een tijd als de onize, die zich van de monumenten van het verleden, voorzoover ze behouden zijn ge bleven,' zooveel aantrekt, kon men de ruïne voor studie en andere doeleinden benutten. Men heeft haar voor verder verval behoed; hersteldi wat te herstellen viel, en al bleef het een bouwval, het i3 toch een leerzame bouwval, die aanknoop!ngspunt mét een verleden biedt. Wanneer deze bouwval spreken kon! Hij zou in- .tusschen niet alles kunnen vertellen, van wat daar is geschied, want het is niet meer het oude slot, dat eens de 'Brederode's, die voor de rijkste onder de, Hol-landsche edelen- doorgingen, hebben gezet. Dat ware ook wel een wonder in tijden van wapen geweld, gelijk de Middeleeuwen die onverpoosd, heb ben gekend. Hier ia in 1526 de tijding gebracht die betrof Holland'» dapperen maarschalk Willem van Brederode, die iniet zijn koning optrok tegen de Friezen. Hier is in 1283 Kloris V op bezoek gekomen. Hier heeft in 1321 graaf Willem de Goede de be lofte bezegeld, die aan do gemalin van Hendrik van Brederode, aan vrouwe Isabella, ook in de toe komst het bezit van.bet slot verzekerde. En bier zijn in 1345 de roemruchtige edelen samen geweest, Jde met den stoutmoedigen, vermetelen Willem IV nog eens de Friezen zouden gaan bevechten* ditmaal in hun eigen land. 's Maandagemorgena, na het ont bijt te hebben genuttigd-, trok de schitterende rid derstoet ter poorte uit. Hij reed naar de Zuiderzee, om zich in te schepen óp de vloot, reeds in gereed heid gebracht. En het ging velen, izeer velen rid ders, gelijk het hun graaf verging; op het nederig slagveld bij: Warns vonden zij een dood, die voor de toenmalige tijden niet eens een ridderdood kon heeten. Zelfs kwam- in 1351 het slot, na heldhaftige verdediging van den heer Diederyk, in handen van den graat-hertog, maar korten tijd daarna kwam een verzoening tusschen Brederode en zijn leenheer tot stand-, die opnieuw het slot in handen van het al oude geslacht bracht, dat het met nog grooteren luister dan tevoren inrichtte. Men leefde toén in den tijd der Hoeksche en/ Ka- beljauwsche twisten. Twisten, die op eiken heerweg, in elke groote en kleine stad, aan de orde van den dag waren. Twisten, die werden aangevuurd door het uiterlijk kenteeken, dat de aanhangers der bedde Vader: Ben ie al weer dron gen? Te zult sterven als een hond. ZoonOnzin. Omdat ik^drink zal ik toch e:een staart krijgen? partijen d:<oegen. Twisten clie politieke beteekenis en doeleinden hadden. Het was in die dagen, dat Roynout woonde op het slot der Broderode's; Rey- nout, de wakkere, maar wat stugge, grimmige ridder, getrouwd met vrouwe Joanna, even lieflijk en zacht ais hij; grimtmig en ,ruw kon zijn. Ziji behoorden tot de Hoekschen en zij, leefden in een streek, waar de' Hoekscha' meerderheid verzekerd kon worden geacht. Maar toch, in die dagen werd ,de krijg anders ge voerd, dan wij. dien thans kennen; overal loerde het Kaboljauwscho verraad. Men was niet veilig, om uit te gaan dan mot sterk gewapend geleide en men moest nog steeds op den weg verkenners uitsturen, om den omtrek en den terugtocht waar te nemenl Het was op een zonnigen zomerochtend, dat Rey- nout zich gereed maakte, óm met een groot gezel schap g-asten ter jacht te gaan. Hij' kwam in de stallen; vond de toornen van zijn paard verkeerd* vorhief luide zijn stem tegen den staljongen, die een woord van verontschuldiging wilde spreken, Maar reeds wag de «taf van den heer omhoog gte- gaan, gedaald óp zijn schouders, en met een pijn lijken kreet sprong de Jongen terug. Op dat oogen blik) kwam vrouwe Joanna binnen. Haar zacht ge baat betrok. Zij vroeg ontheffing van de straf van den jongen en Reynout schonk die om harentwille, al verzocht hij 'haar,- niet meer in dergelijke gevallen tusBchenbeide te komen. De jachtstoet reed. uit. De gestrafte staljongen was erbij. Zijn taak was in