iliiitti Nieuws-
Aiintii- LaiiMlil
Woensdag 4 Juli 1928.
7ls(te Jaargang No.
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
Arrondissements Rechtbank
te Alkmaar.
PLANTENZIEKTENLEER.
De Gooische tollen.
Binnenlandsch Nieuws.
Een vader, die geen onderwijs wenscht
voor zijn kinderen.
Feuilleton.
Zeiljacht verbrand.
SCHAC
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zoterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitlcomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden 11.05. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Maandag 2 Juli.
AJLTTJDI WIEIER1 IN DEI OUDE ZONDE TERUG-
VALLENDE,
In deze buitengewone strafzitting, gebezigd tot
het „opruimen" van eenige zich in voorarrest be
vindende delinquenten, stond terecht de helaas bij1
de Justitie welbekende H. J. M„ uit den Helder,
thans gedetineerd dn Ihet Huis van Bewaring te
Alkmaar. Deze verdachte, -die reeds op jeugdigen
leeftijd in aanraking kwam met den strafrechter,
tot groo-t leedwezön van zijn hóógst fatsoenlijke
ouders en sinds dien tijd meermalen terecht stond
ter zake gepleegde vermogensdelicten, had' zich
-heden te verantwoorden wegens diefstal van eenige
bankbiljetten. Tegen verdachte, die het feit erken
de, requireerde het O. M. 4 maanden gov.
Mr. Bielonje, verdachte ambtshalve verdedigend,
begint.zijn sympathiek pleidooi met op te merken,
dat men hier te doen heeft met een zaak van vrij
eenvoudigen aard. Verdachte heeft erkend, hij ziet
het strafwaardige zijner -daad heel goed in, maar
vreest zelf, dat hij, in de verleiding gekomen, met
zijn zwak karakter, weer zal recidiveeren.
Pleiter betwijifelt of de gevorderde straf preven
tief zal werken. Het moderne idéé der individu-
aüseering der op te leggen straf wint in strafrech
terlijke kringen meer en meer veld. Als voorbeeld
zou pleiter willen noemen de openluchtgevangenis
te Veenhuizen. En omdat verdachte onder streng
toezicht wel kan en ook wel wil werken, zou deze
aangelegenheid hier speciaal de volle aandacht der
rechtbank verdienen.
De 2 aanwezige deskundige rapporten bestempe
len verdachte als een psychopaat. Maar, helaas, de
psychopatenwet, reeds in 1925 ontworpen, is nog1
steeds niet in werking. Zoodat gevoegelijk de
vraag rijst: Quo Vadis? (Waarheen moet het met
dezen verdachte? De heer Officier erkent zelf, dat
verdachte zich! 2M jaar -goed heeft gehouden.
[Misschien is deze erkentenis van het openbaar
ministerie, aldus besluit verdediger zij'n pleitrede,
voor de rechtbank een aanwijzing het nog een
maal met verdachte te willen beproeven en heb ik
mitsdien de eer te concludeeren, hem te veroordee-
len tot een voorw. straf met zeer strenge bijzon
dere voorwaarden, subsidiair een lichtere straf,
dan door den heer Officier werd gevorderd.
Uitspraak Woensdag 11 Juni.
VERDUISTERING VAN f 150.
Frans Jos. K.. van beroep knecht in een' meel-
handel, wonende te Alkmaar en thans aldaar gede
tineerd, staat terecht ter zake verduistering van
f 150 op Maandag 4 Juni, ten nadeele van zijn pa
troon. den heer Gerard Bots aldaar. Het jonge
mensch, dat tot dusver vanaf 14 Mei tot tevreden
heid van genoemden heer was werkzaam geweest,
moest op gezegden datum va» de Noorderbank
f 150 innen, doch inplaats met dit bedrag terug, te
keeren, zette hij' koers naar Amsterdam, kocht een
nieuw pak en bracht de rest zoek aan twijfel
achtige amusementen. Toen zijn kapitaal verdwe
nen was, gal hij, zich zelf aan bij! de Amsterdamsche
politie.
IDe Officier vorderde tegen verdachte, wiens Ju
stitieel verleden niet geheel blanco is, onvoorwaar
delijk 3 maanden ge-v.
