VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek WÊBSSmmmmÊmmm EVENTJES DENKEN. VOOR ONZE DAMMERS. VOOR ONZE SCHAKERS. DE MISDAAD VAN SAL0M0N BOT. iiipiii Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 28 April 1928. No. 8245 Vraagstuk No.. 114. Vraagstuk No. 115. Vraagstuk No. 116. Hf 9 Ut Hl H §p 11 Hf lü IJ Hf n mi Hf u i 9 ii 11 ÉIP 9 b H H Él H ISÉ a Vraagstuk No. 117. George IV en zijn twee echtgenooten. onder leiding van GEO VAN DAM. Een uitgebreide familie. iElen boer en rijp vrouw bobben 15 kinderen, die onderling VA jaar In leeftijd, verschillen. De oud ste is achtmaal zoo oud ala de Jongste. Van welke leeftijd ia die laatstgenoemde, De Vijftien Lucifers. D'it kan zoowel een spelletje als een puzzle ge noemd worden. Vijftien lucifers worden naast el kaar op. tafel gelegd. Er izijn twee deelnemers. De een neemt het einde, de andere het andere einde der riji voor zich. -Elk neemt op zich om, oxoi beur ten, een tot drie lucifers naar keuze weg te nemen. Het doel van ieder der spelers is omi te voorkomen, dat hij den laatsten lucifer zal moeten nemen. iNaar het schijnt hebben beiden gelijke kansen, dooh de speler die het hierop betrekking hebbende trucje kent, kan .een oningewijde altijd dwingen om den laatsten lucifer weg te nemen. .Hoe kan hij dat doen? OPLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons voorlaatste nummer. VRAAGSTUK Na 108. Een Dineer-probleem. De hotelhouder moet 5040 diners bezorgen1 k f 1.50 per diner, dat is d.ua te ©amen voor f7560.—, terwijl- hij, daarvoor van de zeven heeren slechts 840 gulden zou ontvangen, zoodat de hotelhouder bij deze overeenkomst niet minder dan f7560 f840 is »f 6720 verspeelde! VRAAGSTUK Nb. 107. Een Magische Toer. De geheel© „goocheltoer" wordt op de volgende wijfce tot uitvoering gebracht. Men gaat zóó staan, dat men één hand juist op; den schoorsteenmantel houdt; dan laat men h)et geldstuk' uit de hand vallen. Vervolgen© draait men zich met gestrekte armen, een slag om, en wol zoover, totdat de an dera hand boven het munststukl is gekomen, raapt op en de puzzle is opgelost, want beide munt stukken zijn nui in een hand, ,,'t Is maar een weet", zou Duiziaui zeggen! van G. H. Me ij er man, te Almen. (lste publicatie.) Zwart: 12. mm m wM m üi SM m Si w m wm, mm Wit: 13. Do diagramstand in cijfers behoort te zijn: Zwart u schijven 07 2 7—10 13 18 19 23 24 36 en een dam l»P 15. Wit 13 schijven opll 212728323S3837 |w 44 45 48 en 50. Wit speelt en wint! OPLOSSING PROBLEEM NO. 108. van W. Sltroo, B-aam. De diagramstand in cijfers was: Zwart 0 schij- Ijen op 10 12 15-48 23 24 en 29. Wit 9 schijven op I80 21 27 33 34 37 38 40 en 43. Wit speelt achter- PlVolgens 43-39 37-91 27—21 20-14 34-30 33X42 J®h 38X7. Een zeer oud motief, dat echter in een jglfcelijike fraaie bewerking nimmer zijn bekoring to"liest. dcdeelingen voor Dammen en Schaken. I jJ^01" 01120 dam- en acbaakrubriek mogen door de 1 r«»Mn en lezer» standen Ingezonden worden ter plaatsing. Bedoeld worden self vervaardigde problemen, eindstanden, interessante gedeelten uit gespeelde partijen, die bijv. een mooie winst of slagzet bevatten enz. Dat wat geschikt is word! gaarne geplaatst. Vragen over het spel, de spelers, de literatuur, clubs, wedstrijden en alle verdere ge- wenschte inlichtingen worden gaarne en geheel belangeloos verstrekt, mit© postzegel voor antwoord ingesloten ia Officieel spelreglement van den Ned. Dambond