DE DROOGMAKING VAN DEN ANNA PAÜLOWNAPOLDER. Sproeten komen vroeg in het voorjaar, koop tijdig «en pot Sprutol. Bij alle Drogisten. Binnenlandsch Nieuws. Geen RX liturgische Misgezangen door de radio. Zoelen's dubbelganger veroordeeld. Ook het tweede slachtoffer overleden. Onze voetbalspelers voor de Olympische Spelen. bevingen optreden. Aan een voorspelling ie nog niet te denken; men weet alleen, dat de reus, die daar in de diepste diepten der aarde slaapt den een of an deren dag weer zal ontmaken. In de streken, die het meest geteisterd worden, heeft de mensch reeds lang getracht zich door een bijzondere bouwwijze van zijn woningen tegen de vreeselijke vernieling te vrijwaren. De laatste groote aardbeving In Je* pan heeft geleerd, dat moderne, door staal en ijzer versterkte gebouwen de vernielende kracht vermogen te weer staan. Het aantal menschen, echter dat deze hulzen be woont, is zeer beperkt. Altijd weer zal een dergelijke catastrophe, zooals vorige jaar Japan en nu weer den Balkan getroffen heeft, de armsten der armen treffen, die gedwongen zijn lichte huizen van hout en leem tot hun woning te kiezen. Het is als bij regen: de paraplu is een goede bescherming wan neer de regenval binnen zekere grenzen blijft, doch allereerst is noodig, dat men zich de luxe van een paraplu kan veroorlooven. Wij, bewoners van de lage landen, hebben ons zoo goed als zeker niet bang te maken voor aardbevin gen, vooral niet van een catastrophalen omvang. Toch komen ze er voor. Zelfs dezer dagen hebben we nog kunnen lezen, dat het Meteorologisch Instituut in ods land een naburige aardbeving heeft opgetee- kend, waarvan de oorsprong niet nauwkeurig was op te geven, doch vermoedelijk in Zuid-Oostelijke richting lag. Verder vinden wij in de kronieken op- geteekend, dat in de jaren 1282 en 1342 zware aard bevingen door geheel Holland werden gevoeld. In 1449 had hier een aardbeving plaat», die ook in het water merkbaar was, voorts een dergelijke in 1580 den 5den April, welke in ons geheele land, te Keu len, te Parijs en op de Noordzee werd waargenomen. Een andere aardbeving werd hier en tegelijkerttijd te Lausanne, te Gotha en in Bohemen, gevoeld in 1602. Ook in de jaren 1640, 1652 en 1602 vinden wij lichte aardbevingen vermeld. Die van Lissabon, op 1 November 1755, welke reeds hierboven genoemd is, strekte zich ook tot ons land uit en nieuwe schokken werden in December en Januari daaraanvolgende bij herhaling gevoeld. Lichte aardschuddingen, ver moedelijk door plaatselijke omstandigheden veroor zaakt, deden zich hier en daar gevoelen in 1758 en 1760, te Middelburg en Vlissingen den 23sten Fe bruari 1828, te Vechel in Noord-Brabant, te 'e Her togenbosch, Nijmegen en Arnhem, den 6den April 1843, tusschen Lisse en Haarlem, den 9den Septem ber 1850, te Bennebroek den 19den December van het zelfde jaar. Den 17den Maart 1883 werd een aard beving waargenomen binnen den driehoek 'sGra- venhage, Alkmaar en Utrecht, waarvan de horizon- tale schokken van het Z. naar het N. gericht waren. «EEN VERBOD VAN ROME*. Dezer dagen heeft „De Tijd" een bericht opgenomen volgens hetwelk het diocesaan orgaan van het bisdom Leltmeritz d.d. 15 April 1928 publiceert een verbod van de H. Congregatie van het H. Officie, gedateerd van 17 Maart 1928, als antwoord op een desbetreffende vraag van den aartsbisschop van Praag. Blijkens dit verbod der H. Congregatie is het niet geoorloofd de liturgische gezangen van een Hoogmis of van andere kerkelijke diensten ^geheel of ook gedeeltelijk door de radio te ver spreiden, ook niet, wanneer de door den Celebrant of diens assistenten gezongen gedeelten achterwege blij ven. Indien de radio-verspreiding tot dusverre toch in verschillende kath. kerken geschied is, zoo gebeurde dit, aldus het bericht, zonder verlof van het H. Officie. „De Tijd" verwijst nu naar een artikel in de R.K „Gelderlander", waarin ojn. het volgende over de uit zending van deelen der liturgie wordt gezegd: Er wordt een mis uitgezonden, heette het dan: het woord mis met een kleine letter geschreven om te doen uitkomen, dat slechts de koorzang door den aethor zou gaan: de heilige Offerdaad bleef daarvan gescheiden. En men hoorde in zijn huiskamer, bij een kopje kofflo en een sigaar het Kyrie en het Gloria, en straks de Sanctus en de Benedlotus, waartusschen de heilige han deling. Als het stil werd en men wist, dat de priester alle woorden der H. Consecratie «prak van de H. Mis, welke men, ja wat, bijwoonde? neen, aanhoorde? neen, meeleefde? ja en neen wat moest men dan doen? De een sloeg een kris en richtte zijn gedachten naar de verre kerk, waarbinnen hij zich in den geest tegenwoordig achtte; de ander deed een trek aan zijn sigaar. Wie handelde bet meest logisch? Het was een moeilijke vraag, waarbij de man-van-de-elgaar gelijk krijgt, als de uitspraak van het H. Officie wordt beves tigd, zonder dat de godsdienstige handeling van den man, die een kruis maakte, behoeft te worden afge keurd. Maar ten slotte: welken zin heeft zoo'n uitzending der liturgische gezangen? Of, anders gezegd, welken indruk maakt zij op den luisteraar? Als men de gezangen afscheidt van de heilige hande ling, dan hangen zij (niet enkel in de letterlijke betee- kenis) in de lucht. De zangen vergezellen de handeling als gebeden en zoo men ze er van scheld, houden zij de beteekenis van gewijde muziek in de concertzaal. Zulke muziek kan stichten o Ja, maar een gebed Is de beteeke nis van den liturgischen zang gebroken, want hij ls af gescheiden van de handeling, waardoor hij zijn betee kenis krijgt. De muziek blijft haar schoonheid behouden, en het ls een genot ernaar te luisteren, ook in de huiskamer. Zij wekt zelfs een devote stemming in ons, doch wat ze in de kerk is, is ze niet In de huiskamer, niet een gebed, dat de heilige offerande vergezelt. Zoo ls er tegenstrij digheid in ons als wij luisteren naar de uitzending van liturgische Misgezangen; wij willen ze hooren als ker- kelijken zang, dat is, als gezongen gebeden, maar wij hooren ze anders, vervreemd van hun aard, gebroken van hun stengel, wij hooren de kerkelijke gezangen als amusement. Als Rome de uitzending ervan verboden heeft, moet het zijn, omdat het gezongen kerkelijk gebed te hoog staat om als amusement in de huiskamers te worden rondgespreid en omdat het van zijn oorspronkelijke be teekenis en bedoeling niet mag worden losgemaakt „De Tijd" meldde overigens in hetzelfde nummer (van Woensdag), dat de Kath. Radio Omroep den daarop- volgenden dag de gezangen en predicatie tijdens de pontlficatle H. Mis van Requiem zou uitzenden. Zoodat de Omroep blijkbaar nog geen bezwaar in de bedoelde uitzending ziet ZES MAANDEN MET AFTREK VAN PREVENTIEF. Op den 19den April werd voor de rechtbank