Ichager Courant
HIEVEN OVER ENGELAND.
Brabantsche brieven.
Tweede Blad.
(JetuJeoï
C. DE MOOR
Schagerbrug.
Feuilleton.
Zaterdag 28 April 1928
71ste Jaargang. No. 8245.
21 April 1928.
We look before and after
And pine for what is not,
egt Shelley in The Skylark. Wil zien naar de toe-
omst en naar het verleden, en smachten naar din-
en, die er thans niet zijn.
Trust no future. howe 'er pleasant,
Let the dead past bury its dead,
eg Longfellow in The Psalm of Life; Vertrouw op
een toekomst, hoe mooi ook1, laat het doode verleden
fjfni diooden (begraven.
Carpe diem, zei reeds Horatiu®, meer dan negen-
[en honderd jaren geleden: pluk den dag:, dus, ge-
iet van wat er thans te genieten valt.
Wanneer wij' vinden dat de dichters mannen zijn.
iet een levensphilosophie, die wij', gewone menschen
au hun dienen over te nemen, zou het hoog tijd
orden, dat we eens wat minder in verleden en toe-
omst gingen leven en onze aandacht wat meer
•honken aan het heden. Voor het oogenblik lijken
o wijze lessen van een Horatiu®, een Longfellow en
en Shelly nog niet al te veel uit te werken. Om
[echts één voorbeeld te noemen: Heeft men zich ooit
ooveel verdiept in wat er honderd, twee honderd en
aantallen van honderden jaren geleden ge-
eurde?
Wie zijn er dit jaar honderd jaar dood, is een
raag, die thans blijkbaar op den lsten Januari
ui elk jaar gesteld wordt. Eten groot d ichter als
sats (zeven jaar geleden, in 1821). als Byron (vier
lar geleden, in 1824), als BTake (verleden jaar),
rijgt dan een extra beurt. Nieuwe edities verschij-
en van hun werken, dure uitgaven, bil voorkeur
enummerde, en ieder spreekt eenigen tijd over den
pooien man, die honderd jaar geleden stierf.
Maar niet alle jaren zijn zoo gelukkig. Met ellc
(ar ging er. zelfs in het dichterlijk begin van de
orige eeuw, in Engeland een groot man dood. 'Sotm-
a,Wordsworth bijvoorbeeld, die toch al 18
was, toen Byron geboren werd, en 25 toen
eats het levenlicht zag, dacht er honderd jaar ge
iden nog in geen 22 Jaar aan, om den levensadem
I It te blazen. Maar Wordsworth had dan ook1 ge
lekt, toen hij jong was:
The good die first, but those
Whose bearts are dry as summer-dust,
Burn to the socket.
,JDe goede menschen sterven 't eerst, maar zij
Wier harten droog zijto als1 het stof van den zomer,
Branden op tot het pijpje van den kandelaar."
'Maar geen nood. Eén mensch kan groot zijn in
5,1 e dichtkunst, maar ook in de schilderkunst, de
uziek, of de beeldhouwkunst. Eln zelfs als alle
Ichoone kunsten ons in den steek laten, dan hebben
II n toch immers nog de moordenaarkunsit! Hoe-
'~'i vel, daar bedenk ik me, dat Thomas de Ouincey die
\mst honderd' j aar geleden ook al onder de schoone
M chaarde, in. zijto verhandeling: Over 'Moord, he-
Ofchouwd als een van de schoone kunsten.
Op dit gebied nu. is 1928 gelukkig fortuinlijk; Hon-
erd jaar geleden toch (om precies te zijn: op den
8sten Januari 1829 werd de beroemde'( William
ïurke te Edinburgh opgehangen), imiaar honderd jaar
eleden in elk geval oefende deze heer zijn beroep
oz met ongekend succes uit, en honderd jaar ge
iden ook werd zijn bedrijf ontdekt. D'e gerechtig-
eid wachtte nog een paar weken met zijn executie,
Ipel ia waar, zoodat die in 1829 viel, maar we heb-
en toch wel' het volle rechit om thans Burke's
euwfeest te vieren.
tEigenlijk was het een firma: de firma Bdrke en
are, maar Hare was nog gemeener schurk dan
urke, en redde zijn leven. door. toen die politie
'int was gaan ruiken, maar geen bewijzen had, aan
i bieden om alles te verklappen, als hein niets go-
aap, werd.