wordt toegezonden tegen den kostprijs na ontvangst van 12 cent© in postzegels. Handleiding voor be ginnende dammer® tegen 52 ets. Dam-handleiding voor meergevorderden tegen f190. Schaakhandlei- d.ing, met reglement tegen 95 ets. Handleiding voor het oplossen van schaakproblemen tegen fl.90. Al les, na ontvangst van het bedrag in postzegels niet hooger dan 5 ets. of anders per postwissel, franco thuis. van Loyd. Zwart: 5. d e Wit: 7. D'e diagramstand behoort te lulden: Wit Kei, Djgft L91, Pd5 en drie pionnen op c2, c4 en h5. Zwart Kf3 en vier pionnen op1 e2, f5, g7 en faö. Wit speelt en forceert mat in drie zetten. OPLOSSING PROBLEEM No. 139. van <Dr. K. Baf er. De diagraanstand was: Wit Kb7, 12, Lh4 en drie pionnen op a3, c4 en d3. Ziwart Kc5, Pa2, Pd4, Ld2 en twee pionnen op b6 en d6. Wit speelt als sleu- telzet Df2e3! dreigt e6 enz. Op zwart'© antwoord 1.. Ld2e3 volgt Wit 2. Lh4d8 enz., eveneen© met •mat op den derden zet. In dit vraagstuk wordt z.g. „Weglenkung" toegepast. Ld2 wordt van d2 weg gelokt, zoodat hij na 2. Ld8 de dreiging 3. Lb6x niet meer pareeren kan! Een huiveringwekkende historie, vrij naar een Engalsch gegeven, door Sirolf. (Nadruk verboden). Het was inderdaad een hoogst onverkwikkelijke geschiedenis en alles was aangekomen door een muls. Een grijs, te vroeg en op gewelddadige manier gestorven muisje. Het is waar, de heer Salomon Bet had daarin de hand gehad. Of liever, hlijl had eigen handig de val opgesteld, met het verlokkende stukje kaas. Maar niemand zou nog van dezen dieren moord geweten hebben, indien Salomon Bot, op aan drijven van zijn gemalin, niet op de lugubere ge dachte gekomen was, het lijk te gaan begraven. Het lijk van het muisje dan. De ongelukkige had tot be graafplaats uitverkoren het plantsoen. Het plant soen! Voor zijn huie, het plantsoen, dat daar door de gemeente onderhouden werd en dan ook het on betwistbaar eigendom van de gemeente was. En dus niet van Salomon Bot. Dat moet men wel goed be grijpen. Welnu dan, op dien onheilsdag was Salo- man Bot du© met den kolenschop gewa pend en met den muls in een papiertje naar het plantsoen gegaan, waa over het hekje heen gestapt en w&» een kuil gaan graven, In Provincie-bewoner: Zeg eens. laten iullie dat water ook den heelen nacht door loopen? het plantsoen van de gemeende. Dat dichtbij- een boschje lag, dat aan de heide grensde. En waar men wel eens, volgens de overlevering, een verdwaald ko nijntje gezien had. Het graf van het jonggestorven muisje waa reeds klaar en het lijk was al weer onder de zwarte aarde verdwenen, toen er een zware hand op den schouder van den doodelijk verschrikten SaJLomo Bot was gelegd. Ik hoef U natuurlijk niet meer te zeggen, dat dit de hand der gerechtigheid was geweest. En dat Salomon Bot eenige oogenblik- ken later verbaliseerd was wegens minstens drie vergrijpen en onder verdenking van nog ettelijke an dere, zooals daar waren, strooperij, wreedheid je gens dieren, verduistering, enz. DWe weken lang had hij in een afgrijselijke angst droom geleefd. Tot |iet vreeaeüjke papier door een rijksveldwachter die zoo vriendelijk keek als een beulsknecht bijl hem thuis gebracht was, waarin de ontzettende mededeeling stond, dat Salomon Bot werd opgeroepen om voor het Kantongerecht te ver schijnen, om aldaar te worden gehoord en te hooren rechtspreken wegens en®, enz. enz. art. zooveel en zooveel, paragraaf zooveel. Salomon Bót had nog nooit een