Ichager Courant HIEVEN OVER ENGELAND. Brabantsche brieven. Tweede Blad. (JetuJeoï C. DE MOOR Schagerbrug. Feuilleton. Zaterdag 28 April 1928 71ste Jaargang. No. 8245. 21 April 1928. We look before and after And pine for what is not, egt Shelley in The Skylark. Wil zien naar de toe- omst en naar het verleden, en smachten naar din- en, die er thans niet zijn. Trust no future. howe 'er pleasant, Let the dead past bury its dead, eg Longfellow in The Psalm of Life; Vertrouw op een toekomst, hoe mooi ook1, laat het doode verleden fjfni diooden (begraven. Carpe diem, zei reeds Horatiu®, meer dan negen- [en honderd jaren geleden: pluk den dag:, dus, ge- iet van wat er thans te genieten valt. Wanneer wij' vinden dat de dichters mannen zijn. iet een levensphilosophie, die wij', gewone menschen au hun dienen over te nemen, zou het hoog tijd orden, dat we eens wat minder in verleden en toe- omst gingen leven en onze aandacht wat meer •honken aan het heden. Voor het oogenblik lijken o wijze lessen van een Horatiu®, een Longfellow en en Shelly nog niet al te veel uit te werken. Om [echts één voorbeeld te noemen: Heeft men zich ooit ooveel verdiept in wat er honderd, twee honderd en aantallen van honderden jaren geleden ge- eurde? Wie zijn er dit jaar honderd jaar dood, is een raag, die thans blijkbaar op den lsten Januari ui elk jaar gesteld wordt. Eten groot d ichter als sats (zeven jaar geleden, in 1821). als Byron (vier lar geleden, in 1824), als BTake (verleden jaar), rijgt dan een extra beurt. Nieuwe edities verschij- en van hun werken, dure uitgaven, bil voorkeur enummerde, en ieder spreekt eenigen tijd over den pooien man, die honderd jaar geleden stierf. Maar niet alle jaren zijn zoo gelukkig. Met ellc (ar ging er. zelfs in het dichterlijk begin van de orige eeuw, in Engeland een groot man dood. 'Sotm- a,Wordsworth bijvoorbeeld, die toch al 18 was, toen Byron geboren werd, en 25 toen eats het levenlicht zag, dacht er honderd jaar ge iden nog in geen 22 Jaar aan, om den levensadem I It te blazen. Maar Wordsworth had dan ook1 ge lekt, toen hij jong was: The good die first, but those Whose bearts are dry as summer-dust, Burn to the socket. ,JDe goede menschen sterven 't eerst, maar zij Wier harten droog zijto als1 het stof van den zomer, Branden op tot het pijpje van den kandelaar." 'Maar geen nood. Eén mensch kan groot zijn in 5,1 e dichtkunst, maar ook in de schilderkunst, de uziek, of de beeldhouwkunst. Eln zelfs als alle Ichoone kunsten ons in den steek laten, dan hebben II n toch immers nog de moordenaarkunsit! Hoe- '~'i vel, daar bedenk ik me, dat Thomas de Ouincey die \mst honderd' j aar geleden ook al onder de schoone M chaarde, in. zijto verhandeling: Over 'Moord, he- Ofchouwd als een van de schoone kunsten. Op dit gebied nu. is 1928 gelukkig fortuinlijk; Hon- erd jaar geleden toch (om precies te zijn: op den 8sten Januari 1829 werd de beroemde'( William ïurke te Edinburgh opgehangen), imiaar honderd jaar eleden in elk geval oefende deze heer zijn beroep oz met ongekend succes uit, en honderd jaar ge iden ook werd zijn bedrijf ontdekt. D'e gerechtig- eid wachtte nog een paar weken met zijn executie, Ipel ia waar, zoodat die in 1829 viel, maar we heb- en toch wel' het volle rechit om thans Burke's euwfeest te vieren. tEigenlijk was het een firma: de firma Bdrke en are, maar Hare was nog gemeener schurk dan urke, en redde zijn