Koning Amanullah in Angora. GEESTELIJK LEVEN. PLANTENZIEKTENLEER. Bouwkunst der wormen. 891 OVER SESXA- EN WINDBESCHADIOINO BIJ BESSEN. (Vervolg.) (Ook knoploosheld treft men dikwijls vrij sterk aan bij dergelijke struiken.) In veel geringer mate is dit bij zwarte- en kruisbessen het geval en zeker zoo goed als niet bij de andere roode variëteiten. Tot welk een ontdekking kwam ik echter bij de snoei van mijn Prolificstruiken in December van het vorige jaar? Dat ze goed als alle neergeslagen loten waren omgebogen of afgebroken op een aan de onder- of bui tenzijde van de jarige loot beschadigde plaats. Die laat ste vinden we dan op de eerste 3 of 4 c.M. van de jonge loot. En waar ik bij nader onderzoek Sesia-larven en -gangen in die gedeelten vond, deed mij dit een ander licht werpen op de windbeschadiging, want ik mocht nu besluiten, dat de' Sesla primair en de wind secyndair de beschadiging veroorzaakt. Of de weefsels der andere roode variëteiten en der zwarte bessen sterker zijn of dat d« schsutsn der roode Proliflc geprefereerd worden door de Sesla kan nog worden onderzooht Ik vermoed het eerste. Wat ie er nu te doen om die Besla- en wlndbesohadl- glng tegen te gaan? Praktisch niet veel meer, dan tot heden gedaan werd, n.1. het snoeisel verzamelen en ver branden. Daar het snoeisel voor een groot deel bij bak kers terecht komt en deze het niet eerder verbranden dan na Mei en Juni, als de vlinders reeds zijn uitgevlo gen, daar ligt het voor de hand te vermoeden, dat de tuinen, die het dichtst bij dergelijke bakkerijen zijn ge legen, het eerst door de Sesia's worden opgezocht. Een onderzoek zou m. i. hiernaar licht kunnen worden Inge steld. Mogelijk leidde dit tot het advies, om zelf het snoeisel, vooral dat van de ergst beschadigde struiken, voor April te verbranden. HET ZWART OP DE KRUISBESSEN. In den afgeloopen zomer heeft u eens om mededeelln- gen verzocht betreffende het zwart op de kruisbessen. Waar tot heden niemand mededeellngen verstrekte, die op deze plaats verschenen en ik in „Floralia" van de hand van v. H. een beschrijving vind, die ik bijna ge heel kan onderschrijven, meen ik er goed aan te doen, de gen. Hij schrijft dan: „Sedert «enige Jaren komt een beschadiging bij ver- schillende kruisbessen voor, die niet gauw is, maar naar het zich laat aanzien zich dusdanig uitbreidt,, dat be strijding in de toekomst niet van belang ontbloot zal zijn. Zoo is het in leder geval in Noord-Holland, hoe het In andere streken van one land is, weet ik op het oogen- blik niet. Ik heb hier op het oog het z.g.n. „zwart" der kruis bessen, waarvan indertijd in de brochure over den Ame- rikaanschen kruisbossenmeeldauw reeds melding ge maakt is, omdat men bij zeer oppervlakkige beschou wing in de meening zou kunnen verkeeren, met dezen meeldauw te doen te hebben; voor wlen de Am. kruis» bessenmeeldauw bekend is, is vergissen uitgesloten. Het zwart (Macrosporlum) veroorzaakt op de bessen onregelmatig gevormde, dlep-zwarte, glanzende plekken, die in de opperheld zitten en het weefsel ter plaatse vernielen. Meestal zitten deze plekken in de richting van de kelk, dus dichter bij de kelk dan bij den steel. Wordt voortgezet J. MAARSE, Correspondent van den Plantenziektenk. Dienst, Schelllnkhout. De Amsterdamsche Olympiade staat tegenwoordig in het middelpunt der belangstelling van het Neder- landsche volk. De voetbalwedstrijden in het bijzon der hebben in hooge mate de aandacht getrokken en tienduizenden zijn er getuigen van geweest, hoe jonge mannen uit alle oorden der wereld elkaar de zege hebben betwist. Ik stel ine voor dat vele lezers met de geschiedenis* der Olympische spelen heel slecht op de hoogte zijn en daarom wil ik daar het een en ander van vertellen. Met de tegenwoordige Olym piaden tracht men iets uit het