te Tiel tegen den 21-jarigen A. D. Otten, woonachtig te Leeuwen, thans gedetineerd, 6 maanden gevangenis straf geëischt wegens oplichting tweemaal gepleegd. Men herinnert zich, dat deze persoon zich bij de fa milie A. C. van Zetten te Zoelen had voorgedaan als hun zoon, die uit de gevangenis te Leeuwarden was ontslagen. Dezelfde rol speelde hij te Hilversum bij een broer. Sprekende gelijkenis van verdachte met den jongen van Z. maakte deze oplichting mogelijk. De rechtbank veroordeelde gisteren verdachte tot 6 maanden gevangenisstraf, met aftrek van de voor- loopige hechtenis. TENGEVOLGE VAN HET AUTO-ONGEVAL BIJ OVERSCHIE. stand verkeerde. Je had die afschuwelijke cigaretten gerookt." „Je moet het mij vertellen," hield Violet vol. „Waar om kwam lk naar jou toe? Wat heb ik gesproken? Was was Max er ook?" „Hij kwam later binnen," stamelde Olga. „Hij ver moedde, dat je niet hoelemaal in orde was en hij heeft Je naar je eigen kamer teruggebracht Herinner Je het Je niet meer?" „Ja ja nu weer wel." Vlolet's voorhoofd fronste zich en er was een angstige uitdrukking op haar ge zichtje. ',Jk herinner het me, Allegro," zei ze vlug spre kend. „Hij was erg ruw tegenover me, nietwaar? Hij dwong me als het ware hem te vertellen, waar die el- garotten lagen en toen... en toen... ja, toen heeft hij ze meegenomen. Vanaf dat oogenblik heb ik hem zoo waanzinnig gehaat" Even zweeg ze om weer te vervolgen. „Ik zal geen grofheid van een man dulden, onverschillig wie het ook is. Wil Je gelooven dat ik, wanneer ik hem niet haatte, bang voor hem zou wezen? Ik weet dat jij dat bent Allegro." „Misschien... ls dat wel waar," gaf ze toe. „Oh, ik wist b.et weL Hij kan alles met je doen, wat hij maar wil. Maar ik ben heel aöders dan jij." Ze wierp haar hoofdje trotsch achterover. Jk zal nooit de slavin van een man zijn. Max verbeeldt zich, dat hij slechts te spreken heeft om gehoorzaamd te worden. Hij heeft zich nooit méér in zijn leven vergist" „Maar Violet, je moet niet vergeten, dat hij je als een patiënte behandelde," protesteerde Olga. „En hij nam die cigaretten alleen weg omdat..." „Ik weet heel best waarom hij dat deed," viel Violet haar haastig in de rede. „En onthoud dit nu goed, Al legro Onverschillig wa\ er ook in de toekomst moge gebeuren, je moet nooit toestaan dat hij me behandelt Ik heb door zijn aanwezigheid en zijn optreden zoo ont zettend geleden, dat ik het geen tweede maal zou kun nen doorstaan. Heb Je me begrepen, Olga?" Ze keek Olga met een verdrietigen blik ln haar mooie oogen aan. „Het was een afschuwelijke kwelling," vervolgde ze. „Hij dwong me zijn wü op en ik was hoelemaal aan zijn genade overgeleverd. Ik had het gevoel, alsof hij me onder zijn voeten vertrapte, en het leek me toe, als of mijn hart had opgehouden met kloppen. Ik kan me zolfs nu nog niet voorstellen, dat ik toen inderdaad niet gestorven ben." .JUJ gaf je het pijnstillend middel, kindje," zei Olga troostend. „Daardoor werd je weer beter." „Het pijnstillend middel," herhaalde Violet verward. „Wat ls dat dan. Allegro?" Olga schudde met het hoofd. „Be zou het Je niet kun nen zeggen. Hij wilde het mij niet vertellen. HU zei, dat wanneer er iets te veel van gebruikt werd, dit «*n onmiddellijke dood ten gevolge kon hebben." Woensdagavond laat is in het ziekenhuis aan den Coolsingel te Rotterdam overleden de heer J. Groen huizen, die, zooals