aon-OTADMtiDÉ oir GEESTELIJK LEVEN. -oj.r PLEirtcs oen dolder Toenadering voor de jeugd. r< Vliegtuig Parijs—Tokio omlaag gestoi Een gefingeerde schipbreuk? Gemengd Nieuws. Grootvorstin of boerendeerne? De nachtvorst in het buitenland. bedragen f 68500.40, de uitgaven f 44505.18%, zooadt er een batig saldo is ad 21995.21%. De commissie stelt voor de rekening goed te keuren,, onder dankzegging aan den Penningmeester. Conform besloten. Dan ia aan de orde opmaken van een voordracht voor benoeming Dijkgraaf. Als no. 1 wordt gekozen de heer C. Haringhuizen met 11 stemmen tegen 3 op den heer H. K. Koster. Op de vraag van Voorzitter, of de heer Haringhuizen deze benoeming aanneemt, wordt toestemmend geant woord. Toen de vraag (mij werd gesteld, (aldus de heer Har ringhuizen) of ik een eventueele benoeming zou willen aanvaarden, had ik eerst enkele bezwaren, doch de wijze, waarop mij de vraag werd gesteld en de over tuiging hebbende van de waardeerende medewerking van U allen heeft mü over de bezwaren doen heenstap pen. Ik gevoel zeer goed, dat hét moeilijk zal zijn iemand als wijlen de heer Rutger Kaan te Vervangen, doch ik verwacht toch dat ik met uwe medewerking nog wel iets goeds voor onzen Polder zal kunnen doen en met vol vertrouwen zal ik dan ook, wanneer het H.M. de Koningin kan behagen, mij als Dijkgraaf te benoemen, de toekomst tegemoet gaan. Ik dank u allen voor hét groote vertrouwen door mij als no. 1 op de voordracht te stellen, No. 2 werd de heer P. J. Blaauboer met 13 van de 14 stemmen gekozen. De heer K. Zijp verkreeg 1 stem de heer Blaauboer bedankt evenwel De heer C. Schenk vraagt of dit niet te herroepen is. Uit de stemming blijkt toch, dat we 't allen zeer op prijs stellen U als no. 2 te stellen. Ook de heer C. A. Walboer vraagt of het nu zoo'n bezwaar is om als no. 2 op de voordracht te staan. De heer Blaauboer blijft evenwel weigeren en zegt: ik neem het niet aan. Daarna wordt de heer Jb. Waiboer Hz. met 8 stemmen al3 no. 2 gekozen; de heeren K. Zijp, J, A. Bakker, en Groneman, resp. 3, 1 en 1 stem. Als no. 8 la de heer P. Visser Aa. aan de beurt, met 9 stemmen. Rondvraag. De heer Jb. Waiboer wil nog bedanken voor 't in hem gestelde vertrouwen inzake zijn verkie zing als no. 2. De heer K. K. Kaan vraagt of er reerds spoedig wordt begonnen aan de herstelling der brug inde bocht. Voorzitter zegt dat de volgende week wordt begon nen en het Dag. bestuur heeft gerekend 25 Juni kia-ar te zijn. De heer Jb. Bakker merkt op, dat dit de laatste ver gadering is die hij meemaakt. De herinnering aan de Poldervergaderingen zijn de mooiste die ik van ver- sohlllende vergaderingen heb meegemaakt; ik hoop dat de geest zoo zal blijven als die steeds is geweest. Voorzitter dankt den heer Bakker voor zijne pres tatie. De heer Groneman heeft vernomen dat de Polder grint heeft overgenomen van den watertoren, en vraagt of dat al verbruikt is en of het rnimmhUm geschikt is voor particulieren. Voorzitter zegt dat 15 el bij het magazijn ligt on de restant is in do hokken gebracht aen den Barslnger- weg. s Het is wol wat bezwaarlijk om het voor particulieren uit de hokken te halen. Bovendien la da grint dia nog aan 't Zand ligt, ook heel goed. Dan Informeert de heer Groneman naar de verdere behandeling van den weg; heeft 1 bestuur Idee daar spoedig aan te beginnen. Voorzitter deelt mede, dat er in zooverre over gespro ken is, om, wanneer we iets beginnen, hst in hst groot te doen en dan vooral op die wegen, welke op de we- genlijst voorkomen. De heer Groneman zou het echter wenscheUJk vinden dat