Aliticci Nitus- ilinilt- Luilinllil Raad Wieringen. Uitgevers: N.V. vJl TRAPMAN &Co, Schagen. Maandag 7 Mei 1928. SCHAGER 7ls1e Jaargang No. 8250. COURANT. lt blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder- ag en Zoterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver* intlön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummor geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden 11.05. Losse nummers 0 cent ADVERTEN- TlëN van 1 tot ft regele f 1.10, Iedere regel meer 20 cent (bewljena Inbegrepen). Grootere lettere worden naar plaatarulmte berekend. Vergadering van den Raad op Zaterdag 5 Mei 1928, os middags 2 uur. Afwezig is de heer Jb. Lont. Voorzitter de heer L. C. Kolff, burgemeester, se- etaris de heer C. F. van Duin. Na opening volgt lezing der notulen, die onder lakzegging worden vastgesteld. Hededeellngen en ingekomen stokken. De Voorziter deelt mede, dat /Ingekomen] zijn: van de heeren S. Bakker Cz. en S. 'Koorn Jz. he cht van aanneming hunner benoeming tot lid van et College van Armvoogden; het proces-verhaal IQ kasopname bij den Gemeente-ontvanger en sin kassier der Zeegras-exploitatie; in kas moeat |n respectievelijk f 9.642.23 en f 4.070.26, hetgeen opte; de maandstaat der Zeegras-exploitatie over aart, verkocht zijn 132 pakken; het verslag be- effende de volkshuisvesting; van Ged. Staten richt van goedkeuring van de besluiten tot aan- op van grond voor den schooübouw te Hippoly- shoef, tot het aangaan der geldleening, groot 14000.— voor de liquidatie van de Coop. EJectr. jntrale, tot bepaling van het getal openbare la- ire scholen en de vakken van onderwijs welke p die scholen onderwezen worden, tot vaststelling in voorschriften, dn acht te nemen (bijl het verlee- iQ' van vergunningen tot het geven van openbare pscoopvoorstellingen in deze gemeente; van de ank voor Ned. Gemeenten het verslag over het ekjaar 1927; van de Gezondheiscommissia te Chagen, eveneens het jaarverslag over 1927. Al deze stuuken worden voor (kennisgeving aan komen. Het oordeel der Gezondheidscommissie over keetwoningen. Uit het verslag der Gezondheidscommissie leest de Dorzitter het volgende voor: In verband met hier en daar gepubliceerde critiek de huisvesting van bij de Zuiderzeewerken te erkgestelde arbeiders, werd door de Commissie een derzoek in deze ingesteld. Bij dit onderzoek bleek at de Commissie dat de z.g. keten over het algemeen lldoende van inrichting kunnen worden geacht. De iwoning echter is zeer verschillend. Terwijl de ine keethoudster alles keurig onderhoudt, zoodat et geheel een zeer behoorlijk verzorgden indruk ieft, is het in de andere keet allertreurigst gesteld. In het algemeen kan dus worden gezegd, dat niet i hui s v e st i ng, in dit geval hieronder to ver- lan enikel de inrichting van de keet, maar de uishouding in vele gevallen te wenschen laat. Verbetering in deze zal dus zijn te verkrijgen door eze menschen eenig begrip van hygiëne bij te engen. Wijziging schooltijden tijdens den zomertijd. B. en W. deelen mede, dat in de Raadsvergtade- ng van 20 Maart j.1. door het medelid, den heer Lont, de wenschelijkheid werd bapleit oin ge- irende den zomertijd den aanvang van den mor- inschooltijd te bepalen op 9.30 uur en het als ge- ilgi daarvan des morgens minder te geven onder is over te brengen naar den middagschooitijd. Omtrent deze aangelegenheden hebben B. en W. t advies ingewonnen van de hoofden der scholen, «r rapporten worden overgelegd. In hunne rapporten wijzen de hoofden der scholen vooral op, dat het vermogen der kinderen om [leerstof op te nemen in den middag minder is des morgens; het is dus ongewenscht den mid- ichooltijd te verlengen. Voorbeelden hiervan ln het slaap' «vallen der kinderen, wat nimmer morgens, doch altijd! des middags gebeurt. Bo- Jieiu zal het gedurende en zomertijd in de schooft "ia des middags het warmst zijn. Klachten over te vroeg beginnen der school hebben den' 'den nimmer bereikt. Integendeel zijn de kin ken), ook in den zomer, meestal zeer vroeg bij.' de (chool. Aangezien ook B. en W. de bezwaren tegen den •staanden toestand niet groot oordeelen, terwij1! tol wijiziging vermoedelijk! weer van andere zijden tegenstand zou stuiten, kunnen zij. geen aan- ru _"vinden de beoogde wijziging in te voeren, 'edeeling van B. en W. geeft den Raad geen tot eenige bespreking. Rekening van Armvoogden. B. en w. bieden! den Raad aan de door Anm- ooffden, beheerende de Hervormde of Gerefor- 6 Armenkassen ingezonden rekening van hun col toe over het dienstjaar 1927. Aangezien deze na onderzoek tot geen opmerkin- aanleiding geeft, stellen zij voor genoemde re ling goed te keuren, in ontvang op f 26.236.81 uitgaaf op f 23.109.41, batig saldo f 3.126.40* en juyooRden ter zake te decharge eren, onder dank- IWng voor het deswege gevoerd beheer, worat voor kennisgeving aangenomen. Instelling ophaaldienst van huisvuil te Den Oevez. ba'ijiW* St®llen' v00r< voor Dëni Oever een jaadaienst van huisvuil in het leven te roepen, ^daaraan bflijlktoaar behoefte gevoeld wordt. m «n wef?e eena geklaagd over het euvel, iJ! 6* s-fva! en vuil langs de dijken wordt ''■Koworpen. en) W. hebben Jn. Zomerdijk bereid gevonden liet opbellen van het vuil te belasten te- wn vergoeding van f 260.— per jaar. Voor dit Jtt zal het vuil moeten worden opgehaald/ te Bo V0J en naaste omgeving tot en met de hui- jan den Moigerdijk en wel des Zaterdags om fhwo en' voor wel^ werk door hem een paard vïa^ moet worden besahilkjl>aar gesteld, ««trokken eigenaar heeft er in toegestemd, dat het vuil wordt gestort in de ultgravlng. aan De Kom pen. De heer Kaan verwacht dat de belooningen van Zomerdijk en van Van Duin beter met elkaar in overeenstemming zullen dienen te zijn. De Voorzitter zegt, dat ze juist met elkaar in ver band staan. Vorig maal heeft Van Duin nog verhoo ging gehad en met Zomerdijk ia de vergoeding be sproken. De heer Kaan meent, dat te Den Oever minder vuil zal zijn, terwijl de afstand veel korter is. De Voorzitter zegt, niet te weten of er minder vuil is, we moeten het probeéren. De heer Tijsen merkt op, dat Zomerdijk het naar De Kompen moet brengen. De heer J. Kooij vraagt, of we nu aanstonds geen „spul" zullen krijgen met de West. Ze wonen toch allemaal dichtbij den dijk. De heer Bosker zegt, dat de vuilnis daar niet meer gebracht mag worden. De heer Bakker: Aan den Noorddijk ook niet? De heer Tijsen zegt, den ingenieur bij zich te heb ben gehad, en die zal het beslist beletten, dat het: vervoerd wordt. De heer Kaan merkt op, dat ook te Hippolytushoef een ophaaldienst bestaat., maar als de Voorzitter zich eens de moeite wil getroosten naar het Noorder wegje te gaan, zal hij zien, dat de menschen het vuil maar neergooien. Kan daar geen paal en perk aan worden gesteld? De heer Bosker heeft dit ook vernomen. Spr. be grijpt de menschen met, de rioleering zou er door verBtopt geraken. Zonder hoofdelijke stemming wordt de voordracht van B. en W. aangenomen. Aankoop van grond. B. en W. deelen den Raad mede, dat, nu de gemeen te in het bezit is gekomen van een stuk grond aan de Elft voor de nieuwe school, het hun wel gewenscht schijnt, eveneens tot aankoop over te gaan van het naast gelegen terrein. Daardoor toch heeft men het in de macht te verhinderen, dat zich op dat terrein inrichtingen of bedrijven vestigen, die daar met het oog op de aanwezigheid dier school beter kunnen worden geweerd. B. en W. hebben hierbij het oog op den grond be oosten het schoolterrein, gelegen ter lengte van pl.m. 37 Meter langs de Elft. Indien deze strook met een diepte van 30 mater wordt aangekocht, kan dezo zeer goed worden verkaveld en als bouwterrein ver kocht worden, waartoe eene goede ligging mede werkt. De eigenaren zijn bereid dit perceelsgedeelte van Sectie C, no. 604 tegen denzelfden prijs af te staan als voor het schoolterrein, zijnde f 1.06 per M2., ver meerderd met de kosten van overdracht. B. en W. stéllen voor overeenkomstig het voren staande tot dien aankoop te besluiten. De heer Kaan merkt op, dat er dus bouwterrein voor 4 perceelen komt. De heer M. Kooij meent, dat dit aantal dan ook wel het meeste zal zijn, maar anderen oordeelen een breedte van 9 meter per perceel toch voldoende. Ook deze voordracht, waarmede een bedrag van f1165.50 gemoeid is, wordt met algemeens stemmen aangenomen. Emigratie naar Canada. Bijl brief van 9 December 1927 stelde de Minister van Arbeid, Handel eni Nijverheid! B. en W. in kennis met een nieuwe regeling omtrent het ver- leenen van Rijkssteun aan hen, die naar Canada willen' emigreeren. Deze steun bestaat (hierin, dat het beschikbare bedrag zóó wordt aangewend, dat het strekt tot een belangrijke verlaging der zee- pa9saRekosten van Rotterdam naar Canada tën behoeve van on- en minvermogende emigranten. Voor personen van 10 jaar en ouder worden daar door die passagekosten verminderd van f 280.tot f 80.' voor personen van 1 tot 10 jaar van f 140.— tot f 40.— en voor kinderen beneden het jaar naar den maatstaf van één kind per gezin) van t 13.7b tot i 4.—. - Voor deze vermindering van de zeepassagefcosten (kunnen slechts in aanmerking komen on- en (min vermogende emigranten, die door bemiddeling van de Emigratie Centrale Holland naar Canada emi greeren en slechts dan, als in die kosten ook de gemeente van werkelijk verblijf der 'betrokkenen bijdraagt. 'Die bijdrage beloopt voor personen van 10 jaar en ouder f 30.—, van 1 tot 10 jaar f 15 en beneden het jaar f 2.— per persoon. In velband met eene bij' B. en (W. ingekomen aanvrage, stellen zijl voor hen te machtigen de hier bedoelde gemeentelijke bijdrage 'beschikbaar te stellen in de gevallen en aan de personen, tel kens door hen te bepalen. De heer (Kaan vraagt of, wanneer een emigrant f 30 krijgt, de gemeente de zekerheid heeft, dat dit bedrag voor reisgeld wordt gebruikt. De Voorzitter licht toe, dat de gemeentelijke bij drage ad! f 30 niet aan den emigrant wordt gege ven, maar aan de emigratie-centrale. Deze wil eerst weten of de gemeente bijdraagt De heer M. Kooij vraagt wat in dit geval ver staan wordt onder gemeente, is dat E. en IV. of de raad? Da Voorzitter zegt, dat B. en W. machtiging van den raad vragen om eventueel de bijdrage te ver- leenen. Als emigreeren spoedeischend wordt ver langd. Is het niet wel mogelijk, eerst een raadsver gadering te beleggen. Maar wil de raad deze zaak aan zich houden, het is spr goed. i De heer Kaan vindt dat niet noodzakelijk. B. en W. zullen wel' op de personen letten, voor wie de bijdrage is bestemd. De heer M. Kooij vraag of het rijk og waar borgen moet hebben, ten aanzien van geschiktheid, enz. >De Voorzitter deelt mede. dat de persoon die wonechte te emigreeren, een boekdeel met vragen krijgt te beantwoorden. Ook' de correspondent der arbeidsbemiddeling moet er nog over beschikken en de persoon moet ook over contanten beschikken. De voordracht wordt met algemeens stemmen 'aangenomen Beldleenlng. BIJ besluit van 11 Februari j.1. werd, in velband met de omstandigheid dat de Coöperatieve Boe renleenbank alhier, met welke de geldleningen 1926 en 1926, respectievelijk groot f 7500.— en f 7100.