Alititti Niens- Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen. Eerste Blad. MIJNGAS. Postduiven omgekomen. Binnenlandsch Nieuws. Griezelige vondst De carbid-ontploffing op de IJmuidensche visch-trawler. Vergiftiging. Zijn hoofd uit het raampje van de bus gestoken. Paniek aan het Scheveningsche strand. Feuilleton. Een nieuw boek. Woensdag 18 Juli 1928. SEIACE1 71ste Jaargang No. 8289. COURANT. )it blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder- lag-en Zaterdag. Dij inzending tot 'smorgens 8 uur, worden Adver- entiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden 11.G5. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. dit nummer bestaat uit twee bladen. HET DREIGEND SPOOK DER KOLENMIJNEN. Naar aanleiding van de dezer dagen plaats gehad heb- mdo ramp in do mijnstreek van Zuid-Limburg ont tilt H. F. J. v. Nlmwogen, leeraar te Helmond aan en opstel in „Illustrlerte Zeitlng" het volgend: In de diepte der kolenmijnen loert lederen dag en der uur als een dreigend spook het gevaar van mijn- isontplofflngen, die Jaar in jaar uit duizenden zwoe- ers uit het leven wegrukken. Tot dusver stond men achteloos tegenover dit gevaar, dat als een blind nood- it nu hier, dan daar zijn slachtoffers maakte. Mach tloos tot nu toe. Sinds kort is de geheimzinnige uier, die de oorzaken der mijngasontploffingen be- ekte, opgelicht en daarmede de mogelijkheid gegeven eze vooruit aan te zien komen en rampen als die van i Vrijdag, door doeltreffende maatregelen te voorko- jen. De theorie van het wereldijs, die reeds licht leeft ontstoken in menig geheim, geeft ook hier de op- iEsing van oeroude raadsels, in zoover zij bewijst, dat nijngasontploffingen ontstaan onder den Invloed der onnevlekken. Reeds lang was het bekend, dat belde verschijnselen iteeds gelijktijdig optraden. Het zoeken naar oorzake-, lijk verband lag dus voor de 'hand. Óver het ontstaan der mijngasontploffingen door zonne vlekken is in het kort het volgende op te merken: 'onnevlekken zouden namelijk ontstaan doordat groote lokken ijs, die in de wereldruimte rondzwerven, te- fcckt komeh in de zonnemassa. Zoo'n blok ijs zal daar- ij niet plotseling en volledig smelten en verdampen, htegendeel: er vormt zich veeleer rondom dit ijsblok en korst van slakken, die bestaat uit gestolde bestand- eelen van het zonnelichaam. Proeven met stukken ijs, le men in de vloeibare ertsmassa van 'n hoogoven lerp, bevestigen de juistheid dezer theorie. Binnen lui, e slakkenkorst, die steeds verder in het zonnelichaam Dordringt, smelt nu langzaam het ijs: het gevormde wa- r begint langzaam te koïcen, totdat tenslotte de over- erhitte stoom de „slakkenbouw" doet uiteenspringen n «en al naar de grootte van het ijsblok min of leer hevige explosie doet ontstaan, waarbij de ge- ormde waterdamp de wereldruimte wordt ingesllngerd. ie aan de oppervlakte der zon gevormde „granaattrech- er" doet zich aan ons voor als een zonnevlek. De wat erdamp, die de wereldruimte wordt ingesllngerd, ver- adert door de koude in uiterst fijne ijsnaalden, die met ien snelheid van 2000 2500 KM. per seconde als coro- laatralen van de zon worden weggeslingerd. Treft nu wik een coronastraal de aarde en dit is meest het geval, wanneer een zonnevlek ontstaat op een naar de aarde toegekeerde punt der zon dan veroorzaakt zij op de aarde een reeks van eloctromagnetlsche en mete- irologische vorschijnsolen,, die wij als Noorderlicht, on- veders en magnetische sto rmen waarnemen. Opmerkelijk zijn in dit verband de berichten, die ver eden week omtrent dergelijke „stormen" binnenkwa len van de verschillende expedities tot redding van de estrande Noordpoolonderzoekers. Treft nu een sterké „ijsstraal" de bovenste lagen van nzen dampkring, dan oefent zij daarop een stoot uit, le zich voortplant in de bovenste luchtlagen en daarna reer een omgekeerde werking uitoefent, doordat onmid- «llljk na den stoot een ontlasting intreedt De coronastraal immers heeft ondertusschen de aarde reede lang weer verlaten. