Koning Amanullah in Angora.
GEESTELIJK LEVEN.
PLANTENZIEKTENLEER.
Bouwkunst der wormen.
891
OVER SESXA- EN WINDBESCHADIOINO BIJ
BESSEN.
(Vervolg.)
(Ook knoploosheld treft men dikwijls vrij sterk aan
bij dergelijke struiken.)
In veel geringer mate is dit bij zwarte- en
kruisbessen het geval en zeker zoo goed als niet bij de
andere roode variëteiten.
Tot welk een ontdekking kwam ik echter bij de snoei
van mijn Prolificstruiken in December van het vorige
jaar? Dat ze goed als alle neergeslagen loten waren
omgebogen of afgebroken op een aan de onder- of bui
tenzijde van de jarige loot beschadigde plaats. Die laat
ste vinden we dan op de eerste 3 of 4 c.M. van de jonge
loot. En waar ik bij nader onderzoek Sesia-larven en
-gangen in die gedeelten vond, deed mij dit een ander
licht werpen op de windbeschadiging, want ik mocht nu
besluiten, dat de' Sesla primair en de wind secyndair
de beschadiging veroorzaakt. Of de weefsels der andere
roode variëteiten en der zwarte bessen sterker zijn of
dat d« schsutsn der roode Proliflc geprefereerd worden
door de Sesla kan nog worden onderzooht Ik vermoed
het eerste.
Wat ie er nu te doen om die Besla- en wlndbesohadl-
glng tegen te gaan? Praktisch niet veel meer, dan tot
heden gedaan werd, n.1. het snoeisel verzamelen en ver
branden. Daar het snoeisel voor een groot deel bij bak
kers terecht komt en deze het niet eerder verbranden
dan na Mei en Juni, als de vlinders reeds zijn uitgevlo
gen, daar ligt het voor de hand te vermoeden, dat de
tuinen, die het dichtst bij dergelijke bakkerijen zijn ge
legen, het eerst door de Sesia's worden opgezocht. Een
onderzoek zou m. i. hiernaar licht kunnen worden Inge
steld. Mogelijk leidde dit tot het advies, om zelf het
snoeisel, vooral dat van de ergst beschadigde struiken,
voor April te verbranden.
HET ZWART OP DE KRUISBESSEN.
In den afgeloopen zomer heeft u eens om mededeelln-
gen verzocht betreffende het zwart op de kruisbessen.
Waar tot heden niemand mededeellngen verstrekte, die
op deze plaats verschenen en ik in „Floralia" van de
hand van v. H. een beschrijving vind, die ik bijna ge
heel kan onderschrijven, meen ik er goed aan te doen, de
gen. Hij schrijft dan:
„Sedert «enige Jaren komt een beschadiging bij ver-
schillende kruisbessen voor, die niet gauw is, maar naar
het zich laat aanzien zich dusdanig uitbreidt,, dat be
strijding in de toekomst niet van belang ontbloot zal
zijn. Zoo is het in leder geval in Noord-Holland, hoe het
In andere streken van one land is, weet ik op het oogen-
blik niet.
Ik heb hier op het oog het z.g.n. „zwart" der kruis
bessen, waarvan indertijd in de brochure over den Ame-
rikaanschen kruisbossenmeeldauw reeds melding ge
maakt is, omdat men bij zeer oppervlakkige beschou
wing in de meening zou kunnen verkeeren, met dezen
meeldauw te doen te hebben; voor wlen de Am. kruis»
bessenmeeldauw bekend is, is vergissen uitgesloten.
Het zwart (Macrosporlum) veroorzaakt op de bessen
onregelmatig gevormde, dlep-zwarte, glanzende plekken,
die in de opperheld zitten en het weefsel ter plaatse
vernielen. Meestal zitten deze plekken in de richting
van de kelk, dus dichter bij de kelk dan bij den steel.
Wordt voortgezet
J. MAARSE,
Correspondent van den Plantenziektenk. Dienst,
Schelllnkhout.