— werden gesloten, zich die bepaling van een wisseflenden rentevoet had voorbehouden, de rente voet dier beide 1 ecologen verhoogd tot een maxi mum van 5 Ged. Staten hebben gemeend tegen deze verihoo- giog bezwaar te moeten maken, op grond, dat het accepteeren van een veranderlijk rentepercentage zich niet verdraagt met den inhoudi van genoemde geldleenlngsbeeluiten en deze wijze van uitvoering dier besluiten niet geoorloofd ia. terwijl zü boven dien van oordeel zijn, dat bU< den huldigen rente stand de gemeente tegen niet hoog ar dan 5 be hoeft te leenen. Aangezien dit B. en W. niet bilüilkl voorkwam, hebben zij het standpunt van Ged. Staten bestreden en ér op gewezen, dat bij het sluiten der leeningen eene interest van 4* werd betaald, zoodat op dat tijdstip er geen strijd met den1 inhoud der lee- ningebesluiten bestond, welke spraken! van ten hoogste 5 Bovendien vestigden B. en W. de aandacht op het Raadsbesluit van 13 December 1921, waarbij onder geheel gelijke omstandigheden en in dezelfde bewoordingen de rentevoet der gekl- leeningen 1918 en 1919 werd verhoogd, waartegen destijds door hun College geen bezwaar werd ge maakt. Ondanks dit beroep op een vroegere goed keuring, hebben B. en W. Ged. Staten niet tot een andere meening kunnen brengen, zoodat men zich hierbij zal moeten neerleggen. iB. en W. stéllen daarom voor, het besluit van 11 Februari j.1. in te trekken en de restanten dgr gea<tleenlngen 1925 en 1026, thans bedragende on derscheiden! itk f 6000.— enl f 6100.—, geheel af te lossen uit de opbrengst eener nieuwe leening, groot f 12100.—, aan te gaan pari met de Bank voor Nedeiflamdadhe Gemeenten, tegen 47/8 rente, op onderhandsche schuldbekentenis, met jaarl'iikaühlG atflossdingen van ten minste f 1250.—, en voorts ondier beding,, dat gedurende de eerBte vijf jaren van den looptijd, er leening, niet tot versterkte afloeslng mag worden overgegaan. De heer Kaan geeft B. enl W. in overweging, te informeeren of de Boerenleenbank niet genegen is vde 'leening tegen dezelfde rente te plaatsen. Mis schien dat de Boerenleenbank dot in dit speciaal geval wel wol doen. De Voorzitter: En dan met terugwerkende kracht? Misschien heeft U wel achter de schermen gekeken. De heer Kaan zegt dat terugwerkende kracht misschien wel wat te veel gevergd is. De heeren J. C Lont en Lub vragen of de Boe renleenbank dan verschil zal maken met de rente- bepaling. De (heer Kaan zegt dat als de heeren het izoo gaan beschouwen, de Boerenleenbank het misschien niet aal doen. Het ia spr. bekend, dat de Boerenleen bank op 't oogenblik nogal goed' in haar geld rit en onder bijzondere omstandigheden zou zij het dus kunnen doen. De Voorzitter zegt toe, dat gevraagd zal' worden of de Boerenleenbank het geld voor 4 7/8 wil leenen. Is dat niet het geval, dan zal de leening geplaatst worden» bh de Bank voor Nederlandsohe gemeenten. Verzoek vereenlging „het Visschersfonds" In zake ultkeering- rente van kapitaal van de Zeegrasexploltatie. Naar aanleiding van dit verzoek deelen B. en w! den Raad het volgende mede. Uit het verzoekschrift blijkt niet duidelijk, of het de bedoeling is voor één maal eene zoodanige uit keering te ontvangen dan wel of bedoeld is de rente telken jare te doen' uitkeeren. Waarschijnlijk is het laatste bedoeld Het verzoek wordt niet nader toegelicht, zoodat men naar de reden der indiening moet gissen. Het vermoeden ligt echter voor de hand, dat daarmede beoogd wordt de verbetering van den geldelijken toe stand der vereeniging. B. en W. hebben daarom gemeend goed te doen naar dien toestand een onderzoek in te stellen* met den volgenden uitslag: De inkomsten der vereeniging bestaan in de eerste plaats uit de contributies der leden, die elk f 2.per jaar betalen (in 1927 bedroeg het getal contribua- belen 114), zoomlede die van donateurs en verder uit enkele giften. De voornaamste ontvangsten vloeien echter voort uit de exploitatie der beide viscbafsla- gen te Den Oever en De Hauke3, waarbij nog komt de huur van enkele vertokken in één dier gebouw tjes. De uitgaven' bestaan, behalve uit eenige onkosten, in de uitkeeringen, volgens de statuten te doen, in dier voege, dat na aftrek van de onkosten, de netto ontvangsten worden bestemd: voor X gedeelte tot uitkeering aan weduwen en weezen en voor H ge deelte ten behoeve van het uit te keeren ouderdoms pensioen aan oude visschers. Volgens de statuten bedraagt het weduwenpensioen fl.