Kuip vinding, zooials de meeste vindingen, was
>n toeval. Hare hield commensaals in Edinburgh.
«n van dezen stierf in November 1827, en liet een
ftuld na van bijl de vijftig gulden. Eén schuld aan
Hare, die niet in omstandigheden verkeerde, om1 dat
maar kalmpjes als oninbare post af te schrijven, Als
We nagaan, dat nachtlogies bij' HaJe drie «tulvers
kostte, kunnen we ons dat wel ©enigszins indenken.
Wat moest Hare doen? D'e man was dood. met geen
cent in zijn zakken. Hare had recht op vijftig gulden.
Hij: ging naar Burke, ook. een van zijn commensaals,
en haalde hem over om 's avonds te zanten) het
doode lichaam weg te brengen en te verkoopen aan
den bekenden anatoom, Dr. Robert Knox.
Het plan slaagde uitmuntend. DV. Knox had' lijken
broodno'odig. Hij vroeg geen woord, maar betaalde
negentig gulden voor het lichaam. Toen de beide
mannen weggingen, izei Knox, dat bij! ze met pl ei-
zier nog eens terug zou zien. Zij' gingenl peinzend
heen.
Ik zou niet durven beweren, dat Hare en B'urke
op dit oogenblik een groote misdaad begaan hadden.
Knox, die niets vroeg, was misschien nog wel de
meest schuldige van de drie.
'Maar nu begon het. Een oude vrouw werd In huis
gelokt en gesmoord. Een man, Joseph the Miller,
Volgde. Dr. Knox kocht de beide lichamen, alweer
zonder een enkele lastige vraag. Immers, de licha
men toonden geen enkel' teeken van geweldpleging,
tengevolge van de methode, die Burke en Hare
hadden ontdekt, en die later door Burke ter gerecht-
zitting werd meegedeeld.
Na deze twee moorden kwami de beurt aan een
jonge vrouw van de straat, Mary Patersan. B'urke
ontmoette haar vroeg in den morgen van den 9en
April, met een vriendin Janet Brown. Beide dames
hadden den nacht doorgebracht in een politiebureau,
toen ze Biurke aantroffen die ze beiden rijkelijk op
drank trakteerde. (Van de kroeg, waar ize waren
begonnen, gingen ze naar het huis van een broer
van Burke waar zooveel gedronken werd', dat Mary
Pater9on nergens meer van afwist, en zonder eenige
moeite gesmoord kon worden. Jan ét Brown wist nog
naar huis te waggelen. Twee maal kwam. zijl later
vragen naar Mary, maar beide malen werd ze met
een kluitje in het riet gestuurd.
D!r. Knox was zeer ingenomen met het lichaam
van Mary. Hiji bewaarde het drie maanden op sterk
water, en noodigde verschillende artisten uit om
het te komen zien. Eten van dezen teekende het In
de houding van de Venus van Velasquez. Eten as
sistent van Knox evenwel, William Fergusson, de
later zeer bekende Sir William Fergusson, ver
trouwde de zaak niet, en viel Burke lastig met vra
gen. Maar Burke wist hem tevreden te stellen met
handige leugens.
Hierna bloeide de zaak Hare en Burkte. Knox gaf
honderd twintig gulden in den winter, ze® en ne
gentig in den zomer. Beden waarom bi! dit verschil
maakte, onbekend. Een oogenblik was er zelfs
sprake van, dat een 'bijkantoor geopend zou worden
.in Dublin, maar van dit plan is niets gekomen..
Toen minstens vijftien moorden' gepleegd waren,
kreeg de politie- achterdocht. EVenwel, er waren
geen bewijzen, en misschien zou er niet» gebeurd
zijn, als Hare het niet raadzaam had gevonden, zijn
eigen nek in elk geval te redden, door zijn compag
non te verraden. Burke bekende daarop, en werd
opgehangen. Tegen Hare was nu niets te beginnen,
maar het leven in Schotland was onmogelijk ge
worden voor hem. Hij trok1 naar Londen, waar hij,
naar het schijnt, als bedelaar, op een hoek van een
drukke straat, verder in zijn levensonderhoud! heeft
voorzien.
Ulvenhout, 24 April 1928.