men weet, Zaterdagavond bij het auto-ongeluk bij Overschie zeer ernstig gewond werd. Aanvankelijk had men alle hoop den heer Groenhui zen in het leven te houden; Woensdag bleek echter amputatie van een der beenen noodzakelijk, en de gevolgen daarvan heeft hij niet doorstaan. Het on gel uk heeft dus twee slachtoffers geëischt DE VOLGENDE 22 GEKOZEN. De Technische Commissie van den Nederlandschen Voetbalbond heeft de navolgende twee en twintig spe lers voor het aanstaand Olympisch Voetbaltournooi opgegeven. Deze luiden in alphabetische volgorde: J. de Boer Jr. (AJeax), P. C. van Boxtel (N.A.C.), W. M. Buitenweg (Hercules), !I. L. B. Denis (H.B.S.), J. J. G. H. Elfring (Alcmaria-Victrix), B. Freeze (He- racles), J. van de Griend (Hermes-D.V.S.), G. van Heel (Feyenoord), A. H. van Kol (Ajax), C. W. Kools (N.A.C G. J. Krom (R.C.H.), P. R Massy (Roer mond), A. G. van der Meulen (H.F.C.), E. R. Ruisch (D.F.C.), J. J. van Run (P.S.V.), F. J. Schipper (Heracles), H. H. Schreura (Roermond), F. Smeets (H.B.S.), W. Tap (A.D.O.), H. Vla (H.V.V>, J. Weber (Sparta), C. P. M. van der Zalm (V.U.C.). Tot 17 Mei a-s. beataat gelegenheid eventueele anderingen hierin aan te brengen. Violet kon een kreet van schrik niet onderdrukken. „Groote goedheid, Allegro. En zooiets heeft hij mij gegeven." „Hij diende je een kleine hoeveelheid toe, die voldoen de was om Je in slaap te brengen," legde Olga uit „Toen ik een paar dagen geleden door.de hitte bevan gen werd, heeft hij mij dien drank ook laten innemen. Ik moet eerlijk bekennen, dat lk het heelemaal niét zoo vreeselijk vond." Vlolet's oogen begonnen op een eigenaardige wijze te glinsteren. „En... je bent daarna weer bijgekomen?" vroeg ze. „AJlegro, weet Je het wel heel zeker?" „Natuurlijk," zei Olga. ,Jk weet niet, wat Je bedoelt, Violet. Het spreekt toch vanzelf, dat ik weer bijkwam, anders zou ik hier tooh niet naast Jo kunnen zitten." „Nee, nee, dat is zoo." Violet ging achterover ln de hangmat liggen en staarde naar den helblauwen Au- gustushemel. „Dub daarom ben ik niet gestorven," mom pelde ze. „Hij liet me slechts... halverwege gaan. Wan neer lk maar iets meer had gehad... iets meer..." Plot seling hield ze op en wierp Olga een vluggen blik toe. „Wat zijn doktoren toch eigenaardige wezens. Ze bren gen hun heele leven vechtend door, terwijl ze toch maar al te goed weten, dat ze ten slotte de nederlaag moe ten lijden." ,Jk vind het een prachtige roeping," zei Olga enthou siast. „Oh, denk Je dat? Ik ben het niet met je eens. Wan neer ze slechts vochten om menschelijk lijden te bestrij den, dan zou het heel iets anders zijn; dat is iets, wat lk kan bewonderen. Maar... om den dood te bestrijden... Iedereen moet toch vroeger of later sterven." „Maar niemand verlangt er naar vóór zijn tijd te gaan," merkte een stem achter hen op. „En als dit wel het geval is, dan onttrekt men zich 2jjn plicht en dat ls schandelijk." De meisjes schrikten op, toen ze Max, zijn handen in de zakken gestoken, vlak bij zich zagen staan. Hij nam Olga aandachtig op. Je hebt je weer veel te warm gemaakt," zei hij gestreng. Met een zenuw achtig gebaar trok ze haar hoed diohter over haar oogen. „Je wordt met dit weer direct zoo warm," zei ze als verontschuldiging. Hij liet een geluld hooren, dat heel veel op gebrom geleek. „Je zult mij nooit in een dergelijke conditie zien. Gaat U