vorige gedeelten, waar proeven zijn genomen, nu nog eens werden nageloopen; wanneer hier niets aan gedaan wordt, zal het hier en daar worden weggereden. Voorzitter zal het in gedachten houden. Verder heeft een zekere plaats in het Poldergebouw de aandacht van den heer Groneman getrokken; zou 't niet wenschelijk zijn dit iets moderner in te richten, tenminste wanneer het niet al te duur is. Het is niet mijn bedoeling vandaag een besluit te nemen, doch zou het wenschelijk vinden dat ook de andere leden daar eens over nadenken. Ook deze zaak wil Voorzitter met het Dag. bestuur bespreken. De heer C. J. Blaauboer meent dat er veel stoepen zijn, welke nooit gebruikt worden cn zou deze willen opruimen. Voorzitter wil deze dan door den opzichter laten weg nemen. Hierna sluiting der openbare vergadering, waarna men in comité gaat ADVER uuknppeh cfl bewaru1 rOT flHD; Juni) Da uiterlijke verschilleni tuescho» do menschen zijn op veriaasend snelle wijze aan het verdwijnen. Wie er aandacht aan schenkt, zal kunnen opmer ken, dat in één mensctoenteeftijtii geweldig veoi ver anderd ia, Blijkbaar leven wij in een periode, waarin een niveiieering&proces zich ecfliijnt to voltrekken, dat niet meer te stuiten la Daar was een- tijd, waarin men met één oogopslag het onderscheid van wat men „stand" .pleegde te noemen, kon zien. Men wilde zich vooral1 niet hoven en evenmin heneden zijn stand kleeden. Zes dagen lang droeg het dienstmeisje in de stad en in do deftige dorpadienst haar blauwr katoenen Jurk en o.p haar hoofd prijkte het koket-geplooide witte mutsje. En Zondags, ala izij, naar de kerk ging. oi een uitstapje maakte, waa ze stemmig gekleed en ze zou er niet aan hebben gedacht om kleeren te dragon, gelijk aan die van de dochter des huizes. Zoo iets paste niet aan iemand, die dienstbaar wasL En- nui? Waar is het verschil tussdhen de dochter des huizes en de dienstbode? Ziet eens rond op do (boerendorpenI Waar zijn de oudorwetache hoerenhoedjes gebleven, waar de zwarte „klotten" en de met zorg geplooide huilen!? In het verre achterland slechts kunnen we nog oer- menschen aantreffen, welke deze dingen dragen. Zijn er nog boerinnen, rasechte boerinnen? Ik zoek' ze tevergeefs in onze dagen. .Toch heb ik ze nog gekend die atruische, stevig-gebouwde vrouwen, niet al te sierlijk] van model, met de reusachtige bloedkoralen ketting om den vleezigen hals en des Zondags of bij feestelijke gelegenheden met het gouden ijlzer op het hoofd- en een inwoeien voor- naald van enkele (honderden guldens. Overigens de gelijk1 gekleed maar zonder, elegance; ze hielden niet van die „malie .pret" der stedelingen. Het zal niet -lang sneer duren af we moeten naar een museum, als we echte boerinnen willen zien. Ze zijn tot da mes geworden' ze vertoonen hun stevige kuiten in lichtkleurige kousen, ze dragen korte rokken en korte, haren en «zijn bekend met de nieuwste mode. En waar zijn do boeren gebleven? Het waren toch wel merkwaardige typen, die boeren' van een halve eeuw. geleden. Stoere kerels, met ringen in de ooren en gestoken In bijna altijd zeer donkere kleeren zonder veel snit Over de, gewoonlijk eenigszins rondende, buik) een vervaarlijke gouden horloge- ketting. De onderste knoop van het vest los en in een der zakken daarvan een zware zilveren tabaks doos. Onder het vest do klepbroek hoog opgetrok ken. Voor een witte boord om de bruingebrande nek zouden zij zich hebben doodgeschaamd. Nu zien wiji ze als hoeden gekleed, al het kenmer kende is verdwenen; de dikke wollen kousen zijn vervangen door gekleurdje sokken. Eln