De Amsterdamsche Olympiade staat tegenwoordig
in het middelpunt der belangstelling van het Neder-
landsche volk. De voetbalwedstrijden in het bijzon
der hebben in hooge mate de aandacht getrokken en
tienduizenden zijn er getuigen van geweest, hoe jonge
mannen uit alle oorden der wereld elkaar de zege
hebben betwist. Ik stel ine voor dat vele lezers met
de geschiedenis* der Olympische spelen heel slecht op
de hoogte zijn en daarom wil ik daar het een en
ander van vertellen. Met de tegenwoordige Olym
piaden tracht men iets uit het grijs verleden weer in
te voeren en tot dus ver blijkt dit wel te zullen ge
lukken. Of het ook gelukken zal daarmede den geest
van Oud-Griekenland, gelijk deze in de Olympische
spelen tot uiting kwam, te doen herleven is een an
dere vraag.
De oorsprong der Olympische spelen ligt in het
duister. De sage vermeldt dat de Grieksche God-hejd
Heracles deze spelen instelde nó, Augias die heersch-
te over Elis te hebben overwonnen.
Geschiedkundig zeker is echter, dat in het begin
der negende eeuw vóór Christus de spelen opnieuw
werden geregeld door den koning van Elis (Iphitus),
die daarbij gesteund werd door den beroemden Spar-
taanschen wetgever Lycürgus. Oorspronkelyk was de
deelneming aan deze spelen beperkt tot de bewoners
van het land Elis. (Een gedeelte van het Grieksche
schiereiland Poloponesus) en na de medewerking van
Lycurgus werd bepaald dat voortaan ook de Sparta
nen om de vier jaar zouden deelnemen aan de plech
tige offerandes, welke de bewoners van Elis aan den
oppergod, den Olympischen Zeus, brachten. Sedert
werden de Olympische spelen eerst tot een nationaal
feest voor den Peloponesus, naderhand voor geheel
Griekenland.
De beteekenis werd hoe langer hoe grooter. In het
jaar 776 v. Chr. wordt een begin gemaakt met de
namen der overwinnaars op te teekenen op een te
Olympia ten toongestelde lijst.
Dit Olympia was gelegen in een vlakte, waardoor
de rivier Alpheüs stroomde en welke omgeven was
door met bosschen bezette bergen. De hoogte ten
Noorden van de rivier werd Olympus genoemd, daar
lag het heilige woud van Olijfboomen en bevond zich
het altaar van Zeus. Het heiligdom heette Olympia.
Het werd bewoond door de priesters van Zeus. De
bezoekers, uit alle oorden van Griekenland samen
gestroomd, legerden zich in tenten tusschen de rivier
en het heiligdom. Ook uit de Grieksche nederzettingen
in Klein-Azië, Beneden-Italië en Sicilië kwamen zij
naar Elis. In het midden van het heilige woud etond
het geweldige standbeeld van den oppergod, vervaar
digd door Griekenlands beroemdsten beeldhouwer
Phidias.
Daarbij bevond zich het stadion en de hippodro-
mus, die voor het wagenrennen was bestemd.
De sage vermeldt dat een der olijfboomen, de hei
lige, door Heracles zelf was geplant. Van dezen boom
werden de takken gesneden, waaruit men de kransen
vlocht, die de prijs waren van de overwinnaars.
Het is begriinelijk dat in die tijden de Olympische
spelen niet buiten den godsdienst omgingen. Een
groote offerande werd gebracht; de vetste «tukken
werden op het altaar verbrand en de rook steeg ten
hemel. Middelerwijl klonken de plechtige lofliederen.
Daarna werden degene, die aan den wedstrijd zou
den ideelnemen naar het Stadion geleid.