alsjeblieft voort met Uw philosoflsche beschou wingen, juffrouw Campion. Het lag heelemaal niet in mijn bedoeling U te storen." Violet had echter plotseling haar boek weer geopend en zich schijnbaar geheel en al hierin verdiept Max rekte zijn hals uit en trachtte er een blik in te werpen. „Lees Jij ook Frafcsoh?" vroeg Olga, die de «tilte al te drukkend begon te vinden. Max liet een droog lachje hooren, „Ja, maar niet dit Een uitgestrekt gebied van kwelders, gorsen en slikken, in het Oosten doorsneden door talrijke zwinnen, lag eertijds ten Noorden van Zijpe en Wie- ringerwa&rd en grenzende aan het Amsteldiep, dat tusschen dit gebied en het eiland Wieringen een die pe scheiding maakte. De voornaamste zwinnen „Het Veer of Oudt dieper Swin" en noordelijker „Den Krieck" of „Den Creeck" mondden in dit Amstel diep uit. Zij en talrijke harer vertakkingen verdeel den het grootste gedeelte der gronden die thans den Anna Paulownapolder vormen, in vele deelen. He den, nu meer dan 80 jaren sinds de droogmaking van dien polder verloopen zijn, zijn deze zwinnen en hare geledingen, zij het dan niet meer in hun staat van weleer, meerendeels nog tussohen de landouwen van den polder aan te wijzen. Aan het gebied der zwinnen „de Waerdt-gronden" grensde westelijk een breede strook van „slibberige sant gronden", die tusschen dit gebied en de hooger gelegen deelen van het Koegras een overgang vorm de. Tezamen een uitgestrekte oppervlakte, die open lag voor de zee en als het ware daarvan nog een deel uitmaakte. Zoo weinig tooh bood dit gebied mo gelijkheid tot grensbepaling, dat, toen in 1666 een noorderlimiet getrokken mtoest worden voor de gron den van Callantsoog, men vanaf een aangenomen punt aan den Zanddijk (200 roeden bezuiden de La- veij) een denkbeeldige lijn trok recht op den torën van Hippolytushoef aan. Het Koegras werd in 1818 door den aanleg van den Koegraszeedijk ingepolderd. Doch reeds eerder, in 1640, schijnen plannen tot bedijking van het Koe gras en oostelijker gelegen gronden aan de orde te zijn geweest. Want op 5 April 1640 geven de „Ge committeerde Raden der Staten van Holland en West-Vriesland in het Noorderkwartier" aan de hee- ren van Callantsoog toestemming tot het bedijken van de gronden, beginnende 200 roeden bezuiden de Laveij (zie boven) gaande vandaar in rechte lijn op het einde van Den Krieck aan en verder zuidwaarts langs Het Veer (Oude Veer) naar den Zijperdijk. Ook later, nog vóór den aanvang der 19e eeuw, zijn, in verband met den aanleg van een haven te Nieu we Diep, plannen tot droogmaking van deze gron den opgeworpen. Ook dit zijn echter plannen geble ven. Eerst tegen het midden der 19e eeuw kwamen plannen tot uitvoering. Een vereeniging onder den naam van „Geerligs, Oudhoff Cie" verkreeg in 1843 concessie tot droogmaking. Het betrof dus nu alleen, gronden) ten Oosten van den Koegraszeedijk en ten Noorden van Zijpe en Wieringerwaard gele gen. Als opvolgster dezer vereeniging trad op de Maatschappij tot indijking van den Westerwaard. die, na verkregen concessie bij Kon. besluit'van 29 Juli 1844. naar en met toestemming van de toenma lige koningin werd herdoopt in „Maatschappij tot indijking van den Anna Paulownapolder". Het be stuur der Mij. werd gevormd door de heeren J. Zo- cher, C. J. L. Portm.an, G. H. Geerligs, L. P. Zoqher, P. Langeveld Tzn. en J. C. de Leeuw. Van hot domein werd voOr de som van f 20.000.de beschikking ver kregen over een. gebied van 5000 II.A. Een kapitaal van f 1.700.000.