leven. door. toen die politie 'int was gaan ruiken, maar geen bewijzen had, aan i bieden om alles te verklappen, als hein niets go- aap, werd. Kuip vinding, zooials de meeste vindingen, was >n toeval. Hare hield commensaals in Edinburgh. «n van dezen stierf in November 1827, en liet een ftuld na van bijl de vijftig gulden. Eén schuld aan Hare, die niet in omstandigheden verkeerde, om1 dat maar kalmpjes als oninbare post af te schrijven, Als We nagaan, dat nachtlogies bij' HaJe drie «tulvers kostte, kunnen we ons dat wel ©enigszins indenken. Wat moest Hare doen? D'e man was dood. met geen cent in zijn zakken. Hare had recht op vijftig gulden. Hij: ging naar Burke, ook. een van zijn commensaals, en haalde hem over om 's avonds te zanten) het doode lichaam weg te brengen en te verkoopen aan den bekenden anatoom, Dr. Robert Knox. Het plan slaagde uitmuntend. DV. Knox had' lijken broodno'odig. Hij vroeg geen woord, maar betaalde negentig gulden voor het lichaam. Toen de beide mannen weggingen, izei Knox, dat bij! ze met pl ei- zier nog eens terug zou zien. Zij' gingenl peinzend heen. Ik zou niet durven beweren, dat Hare en B'urke op dit oogenblik een groote misdaad begaan hadden. Knox, die niets vroeg, was misschien nog wel de meest schuldige van de drie. 'Maar nu begon het. Een oude vrouw werd In huis gelokt en gesmoord. Een man, Joseph the Miller, Volgde. Dr. Knox kocht de beide lichamen, alweer zonder een enkele lastige vraag. Immers, de licha men toonden geen enkel' teeken van geweldpleging, tengevolge van de methode, die Burke en Hare hadden ontdekt, en die later door Burke ter gerecht- zitting werd meegedeeld. Na deze twee moorden kwami de beurt aan een jonge vrouw van de straat, Mary Patersan. B'urke ontmoette haar vroeg in den morgen van den 9en April, met een vriendin Janet Brown. Beide dames hadden den nacht doorgebracht in een politiebureau, toen ze Biurke aantroffen die ze beiden rijkelijk op drank trakteerde. (Van de kroeg, waar ize waren begonnen, gingen ze naar het huis van een broer van Burke waar zooveel gedronken werd', dat Mary Pater9on nergens meer van afwist, en zonder eenige moeite gesmoord kon worden. Jan ét Brown wist nog naar huis te waggelen. Twee maal kwam. zijl later vragen naar Mary, maar beide malen werd ze met een kluitje in het riet gestuurd. D!r. Knox was zeer ingenomen met het lichaam van Mary. Hiji bewaarde het drie maanden op sterk water, en noodigde verschillende artisten uit om het te komen zien. Eten van dezen teekende het In de houding van de Venus van Velasquez. Eten as sistent van Knox evenwel, William Fergusson, de later zeer bekende Sir William Fergusson, ver trouwde de zaak niet, en viel Burke lastig met vra gen. Maar Burke wist hem tevreden te stellen met handige leugens. Hierna bloeide de zaak Hare en Burkte. Knox gaf honderd twintig gulden in den winter, ze® en ne gentig in den zomer. Beden waarom bi! dit verschil maakte, onbekend. Een oogenblik was er zelfs sprake van, dat een 'bijkantoor geopend zou worden .in Dublin, maar van dit plan is niets gekomen.. Toen minstens vijftien moorden' gepleegd waren, kreeg de politie- achterdocht. EVenwel, er waren geen bewijzen, en misschien zou er niet» gebeurd zijn, als Hare het niet raadzaam had gevonden, zijn eigen nek in elk geval te redden, door zijn compag non te verraden. Burke bekende daarop, en werd opgehangen. Tegen Hare was nu niets