het veld. Afdwalend van den ridderstoet, zwierf hij door de duinen. Nabij1 Castrl- De vooral in Amerika en Engeland stijgende be langstelling voor den. electro-dynamischen luid spreker (systeem Rice en Kellogg) brengt ons er toe, hieraan nog eenige artikelen te wijden, voor ziende dat ook wij binnenkort deze bijzondere be langstelling zullen gaan toonen. v De. ingenieurs van de Magnavox Cy., Amerika, - óén van hen heeft het onlangs verteld hadden zich tot taak gesteld, een nieuw magrieetgestel te ontwerpen, dat vrij was van de twee grootste euvels der bestaande modellen, nl. de stugheid 'het wei nig soepel zijn en de geringe bewegingsmogelijk heid van don weergever. Wel speciaal de groote, stugge conus van don co- nusluidsprokor Veroorzaakt goluiclsvèrvörniing. Do luidspreker krijgt hierdoor in de eerste plaats een eigen „timbre", tenvijl resonantie-verschijnselen op treden; en deze laatsten zijn oorzaak, dat de luid spreker aan enkele tonen, dus aan zekere toon hoogten, „voorkeur" geeft en deze bevoorrechte toon in verhouding veel te hard weergeeft. Als tweede nadeel Van den grooten conus wordt genoemd ®Öe belemmering van de reproductie der lage tonen, het geen wordt veroorzaakt door het feit, dat de energie bij die lage tonen aan den luidspreker toegevoerd, tiiet zoo groot is als die bij tonen van een hooge frequentie. De lage tonen lijdon het, meest van de onvolkomenheden in dejji ontvanger. i Begrenzing van de bewegingsvrijheid van den co nus beteekent tevens, dat de constructie 'van den luidspreker grenzen gaat stellen aan de ontvangst- mogelijkheid, vooral op het gebied van de lage to nen. Uitbreiding van deze bëwegingsmogelijkheid stond du? eveneens op het programma. De Magnavox Cy. ontwierp daartoe ,voor haar draai-spoelluidspreker een kleine papieren conus, met een diameter vanyongeveer 15 c.M. Deze conus is „slap", vergeleken bij het bestaande model conus. Bovendien is de bewegingsvrijheid veel grooter ge maakt, doordat de conus niet door een magneetge stel min of meer wordt aangetrokken (of afgestoo- ten), maar de bewegingen volgt van een draaispoel- tje, dat, draaiende in een magnetisch 'veld, op zijn beurt vrij gemakkelijk in beweging gebracht kan worden. Dit beweegbare stelsel ondervindt heel wei nig weerstand (alleen door de, noodzakelijke, op hanging van. den conus en liet draaispoeltje!) door even blazen kan het echter reeds in beweging ge- bracht worden. I-Iet magnetisch veld; wordt niet opgewekt door een permanente magneet, doch door een electro-1 magneet, een weekijzeren kom., in een magneet- spoel. Dit kan in sommige gevallen een bezwaar zijn; men heeft toch een extra accu noodig voor do bekrachtiging van deze magneet, en wel een 6-Volts- ttccu, die in staat is 4 Watt te leveren, dus ca. 2/3 Amp. Ook zijn er ontworpen, waarbij aan de klem men van do magneetspoel 100 Voltaangélegd kan worden (dus ongeveer 40 Milli-amp.) De draaispoel-luidspreker heeft als eigenaardig heid, dat hij nog op speciale manier afgewerkt moet worden. De vorm van den conus is oorzaak, dat deze aan voor- en achterzijde beide de lucht in tril ling brengt, echter niet zoo, dat deze trillingen met elkaar in phase zijn. Indien nu de conus aan beide zijden in de open lucht stond, zou het gevolg zijn, dat de geluidsgolven belangrijk gedempt werden en dat de lage tonen niet doorkwamen. Daartoe moet deze luidspreker zoodanig ingebouwd worden, dat de door de achterzijde van den conus opgewekte ge luidstrillingen gesmoord worden. Volgende week voortzetting, met hoogst interes sante doorsnee-teekeninglU cum weid, de hondentrein ontkoppeld en wérden valk en havik 'ontdaan van strik en bellenkap. Het jagerssein klonk en de jacht nam een aanvang. Maar" plotse,ling. terwijl Joanna in het midden was van het jachtgenot, dat ook haar, zachte vrouw dier tij den, aangenaam was, stond de