grijs verleden weer in te voeren en tot dus ver blijkt dit wel te zullen ge lukken. Of het ook gelukken zal daarmede den geest van Oud-Griekenland, gelijk deze in de Olympische spelen tot uiting kwam, te doen herleven is een an dere vraag. De oorsprong der Olympische spelen ligt in het duister. De sage vermeldt dat de Grieksche God-hejd Heracles deze spelen instelde nó, Augias die heersch- te over Elis te hebben overwonnen. Geschiedkundig zeker is echter, dat in het begin der negende eeuw vóór Christus de spelen opnieuw werden geregeld door den koning van Elis (Iphitus), die daarbij gesteund werd door den beroemden Spar- taanschen wetgever Lycürgus. Oorspronkelyk was de deelneming aan deze spelen beperkt tot de bewoners van het land Elis. (Een gedeelte van het Grieksche schiereiland Poloponesus) en na de medewerking van Lycurgus werd bepaald dat voortaan ook de Sparta nen om de vier jaar zouden deelnemen aan de plech tige offerandes, welke de bewoners van Elis aan den oppergod, den Olympischen Zeus, brachten. Sedert werden de Olympische spelen eerst tot een nationaal feest voor den Peloponesus, naderhand voor geheel Griekenland. De beteekenis werd hoe langer hoe grooter. In het jaar 776 v. Chr. wordt een begin gemaakt met de namen der overwinnaars op te teekenen op een te Olympia ten toongestelde lijst. Dit Olympia was gelegen in een vlakte, waardoor de rivier Alpheüs stroomde en welke omgeven was door met bosschen bezette bergen. De hoogte ten Noorden van de rivier werd Olympus genoemd, daar lag het heilige woud van Olijfboomen en bevond zich het altaar van Zeus. Het heiligdom heette Olympia. Het werd bewoond door de priesters van Zeus. De bezoekers, uit alle oorden van Griekenland samen gestroomd, legerden zich in tenten tusschen de rivier en het heiligdom. Ook uit de Grieksche nederzettingen in Klein-Azië, Beneden-Italië en Sicilië kwamen zij naar Elis. In het midden van het heilige woud etond het geweldige standbeeld van den oppergod, vervaar digd door Griekenlands beroemdsten beeldhouwer Phidias. Daarbij bevond zich het stadion en de hippodro- mus, die voor het wagenrennen was bestemd. De sage vermeldt dat een der olijfboomen, de hei lige, door Heracles zelf was geplant. Van dezen boom werden de takken gesneden, waaruit men de kransen vlocht, die de prijs waren van de overwinnaars. Het is begriinelijk dat in die tijden de Olympische spelen niet buiten den godsdienst omgingen. Een groote offerande werd gebracht; de vetste «tukken werden op het altaar verbrand en de rook steeg ten hemel. Middelerwijl klonken de plechtige lofliederen. Daarna werden degene, die aan den wedstrijd zou den ideelnemen naar het Stadion geleid. De trompetten schetterden en de heraut deelde aan de rondom geschaarde bezoekers mede, dat de wed strijd zou beginnen. Daarna werden de kampioenen geroepen en de kamprechter sprak ze aldus aan: „Wanneer gij u alle mogelijke imoeite getroost hebt, gelijk het hun betaamt, ,die de kafhpplaats van Olympia willen betreden wanneer gij u aan- geen onedele daad hebt schuldig gemaakt, treedt dan moe dig en vol vertrouwen nader. Maar wie van u zich niet plichtmatig gedragen en niet behoorlijk ge oofend heeft, die ga weg van hier, waarheen hi wil." Na deze woorden werden de kampioenen over de kampplaats geleid en riepen de herauten hunne naam uit en dien van hun vaderland. Bij eiken naam vroegen zij met luider stem of iemand der aanwezi gen den kampioen-drager van dien naam ook kon be schuldigen van een onedele daad. Wanneer uit de bezoekers dan iemand met een aanklacht kwam, moest onmiddellijk de rechter beslissen of de beschul diging gerechtvaardigd was en dus de kampioen mee mocht doen of niet. Zwegen de toeschouwers, dan gin gen de kampioenen naar eon zilveren vaas en na een kort gebed te hebben