De trompetten schetterden en de heraut deelde aan
de rondom geschaarde bezoekers mede, dat de wed
strijd zou beginnen. Daarna werden de kampioenen
geroepen en de kamprechter sprak ze aldus aan:
„Wanneer gij u alle mogelijke imoeite getroost hebt,
gelijk het hun betaamt, ,die de kafhpplaats van
Olympia willen betreden wanneer gij u aan- geen
onedele daad hebt schuldig gemaakt, treedt dan moe
dig en vol vertrouwen nader. Maar wie van u zich
niet plichtmatig gedragen en niet behoorlijk ge
oofend heeft, die ga weg van hier, waarheen hi
wil."
Na deze woorden werden de kampioenen over de
kampplaats geleid en riepen de herauten hunne
naam uit en dien van hun vaderland. Bij eiken naam
vroegen zij met luider stem of iemand der aanwezi
gen den kampioen-drager van dien naam ook kon be
schuldigen van een onedele daad. Wanneer uit de
bezoekers dan iemand met een aanklacht kwam,
moest onmiddellijk de rechter beslissen of de beschul
diging gerechtvaardigd was en dus de kampioen mee
mocht doen of niet. Zwegen de toeschouwers, dan gin
gen de kampioenen naar eon zilveren vaas en na
een kort gebed te hebben uitgesproken, trok ieder
zijn lot, wuarop was aangeduid, wie zich met elkander
zouden meten.
Dan begon do wedstrijd.
Mot luidklinkendo stem riepen de herauten: „De
wedstrijd begint. Zeus zal de overwinning verleenen!"
Daarna traden de mannen te voorschijn die deel
zouden nemen aan den wedloop. Ze waren gesplitst
in afdeelingen van vier man. Degene die van deze
vier. de overwinnaars werden, moesten weer telgen el
kaar loopen en dit ging door totdat één de zegepraal
behaalde. Deze werd dan als overwinnaar door den
heraut uitgeroepen en de rechter schonk hem de
palmtak.
Na den wedloop kwamen de andere wedstrijden die
bestonden in worstelen, vuistvechten en wagenrennen.
Wanneer de spelen waren afgeloopen, traden de
overwinnaars met hunne palmen (vandaar spreekt
men thans nog van „de.palm der overwinning"! voor
den rechter en deze zette hun den krans op het hoofd
en terwijl de menigte luid juichte, trokken zij naar
het altaar van Zeuis, waar iziji aan dien hoogen god
hun dankoffers moesten brengen. Daarna vergasten
de Eliërs de overwinnaars op een feestmaal.
Geen grooter schat was voor de Grieken bestaan
baar dan de olijfkrans, die aan den overwinnaar
in de Olympische spelen werd uitgereikt. Wanneer
de gekranste jongeman in zijn stad of dorp, n& de
feesten, terugkeerde, werd hij als een held geëerd en
verwelkomd. Met onderscheidingen werd hij overla
den bij openbare feestelijke gelegenheden had hij
in het vervolg recht op een eereplaats, in Sparta ver
wierf hij zich zelfs het recht om in een veldslag
naast den Koning te strijden.
Deze Olympische spelen zijn van buitengewone be
teekenis geweest voor Griekenland. Om dit te begrij
pen, moet men bedenken dat Griekenland bestond uit
een groot aantal kleine dorps- en stadsgebieden,
welke zeer dikwijls fel tegenover elkaar stonden.
Men denke slechts aan den scherpen strijd tusschen
de steden Sparta en Athene.
Het besef van eenheid en saamhoorigheid der
Grisksche stammen liep daardoor groot gevaar. Welk
een prachtige gelegenheid boden nu de Olympische
spelen om te komen tot verbroedering en in ieder ge
val tot een beter, onderling begrijpanl Uit de ver9t
afgelegen deelen des landa en uit de koloniën kwa
men de aanzienlijkste en invloedrijkste mannen sa
men en .vonden naast het bijwonen der feestelijkhe
den natuurlijk nog ruimschoots gelegenheid om over
dingen van gemeenschappelijk belang, om over ma
terieels en geestelijke dingen te spreken.