te beginnen, maar het leven in Schotland was onmogelijk ge worden voor hem. Hij trok1 naar Londen, waar hij, naar het schijnt, als bedelaar, op een hoek van een drukke straat, verder in zijn levensonderhoud! heeft voorzien. Ulvenhout, 24 April 1928. Menier, 't mot of 't wil of WETERINGSCHANS 130-132 AMSTERDAM 5'12 z—-éöf™3fliv T<>rPeiio V»)" \0T f. 1600 5/12 -jKÖ Conduite intér" jJflM <Qy f. 1890 9/28 Bestelwagen W f. 2600 9/28 Cabriolet ÖT f. 3560 11/35 AU weatber f. 3500 \2/i0 6 cyl. cond. int" f. 4440 »,Dat is ook zoo. Het is me eens gelukt hem van '^ware ziekte te genezenHet ergste van* alles '48, dat hij totaal geen levenslust meer over had en f Daar verlangde te mogen sterven. Ik ben er in esiaagd zijn belangstelling weer op te wekken." Er lonk iets van triomf in zijn stem. .iWas hij je er dankbaar voor?" hoorde Olga zich- ®l« vragen. Nee, hij vocht uit alle macht en was zoo koppig hAa?1} ^uilezel- Maar ik heb mijn zin doorgedreven, 'vewei het een moeilijke strijd was. Ik heb mezelf oen grond gewerkt en toen was het zijn beurt om is.n !LV6rzoï??n' Daarna sijn we de beste vrienden Ku?® warel<i geworden. Vóór dien. tijd was hij il* 'e broeders"'&r°0te leermee&ter> doch daarna waren rmÜen Olga wist ook niets te zeggen. Vaag iftAifJi0 waaromj hiji haar al deze dingen''had in wS Plotseling, voelde ze hoe Max zijn hand trAir Jarm ie&de en haar op zijn gewone manier ra* in de oogen keek. ii anneer je wilt weten, wai voor soort man ik lnfit ^a[n^eer het werkclijk de moeite waard a,h eren bennenvraag Kersley Whitton Je we?iw °®tre^ adji-- Hij is de eenige op Hii cJ-?ie,,mo door en door kent", a^' hoor/ip V.? i ®s op ruwen> harden toon, doch O'lga Ktem kionr61^' er Wn la lol haar voor' also' Wl °P 4»' moment zijn iewust dng!°Pend en voordat ze zich ervan Geageerd 20 reG'ds op ziJn feedere stemming 1.11a vl/vn.-ff i I ^tjBs°eik te vra8en, boste Max", zei ze »Is<i Zond». Uit, Er hftrl XXJ~J 11 aacgiiu naa.1 ua»i een opvallende verandering in zijn op ichtiAA fi, x 11 xe vragen, oesti Is •dot)veet Precies, wie je bent.' Zondw oort. Hk waar?" vroe8 Max. iad staan, stak hij zijn hand naar haar treden plaats gevonden. Hij was niet langer harts tochtelijk en opgewonden doch buitengewoon be daard. Langzaam kwam ze naar hem toe en legde haar hand in de zijne. Zijn oogen waren nog steeds op haar gericht. „Ik kan je niet tegen je wil trouwen, is het wel, kindje? Dergelijke dingen gebeurden al leen in de middeleeuwen, nietwaar?" Ze glimlachte. „Ik ben er niet hang voor, Max." „Zullen we dan maar verloofd blijven", vroeg hij gretig, „en afwachten, hoe het ons bevalt? Wij zullen het nog aan niemand vertellen als je het liever niet hebt." Ze aarzelde en bloosde. „Maarals ik nu met Nick naar Indië ga?" HÜj fronste zijn voorhoofd. „Nu, ik zou je in geen geval vragen vóór dien tijd met me te trouwen". Olga's gezichtje klaarde op. Dat was tenminste een geruststellend antwoord. Misschien zou er nooit een verbintenis plaats hebben „Dioch ik verwacht, dat je je niet met een anderen man zult verloven, zonder mij vooraf hiervan kennis te hebben gegeven." Ze kon' niet nalaten te glimlachen. „Dat zal heusch gebeuren, hoor". „In elk geval heb ik dus de preferentie", zei hij grimmig en wantrouwend. „Maar ik hoef nog niets te beloven, is het wel?" „Nee, ik verlang geen enkele belofte van je. Denk alleen zoo nu en dan eens aan mij; dat is alles, wat ik tot