terwijl zij vroeger bij voorkeur een pijp rookten, weten zij nu een goede sigaar te waardeeren an grijpen zelfs naar eón sigaret Er zijn nog /plaatsen, waar men uit diep ingewor telde gehechtheid het oude in de kleederdrachten poogt vast te houden; gewoonlijk gaat dit samen met kerkelijk en politiek conservatisme in geïso leerde roomsche en orthodoxe streken. Zoo kunnen wij o.a. op de marktdagen in Middelburg genieten van do schilderachtige Moedtjder Zeeuwscbo boe- rizmer. Maar overal zien we toch da verschillen In •kleeding gaandeweg uitsterven. Hetzelfde eleni wo gebeuren mot vele gebruiken, welke zich! eeuwen lang hebben gehandhaafd* Ik herinner me do „katjeakermiesen". Do tegenwoor dige jeugd weet niet wat katknuppelen is. In ge- dachten zie ik ze nog voor mo do mannen, met de volgnummer» in krijt op de schoenen geschreven, gereed op den korten knuppel naar het aan een touw hangend vaatje te werpen. Met welk «en ernst rett'en zijl zioh schrap, even mikken en dan solide hét stuk hout door de lucht ott» met een vervaarlif- ken boon op het vaatje neer te beuken. Wat heb Üc ala longen die mannen in stilte bewonderd, vooral wanneer. Ud luisterde naar do krachttermen, waar mede zo het wedstrijdspel begeleidden. En dan later in de heiberg de boerenschots. Op een kleine verhooging zaten de vedelaars. O, die animo, waarmede die warme, zweetende menschen dooreen- w ar rel den. .JDéurloopèl" roept de muzikant en daar gaan ze. „Een. twee. drie. klap. klap. klap"l En „donder in 't hooil" En nu en nu? D'e kermissen lijden een zielig ber staan. De dreunende passen van de boeren&chots worden' niet -meer gehoord. ,Nu wordt er gestept 1 En de stevige boerenbeenen wringen zich in den char leston. En ,gij brengen elkaar niet meer aan" ala voorheen toen een gelagje de riji danga ging en men om) beurten hot glas naar de lippen bracht. Zien we wel1 ooit meer een boer met trots en zelf bewustheid- zitten achter een mooi, vurig tweespan, dat hiji krachtig, mént door middel van zijn helder witte leidsels. Ha, dan voelde hij! zich! De tuigen gepoetst, het koperwerk blinkend glad en nooit haast, maar altijd achter hem, zat in de „glazen" iwagen de vrouw. Dat was zijn vrouw, die zoo „me- rakel goed kon kazen" en daar ging hUt nu mee uit en daar geurde hij even' graag mee als met zijln I paarden, vooral wanneer zij „alles om ep an" had. Waarachtig, hij durfde zijn kranige vrouw te toonen. I Nb zit dezelfde boer achter het stuurrad van zijp,' „Ei&sex" en zijn vrouw met „bobbed hair" en ziiden kousen en hooggehakte schoentjes ia een dame ge worden die zel'fa geen kwart van de vroegere waarde vertegenwoordigt. Ein hoe zijn de dagelijksche manieren veranderd! Als jongen logeerde ik vaak bij) éen oom en tante op een boerderij, in een onzer polders. We aten om twaalf uur en dan kwam een groote schotel op i tafel en in 't midden van de aardappelen stond in-1 geduwd een 'klein bakje met gesmolten boter. En allen pikten we onze aardappelen aan de vork om in te doopen. Of we kregen „broeder in de izak" en groene erwten. En dan spek en' brood toe. Groenten? Ik weet zeker, dat de goeie menschen zijn gestorven zonder ooit postelein te hebben geproefd of witlof. Eh voor tomaten zouden ze hebben gerild. Ze moesten eten hebben daar „mor" |n Za,t Eln treedt nu eena binnen op het uur van den maaltijd 1 Ik) laat gaarne aan mijne lezers over om het aantal voorbeelden, waaruit de enorme verandering in de uiterljke gedragingen blijkt, te vermeerderen. "Vooral do ouderen zullen het kunnen. Het leven egaliseert zich in alle