Trouwens hoe zeer de Olympische spalen den ten-
denz der verbroedering hadden, wordt ook hieruit'
openbaar, dat tijdens dit groote nationale feest alle
onderlinge veeten tusschen de Grieksche Staten ble-|
ven rusten. Het landschap Elis werd dan ook tot hei
lig verklaard; het mocht niet worden beoorloogd,
zelfs niet door gewapenden worden betreden. Zoodoen-1
de bleven de Eliërs bij alle oorlogen onzijdig. Daar-,
tegenover hadden zij de verplichting om de met de
spelen verbonden godsdienstige plechtigheden te via-
ren en de gedenkteekenen en tempels te onderhou
den.
De regelmatige terugkeer der Olympische spalen
werd de grondslag van een geregelde tijdrekening bij
de Grieken. De tijd tusschen de spelan, d.i. dus eun
periode van vier jaar, noemde men een Olympiade.
Het jaar 776 v. Chr. gold als het eerste jaar van de
eerste Olympiade. De voornaamste gebeurtenissen in
de geschiedenis werden wat hun tijd betreft, ingedeeld
in het een of andere Olympiadejaar.
Ilc ben met opzet eenigszins uitvoerig geweest, om
dat ik vind dat toch eigenlijk ieder min of meer ont
wikkeld mensch, die dag aan dag in de kranten leest
wat er in 't Amsterdamsche Stadion gebeurt, iets
moet weten van de geschiedenis der oude Grieksche
Olympische spelen.
Maar daarnaast is 't mij eveneens te doen om iets
te zeggen over de beteekenis van de sport en van de
vereering der lichamelijke kracht en behendigheid,
welke daarmede gepaard gaat.
Ik geloof dat de Olympische spelen in het oude
Griekenland hooger stonden dan die uit onze dagen.
Waar de geschiedenis ons verhaalt, dat niet alleen
kampvechters, maar ook kunstenaars, dichters en
schrijvers naar Olympia togen, daar wordt het ons
duidelijk, dat de Grieken die om de vier Jaar zich in
het heilige Elis vereenigden, daar ook nog iets an
ders zochten. Zoo is het bekend, dat de oudste ge-
adhiodischrijver Herodotua déar fragmenten uit zijn
werk voorlas, waardoor de grootste Grieksche histo
ricus Thucyidideo tot naijver en dus 'tot machtiger in
spanning werd geprikkeld. En dichters droegen daar
hunne zangen voor. Het was daar dus niet een ten
toonstelling alleen van lichamelijke, maar eveneens
van geestelijk kunnen. Ook de Grieksche gee3t werd
gesterkt. En wat dit wil zeggen, blijkt wel het sterkst
als wij opmerken dat, als eenmaal de Olympische spe
len gaan uitsterven né het verval van Griekenland,
wanneer het door het Romeinsche rijk wordt, opge
slorpt, de Grieksche geest b 1 ij f t, doorwerkend in de
volken, die daarmede in aanraking kwamen.
De Griek zocht niet alleen de schoonheid van het
lichaam, maar ook de schoonheid der ziel en zijn
lijfspreuk werd het bekende kalon kai agathon
schoon en goed!
Waa het niet teekenend dat niemand aan de wed
strijden mocht deelnemen, 'die een- onedele daad
had verricht?
Ik wil hiermede geen afkeurend oordeel uitspre
ken over de tegenwoordige Olympiaden, die sedert
eenige jaren weer zijn herleefd. Integendeel: ik
juich het streven om zoodoende internationaal de
liefde voor al wat dienstig is om het lichaam te
sterken en de zenuwen te stalen van harte toe.
Maar ik mlis daarin toch iets; de geest treedt
daarbij teveel op den achtergrond.
Ik acht alle sport nuttig. Maar ik zie daarin tevens
een gevaar. En dit gevaar is dat de sport-heoefenaar
wordt tot een sportmaniak en zijn geestelijke ont
wikkeling gaat verwaarioozen.
