VAN DIT EN VAN DAT EN VAN ALLES WAT i Geestes-Sport en Hersen-Gymnastiek 8 s 11 u tV 1VENTJES DENKEN. VOOR ONZE_DAMMERS. IK §g 11 II VOOR ONZE SCHAKERS. KAARTEN. VOORJAARSZEGEN. HET GEHEIM VAN SLOT ARENDSHOOGTE. Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 19 Mei 1928. No. 8256 Vraagstuk No. 127. Vraagstuk No. 128. Vraagstuk No. 129. u WÊ li m Br s ff 1 8 ggtjfSi m m m m m m m JU m m Wé Hm Wk a Vraagstuk No. 130. Vraagstuk No. 131. onder leiding van GEO VAN DAM. De Slechte Weegschaal* Een kaas dl© op één dor schalen van een slecht werkende weegschaal werd gelegd, woog volgens «te weegschaal 16 pond. Toon de kaas op de an- tere schaal word gologd woog slechts 0 pond. Tfoeveel woog de kaas nu inderdaad? De Polltte-aflent Een nachtbraker, die de klok (hoorde slaan, maar verward waa in zijn hoofd om1 het aantal slagen tellen, stapte op een polltle-agent af om dezen te [vragen hoe laat het was. De ipolitieagent, di6 niet ivan humor ontbloot was, antwoordde: „Neem de hol ft, één derde en eon vierde van het uur dat g,e- [jlagen heeft en het zal één te veel izijn" De boemelbaron was daarmede nog niets wijzer weet nog steeds niet hoe laat het toen was. Daar om komt hij, nu tot ons met verzoek eens aan onze iwherptzinnige puzzlaarsters en ponzzlaara te vragen om dit voor hem uit te zoeken, waaiibiji hij! al» tegen prestatie belooft om voortaan altijd te zorgen dat hij nuchter is. OPLOSSINGEN DER PUZZLES uit ons voorlaatste nummer. No. 118. Een Eigenaardig Getal. Het vereischte getal is 142857. Vermenigvuldigd met 6 geeft dit 714286. Vermenigvuldigd met 3 geeft dit 40857,1. Vermenigvuldigd met 6 857142. Zoo moeilijk als 't vraagstuk moge lijken, kotmt men toch gemakkelijk tot de oplossing door middel van een eenvoudige vergelijking. Daar 't cijfer, dat ln het oorspronkelijk getal de eenheden innam, ee- vcn is, zullen we aannemen dat X do rest van het getal (de andere 5 cijfers dua.) Dan zal 10X -f- 7 het vereischte getal zijn. Als de 7 overgeplaatst wordt naar den linkerkant van '4 getal, dan krijgen we dus 700000 X en volgens opgave is dit getal vijfmaal zoo groot als het vo rige, du» 700000 -f X=5 (10X 7) 50X 35 of 49X 700000 36 600965 X 14285 en 10X -f 7 142857 is het gevraagde getal. No. 119. Mogelijk ol Onmogelijk? r~ Dat is zeer eenvoudig en wed1 ala volgt 9& E. 3. va n Rtji Zwart: Rotterdam 12. WT/Zi Wm//. Wfwi Wit: 11 Ra diagramstand ln cijfers behoort te luiden: Zwart 12 schijlven op 2 1 8—10 12-04 17 18 22 en 26. Wit 11 schijven op 21 28—25 29 32 33 38 39 42 on („Het Damapel"). Wit speelt en wint, OPLOSSING PROBLEEM No. 120. van B. P. A. K1 oos, Den Haag. De diagramstand in cijfer» was: Zwart 11 schijven JP 7 9 10-15 01 22 26 27 en 38. Wit 11 schijven op 24 29 30 34 37 38 en 4t~4A Wit 37—30 23—19 «X18 42-37 30-25 26X3 37-31 en 3X14. Gort- tnans> de bekende probleemkennor, schreef destijds fWda: „Het is on» reeds dikwijls opgevallen, dat de Problemen, van den heer Xfloo» een zelfde karakter hebben, als van den beroemden 'ZMtser Bourquin, hetgeen uit vroeger in het maandblad; „Het Dam spel" gepubliceerde standen nog sterker blijkt. Wij wijzen b.v. op die eigenaardige samengedrongen standen anet meestal zeer diepen winstgang en na slag, waarin belde problom 1 sten uitmunten. van J. Pridllzlua, Clste prijs Petersburger Zeltung 1896). Zwart: 3. d e Wit: 8. De diagramstand dn cijfers behoort te luiden: Wit Rg7, JDhl, TcS, Ld6. Pd5 en drie pionnen op a4, c4 en c2. Zwart Kd4, La7, Le2, Po5 en vijf pion nen op b7, b6, (12, f7 en g5. Wit speelt ex* geeft mat in drie zettenl OPLOSSING PROBLEEM Na, 121* van Henri Rinck. De diagramstand was: Wit Xa4, Dd2, Lak, Zwart Kh0, Dc8 en 'een pion op g?. Wit speelt Dal—14; Df4-d6; La2—e6; DdS—£4 en zet zwart in eenige zetten mat of wint de dame. Zwart speelt Rh0—h3; Kh3—h4; ad lib. Wit: Da4—tf4; La2-d5;Df4-d6; Zwart: Kh0—g2; Kg0—gQ; enz. Wit Da4f4; DM—g3; La0—d5; Zwart: Kh3gl; Kgl—fl; en wint. Speelt zwart blji den tweeden zet daarentegen: Dc8—h8 of e8, dan wit La0—e6, rw. Kb3—g2, en wit Dd6—d5 en wint de dame of geeft mat. Speelt zwart ten slotte ala tweeden zet: DcS—aü ofi b7, dan wit La2—e6 en wint eveneen». Een interessante eindspelstudie, echt cooald We van Rlnck gewoon zijnl Een Whist-Probleem, A. heeft: Harten aaa, heer en 6, Ruiten 10. Klaveren 5 en 4 B. beeft: C heeft: Harten 105 en 3. Harten vrouw en 6, Ruiten vrouw. Ruiten boer en 7, Klaveren vrouw en boer. Klaveren 10 on B. D. heeft: Harten boer en 4. Ruiten aas en 9. Schoepen 7 en 6. Schoppen ie troef, A begint en A en D wavt». alle ze» trekken. OPLOSSING BRIDGE-PHOBLEEM No. 12S. Baar Voorhand niets weet van het epel van cijn partner komit hiji uit in zijn langste kleur. Misschien krijgt hij dan nog een slag op den boer van harten. Ais zijn partner dan nog kans ziet om een slag te halen, dan is hij met drie azen zoo goed alt zeker in staat om drie slagen te halen en is het epel dus verloren. Daartoe kan don als volgt gespeeld worden: 1. V.: H.3, H.9, H.S, H.heer. 2. L.: S.2, S.aas, S.heer, S.4. 3. V.: H.4, H. aa», H.6, H.2. 4. R!.: K.heer, K.2, K.5, K aas. 5. V.: HJboer, HA, HA, SA 0. L.: S.vrouw, SA RA S.7. 7. L.: S.5, S.9, R.8, S.boer. 8. A.: R.vrouw, H.heer, R.aa», Rboer. 9. V.: R.5, K.6, R.9, R.10. 10. L. maakt door twee troeven en mot vrouw en boer van K. nog vier trek, ln totaal dus negen trek! Waarom kijk je zoo vrooltjk? Ik ben nel bij den tandarts geweest O, en heeft hij je goed geholpen? Hij was niet tbulal 't I» zomer en de lichte dagen komen, De dagen vol van gouden zonneschijn, Al» bruidabouquetten staan de pereboomen, Ala witte sprookje» in een bloemfestijnI Een groene sluier weeft zich langs de wegen, In kleuren van het zuiverste smaragd, Daar gaat langs d'aarde wijd en zijd. een zegen, De zegen van herboren levenskrachtl Er ia iet» heerlijks ln dit licht-gewemel, Waarin het wonder stralend openbloeit, Dat in zijn schoonheid heenwijst naar den hemel, En in het menschenhart tot schoonheid groeit! We hooren blijheid in zooveel geruchten, In levensgangen, sterk en zonder taJ., Daar daalt iets heerlijk» uit de hooge luchten. En rijke koest'ring uit het blauw heelal. In deze blijde, zondoorechenen dagen, Waarin de bloemen rein te bloeien staan, Wordt tot een feest de schoonheid uitgedragen, De aarde trok opnieuw haar bruidskleed aan! Daar is zooveel, wat stemt tot diep verblijden, Door licht en kleur en inniger geluid, De madeliefjes bloeien in de weiden, En kijken zich hun gouden oogjes uitl O, als we gaan langs feestelijke wegen, Door groene velden met hun rijken schat, Laat dan ons hart iets voelen van den zegen, Die steeds opnieuw de aarde houdt omvat. Die in zijn volheid steeds opnieuw wil schenken, Aan ons, zoo arm door innerlijk gemis, Die naar een beter leven schijnt te wenken, En ons laat zien, wat vrede en liefde isl Mei 1928. KROES. (Nadruk verboden.) Een (onderlinge geschiedenis, door S1ROLF. (Nadruk verboden. Alle rechten voorbehouden.) •Er la een oud gezegde, dat beweert dat, wie verre reizen doet, ook veel kan verbalen. Maar Indien men mij een Jaar geleden1 zou verteld hebben, dat lk bet volgend avontuur zou beleven, zou Ik mee warig bet hoofd geschud hebben en heel beslist ge ragd hebben: „Dat bestaat eenvoudig niet, zoo Jet» kan mij niet overkomen!" Welnu dan, en toch la bet gebeurd. Preelea zoo- ala ik het U hier zal vertellen. Het waa een heerlijke, warme zomerdag geweeet en ik reed met mijn snelle auto door het wonder schoons land van den Rijn. Ik waa dien avond laat nog uit Keulen weggereden, naar het Zuiden, ln de richting van Frankfort. De avond waa zoel en ik genoot bovenmate van den beerlijken rit, lang» den oever van den machtigen Rijn, die zacht ruiscbend zich voortspoedde, terwijl aan mijn linkerhand, de begroeide bergen, met de bloelende wijnranken, om boog reikten. Zonder het te willen, raakte ik bevan gen ln dien romantleehen sfeer van den Dultzchen RUn, het land van de Lorelel, van vreugd*, Rijn wijn, geaoade levenslust, van oud» legenden *n van durf en avontuur etprankelende oude ridderverhalen, ven schoons jonkvrouwen en vurige ridders... Van tijd tot tijd snorde mijn wagen lange zoo'n hoog op en tegen den bergwand gelegen, door dicht groen en geboomte