Menier,
't mot of 't wil of
WETERINGSCHANS 130-132 AMSTERDAM
5'12
z—-éöf™3fliv T<>rPeiio
V»)" \0T f. 1600
5/12
-jKÖ Conduite intér"
jJflM <Qy f. 1890
9/28
Bestelwagen
W f. 2600
9/28
Cabriolet
ÖT f. 3560
11/35
AU weatber
f. 3500
\2/i0
6 cyl. cond. int"
f. 4440
»,Dat is ook zoo. Het is me eens gelukt hem van
'^ware ziekte te genezenHet ergste van* alles
'48, dat hij totaal geen levenslust meer over had en
f Daar verlangde te mogen sterven. Ik ben er in
esiaagd zijn belangstelling weer op te wekken." Er
lonk iets van triomf in zijn stem.
.iWas hij je er dankbaar voor?" hoorde Olga zich-
®l« vragen.
Nee, hij vocht uit alle macht en was zoo koppig
hAa?1} ^uilezel- Maar ik heb mijn zin doorgedreven,
'vewei het een moeilijke strijd was. Ik heb mezelf
oen grond gewerkt en toen was het zijn beurt om
is.n !LV6rzoï??n' Daarna sijn we de beste vrienden
Ku?® warel<i geworden. Vóór dien. tijd was hij
il* 'e broeders"'&r°0te leermee&ter> doch daarna waren
rmÜen Olga wist ook niets te zeggen. Vaag
iftAifJi0 waaromj hiji haar al deze dingen''had
in wS Plotseling, voelde ze hoe Max zijn hand
trAir Jarm ie&de en haar op zijn gewone manier
ra* in de oogen keek.
ii anneer je wilt weten, wai voor soort man ik
lnfit ^a[n^eer het werkclijk de moeite waard
a,h eren bennenvraag Kersley Whitton
Je we?iw °®tre^ adji-- Hij is de eenige op
Hii cJ-?ie,,mo door en door kent",
a^' hoor/ip V.? i ®s op ruwen> harden toon, doch O'lga
Ktem kionr61^' er Wn la
lol haar voor' also' Wl °P 4»' moment zijn
iewust dng!°Pend en voordat ze zich ervan
Geageerd 20 reG'ds op ziJn feedere stemming
1.11a vl/vn.-ff i
I ^tjBs°eik te vra8en, boste Max", zei ze
»Is<i
Zond».
Uit, Er hftrl XXJ~J 11 aacgiiu naa.1 ua»i
een opvallende verandering in zijn op
ichtiAA fi, x 11 xe vragen, oesti
Is •dot)veet Precies, wie je bent.'
Zondw oort. Hk waar?" vroe8 Max.
iad staan, stak hij zijn hand naar haar
treden plaats gevonden. Hij was niet langer harts
tochtelijk en opgewonden doch buitengewoon be
daard.
Langzaam kwam ze naar hem toe en legde haar
hand in de zijne. Zijn oogen waren nog steeds op
haar gericht. „Ik kan je niet tegen je wil trouwen,
is het wel, kindje? Dergelijke dingen gebeurden al
leen in de middeleeuwen, nietwaar?"
Ze glimlachte. „Ik ben er niet hang voor, Max."
„Zullen we dan maar verloofd blijven", vroeg hij
gretig, „en afwachten, hoe het ons bevalt? Wij zullen
het nog aan niemand vertellen als je het liever
niet hebt."
Ze aarzelde en bloosde. „Maarals ik nu met Nick
naar Indië ga?"
HÜj fronste zijn voorhoofd. „Nu, ik zou je in geen
geval vragen vóór dien tijd met me te trouwen".
Olga's gezichtje klaarde op. Dat was tenminste een
geruststellend antwoord. Misschien zou er nooit een
verbintenis plaats hebben
„Dioch ik verwacht, dat je je niet met een anderen
man zult verloven, zonder mij vooraf hiervan kennis
te hebben gegeven."
Ze kon' niet nalaten te glimlachen. „Dat zal heusch
gebeuren, hoor".
„In elk geval heb ik dus de preferentie", zei hij
grimmig en wantrouwend.
„Maar ik hoef nog niets te beloven, is het wel?"