Wanneer ik soms opmerk, hoe geweldig enthou
siast onze Jeugd kan zijn voor het voetbalspel, dan
betreur ik het tegelijkertijd ook dat diezelfde jeugd
vaak een treurige geestelijke armoede openbaart.
Men kont de namen van de beroemde elftallen:
maar wat weet men van de grooto donkers van de
groote dichters en schrijvers?
En waar de geest verwaarloosd wordt, daar tre
den maar al te vaak minder mooie eigenschappen
op den voorgrond. We hebben er een proeve van ge
zien bij den wedstrijd, die gespeeld is tusschen de
elftallen van Uruguay en Dultschland.
Daar was, vooral bij de Duitschers, de ridderlijk
heid zoek.
En indien 't waar is, wat geschreven werd over
een pa&r Hollandsche voormannen in de voetbal
wereld, dan krijgen we geen hoogen indruk van de
veredeling der sport, dan zien wij tenminste de
daaraan verbonden schaduwzijden wel zéér scherp.
Uit de oudheid is tot ons overgebracht de korte
spreuk: een gezonde ziel in een gezond lichaam.
De Grieken, wier leuze was „maat in alle dingen"
hebben dit begrepen.
Van hen hebben wij in dit opzicht ongetwijfeld
nog iets te leeren.
En onze jeugd m/oge het zich voor gezegd houden
dat eenzijdige sportbeoefening met verwaarloozing
van den geest en veronachtzaming van het inner
lijke leven de maat uit het oog verliest en leidt tot
carricaturisme en niet tot menschelijkheid.
ASTOR.
Aan Mevr. W. S. te d. O.
Uw brief ontvangen en met belangstelling gelezen.
Wat u schrijft leent zich niet zoo goed voor een
bespreking in G. L. Ik zal nog eens overdenken of
er een artikel van te maken is, indien niet dan
schrijf ik U wel eens particulier, Intusschen mijn
dank voor uw brief.
zettingen van Nointosh, op onze huizen waar stuc*
doorswerk is aangebracht.
Een der wonderen van deze zeldzame bouwluat der
wormen is het buitengewoon grooto aantal van veb
schillende voorwerpen, die hij, te gelijk kan vasthou.
den, waarbij hem zijn talrijke vangarmen zeer te
pas komen. Een aantal kleine deeltjes kan men met
behulp van een microscoop aan de oppervlakto van
de vangarmen ontdekken en deze vondsten worden
naar den imond gebracht, waar ze worden gekneed.
Terwijl de vangarmen het bouwmateriaal voor het
huis verzamelen, zorgt de mond voor het aanbren
gen van het materiaal. De geleerde heeft ook nog an
dere zeewormen gadegeslagen, die voor hun wonin
gen zandkorrels en zorgvuldig uitgezochte stukjes
schelpen gebruiken, terwijl enkele Japansche zeewor
men zelfs de versieringen van hun woningen met
groote regelmatigheid en gelijkmatigheid aanbren
gen.
De „zeewormen" zijn wellicht de werkzaamste en
vlijtigste dieren onder de schepselen van de zee en
eenige soorten van de wormen leggen zich ijverig
toe op den bouw van huizen. Over de merkwaardige
gewoonten van deze kleine dieren heeft de Engelsche
zoöloog Prof. Nointosh nauwkeurige onderzoekingen
ingesteld welke hem het grootste deel van zijn 84-jarig
leven heeft beziggehouden. Hij onderscheidt twee
soorten van deze wonnen die hij den metselaar" en
den „pottenbakker" noemt. Ieder van deze wormen
woont in een buis en het bouwmateriaal bestaat in
een afscheiding van de huidklleren welke zoo hard
worden als perkament. Aan de oppervlakte van deze
buis brengt de worm nu, zoolang de buis week ia,
alle mogelijke, door hem verzamelde dingen, aan.
Zoo lijken de muren van deze buizen, naar de uiteen-
Waarom kom je een half uur te laat school.