Mr. de Groot, raadsman enverdediger, kan zich
met dezen eisch niet vereenigen. Hij, wijdt eenige
beschouwingen aan den persoon van dezen ver
dachte en is van meenlng, dat men het met hem
nog eens zou kunnen probeeren door het opleggen
eener voorw. straf. In ieder geval zou pleiter
wenschen een nader onderzoek door den rechter
commissaris of, wat misschien minder omslachtig
zou zijn, direct door den reclasseeringsambtenaar.
Uitspraak a.s. Woensdag 11 uur.
297.
Het zwart der kruisbessen.
i( Vervolg.)
Vooral wat den vorm der plekken betreft, lijkt het
zwart op meeldauw, doch de meeldauwvlekken zijn
eer dof en viltachtig behaard, vooral tegen het rij
pen der sporen. Zij' zijn echter nooit glanzend en in
tegenstelling met het zwart, zijn de meeldauwviek
ken afwrijfbaar.
Ook op de takken komt Macrosporium voor, en dat
vooral aan de onrijpe scheuten en meestal zeer dicht
bij den top. Het is wel mogelijk, dat de aantasting
reeds eer heeft plaatB gehad, dat de top door de
aantasting niet meer verlengen kan, omdat de top
door de aantasting soms een weinig ingesnoerd is.
Zoo als bekend tast de Am. kruisbessenmeeldauw
eveneens de scheuten aan, maar die aantasting
komt dan ook dikwijls halverwege de scheut voor.
Ook de aantasting van het zwart op de scheuten is
glanzend zwart en zit tevens dieper dan de meel
dauw en kan als zoodanig ook niet met deze verwis
seld worden, die ook op de scheuten dof en viltach
tig is en de top er zelden of nooit door wordt in
gesnoerd.
Dat Macrosporium in de laatste jaren sterk is toe
genomen, blijkt wel uit de beschrijving, in de reeds
genoemde brochure. We lezen daar nl. het volgen
de: Deze ziekte vertoont zich op de twijgen en wel in
den vorm van zwarte vlekjes, meestal aan den voet
van een doorn; deze zwarte vlekjes schijnen vaak
klein te blijven, doorgaans zijn ze niet langer dan
1Yi c.M. Ook thans ziet men nog wel zwarte vlekjes
aan den voet der doorns, maar dat is het beginsta
dium en bijna niet op te merken. Is de aantasting
sterk, dan vindt men lange stukken, die de stengels
bijna omvatten, vandaar dan de insnoering. We heb
ben struiken gezien, waarvan bijna alle toppen aan
getast waren, terwijl somtijds de bessen onverkoop
baar waren.
Wat de soorten betreft, kan opgemerkt worden,
dat de vroege groene, de Engelsche witte en de
Crown Bob aangetast gevonden zijn. Het lijkt er
echter op, dat de onbehaarde soorten het gemakke
lijkst aangetast worden. Wat de verspreiding der
zwam en h8re voortplanting betreft, schijnt er nog
geen middel hekend te zijn, dat afdoende helpt. Er
is al opgemerkt, dat een bespuiting met Alcalische
Bourgondische pap en carbolineum geen zichtbare
resultaten opleverde. Tot zoover v. H. Ondergetee-
kende nam zelf de ziekte op het blad waar, waarmee
ze dus nog eigenschap met de Amerikaansche kruis
bessenmeeldauw gemeen heeft. Opvallend is ook dat
vele aangetaste bessen op de plaats der aantasting
barsten en dan afvallen. Of dit verband houdt met
het afsterven der opperhuid en dat van het onder
liggende vruchtvleesch, dat aangetast is of met het
stadium van rijpheid der sporen van de zwam, kan
ik niet zeggen. Het eerste komt mij waarschijnlijk
voor.
Het eene jaar treedt de ziekte erger op dan het
andere; zoo had ik in 1927 slechts enkele besmette
bessen, terwijl ik ze in sommige jaren bij tientallen
had. Maar steeds komt de ziekte bij mij aan de
zelfde struiken voor en breidt ze zich in mijn aan
planting niet verder uit, ondanks het feit, dat ze in
meerdere tuinen begint voor te komen.
Verder lijkt het mij toe, dat de ziekte zich om
meer of minder schaduw beschut of onbeschutte
struiken niet veel aantrekt. Ik trof ze zoowel in het
eene als in het andere geval aan.