uitgesproken, trok ieder zijn lot, wuarop was aangeduid, wie zich met elkander zouden meten. Dan begon do wedstrijd. Mot luidklinkendo stem riepen de herauten: „De wedstrijd begint. Zeus zal de overwinning verleenen!" Daarna traden de mannen te voorschijn die deel zouden nemen aan den wedloop. Ze waren gesplitst in afdeelingen van vier man. Degene die van deze vier. de overwinnaars werden, moesten weer telgen el kaar loopen en dit ging door totdat één de zegepraal behaalde. Deze werd dan als overwinnaar door den heraut uitgeroepen en de rechter schonk hem de palmtak. Na den wedloop kwamen de andere wedstrijden die bestonden in worstelen, vuistvechten en wagenrennen. Wanneer de spelen waren afgeloopen, traden de overwinnaars met hunne palmen (vandaar spreekt men thans nog van „de.palm der overwinning"! voor den rechter en deze zette hun den krans op het hoofd en terwijl de menigte luid juichte, trokken zij naar het altaar van Zeuis, waar iziji aan dien hoogen god hun dankoffers moesten brengen. Daarna vergasten de Eliërs de overwinnaars op een feestmaal. Geen grooter schat was voor de Grieken bestaan baar dan de olijfkrans, die aan den overwinnaar in de Olympische spelen werd uitgereikt. Wanneer de gekranste jongeman in zijn stad of dorp, n& de feesten, terugkeerde, werd hij als een held geëerd en verwelkomd. Met onderscheidingen werd hij overla den bij openbare feestelijke gelegenheden had hij in het vervolg recht op een eereplaats, in Sparta ver wierf hij zich zelfs het recht om in een veldslag naast den Koning te strijden. Deze Olympische spelen zijn van buitengewone be teekenis geweest voor Griekenland. Om dit te begrij pen, moet men bedenken dat Griekenland bestond uit een groot aantal kleine dorps- en stadsgebieden, welke zeer dikwijls fel tegenover elkaar stonden. Men denke slechts aan den scherpen strijd tusschen de steden Sparta en Athene. Het besef van eenheid en saamhoorigheid der Grisksche stammen liep daardoor groot gevaar. Welk een prachtige gelegenheid boden nu de Olympische spelen om te komen tot verbroedering en in ieder ge val tot een beter, onderling begrijpanl Uit de ver9t afgelegen deelen des landa en uit de koloniën kwa men de aanzienlijkste en invloedrijkste mannen sa men en .vonden naast het bijwonen der feestelijkhe den natuurlijk nog ruimschoots gelegenheid om over dingen van gemeenschappelijk belang, om over ma terieels en geestelijke dingen te spreken. Trouwens hoe zeer de Olympische spalen den ten- denz der verbroedering hadden, wordt ook hieruit' openbaar, dat tijdens dit groote nationale feest alle onderlinge veeten tusschen de Grieksche Staten ble-| ven rusten. Het landschap Elis werd dan ook tot hei lig verklaard; het mocht niet worden beoorloogd, zelfs niet door gewapenden worden betreden. Zoodoen-1 de bleven de Eliërs bij alle oorlogen onzijdig. Daar-, tegenover hadden zij de verplichting om de met de spelen verbonden godsdienstige plechtigheden te via- ren en de gedenkteekenen en tempels te onderhou den. De regelmatige terugkeer der Olympische spalen werd de grondslag van een geregelde tijdrekening bij de Grieken. De tijd tusschen de spelan, d.i. dus eun periode van vier jaar, noemde men een Olympiade. Het jaar 776 v. Chr. gold als het eerste jaar van de eerste Olympiade. De voornaamste gebeurtenissen in de geschiedenis werden wat hun tijd betreft, ingedeeld in het een of andere Olympiadejaar. Ilc ben met opzet eenigszins uitvoerig geweest, om dat ik vind dat toch eigenlijk ieder min of meer ont wikkeld mensch, die dag aan dag in de kranten leest wat er in 't Amsterdamsche Stadion gebeurt, iets moet weten van de geschiedenis der oude Grieksche Olympische spelen. Maar daarnaast is 't mij eveneens te doen om iets te zeggen over de beteekenis van de sport en van de vereering