— werd voor -de droogmaking bijeen gebracht; f 500.000.— werden gestort door 30 perso nen, die daarvoor reeds bij voorbaat 1000 H.A. in te dijken land in den toekomstigen Westpolder in eigendom zouden verkrijgen, terwijl het resteerend bedrag ad f 1.200.000.— do opbrengst eener 5 lee ning vormde onder hypothecair verband van den geheelen toekomstigen polder, met uitzondering van de genoemde 1000 II.A. Met de droogleggipg werd daarna krachtig aange vangen. De voorloopige insiuitinig van den West polder een gedeelte van ongeveer 3200 H.A. groot kwam in Juni 1845 gereed. Onmiddellijk daarop werd een aanvang gemaakt met het bouwen van benoodigde bemalingsmiddelen. Een en ander met dit gunstig gevolg, dat de dijken vóór den daarop volgenden winter in zulk een staat van tegenweer konden worden gebracht, dat niettegenstaande de herhaalde stormen en hooge vloeden, geen noemens waardige schade daaraan geleden werd. Door de ge bouwde bemalingsmiddelen konden de ingedijkte landen bijtijds van het overtollige water worden ont last. waarna met het graven der molen- en kavel- slooten, alsmede met het aanleggen van binnenwe gen, kon worden begonnen. Begunstigd door een bij uitstek gunstigen zomer kwam reeds in 1846 ook de bedijking van den Oost polder tot stand. De mond van het Oude Veer werd gedempt. Een zeesluis werd gebouwd, waaraan op genre boeken. Daar voel ik niets voor." „Maar je kent de taal toch wel, is het niet?" bleef Olga aandringen. „Ik heb een studie van de Fransche taal gemaakt," zei Max. Even zweeg hij en toen vervolgde hij. „De beste man, dien ik ooit gekend heb, was eén Franschman." Er lag iets in den klank van zijn stem, wat haar trof, en onwillekeurig keek ze hem aan, en vroeg: „Was hij een vriend van Je?" „Ja," zei hij op een bijna eerbiedigen toon. „Een heel goede vriend. Bertrand de Montville." „Oh, heb je hem werkelijk gekend?" riep Olga uit „Waarom heb je me dat vroeger niet verteld? Ik zal nooit vergeten, hoe ongelukkig Ik me voelde, omdat ^hij zijn plaats in het Fransche leger niet meer kon inne men. Doch dat Is allemaal al jaren geleden gebeurd, ls het niet?" „Ja, zes jaar," zei Max. „Ik herinner het me nog zoo goed. Wat had ik hem graag leeren kennen, maar ik was toen nog maar een klein schoolmeisje. En hij was jouw vriend?" „Ik was bij hem,... toen hij stierf," zei hij zachtjeB. „Het spijt me zoo ontzettend voor je," mompelde Olga verlegen. „Dat hoeft volstrekt niet," zei hij. „Hij heeft niemands medelijden noodig. Hij was geen lafaard en begreep dat zijn tjjd gekomen was." „Maar was het niet jammer, dat hij zoo jong moest sterven?" vroeg ze verbaasd. Hij glimlachte even. „Ik geloof niet, .dat hij het op die manier' beschouwd heeft Hij was gelukkig... toen het einde kwam." „Als hij zich vóór zijn dood slechts had kunnen recht vaardigen," bracht zij stamelend uit „Geloof je dat een dergelijk feit van eenige beteeke nis is," vroeg Max cynisch. „Maar het zou voor hèm toch zonder twijfel eenig verschil gemaakt hebben," protesteerde ze. „Het kon hem niet zóóveel schelen," antwoordde Max, terwijl hij met zijn vingers knipte. Eensklaps keek Violet van haar boek op. „En U... kon het U ook zoo bitter weinig schelen?" Het kwam Olga voor, alsof hij bij deze vraag