opzichten. Zeden., gewoonten, kleeddng allee wordt meer en mee® gelijk. Hei on derscheid tusscben stedelingen en plattelanders te bezig te verdwijnen. Hoe komt dit? Zonder twijfel ligt de hoofdoorzaak in het steeds zich uitbreidend verkeer en in het daardoor zich vermeerderende contact van de menschen. De afzon deringen van groote en kleine streken bestaan niet meer. Wat de spoor- en tramwegen begonnen, wordt door de autobussen voleindigd. De menschen wor den als dooreen geschud en voortdurend vermengd, Men gaat veel meer uit, ziet meer en wil niet graag voor achterlijk en antiek worden gehouden. Het laat zich aanzien dat in de toekomst de uiter lijke verschillen geheel zullen verdwijnen. Ook in de spreektaal is dit merkbaar. Het dialect geraakt op den achtergrond; er wordt zuiverder Holland ach gesproken. Sommigen betreuren dit en ze klagen over het te loor gaan van veel karakteristieks. Mij dunkt, wtt hebben het verschijnsel als een onvermijdelijkheid te aanvaarden. Zooals de steenen op het strand der rotsige zee- kusten door voortdurende onderlinge aanraking één vormig worden en de scherpe kanten verliezen, zóó moet ook het geregelde contact der menschen tot een zekere uiterlijke eenvormigheid voeren. We kunnen zelfs opmerken, dat de internationale verschillen daardoor verminderen. Daarom zal mui. ook steeds meer de behoefte worden gevoeld aan een internationale taal en heeft het reeds over de geheele wereld beoefende Esperanto een goeden kans. Dit alles raakt echter in hoofdzaak het uiterlijke leven. Als vanzelf dringt zich evenwel de vraag op: hoe staat het met het innerlijke, het geestelijke leven? Kunnen we daar dezelfde neiging tot nivelleenng, d.i. tot gelijkwording opmerken? Oppervlakkig beschouwd, zou men e® licht toe ko men om te zeggen, dat -de oorzaken, die de uiter lijke gelijkwording bewerken, eveneens bet geestelijk leven op gelijke wijze moeten beïnvloede^ Waarom zouden door d.en vermeerderden omgang der menschen ook niet de verschillen in levensop vatting gaandeweg uitslijten? Want ook in geestelijk opzicht worden de isole- menten opgeheven. De uitkomsten der wetenschap worden gepopulariseerd, er wordt veel meer gele zen dan vroeger. De radio brengt: iedereen in aan raking met ideeën, waarvan hij voorbeen niet hoor de. De vrijdenker zit voor den luidspreker en bomt het woord van den pastoor, de rooansohe beluistert ©en dorniné, de orthodoxe verneemt een vrijizinnilge prediking, en®, enz. En niettemin zien we op geestelijk gebied nog zulke geweldige verschillen. Roomscben en orthodoxen, vrijzinnigen en joden, sociaal-democraten en anarchisten, liberalen en conservatieven leven allen op vrijwel dezelfde wij ze, wat den buitenkant betreft. En toch loopen zij geestelijk ve® uiteen. De kleeren zijn gelijk, de amusementen eveneens, de gewoonten en gebruiken vertoonen weinig ver schil en innerlijk zijn ze vaak vreemden voor elkaar en begrijpen elkander niet. De meest tegenstrijdige gevoelens blijven naast elkaar voortbestaan. Onmiddellijk in elkanders omgeving leven geloo- vigen en ongeloovigen; deur aan deur kunnen we vinden het wonderlijkste bijgeloof en de me#*t ver lichte levens- en wereldbeschouwing. Hier moeten redenen voor zijn. En de eerste zal wel wezen, dat een mensch' heel wat gemakkelijker van kleeren verwisselt dan van Inzicht. Voor 't laatste is hersenwerk noodig en de ervaring leert ons dat er te dezen opzichte vele werkschuwen zijn. Daarbij komt iets anders. Er is een algemeen verbreide gewoonte om zijn innerlijke gevoelens te verbergen. Hierbij) speelt de vrees