Ik heb wel een half uur in bed liggen wachten
totdat moeder me kwam roepen om wakker te
worden
II.
De Stations Boulevard is in feostdosch en ziet er
werkelijk mooi en vroolljk uit. Daar do weg naar
het station afloopt, heeft men een goeden "Mik op
alles.
We danken onze automobiel af én gaan liever te
voet verder, hetgeen een verstandig besluit bleek 19
zijn. Wil komen nu gemakkelijker overal mot onze
speciale permissie door en we zien veel meer.
Na een paar 'honderd meter begint het ernst te
worden. Hier liggen tegenover elkaar het Parle
mentsgebouw en het nieuwe mooie hotel Angora
Pailace, waar het vorstelijk paar verblijf zal hou
den. Van hier tot aan het station is alles door sol
daten, die en haie zijn opgesteld, afgezet. De geheele
boulevard en het station zijn met de Turksche en
Afghaansche vlaggen getooid. Op het ruime stations
emplacement ls daar, waai* de trein zal aankomen,
een groote tent mot vlaggen versierd opgericht.
Daar verzamelen zich langzamerhand tegen elf uur
de (hoogste autoriteiten. Men wees mij' Kiazim Poeha,
den President van de Nationale Vergadering, dien
ik niet kende. Daar kwam Ismet Pacha, de Premier
Minister, dien ik wefl ken en waarmee ik het voor
recht heb gehad, drie kwartior te praten. Ik zeg
voorrecht, maar imoest eigenlijk, zeggen: groot voor
recht, want Ismet Padha iis een zeer bijzonder man.
Hoewel klein v.an gestalte, valt hiji dadelijk op,
omdat zijn geheele wezen spreekt van intelligentie.
Zooais bijna alle autoriteiten in de Turksche Re
publiek, is Ismet Pacha ook militair geweest. Al
zijn collega's in den Ministerraad waren vroeger
militair, behalve juist.... de minister ivan ilandis-
ve dedigling. die droeg nimmer een unlfo-rm. Ismet
Pacha heeft bijzonder mooie, sprekende oogen, die
wanneer (hiji glimlacht een geestigen, vroolijken in
druk maken. Het is werkelijk bewoniderenswaardig,
hoe Ismet Pacha de kunst verstaat, zich in alles in
te werden. Hij ls bijzonder goed op de hoogte van
allle zaken, die zijn land aangaan en is zeer gevat
in zijn viogen en in zijn antwoorden. Dit is te op
vallender omdat hij doof is. Ik kan mij gelukkig
prijizen, dat hij mi! zeer goed verstaan kan en heb
daaraan ook wel mijn lange onderhoud te danken.
Nu ik Ismet Pacha zoo van nabij1 heb leeren ken
nen. kan ik mij zeer goed zijn enorme succes in
Lausanne verklaren. Het is een heel bijzonder
menach.
Kort na Ismet Pacha kwam de Gazi, evenals Is
met en Kiazim in Jacket met. hoogen hoed. Precies
om 11.15 rijdt de koninklijke trein, waarvan de loco
motief met vlaggen getooid is. binnen en even later
stapt Amanullah Rhan, gevolgd door zijne gemaldn,
uit. De koning was in uniform en de koningin in
een keurig wit toilet. Men herkent in 'den koning
duidelijk den Oosterling, de koningin daarentegen
kan men eigenlijk niet van een Europeesdhe dame
onderscheiden.- Ik vind haar wel knap en bijvoor
beeld veel fijner dan de andere dame, die altijd in
het gezelschap van den koning is en die de zuster
de- koningin schijnt te zijn. Rooze tongen beweren,
dnt de koning niet gelukkig 4s, wanneer het zus
terpaar niet compleet is.