staljongen met om gedekten hoofde naast haar. Hij bad haar drin- giend voorzichtigheid 'te betrachten. Hij' had in de duinen gezworven; hij had'het blazoen van Bloem- steyn gezien, en hij vermoedde met deze, vele andere vijanden. Ja, hiji had zelfs, speren zien blinken en vreesde een groote, gewapende macht. Op hetzelfde oogenblik keerde de geervalk op haar hand terug, zonder prooi of buit. Zij erkende: haar vogel had iets vreemds gezien, de knaap moest waarheid ge sproken hebben. Vrouwe Joanna liet lulde de klanken van bami zilveren hoorn weerklinken. Reynout kwam, ver bolgen,'dat hij de Jacht, \kadi moeten afbreken, pp j haar toesnellen. Zij, deed hem het verhaal, aaibar hij lachte. Waar is de knaap, vroeg hij. De knaap j was niet meer te izien en dat versterkte Reynout in zijn ongeloof. Zij mocht wijzen op den valk, die het berichtt bevestigde, hij' wilde het niet gel oo ven; hier was geheól de omtrek Hbeksch, hier duchtte men geen, Kabeljauwschén overval. Op dat zelfde oogenblik maakte zijn valkenier er hein op opmerkzaam, dat de staljongen trachtte te vluchten op het. lastpaard, dat hij Juist miste. Zolf legde Reynout aan. De knaap werd aan den a:m getroifen, het paard, keerde met tragen stap terug. Maar.op het oogenblik, dat Reynout de jacht wilde hervatten* werd hiji een stoet van rpiters ge waar, getooid imet.' den grauwen hoed der Kabel- jauwschen, en hij zag nu, dat het gevaar hem van zeer nabij! bedreigde. Reeds trok hij het zwaard en wilde zich teweer stellen, maar vrouwe Joanna be- greep, dat hij in dezen ongelijken kamp geen eer j kon 'behalen, badi h,em terug te kèeren en vond ge hoor. Hij' zelf nam zijn gade voor .zich op het ros, I reed voor zijn mannen uit, spoorslags den weg terug, dien men zoo juist met luid jachtrumoer gegaan was. Maar de Bloemsteyner zette hem na, trachtte hem den weg af te snijden. Bij Castricum dacht hij reeds, dat het Hoeksche vogeltje in het nauw zou zitten. Reynout en de zijnen vonden nog juist tijd de kerkdeur binnen te gaan. Met balken en'banken j en alles wat men vinden kon werd versperd. Maar dat begreep men' wel, lang izou men het hier niet kunnen uithouden. Indien niet spoedig hulp opdaag- de, was men verloren. Hoe die hulp te vinden? Nog peinsde men, toen eensklaps de klokken van den j toren angstig begonnen te luiden. i D'ei omliggende bevolking van Castricum was goed Hoeksch. Zij werd gewaarschuwd;dat beteekende ontzet en, hulp. Maar wie trok daar aan de touwen? Al spoedig was er bulten rumoer. De landluyden kwamen gewapend toesnellen, om 'hun heer te ont zetten. En men trok naar den kerktoren en. men vond daar, bijna gebonden aan het touw, dat nog steeds bewoog, den armen staljongen, die de 'klok ken in beweging had gebracht, om ontzet te ver krijgen. Toen zijn heer niet wilde gelooven, wat hij meld de, had' hij begrepen te^moeten1 handelen zonder zijn voorkennis. Hij had het eerste paard, genomen) dat hem voor de voften kwam, hij1 had erop willen rijden naar Castricum/® toren, om de omliggende bevolking te waarschuwen. Zijn heer had op hein geschoten. Schoon uitgeput door bloedverlies, had hij' zich voortgesleept. Hij had zijn heer, maar hij! had vooral vrouwe Joanna gered. Teeder nam zij den kriaap in haar armen. Zij' hoopte, dat redding nog mogelijk was. Maar het had te lang geduurd. Het luiden van de klokken had te veel van de dn- snanning van den reed® uitgeputten knaap geëischt Op de blanke armen van de edel vrouwe legde h'i? het hoofd neer en blies, dankbaar haar in de oogen blikkend, den laatsten adem uit. Dit is een, verhaal van romantische poëizie, dat mét den bouwval' van Brederode is verbonden. Rey nout en de zijnen hebben ér jarenlang gewoond. -- Wat is er niet in orde met i. iuffrouw Smal? - Alles!! O. dan moet u naar een spe- ■'MiM toe.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 21