rechtzitting bijge woond. Toen hij aan den vooravond van de rechtzit ting alles overdacht, hoe hij daar voor den rechter zou staan, hoe spitsvondige advocaten zouden trach ten, hem door strikvragen vast te praten, hoe schande en gevangenisstraf hem' wachtten, brak hem het angstzweet uit. Met mummelende lippen zat hij in zijn leunstoel, starend recht voor zich uit, met groote, verschrikte oogen. Nachten en nachten had hij rusteloos woelend op zijn legerstede doorge bracht En nu morgen— IHJet leek wel of het heele stadje ultgeloopen was, om Salomon Bot te zien, die terecht moest staan. Hij voelde, hoe iedereen hem nawees en hij meende dreigend gemompel te hooren. Bij' het gerechtsge bouw stond het zwart van de menschen. Zoodra Sa lomon Bot in het zicht kwam, kwamen vier veld wachters met fel-blinkende knoopen en dreigend zwaaiende klewang® aan hun zij, de trappen af en namlen Salomon Bot zwijgend in hun midden. In de rechtzaal ©tonden weer andere veldwachters, met glimmende helmen op, die veelbeteekenend naar hun sabels keken en onheilspsellend over het koperen ge vest aaiden met hun geweldige behaarde vuisten. En daar, recht voor de beklaagdenbank, zat de rechterschaar, In het midden een president, met een baret op, en toga om, met een groote stapel akten voor zich. Hij keek Salomon Bot met een wreed glim lachje aan en knikte dan veelbeteekenend naar den ambtenaar van het Openbaar Ministerie en de raads- heerezu Dan legde hij een lange, knokige vinger lang» rijn neus, en zei op 'n toon van „nou-heb-ik- je-te-pakken-vader" tot Salomon Bot: „Beklaagde, gijl wordt beschuldigd van diefstal van een konijn, een opgezet konijn, met vulsel. Voordat ik uitspraak ga doen, wil ik U vragen: hebt gij nog iets te zeggen, voordat gij veroordeelt wordt tot levens lange dwangarbeid?" Onschuldig, Edelachtbare. „Wat is dat?" brulde de president verontwaardigd, zich tot de raadsheeren' wendend. „Een oogenblikje. Ik geloof niet, dat ik deze verklaring mag toelaten. Het, zou gelijk staan, met het gerechtshof te willen vragen om te gelooven, dat gij het konijn, met het vulsel, niet gestolen had!" Jajaja, zeker, meneer, edelachtbare, ik-ik-ik bbben onschuldig 1 Na deze beleediging van de rechtbank, liet de pre sident de zaal ontruimen en trok het hof zich terug in de raadkamer. Nadat de zitting weer heropend was, zeide de president op norschen toon: „Beklaag de, door een spitsvondigheid in de wet, moet ik toe staan dat Uw voorbarige en beleedigende verklaring, dat gij onschuldig zijt hetgeen ik hardnekkig be strijd voorloopig wordt aangehoord. Thans geef ik het woord aan den openbaren aanklager". i De ambtenaar van het openbaar Ministerie kneep zijn oogen half dicht, en zei met een ijskoude stem: „Wat hebt gij met het konijn gedaan, nadat gij het gestolen had, met vulsel en al?" Ik ik 'heb heelemaal geen konijn gezien, iaat staan een opgezet konijn! De president stoof op en riep: „Beklaagde, draai er niet om heen en tracht het hof niet te misleiden! Antwoord op de vraag, wat hebt gij met het konijn gedaan, nadat gij' het gevangen had en gestolen, met vulsel en al? Jajaja, jja-a-a Wat ja? vroeg de openbaar aanklager en kneep zijn oogen heelemaal dicht. Ja, edelachtbare. „Een oogenblikje", kwam de president tusschen- belde. „Ik geloof niet, dat deze verklaring van den beklaagde toegestaan is. Ik weet niet precies wat hij bedoelt, maar ik geloof dat het iets beteekent, dat in