Mag er op het oogenblik nog niets ter besrJjding
bekend zijn, dan moeten wij' meer dan tot heden er
op letten, dat de aangetaste bessen uit onze zendin
gen naar het buitenland verwijderd blijven. Voor
al in Engeland worden onze zendingen soms aan
meer'dan nauwkeurige controle onderworpen.
J. Maarse, Correspondent b. d. Plantenziekten-
kundige» Dienst té Schellinkhout.
De auditeur-militair zeide In zijn requisitoir, van
onderwijsautoriteiten vernomen te hebben, dat zich
bij het' onderwijs een dergelijk geval nog niet heeft
voorgedaan. Er bestaat geen enkele school in ons
land, die overeenkomt met wat verdachte wenscht.
Spr. vroeg een onderzoek naar de geestvermogens
van verdachte, die geen onderwijs wil en zei,? on
derwijs geeft, die geen gezag erkent en toch in dienst
bet gezag volgt.
De krijgsraad gelastte een onderzoek naar de
geestvermogens van verdachte.
EEN ONDERZOEK NAAR ZIJN GEESTVERMO
GENS GELAST.
door
Ethel M. Dell
61.
Noel boog en Hunt-Goring trok lichtelijk zijn
wenkbrauwen op. Hij vond, dat de jonge man op
een eenigszins familiare wijze tegenover zijn gast
vrouw optrad. Het was een voorrecht, d'at hiji niet
met een ander wenschte te deelen.
„Nu, 'zullen we gaan?" vroeg Noel. „Ik heb een
van mijn poloponies voor Peggy meegebracht", ver
volgde hij tot Daisy. „ChimpanzeeHet beest is
zoo mak als een lammetje. Maakt U zich nu alsje
blieft nergens ongerust over. Wilt U ons niet zien
wegrijden?"
Hij legde zijn hand vleiend op Daisy's arm. Hdnt-
Goring haalde zijn cigarettenkoker te voorschijn:
het was duidelijk merkbaar, dat hij zich gruwelijk
verveelde.
Daisy verliet hem met een glimlachende veront
schuldiging. Ze stelde den Majoor niet voor hen te
vergezellen en hiji bood dit uit zichzelf ook niet aan.
,Ik houd niet van dien man", verklaarde Peggy op
beslisten toon, toen ze huppelend naast Noel liep.
lacht"0! er Z0° a^™elijk uit wanneer hij glim-
»Slechts de vrouwen en meisjes, die „Daisy" en
keeten maken altijd een bekoorlijken in
druk zei Noel galant.
.Q^lsy wierp hem een bestraffenden blik toe. „Mijn
aagen van ijdelheid zijn reeds langs achter den rug,
7^r w!?e6t dat do hare nog komen moeten."
hpv -i n tl:ians de voorzijde van de bungalow
,rf?vT en na keel wat raadgevingen en vermanin-
y,?^ .aarini er' Pe££Y eindelijk tot haar groo-
te veirukkmg °p <jen rug van Chimpanzee
n paard, dat een bijna menschelijk verstand bezat
en een en al liefheid en goedheid was.
za 0fn* wX r^66^ ln hxet kuis was teruggekeerd, zei
wtl Huht-Goring: „Noel is zulk een aardige jon-
fiHirf *n m er keel dankbaar voor, dat hij
altijd zoo lief voor Peggy is."
w"Pa.t,is waarschijnlijk ook zijn bedoeling", ant- 1
drukte or*n®>» terwijl hij een geeuw onder-
Daisy zette zich1 zwijgend aan haar werk. Hunt-
Goring sprak niet eer, voordat hij zijn cigarette had
opgerookt en zat daarna eenigen tijd droomerig
voor zich uit te kijken. Zijn oogen waren half ge
sloten en Daisy veronderstelde reeds, dat hiji in
slaap was gevallen, toen hij plotseling opmerkte:
„Zei U niet, dat de nalam van dien kwajongen
Wyndham was?"
,Hij' is volstrekt geen kwajongen", antwoordde
Daisy haastig.
Hunt-Goring glimlachte op een hinderlijke wijze.
„Het was allerminst mijn bedoeling iets onvriende
lijks over Uw jeugdigen aanbidder te zeggen",
merkte hij op. ,Zei U niet, dat hij Wyndham heette?"