der lichamelijke kracht en behendigheid, welke daarmede gepaard gaat. Ik geloof dat de Olympische spelen in het oude Griekenland hooger stonden dan die uit onze dagen. Waar de geschiedenis ons verhaalt, dat niet alleen kampvechters, maar ook kunstenaars, dichters en schrijvers naar Olympia togen, daar wordt het ons duidelijk, dat de Grieken die om de vier Jaar zich in het heilige Elis vereenigden, daar ook nog iets an ders zochten. Zoo is het bekend, dat de oudste ge- adhiodischrijver Herodotua déar fragmenten uit zijn werk voorlas, waardoor de grootste Grieksche histo ricus Thucyidideo tot naijver en dus 'tot machtiger in spanning werd geprikkeld. En dichters droegen daar hunne zangen voor. Het was daar dus niet een ten toonstelling alleen van lichamelijke, maar eveneens van geestelijk kunnen. Ook de Grieksche gee3t werd gesterkt. En wat dit wil zeggen, blijkt wel het sterkst als wij opmerken dat, als eenmaal de Olympische spe len gaan uitsterven né het verval van Griekenland, wanneer het door het Romeinsche rijk wordt, opge slorpt, de Grieksche geest b 1 ij f t, doorwerkend in de volken, die daarmede in aanraking kwamen. De Griek zocht niet alleen de schoonheid van het lichaam, maar ook de schoonheid der ziel en zijn lijfspreuk werd het bekende kalon kai agathon schoon en goed! Waa het niet teekenend dat niemand aan de wed strijden mocht deelnemen, 'die een- onedele daad had verricht? Ik wil hiermede geen afkeurend oordeel uitspre ken over de tegenwoordige Olympiaden, die sedert eenige jaren weer zijn herleefd. Integendeel: ik juich het streven om zoodoende internationaal de liefde voor al wat dienstig is om het lichaam te sterken en de zenuwen te stalen van harte toe. Maar ik mlis daarin toch iets; de geest treedt daarbij teveel op den achtergrond. Ik acht alle sport nuttig. Maar ik zie daarin tevens een gevaar. En dit gevaar is dat de sport-heoefenaar wordt tot een sportmaniak en zijn geestelijke ont wikkeling gaat verwaarioozen. Wanneer ik soms opmerk, hoe geweldig enthou siast onze Jeugd kan zijn voor het voetbalspel, dan betreur ik het tegelijkertijd ook dat diezelfde jeugd vaak een treurige geestelijke armoede openbaart. Men kont de namen van de beroemde elftallen: maar wat weet men van de grooto donkers van de groote dichters en schrijvers? En waar de geest verwaarloosd wordt, daar tre den maar al te vaak minder mooie eigenschappen op den voorgrond. We hebben er een proeve van ge zien bij den wedstrijd, die gespeeld is tusschen de elftallen van Uruguay en Dultschland. Daar was, vooral bij de Duitschers, de ridderlijk heid zoek. En indien 't waar is, wat geschreven werd over een pa&r Hollandsche voormannen in de voetbal wereld, dan krijgen we geen hoogen indruk van de veredeling der sport, dan zien wij tenminste de daaraan verbonden schaduwzijden wel zéér scherp. Uit de oudheid is tot ons overgebracht de korte spreuk: een gezonde ziel in een gezond lichaam. De Grieken, wier leuze was „maat in alle dingen" hebben dit begrepen. Van hen hebben wij in dit opzicht ongetwijfeld nog iets te leeren. En onze jeugd m/oge het zich voor gezegd houden dat eenzijdige sportbeoefening met verwaarloozing van den geest en veronachtzaming van het inner lijke leven de maat uit het oog verliest en leidt tot carricaturisme en niet tot menschelijkheid. ASTOR. Aan Mevr. W. S. te d. O. Uw brief ontvangen en met belangstelling gelezen. Wat u schrijft leent zich niet zoo goed voor een bespreking in G. L. Ik zal nog eens overdenken of er een artikel van te maken is, indien niet dan schrijf ik U wel eens particulier, Intusschen mijn dank voor uw brief. zettingen van Nointosh, op onze huizen waar stuc* doorswerk is aangebracht. Een der wonderen van deze zeldzame bouwluat der wormen is het buitengewoon grooto aantal van veb