Ik heb gelegenheid' gehad, den Gaai goed1 op te
nemen en vind, dat hiji er ouder uitziet dan op zijn
portretten. Het schijnt, dat de Gazl en do voisten
zonder tolk met elkaar kunnen spreken; naar ik
hoor. ep- eken zij Arabisch «amen. De begroeting
was zeer hartelijk, lunet Pacha, Kiazim Pacha,
Behidd Bey en andere hooge autoriteiten worden
voorgesteld en de prefect van Angora heet de hooge
gaston welkom.
Daarop begeeft men zich naar de gereed staande
automobielen. De militaire muziek speelt het Af-
ghaansche volkslied, hetwelk ik niet mooi kan vin
den. De Koning en de Gazi nemen in de eenste auto
mobiel, de Koningin en haar zuster in de tweede
plaat®. Er was geweldig veel volk op de been. om
de vorsten te begroeten. De tocht duurde niet lang,
de Gaai bracht zijn gasten naar het Aneo:a Palace
Hotel en vertrok daarna naar zijn buiten Tchan
Kaja. waar hij; 's middags de hooge gasten ont/ving.
lik zal U een verslag van feesten en redevoeringen
besparen. Slechts wil ik vermelden, dat de vorsten
een zitting van het parlement bijlwoonden en wel
een historisch moment. Gedurende hun aanwezig
heid werd n.I. het wetsontwerp tot invoering der
Arabische cijfers aangenomen. Dit besluit behoort
tot een reeks van reeds genomen en te nemen be
sluiten, die Turkije het verkeer met Eiuropeesche
toestanden moet vergemakkelijken en welke afzon
derlijk en tezamen tot een spoedige en gestadig^
economische ontwikkeling van het land moet lilden.
Ik denk, dat he tniet lang zal duren of de Turken
vieren hun „Vrijdag" op onzen „Zondag". Zoover zijn
we echter nog niet en eerst moet de wet op de Ro
meinsche letters, die nu in de commissies van 't 'Par
lement behandeld wordt, aangenomen zijn, De Gazi
en Ismet Pacha strijden eiken dag, elk uur, elke
minuut voor den opbloei imn hun vaderland. Knappe,
flinke mannen, die helaas nog te weinig knappe, ver
vooruitziende mannon naast zich vindon. Mnar dat
wórdt steedia betor, hoe meer jongeren afgestudeerd
zijn en men moet het den knappe lieden, die er zijn,
ter eere nageven, dat zij hun uitesste beat doen.
'Er zijn wel eenige typische dingen te vermelden.
Zoo spoelde Amanullah Khan niet alleen -billard
mot den Gazi en Ismet Pacha, maar hij «peelde
zelfs tennis met den Premier. Wat zegt U van zoo
iets modern» 1 Ik heb niet vernomen of er inder
daad tennis gespoeld werd, maar ik vermoed, dat in
elk geval daarna wel staatszaken besproken izullen
zijn, althans werd. den volgenden dag het iverdu'ag
tusschen Turkije on Afghanistan onderteekend.
Op den dag na aankomst van den koning had
In het Parlementsgebouw de begroeting door hot
Gorp® D'iplornatique plaat®. Het was interessant, de[
vertegenwoordigei» van verschillende Staten zich!
naar het gebouw te zien begeven.
Verscheidene diplomaten kende lk persoonlijk, het
geen altijd' iets bijzonder® geeft, aan zulk een sa-
menkomat. Anders ziet men immer» slechte hel
ambtsgewaad, en is de persoon ultgeischakold. Wan'
neer men echter weet, wie de drager ivan dat fraaie
ainbtscostuum i®, dan leeft men even mode met
het land, dait vertegenwoordigd wordt en ook met
don veitegenwoord'iger zelf.
De rijzige gestalten van H&rer Mlajesteits Gezant':
Biaron van Welderon Rongen1® en van den consul-
tolk Graaif de Hochepiod, maakten, te midden, van
hot Corp® DÜpHomutique een keurig figuur. Het is
toch) eigenaardig, dat dan het hart oven .sneller
klopt, of eigenlijk ia het heeleimaol niet eigenaar
dig, maar begrijpelijk voor iemand die zijn Ko
ningin en Vladeiland -lief heeft.