„Ja", antwoordde Daisy.
„Er woonde ook een man van dien naam in Weir",
vervolgde hij. „Hij was de assistent van den dokter
en hij schijnt plotseling op een geheimzinnige ma
nier verdwenen te zijn. Er was het een of andere
schandaal aan zijn naam verbonden, hetgeen nog bij
tijds onderdrukt kon worden."
„Wét zegt U?" vroeg Daisy, terwijl ze hem met
groote, verbaasde oogen aankeek.
Hunt-Goring begon opnieuw te glimlachen. „Ik ver
onderstel, dat de zaak als een „betreurenswaardig
ongeval" beschreven kan worden.... Het betrof den
plotselingen dood van een jong meisje, hetwelk door
den bewusten dokter Wyndham behandeld werd. Ik
zou er werkelijk niet over gesproken hebben, wan
neer ik niet toevallig den naam „Wyndham" had hoo-
ren noemen".
„Ze zijn broers", zei Daisy.
„Werkelijk? Dat is heel eigenaardig". Weer geeuw
de (Hunt-Goring achter zijn hand. „Olga Ratcliffe
scheen in haar bakvischjesdagen erg verliefd op den
bewusten jongen man te zijn. Ze is dat gevoel zon
der twijfel te boven gekomen, vooral omdat het
jonge meisje een vriendin van haar was".
,/Maar daarvan kan haar niets bekend zijn", riep
Daisy opgewonden uit. „Ze is ernstig ziek geweest,
moet U weten... tengevolge van den schok".
„Werkelijk?" vroeg HuntJGoring.
Daisy bleef hem strak aankijken. „Ze is die ziekte
.eigenlijk nog niet eens heelemaal te boven", zei ze
langzaam, alsof ze haar gedachten hardop uitsprak.
,yHij is nu ook hier.... Verleden week kwam hij aan.
En... en ze zijn verloofd."
„Chacun a son gout", merkte Hunt-Goring lachend
op.
Ze maakte een ongeduldig gebaar. „Oh, doe toch
alsjeblieft niet zoo afschuwelijk geheimzinnig. Ver
tel me de geheele geschiedenis".
„Mijn beste Daisy", zei Hunt-Goring familiaar, „er
valt niet veel meer te vertellen".
„Jawel, dat is er wèl", hield Daisy vol. „Hoe is dat
De krijgsraad in Den Bosch behandelde dezer da
gen een eenigszins zonderlinge zaak.
De 40-jarige S. Z. uit Franekeradeel, adjudant
onderofficier-instructeur van het 0e reg. veldartil
lerie te Leiden, had als vader niet gezorgd, dat zijn
drie kinderen van den leerplichtigen leeftijd de bij
zondere lagere school te Leiden geregeld bezoeken.
Hij verklaarde, dat alle onderwijs buiten den va
der onrecht is; dat gewone onderwijzers niet ge
schikt zijn, om zijn kinderen te leeren, doch dat een
levende God hen dat zal bijbrengen, wat voor hen
noodig is.
Toen hem werd1 opgemerkt, dat bij toch zelf ook
had moeten leeren om de plaats in de maatschappij
te kunnen innemen welke hij heeft bereikt, ant
woordde hij:
„Ja, mijn vader heeft mij laten leeren en heeft mij
den weg des verderfs opgezonden. Ik wil zoo niet
handelen."
Op de opmerking, dat hij zelf in dienst ook on
derwijs geeft, gaf hij een ontwijkend antwoord.
Toen hij erkend had te gelooven aan. de Schrift,
werd hem gewezen op Paulüs, die God dankte om
dat hij zoovele talen kende.
„De kinderen moeten alleen de taal des rechts
leeren", zeide verdachte.
En welke is die taal? vroeg de president.
„Dat is de wet Gods," aldus verdachte, „en die wet
zal God zelf in de kinderen leggen."
EEN MIDDELEEUWSCH INSTITUUT.
Den 1 Juli jl. is de tol tusschen Hilversum en La
ren „gepensionneerd". Een juichkreet ging hierover
op bij: al degenen, die met het moderne verkeer te
maken hebben. De Larensche kermis, die deze week
wordt gehouden, zal er wel bij varen. Want het be
hoeft niet herhaald, dat, afgezien van den overlast
en de financieele bloedaftapping, het tollensysteem
niet meer van dezen tijd is. Thans, nu motordrijf
kracht reeds gekoppeld is aan wegbelasting, heeft
tolheffing geen reden van bestaan meer. En toch
gaat het schoone landschap tusschen Vecht en Eem,
nog al te zeer gebukt onder het Middeleeuwsch tol-
instituut.
De weg van Hilversum naar Bussum en Naarden
was reeds eenigen tijd vrij van tol, nu is die naar
Laren ook open. Maar van Hilversum naar Utrecht
kent men van de vroegere vier nog twee tollen,
waar b.v. de vrachtauto's heen en terug cijnsplichtig
zijn voor vier gulden, hetgeen uit den aard der zaak
de handel weer verhaalt op den prijs der goederen.
Van Hilversum in de richting Weesp via "s Grave-
land heeft men tot het Noordereind bij het „zand
pad" langs de vaart naar Uitermeer twee tollen,
waarvan die aan den 's Gravelandschen weg echter
kan „omgereden" worden, dank zij de bemoeiingen
van het Hilversumsohe gemeentebestuur. Voor de
Utrechtsche Vecht geldt nog altijd houdt je beurs
op de plecht", niet alleen voor schippers, maar ook
voor weggebruikers, voetgangers inbegrepen.' Ook
Huizen heft nog tol, evenals Blaricum, zoodat van
Hilversum via deze gemeenten de halte van een
tolbaas moet worden aangedaan.
De route Hilversum naar Amersfoort over den
Soestdijkerstraatweg moge eenigszins gemoderni
seerd zijn, vergeten is tot op heden de twee tollen on
derweg buiten werking te stellen. Het zwaarst
drukt evenwel de reis van Hilversum naar Zeist,
welke nog vier tollen kent. Wanneer zullen al deze
barricaden worden opgeruimd?
praatje in de wereld gekomen? De menschen dur
ven toch dergelijke dingen zoo maar niet beweren."
„Dat is volkomen juist. Ik kan echter niet voor de
waarheid van een en ander instaan. Het meisje was
mooi en.... buitengewoon vroolijk. De man... nu, ik
veronderstel, dat U zelf meer dan voldoende ervaring
in Uw leven heeft opgedaan en heel goed weet, wat
de mannen nu eenmaal zijn. Er ontstonden eenige
moeilijkheden: ln de familie van het meisje kwam
krankzinnigheid voor. Zij had die kwaal geëerfd en-
de een of andere tooverdrank deed de rest. Het was
natuurlijk heel gewaagd, doch dokter Wyndham
scheen van opinie te zijn, dat hem geen andero keuze
overbleef. Hij koos de zekerste oplossing om zijn re
putatie te 'beschermen.... welke, naar ik veronderstel,
van de grootste beteekenis is in zijn beroep."
„Oh, het is niet mogelijk 1" riep Daisy verschrikt
uit. ,jHet kan eenvoudig niet waar zijn. Wie heeft u
dit alles verteld?"
(Hunt-Goring lachte. „Hoe komt men altijd het een
of ander te weten? Ik heb U toch al gezegd, dat ik
niet voor de waarheid van het verhaal kan instaan".
„Oh, ik wilde, dat ik wist, wat ik doen moest",
mompelde 'Daisy.
,J)oen?" Hij keek haar onderzoekend aan. „Wat
zou U kunnen doen? Wat heeft u er mee te maken,
als ik vragen mag?"
Daisy nam ternauwernood notitie van hetgeen hij
zei. „Ik denk aan de 'kleine Qlga.... Zij is met hem
verloofd..;. Ze kan niets van dat afschuwelijke voor
val afweten".
„Dat weet ik nog zoo zeker niet", merkte Hunt-
Goring op. „Ze waren erg intiem met elkander... zij
en Violet Campion."
„Het kan niet bestaan", kreunde Daisy. „Ik geloof
zelfs, dat zij aan haar sterfbed zat... Nick heeft me
er indertijd iets van verteld. Hij zei, dat het een vree-
selijke schok voor Olga was geweest".
„Dat kan ik me voorstellen", merkte Hunt-Goring
sarcastisch op.
„Woonde U toen al in de buurt?" vroeg Daisy.