ineen kromp. j „Ik?" zei hij. „Er waren zooveel andere dingen, waar mede ik mijn gedachten moest bizlghouden. Het leven Is te kort om zichzelf vóór den tijd grijze haren te be zorgen. En toevallig lag mijn zuster ongeveer in den zelfden tijd ziek." I „Heb Je een zuster?" riep Olga vol verbazing uit. Hij knikte bevestigend. „Heb ik Je dat nooit verteld? Zij is de vrouw van Trevor Mordapt, den schrijver. Heb je nooit van hem gehoord?" „Ja natuurlijk, Nick kent hem, geloof lk." „Dat is niet onmogelijk, want hij heeft een gewei- verzoek van de indijkers door den toenmaligen Gc verneur van Noordholland de naam gegeven we van Van Ewijcksluis. Einde 1846 was de geheele dijking een voldongen feit geworden. De droogri king als zoodanig had dus een zeer gunstig veria gehad, J Reeds vóór de beëindiginig van de droogmak van den Oostpolder was men begonnen met de kaveling van de gronden in den Westpolder. Z<x reeds gezegd, werd ter verkrijging van gelden y de droogmaking met 30 personen een overeenko gesloten en werden 1000 H.A. grond, omschreven „best kleiland" bij voorbaat verkocht voor f500 In Juli 1846 begon men deze gronden uit te ge 800 RA. werden aangenomen en ln cultuur gebrai doch 200 H.A. voldeden niet aan de verwachting welke men op grond van vóór de droogmaking gesteld bodemonderzoek, daarvan koesterde. Jl weigerde deze 200 bunders te aanvaarden en eisc de daarvoor gestorte gelden terug. De ongunstige druk, die daardoor vrij algemeen van den nieuy polder verkregen werd, bemoeilijkte de werkzeu heden van de Maatschappij zoo zeer, dat zij in 1 haar rechten en veplichtingen aan de „Anna P lowna Maatschappij" overdroeg. De nieuwe Maatschappij stelde zich ten doel Anna Paulownapolder in exploitatie te brenf Haar kapitaal werd gesteld op f 1.100.000.was aanvankelijk met f500.000.werd deelgenomen, dat in 1848 geheel gefourneerd werd. In de '47 tot en met '49 werden nog vele belangrijke v kon tot stand gebracht, bestaande in het verh gen en verzwaren van dijken, het verbeteren wegen en waterleidingen, het aanleggen van bï gen, het bouwen van 3 watermolens en van steenen gebouw voor een stoomgemaal, het ma van twee duikersluizen, nl. één ln den zeedijk den Westpolder bij de Van Ewijcksluis, dienende directe loozing van de hoogere gedeelten van polder, (thans gesloopt) en één bij den Oosthi dienende tot loozing van het binnenwater van Wieringerwaard, waarmede die duiker door een kaden boezem in verbinding werd gebracht. De Ewijeksvaart werd gegraven; het Oude Veer werd molen no. I afgedamd, de Kneeskade werd worpen. In 1849 werd met de verkaveling van den polder begonnen. De Anna Paulowna Maatschappij had terstond hare oprichting de cultuur van den Westpolder hand genomen. De verpachting der gronden schiedde tegen prijzen, welke afhankelijk van oogstresultaten gesteld werden. De inkomsten, d uit verkregen, waren zóó gering, dat na 1849 de bhna uitgeput geraakte en de verplichtingen tej over de hypotheekhouders niet meer nageko konden worden. Een poging om door verdeeling der gronden de aandeelhouders tot een andere rogeling van 'beheer te komen en mot de hypotheekhouders schikking te treffen, mislukte. Ten behoeve d laatsten werden op 20 Augustus 1851 ruim 3200 de Maatschappij behoorende bunders land in openbaar verkooht, welke in de plaats van f 1.200.000.waarvoor zij verhypothekeerd slechts f253.545.opbrachten. In plaats van geheele tekort kon niet meer worden uitgekeerd f12874.die de intusschen ontbonden Maats eb nog in kas had De 14? aandeelhouders van de Anna Paulo Maatschappij, die een gezamenlijk bedrag f 1.100.000.