— per week en het weezenpensioen f0.20 per kind en per week* welke bedragen de algemeene vergadering kan verhoogen. Leden-vlsschérs van 60 jaar en ouder hebben reglementair recht op een ouderdomspensioen van fl.— per week. Dit bedrag wordt echter nimmer bereikt, omdat daarvoor de jaarlijks beschikbare som van X deel der inkomsten ontoereikend ie. Uit het onderzoek der jaarlljksche rekeningen in B. en W. nog het volgende gebleken. Over 1927 was voor uitkeering aan weduwen en weezenpensioen be schikbaar f 969.56, waarvan is uitgekeerd f284.—, zoodat daarvan overbleef f 68556. Over 1926 beliepen die cijfers respectievelijk f1156.46, uitbetaald f26130, restant f894.16. Ook in vroegere jaren werd hierop geregeld overgehouden. Voor ouderdomspensioen was over 1927 beschik baar f484.76, welke som, aangevuld uit de overige geldmiddelen tot f 56950, geheel werd uitgekeerd aan 31 personen, zoodat ieder ontving f 18.06. In 1926 ontving leder der 29 rechthebbenden f 18.54. De vorenstaande cijfers nader beschouwende blijkt dus het volgende: De beschikbare gelden voor be taling van weduwen- en weezenpensioen ziin ruim voldoende, zoo zelfs, dot in de laatste drie jaren dis uitkeeringen 3 4 4 maal hooger kunnen zijn. Daarentegen zijn de cijfers voor ouderdomspen sioen niet zoo gunstig. Voor deze uitkeeringen moet men belangrijk beneden het reglementaire bedrag van f 1.— per week blijven. Dit behoeft echter geen verwondering te wekken, indien men ziet, dat tegen- 114 contribueerende leden, (zooals in 1927) 31 pen sioentrekkers staan. Volgens B. en W. is op dit punt de opzet der regeling niet Juist en moet op een der gelijke basis elke regeling schipbreuk lijden. Ieder toch, die 60 Jaar is, verkrijgt, onverschillig of hij het noodlg heeft of niet, recht op uitkeering, indien hiili ten minste 10 Jaar contributie heeft betaald. Te genover de rechten, die hij krijgt, is de contributie van f2.— per jaar natuurlijk een geheel onvoldoen de bijdrage. Iemand, die 30 jaar contribueert, zou na ruim één jaar het reglementair pensioen van f52.— ontvangen te hebben (en dit is toch de opzet der re geling), zijn totaal gestorte contributie weer terug hebben gekregen. Voor een korter lidmaatschap is de toestand uiteraard nog veel ongunstiger. B. en W. zijn van meening, dat, alvorens het vra gen van steun gerechtvaardigd) mag heeten, in dit' opzicht eene wijziging der bestaande regeling nood zakelijk is, Blehalve eene behoorlijke contributiever- hooging zou zonder bezwaar het j&arlijkech over schot der weduwen- en weezenpiensloenen (rie boveny voor uitkeering aan ouderdomspensioen bestemd kunnen warden, terwijl ernstig zou dienen te wor den overwogen of zoodanige uitkeering ook aan an deren dan on- en minvermogenden behoort te ge schieden. Uit nadere onderzoekingen hebben B. en W. ook niet den indruk kunnen krijgen, dat het er met de financiën der vereeniging minder gunstig zou voor staan. Zdjl laten daartoe bierander volgen een over zicht van het kiaipitaail der vereeniging gedurende de laatste tien jaar. (Het kapitaal bedroeg op: 31 December 1918 f 2971.85, 1919 f312634, 1920 f3695.86, 1921 f4225.85H, 1922 f 4650.34*, 1923 f 5218.97* 1924 f5718.74*, 1925 f6706.62, 1026 f 7874.25, 1927 f8861.67, on werd dus in die tien jaar verdrievoudigd, waarbij dient opge merkt, dat in 1924 voor de stichting van het afslag gebouwtje te Den Oever f380038 werd uitgegeven, wat intusschen geen kapitaalsvermindering betee- kent, doch slechts eene andere wijze van belegging. Uit het vorenstaande kunnen B. en W. geen andere conclusie trekkep, dan dat de finanoieele toestand der vereeniging gunstig is te noemen, en dat er op