nu toe van je verlang. Ik ben er maar al te zeer van overtuigd, dat je me toch niet kunt vergeten al deed je er ook je uiterste best voor", voegde hij er aan toe. „Waarom zeg je dat?" vroeg Olga ademloos. Etenöklaps kwam het haar voor, alsof' ze veel vor der was gegaan, dan ze oorspronkelijk van plan was. Ze trachtte deze onvoorzichtigheid op de een of an dere wijze te herstellen. Maar het was reeds te laat. Ze voelde hoe zijn hand heftiger de hare drukte, en hij keek haar aan met een uitdrukking in zijn oogen, welke haar altijd geheel en al in de war bracht. Daarna wendde hij zich om en ze zag zijn ouden cynischen glimlach weer om zijn lippen verschijnen. „Bekoorlijke vrouw, je hebt je Noodlot ontmoet", zei hij zachtjes. „Wanneer Hunt-Goring je nog eenigen last mocht durven veroorzaken, dan moet je het mij onmiddel lijk laten weten. Het lijkt me beter, als je nu maar weggaat, celoof je ook niet? Nick zal jaloersch op me wordenEn ik moet nog wat werk verrichten". Olga - orliot de kamer en haar hart klopte met zulke c! -<: e slagen, dat ze zich afvroeg, wat er toch eigenlijk met haar gebeurd was 't Mot er dan toch van gaan komen! De veurtee- kenen zijn zóó overweldi gend, t kan nie uitblij ven! De nieuwe spoorboeks- kes, waar ik derekt op trugkoom, zijn in den maak: Priemo de Rieveera, de Spaansche Moeselini is aangeteekend. M'n katten ebben, alle maal jóng... De jongsten van me pers- seneel mot ik nouw en dan mee 'nen stalemmer water van den hooizolder spoelen, nie lente gaan worren. Het ee gelukkig in deus maand nogal gerengeld, en da kan veul goed maken. Regen in April Is d'n boer z'ri wil! Toch staat de boel schaars, 'k Zou bijna zeggen: bloedèrmoèiig! D'n blossom sta bruin aan de kersse- boomen en de kastanjes, om 's iets te noemen, staan inplak! vani in vollen bloei, zoo kaal; as 'n pasgeboren vèrken. .Ze ebben, zoo as de dichters da zeggen, d'r Reerse- kens nog nie opgestoken, (de kastanjes wel te ver staan, nie de vèrkens). Maar om op da spoorboekske trug te komen, van de kale vèrkens naar 't spoor is maar 'n kwestie van 'n paar regels schrift, ziede wel, ik las dan deus week weer 'n berichtje in de krant van 'nen on- bewaakten overweg;* 'nen mensch en 'n pèèrd ver ongelukt tusschen- Echten en Koekange. (As ge soms ok nie wit waar die steden uithangen, dan raai ik oew aan om 't aan menister Kan te vragen).'Maar om op da vreede ongeluk trug te komen (Kan nie horre!) eiken keer as ik zooiets lees, dan zou 'k wel naar Utrecht willen vliegen om ze daar d'r ooren 's te wassen mee m'nen hooivurk. Dan zou 'k daar wel 's 'n „onbewaakt overweg- ongelukske" in mekare willen zetten, zónder over weg! Totdat.... ik deus week eindelijk 's iets in de (krant las van dat de Nederlandsche spoorwegen wa gin gen doen om „aan het yerlangen van het publiek te gemoet te komen", zooas ze schreven! Ik docht: eindelijk! Gedank! De onbewaakte overwegen... maar toen 'k verder las toen.... toen braken al m'n klompen tegelijk! Ok op die klompen koom 'k derekt trug. Wé. denkt nouw dat die gasten in- jouw en mijn en het overige publiek d'r belang gaan doen? Ze gaan de spoorboekskes vijf cent... nouw wa denkte?.... vijf cent ópslaan! De boekhandelaren meugen die boekskes vijf cent duurder verkoopen dan de stations „om tegemoet te komen aan het verlangen van het publiek en den boekhandel". Ik begin zoo langzamerhand te gelooven da ze daar in Utrecht op 't kantoor denken da wij allemaal mesjokke zijn! Keb 's 'nen errebeijer op m'nen hof gehad die was veur 75 stapelkrankjorum en veur de rest, of 25 getikt En die had meelijten mee.alle menschen op den hof, omdat-ie ze veur gek versleet... Zou.... we...? eh? 