schillende voorwerpen, die hij, te gelijk kan vasthou. den, waarbij hem zijn talrijke vangarmen zeer te pas komen. Een aantal kleine deeltjes kan men met behulp van een microscoop aan de oppervlakto van de vangarmen ontdekken en deze vondsten worden naar den imond gebracht, waar ze worden gekneed. Terwijl de vangarmen het bouwmateriaal voor het huis verzamelen, zorgt de mond voor het aanbren gen van het materiaal. De geleerde heeft ook nog an dere zeewormen gadegeslagen, die voor hun wonin gen zandkorrels en zorgvuldig uitgezochte stukjes schelpen gebruiken, terwijl enkele Japansche zeewor men zelfs de versieringen van hun woningen met groote regelmatigheid en gelijkmatigheid aanbren gen. De „zeewormen" zijn wellicht de werkzaamste en vlijtigste dieren onder de schepselen van de zee en eenige soorten van de wormen leggen zich ijverig toe op den bouw van huizen. Over de merkwaardige gewoonten van deze kleine dieren heeft de Engelsche zoöloog Prof. Nointosh nauwkeurige onderzoekingen ingesteld welke hem het grootste deel van zijn 84-jarig leven heeft beziggehouden. Hij onderscheidt twee soorten van deze wonnen die hij den metselaar" en den „pottenbakker" noemt. Ieder van deze wormen woont in een buis en het bouwmateriaal bestaat in een afscheiding van de huidklleren welke zoo hard worden als perkament. Aan de oppervlakte van deze buis brengt de worm nu, zoolang de buis week ia, alle mogelijke, door hem verzamelde dingen, aan. Zoo lijken de muren van deze buizen, naar de uiteen- Waarom kom je een half uur te laat school. Ik heb wel een half uur in bed liggen wachten totdat moeder me kwam roepen om wakker te worden II. De Stations Boulevard is in feostdosch en ziet er werkelijk mooi en vroolljk uit. Daar do weg naar het station afloopt, heeft men een goeden "Mik op alles. We danken onze automobiel af én gaan liever te voet verder, hetgeen een verstandig besluit bleek 19 zijn. Wil komen nu gemakkelijker overal mot onze speciale permissie door en we zien veel meer. Na een paar 'honderd meter begint het ernst te worden. Hier liggen tegenover elkaar het Parle mentsgebouw en het nieuwe mooie hotel Angora Pailace, waar het vorstelijk paar verblijf zal hou den. Van hier tot aan het station is alles door sol daten, die en haie zijn opgesteld, afgezet. De geheele boulevard en het station zijn met de Turksche en Afghaansche vlaggen getooid. Op het ruime stations emplacement ls daar, waai* de trein zal aankomen, een groote tent mot vlaggen versierd opgericht. Daar verzamelen zich langzamerhand tegen elf uur de (hoogste autoriteiten. Men wees mij' Kiazim Poeha, den President van de Nationale Vergadering, dien ik niet kende. Daar kwam Ismet Pacha, de Premier Minister, dien ik wefl ken en waarmee ik het voor recht heb gehad, drie kwartior te praten. Ik zeg voorrecht, maar imoest eigenlijk, zeggen: groot voor recht, want Ismet Padha iis een zeer bijzonder man. Hoewel klein v.an gestalte, valt hiji dadelijk op, omdat zijn geheele wezen spreekt van intelligentie. Zooais bijna alle autoriteiten in de Turksche Re publiek, is Ismet Pacha ook militair geweest. Al zijn collega's in den Ministerraad waren vroeger militair, behalve juist.... de minister ivan ilandis- ve dedigling. die droeg nimmer een unlfo-rm. Ismet Pacha heeft bijzonder mooie, sprekende oogen, die wanneer (hiji glimlacht een geestigen, vroolijken in druk maken. Het is werkelijk bewoniderenswaardig, hoe Ismet Pacha de kunst verstaat, zich in alles in te werden. Hij ls bijzonder goed op de hoogte van allle zaken, die zijn land aangaan en is zeer gevat in zijn viogen en in zijn antwoorden. Dit is te op vallender omdat hij doof is. Ik kan mij gelukkig prijizen, dat hij mi! zeer goed verstaan kan en heb daaraan ook wel mijn lange onderhoud te danken. Nu ik Ismet Pacha zoo