„Ja... ik had het landgoed „De Konijnenberg" al be
trokken". Hij sprak op zulk een onverschilligen toon,
alsof hij het heele feit verre van belangrijk vond.
Daisy boog zich thans tot hem over en zei op fluiste
renden toon: „En Nick... gelooft U, dat Nick van al
les op de hoogte is?"
Hunt-Goring wierp haar een blik toe, waarin een
dreigement lag.
„iüs ik u was", zei hij langzaam en duidelijk, „als
ik U was, dan zou ik er met Nick heelemaal niet
over spreken, want hij weet zooveel, als hij slechts
verkiest te weten".
„Wat bedoelt u daarmee?" vroeg Daisy scherp.
„Niets anders dan dat hij en de bewuste jonge
Zondagmliddag is op de Zuiderzee circa 1000 M.
buiten den Ketelmond het zeiljacht „Elbeg" van den
heer P. G. N. te Amsterdam, die met zijn broer aan
boord was, vermoedelijk door het omvallen van een
melkkoker in brand geraakt^ Het gelukte den op
varenden terug te zeilen naar' den kop van het Ke-
teldiep waar zij nog behouden het scheepje konden
verlaten. Het vaartuig dreef daarna af en zonk op
ongeveer 500 M. afstand van den Ketelmond. Het
scheepje was verzekerd. De beide opvarenden zdjn
te voet naar Kampen gegaan om vandaar dè terug
reis per trein naar Amsterdam te aanvaarden.
vier handen op dén buik zijn geweest. Nick
I is zonder twijfel een buitengewoon aardig man,
maar..."
„Wees voorzichtig", waarschuwde Daisy hem.
(Hij boog glimlachend voor haar. „Maar", herhaal
de hij, „hij is niet bijster sentimenteel aangelegd.
Het doel heiligt de middelen, is hij van opinie. Bo
vendien moet u niet vergeten, dat hij een man en
geen vrouw is. Een man denkt heel anders over der
gelijke dingen".
„Wilt U daarmede zeggen, dat Nick luchtig over.-
i zulk een daad zou oordeelen?" bracht Daisy uit.
Hunt-Goring knikte peinzend. „Ik veronderstel, dat
hij verscheidene voorvallen door de vingers zou zien.
welke U... onvergeeflijk zou achten. Anders zou hij
toch werkelijk zijn tegenwoordig baantje niet geac
cepteerd hebben".
Daisy zweeg.
„Bovendien moet U niet vergeten", vervolgde hij»
„dat deze jonge Wyndham een buitengewoon aan
trekkelijke partij is voor elk jong meisje. Hij zal
vermoedelijk in zijn verdere leven nooit meer een
dergelijken „faux pas" begaan. Het was te riskant....
In het bijzonder voor een jongen man, die de hoog
ste sport van de ladder wenschte te bereiken".
„Gelooft U dus werkelijk, dat 'Nick alles weet?" Er
lag nog steeds een ongeloovige blik in Daisy's oogen.
„Ik acht het meer dan waarschijnlijk", gaf Hunt-
Goring op beslisten toon te kennen. „Het spijt me erg
dat ik U zulk een schrik heb aangejaagd, maar het
is nu eenmaal zoo. Bovendien zult U toch moeten toe
geven, dat Nick een veel te schrander iemand is om
niet te begrijpen, dat praatjes altijd een fond van
waarheid bevatten".
Ja, dit moest Daisy zonder argumenteeren toege
ven.
„Maar Olga dan", zei ze wanhopig. „Olga kan het
toch niet weten".
„Misschien niet", gaf Hunt-Goring toe. „En... in dat
gevallijkt het me ook het beste toe haar in onwe
tendheid te laten.,Vindt u zelf ook niet?"
'Bij deze woorden stak hij een versche cigarette op,
en keek haar onderzoekend aan....
Daisy zweeg evenwel en zag hem niet aan.
„U zult toch moeten toegeven, dat, onverschillig of
het verhaal waarheid of leugen bevat, het toch het
beste is, dat zoo min mogelijk menschen er van op
de hoogte zijn".
„Oh, ik weet het niet". Er was een peinzende, be
droefde uitdrukking op haar gezicht gekomen. „Geen
vrouw mag geblinddoekt het huwelijk ingaan. Daar
voor is het een te groöt risico".
Wordt vervolgd-