Voor den ivaderiander ie nog veel aangenamer
om te mogen constateeren, dat de gezant on het va
derland in groot aanzien staan en dat wij heusch
niet als bange jongen® behoeven weg te kruipen,
maar ons gerua-t bewust mogen zijn van het feit.
det Nederland een wereldrijk is, met eon schitte
rend1 verleden en. wanneer wiji willen, met een
schitterende toekomst.
Waa niet vroeger hier in Klein-Azië de Holland
sche daalder de gangbare munt, waarmede elkeen
te rekenen had! I® niet than® de President van onze
Noderland-sche ÖBank te adviseeren, omtrent 't Turk
sche muntwezen! Laten wij deze eer, on» door on
zen bank-prosidenit te beurt gevallen, niet over.
schatten, laton wij noch ijdel noch zelfgenoegzaam
zljin, doch laten wil. met ondernemingsgeest bezield,
onze goede hersenen en eigenschappen gebruiken
om niet alleen onze o-laat® in de wereld te behou
den. doch deze te versterken.
Laten wij ons noch door onze Oostelijke naburen
laten verdringen, noch door hen laten verlokken tot
te veel deelnemen met ons kapitaal in hun onder
nemingen. Zij hebben het er niet maar. gemaakt, de
Im'latie van de Mark motren wij' niet vergeten.
Laten wij vertrouwen stellen in ondernemings
geest in eigen kringen en van Nederlanders. Er n
voor ons nog heel wat te doen in Oost en West en
elders Laat daar ons oog op gericht blijven. -
Laten wij, die thuis de Zuiderzee aandurven, eens
o-rmsitlg onderzoeken of do te kwader ure door een
ministerieele oekaso geabnndoneerde werken de?
Solo-vallei op Java niet nog ter hand genomen kun
nen worlen. Die werken, oenmaal uitgevoerd, zullen
'?on geweldig «rooit grondgebied geschikt voor cul
tuur maken en gelegenheid bieden aan de over-
bevolking van elders op Java om op het zelfde
fi 11 and 'grondbezit, arbeid en welvaart te vinden
Juist hier in Turkije, in hot Mahomedaansche 'and,
wordt men herinnord aan onze schitterende Over-
zeesche gewesten, die, ik durf het, uit eigen erva
ring, gerust zeggen, uitmuntend en allereerst in het
belang der inheem-sche bevolking geregeerd wer-den.
Ik schrijf werden, want ik vrees, -dat de slappe, quasi
ethische. politiek der laatste- jaren tegen' het balans
der goede elementen in Nederlan-dsc-h Indië is. Eer
slappe regeering is fnuikend, -dat bewijst de histo
rie van elk land. Een sterke regeering werkt opbou
wend, dat ziet men ook hier in Turkije, waar Gazi
en Eerste Minister de teugels van het bewind tn
zorg en, kracht in de hand houden en niet aarzelen
soms te doen hooren, dat ze een zweep in -de hand
hebben.
Moestapha Kemel Pacha en Ismet Pacha hebben
hun gasten Amanullah K'han en zijn gemalin uit
geleide gedaan, na gezorgd te hebben, dat de hand-
teekening was gezet onder een verdrag, hetwelk in
dien door Afghanistan behoorlijk nagekomen, sle-cbti
den vrede kan bevorderen. Vrede heeft Turkije noo-
dig. Trouwens vrede hebben alle landen noodig.
Ten slotte nog een heel klein beetje romantiek
Reeds maanden geleden, toen er voor het eerst spra
ke was van een bezoek der Afghaansche vorsten
Turkije, werd er gemompeld, dat de Gazi met d«
zuster van koning Ahnanullah zou trouwen, Daar
van heeft men echter thans niets bemerkt en niatl
gehoord. Weg romantiek, weg poëzie!