van nabij1 heb leeren ken nen. kan ik mij zeer goed zijn enorme succes in Lausanne verklaren. Het is een heel bijzonder menach. Kort na Ismet Pacha kwam de Gazi, evenals Is met en Kiazim in Jacket met. hoogen hoed. Precies om 11.15 rijdt de koninklijke trein, waarvan de loco motief met vlaggen getooid is. binnen en even later stapt Amanullah Rhan, gevolgd door zijne gemaldn, uit. De koning was in uniform en de koningin in een keurig wit toilet. Men herkent in 'den koning duidelijk den Oosterling, de koningin daarentegen kan men eigenlijk niet van een Europeesdhe dame onderscheiden.- Ik vind haar wel knap en bijvoor beeld veel fijner dan de andere dame, die altijd in het gezelschap van den koning is en die de zuster de- koningin schijnt te zijn. Rooze tongen beweren, dnt de koning niet gelukkig 4s, wanneer het zus terpaar niet compleet is. Ik heb gelegenheid' gehad, den Gaai goed1 op te nemen en vind, dat hiji er ouder uitziet dan op zijn portretten. Het schijnt, dat de Gazl en do voisten zonder tolk met elkaar kunnen spreken; naar ik hoor. ep- eken zij Arabisch «amen. De begroeting was zeer hartelijk, lunet Pacha, Kiazim Pacha, Behidd Bey en andere hooge autoriteiten worden voorgesteld en de prefect van Angora heet de hooge gaston welkom. Daarop begeeft men zich naar de gereed staande automobielen. De militaire muziek speelt het Af- ghaansche volkslied, hetwelk ik niet mooi kan vin den. De Koning en de Gazi nemen in de eenste auto mobiel, de Koningin en haar zuster in de tweede plaat®. Er was geweldig veel volk op de been. om de vorsten te begroeten. De tocht duurde niet lang, de Gaai bracht zijn gasten naar het Aneo:a Palace Hotel en vertrok daarna naar zijn buiten Tchan Kaja. waar hij; 's middags de hooge gasten ont/ving. lik zal U een verslag van feesten en redevoeringen besparen. Slechts wil ik vermelden, dat de vorsten een zitting van het parlement bijlwoonden en wel een historisch moment. Gedurende hun aanwezig heid werd n.I. het wetsontwerp tot invoering der Arabische cijfers aangenomen. Dit besluit behoort tot een reeks van reeds genomen en te nemen be sluiten, die Turkije het verkeer met Eiuropeesche toestanden moet vergemakkelijken en welke afzon derlijk en tezamen tot een spoedige en gestadig^ economische ontwikkeling van het land moet lilden. Ik denk, dat he tniet lang zal duren of de Turken vieren hun „Vrijdag" op onzen „Zondag". Zoover zijn we echter nog niet en eerst moet de wet op de Ro meinsche letters, die nu in de commissies van 't 'Par lement behandeld wordt, aangenomen zijn, De Gazi en Ismet Pacha strijden eiken dag, elk uur, elke minuut voor den opbloei imn hun vaderland. Knappe, flinke mannen, die helaas nog te weinig knappe, ver vooruitziende mannon naast zich vindon. Mnar dat wórdt steedia betor, hoe meer jongeren afgestudeerd zijn en men moet het den knappe lieden, die er zijn, ter eere nageven, dat zij hun uitesste beat doen. 'Er zijn wel eenige typische dingen te vermelden. Zoo spoelde Amanullah Khan niet alleen -billard mot den Gazi en Ismet Pacha, maar hij «peelde zelfs tennis met den Premier. Wat zegt U van zoo iets modern» 1 Ik heb niet vernomen of er inder daad tennis gespoeld werd, maar ik vermoed, dat in elk geval daarna wel staatszaken besproken izullen zijn, althans werd. den volgenden dag het iverdu'ag tusschen Turkije on Afghanistan onderteekend. Op den dag na aankomst van den koning had In het Parlementsgebouw de begroeting door hot Gorp® D'iplornatique plaat®. Het was interessant, de[ vertegenwoordigei» van verschillende Staten zich! naar het gebouw te zien begeven. Verscheidene diplomaten kende lk persoonlijk, het geen altijd' iets bijzonder® geeft, aan zulk een sa- menkomat. Anders ziet men immer» slechte hel ambtsgewaad, en is de persoon ultgeischakold. Wan' neer