omgeven oud ridderslot, dat met zijn ronde torentjes, zijn tinnen en ksnteelen dan omtrek scheen te beheerscbon, als een grimmige wachter aan den Rijn. De avond was thans lnge- valltn ,het wee nacht bijna en doodstil op den weg. Donker teekenden de bergen met hun geurige vracht van wijnranken en «truikgewaa zich tegen den avondhemel af, met hier en daar het silhouet van een oud kasteel. Geheimzinnige lichtjes, van var- dwaalde woningen, glinsterden hier en ginds.... Ik had intuaechen de koplampen van mijn auto ontstoken en In den witten baan, dien de lichten voor miji uitwierpen op den stofflgen weg, snorde de wagen voort, nu eens dalend, dan weer «tij gend. De hellingen waren soms zeer steil, maar onverdroten trok de motor den auto omhoog, alleen wat zwaarder brommend. Omstreeks middernacht toen de maan achter een wolk schuil waa gegaan, en lk juist bezig was, op een zeer natuur-woest deel van den weg, onder zacht ritselend geboomte, oen stelle helling te „nemon", gebeurde er iets on verwachts. De motor begon plotseling onregelma tig te loopen .Ik trapte het gaspedaal verder In.... maar het hielp niet. Met een zware zucht stopte eensklaps de motor. Ik stopte, trok den handrem aan en sprong uit den wagen. Het volgend oogen- bllk had ik geconstateerd, dat mijn benzine-tank absoluut leeg was.... En lk> had geen reserve-bus I bij me. Daar stond lk nu, midden op het meest ver laten deel van mijn traject, op een woest begroeid deel van den weg.... Wat moest ik doent Ik was uren gaana van eenig gehucht verwijderd en auto's kwamen op dit late uur niet meer langa. In den open auto blijven zitten, tot de dag aanbrak! Het denkbeeld lokte ma niet bijstar aan, want da nacht jwerd kil. Maar wat danT Ik baalde uit don auto mijn zaklantaarn te voorschijn en lichtte daarmee lange den berm van den weg. Daar ontdekte ik een smal paadje, dat omboog, tegen den berg op, onder dicht geboomte, scheen te lelden. Mijn hart klopt wel wat luider dan gewoonlijk, toen ik aarzelend het door mijn zaklantaarn gehelmzinlg verlichte boschpaadje Insloeg, dat sterk kronkelend steil om hoog voerde. Na een minuut of tien klimmen, werd het struikgewas minder dicht en even later bevond lk mij op een soort rotsplateau. En daar rezen voor mijn oogen de donkere schaduwen op van een eeuwenoud alot, met zware, verweerde, groenbemoste muren, kleine raampjes en torentjes Gen breeds poort leidde naar een paar groote, met ijzer besiag- gen deuren, breed genoeg, ora een heele ridderschaar door te laten. Zou het slot bewoond zijn! Boven de poort kon lk de half-vorgane letters ontdekken: Slot Arendohoogte.... Ik Dam een kloek besluit en liet den Ijzeren klopper op de eikenhouten deuren neerkomen. Het dofle gerommel leek op dan aan- rollenden donder. Tot drie keer toe herhaalde ik het kloppen. Na een paar minuten scheen er ergens ,op de binnenplaat» een deur open te gaan en waa het, alsot langzame, sloffende schreden nadetfbijltwa- imen. Even later werd een slot omgedraaid en een kleine deur in een van de poortdeuren geopend. Een man, een bediende klaarblijkelijk, ln een haastig aangeschoten kamerjapon verscheen in de deuropening, met een 'lantaarn in de hand on vroeg: Wat weuacht U, wie la U? ln mijn beste Dultsch vertelde Do heen mijn we dervaren en deed een beroep op de beroemde Duitsche gastvrijheid. En niet te vergeela Zachtjes ln zich zelf brommend ging de oude man mij voor, de binnenplaats over, een lage deur door. Door holle, breede marmeren gangen, versierd met tal rijke jachttropbeeèn en harnassen en oude wapens, bracht hij mij in een groot, donker vertrek, met lage, donker-eikenhouten balkenzoldering, waar een paar oude stoelen kunstig gebeeldhouwd rond een tafel stonden. De kamer was nog volmaakt zoo in gericht, als men in de middeleeuwen sou verwacht hebben. Een paar enorme berenvaebten lagen op e 1 likS ijswit .««i É"?t W0 Ü!5 feii'.! jÜIÜfe De dienstbode wilde me eerst niet binnen laten; de dokter had alle bezoek verboden, zeide «Jv ia, ik het» tegenwoordig t» heei veratandigeu dokter*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 21