een belangrijke rol. Men is bang om met an dersdenkenden te redeneeren uit vrees voor ver lies van meeningen, welke men meent niet te kun nen missen. De mensch vindt het over 't algemeen rustig en gemakkelijk, te blijven bij wat hem één maal is geleerd. Daarom/ worden diepgaande ge dachtewisselingen vermeden. En men blijft wat men is! Dit is noodlottig, want daardoor blijft er schei ding, welke niet behoefde te bestaan. Een bepaald gevaar vormen hierbij' die geestelijke leidslieden en voorgangers, die alle mogelijke moei te doen om hunne kudden zooveel mogelijk af te zonderen van andersdenkenden. Vooral in ons land treedt dit gevaar sterk op. We zien het in het streven om sectescholen te stichten, om vereenigingen een bepaalden Meur te geven; wo zien het in den strijd om do radio. Welk een angst openbaart zich daarin voor de geestelijke nivelleering der menschen. Welk een aandoenlijke betzongdheid voor de zielen die niet ve® ontrust mogen worden door in aanraking te komen met wat er leeft in de zielen van andersdenkendenI Ik zie in dit streven om de kudtde, waarover men waakt (of heerschtl), zoo vèr mogelijk te houden van alle contact met hen» die niet tot dezelfde kudde behooren, een uiting van zeer groote zwakheid en van ongel-oof in eigen zaak. En desondanks ben ik ervan overtuigd, dat ook in geestelijk opzicht de menschen steeds meer gelijk zullen worden. Geen macht ter wereld zal op den duur kunnen verhinderen, dat de verschillen in levensopvatting gaandeweg minder worden. Gehééle geestelijke afzondering ie niet meer mo gelijk. Voor mijl is dit een hoogst verblijdend verschijn sel. Ik beschouw bet als een ramp voor de samen leving, dat de menschen -door verschil van (dikwijls aangeprate en ingeprente) meeningen vooral op godsdienstig gebied niet naast, maar tegenover el kaar staan. En boe eerder dit eindigt, des te beter. In de toe komst zie ik dan ook de kerken als de vertegen woordigsters van één bepaalde leer verdwijnen. Daarom is in bet heden onze taak om het gees telijk nivelleringsproces te bespoedigen. En wij kunnen dit doen door te breken met de in wezen laffe gewoonte om niet tegenover iedereen en voor al tegenover andersdenkenden van on®e gevoelens te gewagen. Wij moeten dit juist doen. Daardoor brengen wij anderen tot denken, evenals ons zelf. Niemand verbeelde zich de waarheid te bezitten. Gemeenschappelijk hebben wiji haar te zoeken. Dan komen we tot elkaar en verdwijnen de' slagboomen door kerk en godsdienst opgericht tusschen men schen en menschen. Natuurlijk ben ik niet zoo naief te meenen, dat ooit de menschen geestelijk geheel gelijk zuïen wor den. Ik zou het niet wenschen ook. Wel echter ben ik er van overtuigd, dat er zeer zeker een tijd zal komen, waarop gevoeld wordt dat, ook bij verschil van inzicht al® gevolg van meerdere of mindere ontwikkeling, wij in diepste wezen ge lijk zijn: menschen met dezelfde verlangens en be geerten, menschen met in zich den drang om waar achtig menschen te zijn, die met en voor elkander leven, zóó dat eens de mienschheid één harmonisch geheel vorme. De weg om daartoe te komen is: geestelijke om gang der menschen, uitwisseling van gedachten. Niet zwijgen, maar juist spréken, ernstig spreken imet andersdenkenden en an!de®ageJoovenden. Zóó als de verbreking van het isolement een einde heeft gemaakt aan de vroegere groote contrasten in het uiterlijke leven; zóó zal ook de opheffing van het geestelijk isolement zijn gezegende gevolgen heb ben en een einde maken aan de droevige scheiding door dogma en kerk. ASTOR. De Journalist