't Is maar 'n vraag van Trui, ziede! Maar om op die gebroken klompen verhaal te ha len Ge zul me toch toestemmen da-d-dk verstand van klompen eb! Ik ben, om zoo te zegfcen, mee klompen één geboren. En aangezien nouw verschillende lui, die nog nooit mee d'r achterbeenen in zoo'n paar blokskes emmen gestaan, leverans klompenartiekels en (klompige rede- voerings houwen, over klompenwetje da nog nie eens in z'n kinderschoenen staat, wouw ik, as klom- penspeesjalist toch da mee die klompen in 't gelag komen! As er twee Chineezen bij mekaar zijn, he'k wel 's hooren zeggen, dan richten die twee 'n vereeniging op! Maar evengoed kunde zeggen: as er twee Ollaan- ders bij mekare zijn, dan schellen ze op Nederland! Dan is 't in 't buitenland allemaal veul beter. „Kek maar naar Duitschland", zeggen die kankerpitten dan! En wa-d-is er mee Duitschland? Da, as daar wa gedaan mot worren veur de rippetasie, veur d'n mark, veur de indestrie, veur weetik-veul, elke mof krom legt om 't veur mekaar te stompen! Ais Duischlanid z'n eigen zou motten redden mee b.v. 'n maand nie te eten, dan, amico, dan was "r gdnnen Duitscher, zeuVen jaar of zeuventig, die 'n stuksk-e in z'ne kanus ©tak1! As 'n Duitsche industrie veur 'n groot werk in schrijft en mot konkereeren mee t buitenland, dan blijft 't buitenland koud van da werk! Dan schrij ven ze in veur dievenloon. Hoe da kan? Omdat 'r de staat 'n ischuif wascbèchte gouwen marken bij^ stopt.... Liever, dan dat de staat da geld mot ge ven aan de werkelooaen! Zooas wij doen! Maar as ier 'n indestrie, zooas de klompenmakerijl 'n echte ouwerwetsche Brabantsche indestrie is, mot gered worren mee 'n tijdelijk wetje veur, invoerrecht op de Belze klompen, dan dan blèren die twee kankerpitten van daarstraks moord en brand! „Kek naar Dluitschland", zeggen ze overmèrgen. Eln witte wa ze o.a. beweren? Da de menschen diie 't (het slechtste kunnen (betalen, nouw 'n iPaar jaar duurdere klompen motten koofpen 1 Ba's schijnheiligheid, amico! 't Is biji ons in Blrabant nie florisant maar 'n paai] kwartjes veur 'n indestrie te redden, waan note- bene veul erme menschen d'r boterammeke in ver dienen, emmen er nog gère veur over! En 't kan ons weinig botteren of 't in strijd' mee 'fc een of ander stokpardje van vrijhendel: wijl em men belang biji 'n land waar, zoo weinig meugelijk werkeloozen zijn! En al verwijten ze ona, net aa paa gelejen weer in 't Handelsblad da wiji gin goeie eilanders zijn (da kom-d-uit, wijl zijn in de eerste .plots: Neder landers!), toch gleuf ik, da-d-onizen kijk op die klompen, veul meer van vadetrlandschap getuigt, ais da ges&uwel van die etokperdjes-raiters 1 Zoo ziede, amico, dat-t-er in 'n paar klompen soms nog méér zit, dan 'n paar zweetvoeten! Kon- kerensie, konketrensie, da"s aLlea. iVieural in de polli- tiek. iWa zeg ik? IZelfs in de Noordpool zot de klad van de konke- rensiel Zooas ge wit, g'et er tenminste genogt van in oew krant gezet. is Nobdel op stap (beter gezeet: op zweef) naar den Noordpool, Hiji doe ge-t op z'n gemak en imiee waardigheid. En mee z'n hondje, 'k Zag nog pos "n kranten- prentje en daar stond ie op uitgefottegraveerd, ter