„Nee, ik verlang geen enkele belofte van je. Denk
alleen zoo nu en dan eens aan mij; dat is alles, wat
ik tot nu toe van je verlang. Ik ben er maar al te zeer
van overtuigd, dat je me toch niet kunt vergeten
al deed je er ook je uiterste best voor", voegde hij er
aan toe.
„Waarom zeg je dat?" vroeg Olga ademloos.
Etenöklaps kwam het haar voor, alsof' ze veel vor
der was gegaan, dan ze oorspronkelijk van plan was.
Ze trachtte deze onvoorzichtigheid op de een of an
dere wijze te herstellen. Maar het was reeds te laat.
Ze voelde hoe zijn hand heftiger de hare drukte, en
hij keek haar aan met een uitdrukking in zijn oogen,
welke haar altijd geheel en al in de war bracht.
Daarna wendde hij zich om en ze zag zijn ouden
cynischen glimlach weer om zijn lippen verschijnen.
„Bekoorlijke vrouw, je hebt je Noodlot ontmoet",
zei hij zachtjes.
„Wanneer Hunt-Goring je nog eenigen last mocht
durven veroorzaken, dan moet je het mij onmiddel
lijk laten weten. Het lijkt me beter, als je nu maar
weggaat, celoof je ook niet? Nick zal jaloersch op
me wordenEn ik moet nog wat werk verrichten".
Olga - orliot de kamer en haar hart klopte met
zulke c! -<: e slagen, dat ze zich afvroeg, wat er toch
eigenlijk met haar gebeurd was
't Mot er dan toch van
gaan komen! De veurtee-
kenen zijn zóó overweldi
gend, t kan nie uitblij
ven!
De nieuwe spoorboeks-
kes, waar ik derekt op
trugkoom, zijn in den
maak: Priemo de Rieveera,
de Spaansche Moeselini is
aangeteekend.
M'n katten ebben, alle
maal jóng...
De jongsten van me pers-
seneel mot ik nouw en dan
mee 'nen stalemmer water
van den hooizolder spoelen,
nie lente gaan worren.
Het ee gelukkig in deus maand nogal gerengeld,
en da kan veul goed maken.
Regen in April
Is d'n boer z'ri wil!
Toch staat de boel schaars, 'k Zou bijna zeggen:
bloedèrmoèiig! D'n blossom sta bruin aan de kersse-
boomen en de kastanjes, om 's iets te noemen, staan
inplak! vani in vollen bloei, zoo kaal; as 'n pasgeboren
vèrken.
.Ze ebben, zoo as de dichters da zeggen, d'r Reerse-
kens nog nie opgestoken, (de kastanjes wel te ver
staan, nie de vèrkens).
Maar om op da spoorboekske trug te komen,
van de kale vèrkens naar 't spoor is maar 'n kwestie
van 'n paar regels schrift, ziede wel, ik las dan
deus week weer 'n berichtje in de krant van 'nen on-
bewaakten overweg;* 'nen mensch en 'n pèèrd ver
ongelukt tusschen- Echten en Koekange. (As ge soms
ok nie wit waar die steden uithangen, dan raai ik
oew aan om 't aan menister Kan te vragen).'Maar
om op da vreede ongeluk trug te komen (Kan nie
horre!) eiken keer as ik zooiets lees, dan zou 'k wel
naar Utrecht willen vliegen om ze daar d'r ooren 's
te wassen mee m'nen hooivurk.
Dan zou 'k daar wel 's 'n „onbewaakt overweg-
ongelukske" in mekare willen zetten, zónder over
weg!
Totdat.... ik deus week eindelijk 's iets in de (krant
las van dat de Nederlandsche spoorwegen wa gin
gen doen om „aan het yerlangen van het publiek te
gemoet te komen", zooas ze schreven!
Ik docht: eindelijk! Gedank!
De onbewaakte overwegen... maar toen 'k verder
las toen.... toen braken al m'n klompen tegelijk!
Ok op die klompen koom 'k derekt trug. Wé. denkt
nouw dat die gasten in- jouw en mijn en het overige
publiek d'r belang gaan doen?
Ze gaan de spoorboekskes vijf cent... nouw wa
denkte?.... vijf cent ópslaan!