liet dit niet op zich ritten en klaag* de mevr. Rathleff aan wegéns omkoopinig van een ambtenaar, die haar bij het onderzoek naar de iden titeit van Anastasia had geholpen. Ook dien ambte naar zelf klaagde hij aan. Dit proces nu, een voorspel van dat tusschen de twee bladen, heeft dezer da^en te Berlijn gediend. De ambtenaar, die zich zou hebben laten omkoe- pen, bleek de assistent bij .de recherche Ernst Dree- sen te zijn. Hij erkende mevr. Rathleff bij het on derzoek te 'hebben geholpen, doch daarvoor-geener lei belöoning «te hebben gekregen. Hij had het ge daan omdat de zaak hem sterk interesseerde en hij 'hoopte het geheimzinnige geval te kunnen op. helderen. Dit te meer omidat Anastasia indertijd van het presidium van politie een pas heeft gekregen waarop zij grootvorstin van Rusland, geboren te Tsarkoje Selo, werd genoemd. Hij had als vast staande aangenomen dat het hoofd der politie over deugdelijke gegevens beschikte, die het althans zeer waarschijnlijk maakten dat de vrouw van hooge ge-; boorte was en niet, zooals de journalist van de Nachtauagabe volhield, de Poolscho boerendeern Franzesca SjaikofskI, die ai een paar jaar spoorloos verdwenen is. Het eene gerucht wil dat zij bij een vechtpartij in de Berlljnsche „Schurenwijk" is dood geslagen, het. andere, 'dat zij ®èn 'der slachtoffers van den 'grootmoordenaar Grossmann is geweest. Do rechtbank heeft, na verhoor Van enkele getui gen, o. w. superieuren van Dreesen, die allen ver klaarden, dat de jonge man een ijverig en onkreuk- haar ambtenaar is, de twee beklaagden vrijgespro ken, zonder zich met de netelige kwestie der identl- telt van Anastasia in te laten. Die zal bij het pers proces wel aan de orde komen en is van heteekenie voor de beslissing aan wie de geldsbedragen, welke wijlen'de tsaar hij de Bank van Engeland had legd, moeten worden toegewezen. FRANBCH—ENGELSOHE UITWISSELING VAN JEUGDIGE PERSONEN. Ge Gedurende zeven Jaar reeds geeft de Assoriation Franco-Grande Bretagixe te Parijs een tijdschrift uit ter bevordering van de Fransche-Britsche toenadering. Een van de middelen daartoe is de uitwisseling van jongelieden tusschen de veertien en achttien jaar. De Fransohen gaan naar Engeland, de Engeslchen wor den bij Parijsohe families ondergebracht. Nu is gebleken dat er tot dusver steeds meer Fran- sche liefhebbers voor Engeland zijn geweest dan om gekeerd. In 1926 gaven zich 267 Fransche jongens en meisjes voor Engeland op tegen 164 Engelschen voor Frankrijk. Het vorig jaar bedroeg het aantal 296 tegen 155, terwijl er tot nu al 350 Fransche aanvragen zijn ingekomen tegen slechts 50 Engélsche. Het bleek dus dat men in Frankrijk er meer op w steld is Engelsch te leeren, dan in Engeland om h< Fransch machtig te worden. DE DRIE INZITTENDEN NIET NOEMENSW, GEWOND, Naar trit Calcutta wordt meegedeeld, ls het vliegt waarmede Pelletier d'Oisy de vlucht ParijsToki< onderneemt, bij Akyab omlaag gestort. IPelletier d'Oisy zelf werd niet noemenswaard wond; zijn «beide tochtgenooten Gavin en Carol ui ten echter in ihet hospitaal worden opgenomen. Hel vliegtuig is totaal vernield. Omtrent het ongeval kan nog nader gemeld worden, dat de Fransche vliegers door een defect gedwongen waren in een rijstveld op twee mijl afstand van Akyab een noodlanding te maken, waarhij het vliegtuig over don kop sloeg. Gavin kreeg een armfractuur, terwijl Carol licht gewond werd. Alle drie liopen bovendien verschillende 'kneuzingen op. Pelletier d'Oisy deelde nog mede, dat hij hoopte over drie weken weer te kunnen vertrekken. ITALIAANSCH KAPITEIN ER