men echter weet, wie de drager ivan dat fraaie ainbtscostuum i®, dan leeft men even mode met het land, dait vertegenwoordigd wordt en ook met don veitegenwoord'iger zelf. De rijzige gestalten van H&rer Mlajesteits Gezant': Biaron van Welderon Rongen1® en van den consul- tolk Graaif de Hochepiod, maakten, te midden, van hot Corp® DÜpHomutique een keurig figuur. Het is toch) eigenaardig, dat dan het hart oven .sneller klopt, of eigenlijk ia het heeleimaol niet eigenaar dig, maar begrijpelijk voor iemand die zijn Ko ningin en Vladeiland -lief heeft. Voor den ivaderiander ie nog veel aangenamer om te mogen constateeren, dat de gezant on het va derland in groot aanzien staan en dat wij heusch niet als bange jongen® behoeven weg te kruipen, maar ons gerua-t bewust mogen zijn van het feit. det Nederland een wereldrijk is, met eon schitte rend1 verleden en. wanneer wiji willen, met een schitterende toekomst. Waa niet vroeger hier in Klein-Azië de Holland sche daalder de gangbare munt, waarmede elkeen te rekenen had! I® niet than® de President van onze Noderland-sche ÖBank te adviseeren, omtrent 't Turk sche muntwezen! Laten wij deze eer, on» door on zen bank-prosidenit te beurt gevallen, niet over. schatten, laton wij noch ijdel noch zelfgenoegzaam zljin, doch laten wil. met ondernemingsgeest bezield, onze goede hersenen en eigenschappen gebruiken om niet alleen onze o-laat® in de wereld te behou den. doch deze te versterken. Laten wij ons noch door onze Oostelijke naburen laten verdringen, noch door hen laten verlokken tot te veel deelnemen met ons kapitaal in hun onder nemingen. Zij hebben het er niet maar. gemaakt, de Im'latie van de Mark motren wij' niet vergeten. Laten wij vertrouwen stellen in ondernemings geest in eigen kringen en van Nederlanders. Er n voor ons nog heel wat te doen in Oost en West en elders Laat daar ons oog op gericht blijven. - Laten wij, die thuis de Zuiderzee aandurven, eens o-rmsitlg onderzoeken of do te kwader ure door een ministerieele oekaso geabnndoneerde werken de? Solo-vallei op Java niet nog ter hand genomen kun nen worlen. Die werken, oenmaal uitgevoerd, zullen '?on geweldig «rooit grondgebied geschikt voor cul tuur maken en gelegenheid bieden aan de over- bevolking van elders op Java om op het zelfde fi 11 and 'grondbezit, arbeid en welvaart te vinden Juist hier in Turkije, in hot Mahomedaansche 'and, wordt men herinnord aan onze schitterende Over- zeesche gewesten, die, ik durf het, uit eigen erva ring, gerust zeggen, uitmuntend en allereerst in het belang der inheem-sche bevolking geregeerd wer-den. Ik schrijf werden, want ik vrees, -dat de slappe, quasi ethische. politiek der laatste- jaren tegen' het balans der goede elementen in Nederlan-dsc-h Indië is. Eer slappe regeering is fnuikend, -dat bewijst de histo rie van elk land. Een sterke regeering werkt opbou wend, dat ziet men ook hier in Turkije, waar Gazi en Eerste Minister de teugels van het bewind tn zorg en, kracht in de hand houden en niet aarzelen soms te doen hooren, dat ze een zweep in -de hand hebben. Moestapha Kemel Pacha en Ismet Pacha hebben hun gasten Amanullah K'han en zijn gemalin uit geleide gedaan, na gezorgd te hebben, dat de hand- teekening was gezet onder een verdrag, hetwelk in dien door Afghanistan behoorlijk nagekomen, sle-cbti den vrede kan bevorderen. Vrede heeft Turkije noo- dig. Trouwens vrede hebben alle landen noodig. Ten slotte nog een heel klein beetje romantiek Reeds maanden geleden, toen er voor het eerst spra ke was van een bezoek der Afghaansche vorsten Turkije, werd er gemompeld, dat de Gazi met d« zuster van koning Ahnanullah zou trouwen, Daar van heeft men echter thans niets bemerkt en niatl gehoord. Weg romantiek, weg poëzie!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 18