— hadden gestort, ontvingen dus niets hun gestorte gelden terug. Ook de Anna Pault Maatschappij had dus opgehouden te bestaan. Dat toch al deze verliezen niet tevergeefsch den zijn, dat gevoelden de leden van den Raad Beheer dier Maatschappij reeds, toen zij in 1852 het verlies der gestorte f 1.100.000.—- aankondigt deze aankondiging met deze woorden beëindifl „Wij betreuren het, dat door dezen afloop dei ken de gestorte gelden voor de deelhebbers t ren zijn; een verlies, waarir. door de leden van Raad, als behoorende onder de grootste aandeei ders. een aanzienlijk gedeelte wordt gedragen, i bij al de ondervonden teleurstelling meenen wij. uit het oog te moeten verliezen, dat door de indij van den Anna Paulownapolder een grootsch® derneming is tot stand gebracht, die eem vruchten dragen zal voor de welvaart van bel derland". A. P. dlge collectie vrienden. Het ls een uitstekende „En waar wonen ze?" vroeg Olga vol belani „Het grootste gedeelte van het Jaar in Suffoi daut heeft ons oude huls gekocht en het aan ml ter toen ze trouwden, cadeau gegeven.^Mijn oudei voert voor hen het beheer over het landgoed." „En hoe ziet je zuster er uit?" informeerde der. Max lachte sarcastisch. „Wij zijn tweelii „Oh, dus ze lijkt zeker op je?" Er kwam een king van lichte teleurstelling in Olga's oogen. „Nee, heelemaal niet Kun je je voorstellen, vrouw op mij zou kunnen gelijken? Ik moet Ji bekennen, dat ik me zooiets niet kan indenkei waar heeft ze rossig haar, doch daarmede hl gelijkenis dan ook op. Ik zal Je eens aan stellen, als je het tenminste goed vindt." „Het ls heel vriendelijk van Je," zei Olga vooi» „Ze hebben twee kinderen," vervolgde hij. «e® gen en een meisje. Het is een alleraardigst huif en ik ga er heel dikwijls heen, als lk behoefte a*1 rust heb. Mijn zwager is zoo vriendelijk altijd eeo kamers voor ons drieën disponibel te houden." „Heb je dan nog een broer?" vroeg Olga. L „Ja. Noel. Hij zal mijn zuster én haar man vooreerst wel niet kunnen bezoeken, want bi) j* jaar geleden met zijn regiment naar Bombay v*f ken." Eenige oogenblikken keek hij peinzend vctf uit, om daarna plotseling te zeggen: „Ik vrees,® juffrouw Campion ontzettend met onze verl velen. Kunnen wij niet over wat anders prat wat haar meer zal amuseeren?" Violet schoof met een eenlgszlns rusteloos j ln de hangmat heen en weer. „Ik ben er aan mezelf te amuseeren," zei ze uit de hoogte. Hij bukte zich om een boekenlegger op te ra] ke gevallen was. „Daaraan twijfel ik geen antwoordde hij. „Ik denk, dat wij belden vei methodes hebben om den tijd te dooden.'" Violet liet een vermoeid lachje hooren. „Ik de Uwe buitengewoon Interessant zullen zijn," sarcastisch. -- „Tot op zekere hoogte ia dat wel het geval» j teri antwoord. Hij wendde zich om ten einde heen te voordat hij dit deed, keek hij Violet nog even oogen. Toen hij verdwenen was, boog Violet z'cb ovor en terwijl ze haar arm omvatte, zei z« genden toon: „Denk er aan, Allegro, je verJettL mand wat ik Je over Hunt-Gorlng heb gezegd-j Er lag een angstige uitdrukking in haar zag doodsbleek. Wordt rert

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 6