VAN VERDACHT ZIJN SCHIP TOT ZINKEN TE HEBBEN GEBRACHT. AL OF NIET EEN DOCHTER VAN DEN VERHOORDEN RUSSISCHEN TSAAR Eenigen tijd gelden ie er melding gemaakt om trent een proces tusschen de Nachtausgabe van den Lokal Anzeiger en de Tagliche Rundschau over de vraag of de vrouw die zicih uitgeeft voor grootvor stin Anastasia van Rusland, de jongste dochter van den vermoorden tsaar, die aan net bloedbad te Je- katorinburg zou zijn ontkomen, werkelijk recht heeft op dien etaat. De beeldhouwers v. Rathleff- Keilmann had in de Nachtausgabe twee artikelen geschreven, om de Juistheid der bewering aan te toonen, welke artikelen op den voet werden gevolgd door twee andere, waarin een redactielid het tegen- overgstelde betoogde. Mevr. Rathleff antwoordde hier weer op ln de Téglteche Rundschau en verklaarde dM «de Journalist van de Nachtauegabe door een der vroegere regee- rende voreten woe omgekocht, Het parket te Marseille houdt zich met een zeer eigenaardige zaak bezig, verband houdend met de schipbreuk van een Italiaansch stoomschip, wellM onder zeer eigenaardige omstandigheden geschiedde «Het schip, de „Vinicolo". (239 ton), dat aan den re$r der Granata te Genua toebehoorde, was den ;'3eaJ Maart op weg naar Piraeus, Smyrna en 'Beiroet o een lading katoenen stoffen, machines, kabels, por selein en andere 'goederen, bij verschillende maat schappijen voor een totaal bedrag van ongeveer vijl t millioen verzekerd. Het schip zelf was in Italië g* assureerd. L-* Het was een oud schip, dat in een zóó slechten, staat verkeerde, dat «het vertrek ervan aanvankelijk door de autoriteiten verboden werd. Pas toen er ver - schillende verbeteringen waren aangebracht, voer hel uit. Twee daigen ma het vertrek werd gemeld dat dl „Vincolo" buiten de Fransche territoriale wateren f tusschen St Raphaël en Corsica gezonken was. W bemanning had zich in de reddingbooten weten ti redden. De gezagvoerder verklaarde 'dat het schip ton -A— gevolge van averij was gezonken, /doch zijn verhaal UXH* wekte de achterdocht der assuradeurs, die er bij .na dere informatie achter kwamen dat dé verzekerd! goederen nooit op het schip waren ingeladen, Een pijnlijk feit is dat de douanepapieren geheel ia orde zijn, zoodat er dus ook hij de douane zou geknoeid. «De kapitein van de „Vinicolo" was vroeger gezag- voerder Van een ander schip, de „Antinéa', dat ondfl dezelfde vreemde omstandigheden verging. ENORME SCHADE AANGERICHT. Uit Trier wordt gemeld: De schade, door de nacht vorsten van 10 en 11 Mei aan de wijnbergen toefffr bracht, kan men eerst thans geheel overzien. De vorst, die op 6ommige plaatsen drie graden w droeg, ia tot diep in de dalen doorgedrongen en he« het grootste gedeelte van den oogst van dit jaar J® nietlgd. De schade was des te grooter, omdat het voren geregend had, zoodat de wijnstokken vocht* waren en met een ijskorst bedekt werden. Gennaaei» is 50 percent van don wijnoogst van het Mo® Saar- en Ruweigebied vorniotlgd. De landraad van Bernkastel deelde in de Isa®" vergadering van den raad mode, dat in vele plas»™ van zijn district 80 tot 100 pet van don oogst vet®* tigd ia Aangezien ook vele wijnstokken doodgeval» zijn, kan thans reeds worden gezegd, dat ook hetJL, gendo Jaar op een klalnon oogst gerekend zal o»»1"" worden. 80 pet van da bvdtoogat ln OostearfP"* lOTCCtl flopt*»**- Door da vorst is in geheel Neder-OosteniiJ* Ijj schade aan de imltboomen toegebracht Op i plaateen zal naar raming 80 pet van den 1 verloren zijn. Vele hoornen zijn bovendien bevror—

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 2