De boekhandelaren meugen die boekskes vijf cent
duurder verkoopen dan de stations „om tegemoet te
komen aan het verlangen van het publiek en den
boekhandel". Ik begin zoo langzamerhand te gelooven
da ze daar in Utrecht op 't kantoor denken da wij
allemaal mesjokke zijn!
Keb 's 'nen errebeijer op m'nen hof gehad die was
veur 75 stapelkrankjorum en veur de rest, of
25 getikt En die had meelijten mee.alle menschen
op den hof, omdat-ie ze veur gek versleet... Zou....
we...? eh? 't Is maar 'n vraag van Trui, ziede!
Maar om op die gebroken klompen verhaal te ha
len
Ge zul me toch toestemmen da-d-dk verstand van
klompen eb! Ik ben, om zoo te zegfcen, mee klompen
één geboren.
En aangezien nouw verschillende lui, die nog nooit
mee d'r achterbeenen in zoo'n paar blokskes emmen
gestaan, leverans klompenartiekels en (klompige rede-
voerings houwen, over klompenwetje da nog nie
eens in z'n kinderschoenen staat, wouw ik, as klom-
penspeesjalist toch da mee die klompen in 't gelag
komen!
As er twee Chineezen bij mekaar zijn, he'k wel
's hooren zeggen, dan richten die twee 'n vereeniging
op! Maar evengoed kunde zeggen: as er twee Ollaan-
ders bij mekare zijn, dan schellen ze op Nederland!
Dan is 't in 't buitenland allemaal veul beter. „Kek
maar naar Duitschland", zeggen die kankerpitten
dan! En wa-d-is er mee Duitschland? Da, as daar
wa gedaan mot worren veur de rippetasie, veur d'n
mark, veur de indestrie, veur weetik-veul, elke mof
krom legt om 't veur mekaar te stompen!
Ais Duischlanid z'n eigen zou motten redden mee
b.v. 'n maand nie te eten, dan, amico, dan was "r
gdnnen Duitscher, zeuVen jaar of zeuventig, die 'n
stuksk-e in z'ne kanus ©tak1!
As 'n Duitsche industrie veur 'n groot werk in
schrijft en mot konkereeren mee t buitenland, dan
blijft 't buitenland koud van da werk! Dan schrij
ven ze in veur dievenloon. Hoe da kan? Omdat 'r
de staat 'n ischuif wascbèchte gouwen marken bij^
stopt.... Liever, dan dat de staat da geld mot ge
ven aan de werkelooaen! Zooas wij doen! Maar as
ier 'n indestrie, zooas de klompenmakerijl 'n echte
ouwerwetsche Brabantsche indestrie is, mot gered
worren mee 'n tijdelijk wetje veur, invoerrecht op
de Belze klompen, dan dan blèren die twee
kankerpitten van daarstraks moord en brand!
„Kek naar Dluitschland", zeggen ze overmèrgen.
Eln witte wa ze o.a. beweren? Da de menschen
diie 't (het slechtste kunnen (betalen, nouw 'n iPaar
jaar duurdere klompen motten koofpen 1
Ba's schijnheiligheid, amico!
't Is biji ons in Blrabant nie florisant maar 'n paai]
kwartjes veur 'n indestrie te redden, waan note-
bene veul erme menschen d'r boterammeke in ver
dienen, emmen er nog gère veur over!
En 't kan ons weinig botteren of 't in strijd' mee
'fc een of ander stokpardje van vrijhendel: wijl em
men belang biji 'n land waar, zoo weinig meugelijk
werkeloozen zijn!
En al verwijten ze ona, net aa paa gelejen weer
in 't Handelsblad da wiji gin goeie eilanders zijn (da
kom-d-uit, wijl zijn in de eerste .plots: Neder
landers!), toch gleuf ik, da-d-onizen kijk op die
klompen, veul meer van vadetrlandschap getuigt,
ais da ges&uwel van die etokperdjes-raiters 1
Zoo ziede, amico, dat-t-er in 'n paar klompen
soms nog méér zit, dan 'n paar zweetvoeten! Kon-
kerensie, konketrensie, da"s aLlea. iVieural in de polli-
tiek.
iWa zeg ik?
IZelfs in de Noordpool zot de klad van de konke-
rensiel
Zooas ge wit, g'et er tenminste genogt van in
oew krant gezet. is Nobdel op stap (beter gezeet:
op zweef) naar den Noordpool,
Hiji doe ge-t op z'n gemak en imiee waardigheid.