strijd is met het belang van het hof en een beleedi ging van de rechtbank! Nadat de zaal weer ontruimd was, en de zitting op nieuw heropend, waarop de president had verklaard, dat het Hof de Verklaring van den beklaagde „Ja" niet kon toelaten, was het woord aan den verdediger. Deze richtte zich tot Salomon Bot, en zei: „Ik neem aan, dat gij nooit vroeger beschuldigd zijt van het stelen en vangen van een opgezet konijn?" „Ik verbied U, meneer om1 dergelijke veronderstel lingen te maken", riep de president uit en hamerde voortdurend op den tafel. „Het is een berucht feit, dat de beklaagde van jongs af aan, opgezette konijnen heeft gestroopt!" „Neemt U mij niet kwalijk, meneer de president-.", wilde de verdediger opmerken. „Alrresteer dien man, wegens opruiing en beleedi ging van het Hof!" brulde die president. Vier veld wachters, sleurden den verdediger weg en wierpen hem in een cel. Waarna de ambtenaar van het Open baar Ministerie voortging: „Salomon Bot gij zult moeten toegeven, dat Uw naam al evenmin bijzonder vertrouwen wekkend is wat zeide gij, toen gij gevonden werd met de poo len van het konijn in uw zak?" Ik-ik-ik werd nooit gevonden met pooten van- Toen stoof de president op, sloeg met den hamer op tafel en riep: „Het Hof wenscht niet langer naar Uw leugens en beleedigende opmerkingen te luiste ren. Het verhoor is gesloten. De rechtbank zal dade lijk uitspraak doen". Eenige minuten later werd Salomon Bot wegge leid, tusschen zes veldwachters met getrokken sa bels. De president gaf hem een klap om zijn ooren en stompte hem in zijn maag, nam hem zijn para plu af en ging ermee vandoor, terwijl hij hem nog toeriep: Levenslang! Op dat oogehblik schrikte Salomon Bot met een schok wakker, tengevolge van hét porren van zijn echtgenoote, die hem voor het middagmaal kwam roepen. Den volgenden dag werd hij door den kantonrech ter veroordeeld tot 50 ct. boete, wegens het bescha digen van het eigendom van een ander (het plant soen!). Uw pols is heelemaal nor m&al Onzin. U houdt mijn arm btadphorloge vast Augustus Ferdinand George, de zoon Tan den Engelschen koning George IH, werd ln 1702 gebo ren. HIJ' -waa mlet een voortreffelijken aanleg be gaafd en ontving een daaraan geêvonredlgde op voeding en leiding. Zóó beloofde hlji zeer veel goede voor de toekomst. Aanvankelijk noemde men ham zelf» ,,den eersten gentleman van Engeland". George aloot zich ln den eereten tijd bijl de voor naamste leden der Whtge of vooruitstrevende Staats partij aan en ging uitsluitend om met Jongelui, die in de eainenleving den toon aangaven. Weldra echter eloeg hljl Itot een «eer loebandlg leven over, waardoor niet alleen zijn lichamelijke krachten gesloopt, dochl ook die zljna geestea verduistsrf werden. Kort na zijn meerderjarigheid (1780) «rtalr hij door zijn verregaande verkwistingen en uitspat- tingen in groote schulden. Om openbare sehan- dalen te voorkomen, stond het Parlement hem her haald met groote geldsommen bij. In deze omstan digheden raakte de bonvivant ln kennla met 'Maria Anne, die in 1781 haar tweeden echtgenoot, den schatrijken Lord Thomas Fltzherbert, te Ntoa door den dood verloren had. De 25-Jarige weduwe maak te door haar Moelende schoonheid, zeer zeker ook om haar rijkdom, op den Prins zulk een indruk, dat hljl zich met haar, ofschoon ze Katholiek was, door «en geestelijke va* haar godsdienst tint teem-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 19