dien grond geen reden is om voor steun beroep op anderen te doen. Ook uit een ander oogpunt zouden B. en W. het bedenkelijk achten tot het door de Vereeniging be oogde doel gelden van de Zeegras-Exploitatie be schikbaar te stellen. Men heeft dikwijls beweerd, dat het kapitaal van dat bedrijf, als zijnde door de maaiers bijeengebracht, dan ook hen zou toekomen. Indien men voor het oogenblik eens aanneemt, dat dit juist is. (B. en 'W. onderschrijven deze stelling geenszins), dan zou het bepaald onrechtvaardig zijn daaruit uitkeeringen te doen niet aan allen, die daar toe medegewerkt hebben, doch aan een betrekkelijk klein aantal personen. Er zijn tientallen menschen, wier namen genoemd kunnen worden, die vroeger gemaaid hebben en hun steentje tot stichting van het kapitaal —hebben bijgedragen, over wier gelden (zooals men immers beweert) zou worden beschikt. Onder die personen zijn er stellig, die zich met eene dergelijke handel wijze niet zouden kunnen vereenigen. Er is dus naar het oordeel van B. en W., noch uit overwegingen van financieelen aard, noch uit een oogpunt van goed beleid, aanleiding de gevraagde steun te verleenen. Zij stellen daarom voor aan de vereeniging te berichten, dat het verzoek niet voor inwilliging vatbaar ia. De heer Lub vraagt of dit het prae-adviea is van B. en W. of van een meerderheid van het college. De Voorzitter antwoordt van de meerderheid van het college van B. en W. De heer De Vries erkent dat de gedachte dieHit 5t prae-advies naar voren komt, zeer juist is, wat betreft de uitkeering aan de hand van het reglement der vereeniging. Maar spr. meent dat ook de gedachte wel naar voren mag komen dat de uitkeering onvol doende is. Meermallen da in de vergaderingen' van 't Visschersfonds ter sprake gekomen en werd beslo ten tot het geven van een toelage. Het is waar dat het kapitaal steeds vermeerdert, maar als de uitkee ringen plaats vonden naar de inkomsten, dan zou het kunnen gebeuren, dat er na enkele jaren onvol doende kon worden uitgekeerd, niet volgens het regle ment En dat is de oorzaak geweest voor het Visschers fonds om het verzoek tot den Raad te richten. Het kapitaal der zeegras-exploitatie Is bijeengebracht door mensohen, waarvan het grootste gedeelte bij het Visschersfonds ia aangesloten. Als aan het verzoek wordt voldaan, blijft het kapitaal onaangeroerd en waarvoor zal da rente dan beter gebruikt kunnen worden, dan om de menschen te helpen die zelf het kapitaal bijeengebracht hebben. De heer J. Kooij merkt op dat wanneer op het ver zoek werd ingegaan, de menschen die ook meegehol pen hebben het kapitaal bijeen te brengen, maar bui ten de visscheravereeniging zijn gebleven, eerst lid de zer vereeniging dienen te worden willen «i| mede van de gevraagde rente genieten en dat ze dan 10 jaar contributie moeten hebben betaald. De Voorzitter zegt, dat hem een lijst van 60 perso nen la ter hand gesteld* die meegeholpen hebben tot het bijeenbrengen van het kapitaal, maar die geen lid zijn van de Visechersvereenlging. En als het ver zoek wordt ingewilligd, gevoelen die menschen zich gedupeerd. Spr. wijst er ook op dat nu 13.— ouder domspensioen wordt uitgekeerd, vroeger niet De heer Tijsen zegt dat dit van het begin der op richting bestaat, welke mededeeling door den heer Kaan bestreden wordt, omdat toen die ouderdoms rente nog niet werd uitgekeerd. Doch de heer Tilseni zegt, dat oud-burgemeester Kolff reeds bij de oprich ting der vereeniging heeft gezegd, dat er wel een achterdeurtje was, er kwamen wel giften enz.. De heer Tijsen wijst er verder op, dat de bevol king van van Wieringen zich zeer uitbreidt er komen veel vreemde mensohen en waar de gemeente Wie ringen het kapitaal der Zeegrasexploltatie gebruikt, profiteeren voor een groot gedeelte de vreemdelingen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 1