En mee z'n hondje, 'k Zag nog pos "n kranten-
prentje en daar stond ie op uitgefottegraveerd, ter
wijl ia uit z'n luchtschuit stapte en hiji trok, of
ie naar "n bal gong, z'n glaseekes uitt
Mjaar ondertusschen vliegt 'r eenen, haen zeke
ren kapitein Wilkins op 'nen onverwachten achte
renmiddag naar d'n Pool, haalt 'r 'n kouwe neus
en kom weer trug, vertellen dat-ie er al gewiest
is. "n Goeie verstaander ee maar "n halve liter noo-
dig, 'Nohieleke. Gij; pak et te Italiaansch aan. te
branieachtig! Te veul op z'n Moezelini'sl
En nouw ik 't toch over Italië eb: ze zijn daar
nog steeds op zuuk naar de mannen die Humbertua
naar de weerlicht wilden hellepen. Eln z'ebben ze nog
nie ontdekt. iMiaar wa ze wel ontdekt emmen....
da's om verbouwereerd van te staan! Ztemmen ont
dekt as dat er in Italië geheime anti-f aasdsti&ch©
organisaties bestaan!
iNog meerl
Dat er afd&elingen van dia ftnti-zwarthemden in
Rome en Turijn zijn...»
Hoe is 't meugelhk?
Da ha "kl nouw nooit gedocht, dat er dn Italië men
schen waren die niet houwen van Bwartbemden.
Maar ditte kan 'k wel zeggen aan de zwartflenel-
lekes: dat er, zelfs wel in het Italiaansche Tjiet-
jierksteradeel anti-zwarthemders zijn. Dat er nog
wel menschen zijn die nie zoo gemakkelijk van bem-
meke verwisselen as d'n Moes zelf! Da 'k daar
nooit aan getwijfeld eb en da'ki hier dn Ulvenhout,
zonder aanslag op Umbertus en zonder onderzoek,
da izooiwel had kunnen vertellen!
't Huis van Bewaring in Milaan mot volzitten
mee arrestanten. ZJelfs de staanplotsen zijn uitver
kocht Zooda z'in Italië nie meer spreken van:
,yHoe lang hedde gezeten", maar .hoelang hedde
gestaan.
Eh eindig ik! deuzen brief, amico, mee 'n veur-
beeldje aan de HoogEdel Gestrenge Heeren van de
Eerste Kamer, 'n veurbeeldje van de iBolsjewie-
kiens.
HOOFDSTUK XIV.
Het Donkere Uur
In elk geval had hij haar niet het hof gemaakt. Dit
was een gedachte, welke telkens bij1 Olga terugkwam.
Door geen enkel gebaar had hij te kennen gegeven,
dat hij iets om haar gaf. Wanneer hij; zich eenigs-
zins hartstochtelijk tegenover haar gedragen had,
zou hiji haar onmiddellijk een doodelijken schrik heb
ben aangejaagd. Pit was echter niet gebeurd. Hij'
was in alles wat hij deed even practisch. Ze was er
van overtuigd, dat zijn beroep hem boven alles ging.
Hij was wellicht van opinie, dat een dokter nu een
maal getrouwd moest zijn en het ongeluk wilde, dat
hij haar, Olga, een geschikte echtgenoote voor hem
scheen te vinden.
Misschien oordeelde hij alleen zoo, omdat zij niet
mooi was. Had Violet dien middag niet heel duidelijk
te kennen gegeven, dat een geneesheer in de eerste
plaats aan zijn beroep moest denken en zich niet door
een knappe vrouw van zijn werk mocht laten aflei
den?
Ze had jn haar jonge bestaan nog zoo bitter wei
nig mannen ontmoet en ze veronderstelde, dat het
geen Violet gtezegd had, de waarheid moest zijn. Toen
gingen haar gedachten naar Hunt-Goring. Zou het
werkelijk waar zijn, dat hij haar boven de mooie
Violet prefereerde? Er voer een rilling door haar le
den en een gevoel van afgrijzen maakte zich van
haar meester.
Ze vroeg zich angstig af, of ze Max alles omtrent
Goring moest vertellen en ze werd eensklaps zoo on
uitsprekelijk angstig. Niet dat er veel op te biechten
viel, maar toch was er genoeg te bekennen om haar
een schaamteblos naar de wangen te jagen.