wijl ia uit z'n luchtschuit stapte en hiji trok, of ie naar "n bal gong, z'n glaseekes uitt Mjaar ondertusschen vliegt 'r eenen, haen zeke ren kapitein Wilkins op 'nen onverwachten achte renmiddag naar d'n Pool, haalt 'r 'n kouwe neus en kom weer trug, vertellen dat-ie er al gewiest is. "n Goeie verstaander ee maar "n halve liter noo- dig, 'Nohieleke. Gij; pak et te Italiaansch aan. te branieachtig! Te veul op z'n Moezelini'sl En nouw ik 't toch over Italië eb: ze zijn daar nog steeds op zuuk naar de mannen die Humbertua naar de weerlicht wilden hellepen. Eln z'ebben ze nog nie ontdekt. iMiaar wa ze wel ontdekt emmen.... da's om verbouwereerd van te staan! Ztemmen ont dekt as dat er in Italië geheime anti-f aasdsti&ch© organisaties bestaan! iNog meerl Dat er afd&elingen van dia ftnti-zwarthemden in Rome en Turijn zijn...» Hoe is 't meugelhk? Da ha "kl nouw nooit gedocht, dat er dn Italië men schen waren die niet houwen van Bwartbemden. Maar ditte kan 'k wel zeggen aan de zwartflenel- lekes: dat er, zelfs wel in het Italiaansche Tjiet- jierksteradeel anti-zwarthemders zijn. Dat er nog wel menschen zijn die nie zoo gemakkelijk van bem- meke verwisselen as d'n Moes zelf! Da 'k daar nooit aan getwijfeld eb en da'ki hier dn Ulvenhout, zonder aanslag op Umbertus en zonder onderzoek, da izooiwel had kunnen vertellen! 't Huis van Bewaring in Milaan mot volzitten mee arrestanten. ZJelfs de staanplotsen zijn uitver kocht Zooda z'in Italië nie meer spreken van: ,yHoe lang hedde gezeten", maar .hoelang hedde gestaan. Eh eindig ik! deuzen brief, amico, mee 'n veur- beeldje aan de HoogEdel Gestrenge Heeren van de Eerste Kamer, 'n veurbeeldje van de iBolsjewie- kiens. HOOFDSTUK XIV. Het Donkere Uur In elk geval had hij haar niet het hof gemaakt. Dit was een gedachte, welke telkens bij1 Olga terugkwam. Door geen enkel gebaar had hij te kennen gegeven, dat hij iets om haar gaf. Wanneer hij; zich eenigs- zins hartstochtelijk tegenover haar gedragen had, zou hiji haar onmiddellijk een doodelijken schrik heb ben aangejaagd. Pit was echter niet gebeurd. Hij' was in alles wat hij deed even practisch. Ze was er van overtuigd, dat zijn beroep hem boven alles ging. Hij was wellicht van opinie, dat een dokter nu een maal getrouwd moest zijn en het ongeluk wilde, dat hij haar, Olga, een geschikte echtgenoote voor hem scheen te vinden. Misschien oordeelde hij alleen zoo, omdat zij niet mooi was. Had Violet dien middag niet heel duidelijk te kennen gegeven, dat een geneesheer in de eerste plaats aan zijn beroep moest denken en zich niet door een knappe vrouw van zijn werk mocht laten aflei den? Ze had jn haar jonge bestaan nog zoo bitter wei nig mannen ontmoet en ze veronderstelde, dat het geen Violet gtezegd had, de waarheid moest zijn. Toen gingen haar gedachten naar Hunt-Goring. Zou het werkelijk waar zijn, dat hij haar boven de mooie Violet prefereerde? Er voer een rilling door haar le den en een gevoel van afgrijzen maakte zich van haar meester. Ze vroeg zich angstig af, of ze Max alles omtrent Goring moest vertellen en ze werd eensklaps zoo on uitsprekelijk angstig. Niet dat er veel op te biechten viel, maar toch was er genoeg te bekennen om haar een schaamteblos naar de wangen te jagen. Ze herinnerde zich vol dankbaarheid, dat Max niet eens op nadere finesses van haar kant had aange drongen. Zoodra hij bemerkt had, dat het haar ont zettend