Ze herinnerde zich vol dankbaarheid, dat Max niet
eens op nadere finesses van haar kant had aange
drongen. Zoodra hij bemerkt had, dat het haar ont
zettend hinderde over deze geschiedenis te moeten
praten, had hij het gesprek een andere wending ge
geven.
Ze was hem hiervoor heel dankbaar, want hieruit
bletek, dat hij een zeker fijn gevoel bezat, hetwelk ze
niet achter hem had gezocht. Hierdoor had hij tevens
het bewijs gegeven, dat hii niet veel waarde aan de
zaak hechtte. Onverschillig hoe hard en cynisch hij
ook dikwijls mocht zijn, hij' was toch zonder twijfel
op en top een gentleman.
Daarna begon ze zich droomerig af t.e vragen, o'f ze
inderdaad haar Noodlot ontmoet liad en wanneer dit
werkelijk het geval was, hoe haar leven met hem zou
kunnen wordenof zich vele moeilijkheden zouden
voordoenof ze met elkander zouden kibbelen en
misschien ten slotte zouden eindigen met verliefd op
elkander te worden. Olga had zich altijd verbeeld
totaal niet romantisch aangelegd te zijn. Ze had een
gezond buitenleven geleid en was dol op alle mo
gelijke takken van sport. Nee, ze was totaal niet sen
timenteel.
Hoe kwam ze op het idee te verwachten, dat de
jonge dokter den een of anderen dag werkelijk van
haar zou gaan houden? Max was veel te verstandig
om zich met dergelijke dingen 'bezig te houden. Mis
schien zou het hem zelfs ontzettend hinderen, wan
neer ze het durfde wagen de grenzen der vriendschap
te overschrijden. Biji deze gedachte kon het
jonge meisje onwillekeurig een glimlach niet weer
houden, daar haar gevoel voor humor geheel en al
de overhand kreeg. Hij plaagde haar altijd met haar
groote aanbidding voor Nick. Hij zou zelf allerminst
behoefte aan een dergelijke adoratie hebben.
En toch....;... toch.Eensklaps herinnerde ze zich
vaag een zachte stem, welke haar tot rust had weten
te brengen. Weer voelde ze een hand op haar bran
dend voorhoofd rusten en teeder haar haren sfreelen.
Hadden zijn lippen werkelijk haar lokken beroerd?
Of had zij het zich slechts verbeeld?
Oh, wat zóu ze graag willen weten of dit alles wer
kelijkheid of slechts een droom was geweest. Maar
wat zou er moeten gebeuren, wanneer ze den een
of anderen dag tot de ontdekking kwam, dart. het in
derdaad had plaats gevonden. Nee, het was maar
beter zoo.Ze moest zich er niet in verdiepen, en
heel blij zijn, dat Max haar volstrekt niet het hof
had gemaakt.
De kerktoren liet één slag hooren, toen ze tot deze
geruststellende conclusie gekomen was en ze wendde
zich met een gevoel van behagelijkheid oin. Haar ge
dachten dwaalden nu in een geheel andere richting:
Indië, het heerlijke land, zooals Nick haardat be
schreven had........ het landi van rivieren en wildernis
sen, tijgers en slangen inboorlingen, die op apen ge
leken, paarden, die zich als kameelen bewogen en
olifanten. Zij zou met Nick dikwijls op olifanten-
jacht gaan. Oh, die my&teneuse wereldWat kon
het_ leven toch heerlijk zijn. Nick zou haar leeren
schieten, dat sprak vanzelf en ze wist zeker, dat ze
het heel gauw kennen zou. Olga's oogen sloten zich
en dn gedachten zag zij zich reeds op een tijgerjacht.
Ze haalde even heel diep adem en het heete bloed
steeg haar naar de slapen. Wat zou het heerlijk zijn
al die avonturen mee te maken. Toen viel ze ten
slotte in slaap en ze had een vreemden droom. Ze
was met Nick op olifanten jacht gegaan en het groo
te monster was plotseling verdwenen, zonder dat ze
konden nagaan, waar het zich schuil hield. Wat zag
ze daar eensklaps voor zich? Twee groote, glinsteren-