hinderde over deze geschiedenis te moeten praten, had hij het gesprek een andere wending ge geven. Ze was hem hiervoor heel dankbaar, want hieruit bletek, dat hij een zeker fijn gevoel bezat, hetwelk ze niet achter hem had gezocht. Hierdoor had hij tevens het bewijs gegeven, dat hii niet veel waarde aan de zaak hechtte. Onverschillig hoe hard en cynisch hij ook dikwijls mocht zijn, hij' was toch zonder twijfel op en top een gentleman. Daarna begon ze zich droomerig af t.e vragen, o'f ze inderdaad haar Noodlot ontmoet liad en wanneer dit werkelijk het geval was, hoe haar leven met hem zou kunnen wordenof zich vele moeilijkheden zouden voordoenof ze met elkander zouden kibbelen en misschien ten slotte zouden eindigen met verliefd op elkander te worden. Olga had zich altijd verbeeld totaal niet romantisch aangelegd te zijn. Ze had een gezond buitenleven geleid en was dol op alle mo gelijke takken van sport. Nee, ze was totaal niet sen timenteel. Hoe kwam ze op het idee te verwachten, dat de jonge dokter den een of anderen dag werkelijk van haar zou gaan houden? Max was veel te verstandig om zich met dergelijke dingen 'bezig te houden. Mis schien zou het hem zelfs ontzettend hinderen, wan neer ze het durfde wagen de grenzen der vriendschap te overschrijden. Biji deze gedachte kon het jonge meisje onwillekeurig een glimlach niet weer houden, daar haar gevoel voor humor geheel en al de overhand kreeg. Hij plaagde haar altijd met haar groote aanbidding voor Nick. Hij zou zelf allerminst behoefte aan een dergelijke adoratie hebben. En toch....;... toch.Eensklaps herinnerde ze zich vaag een zachte stem, welke haar tot rust had weten te brengen. Weer voelde ze een hand op haar bran dend voorhoofd rusten en teeder haar haren sfreelen. Hadden zijn lippen werkelijk haar lokken beroerd? Of had zij het zich slechts verbeeld? Oh, wat zóu ze graag willen weten of dit alles wer kelijkheid of slechts een droom was geweest. Maar wat zou er moeten gebeuren, wanneer ze den een of anderen dag tot de ontdekking kwam, dart. het in derdaad had plaats gevonden. Nee, het was maar beter zoo.Ze moest zich er niet in verdiepen, en heel blij zijn, dat Max haar volstrekt niet het hof had gemaakt. De kerktoren liet één slag hooren, toen ze tot deze geruststellende conclusie gekomen was en ze wendde zich met een gevoel van behagelijkheid oin. Haar ge dachten dwaalden nu in een geheel andere richting: Indië, het heerlijke land, zooals Nick haardat be schreven had........ het landi van rivieren en wildernis sen, tijgers en slangen inboorlingen, die op apen ge leken, paarden, die zich als kameelen bewogen en olifanten. Zij zou met Nick dikwijls op olifanten- jacht gaan. Oh, die my&teneuse wereldWat kon het_ leven toch heerlijk zijn. Nick zou haar leeren schieten, dat sprak vanzelf en ze wist zeker, dat ze het heel gauw kennen zou. Olga's oogen sloten zich en dn gedachten zag zij zich reeds op een tijgerjacht. Ze haalde even heel diep adem en het heete bloed steeg haar naar de slapen. Wat zou het heerlijk zijn al die avonturen mee te maken. Toen viel ze ten slotte in slaap en ze had een vreemden droom. Ze was met Nick op olifanten jacht gegaan en het groo te monster was plotseling verdwenen, zonder dat ze konden nagaan, waar het zich schuil hield. Wat zag ze daar eensklaps voor zich? Twee groote, glinsteren-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 5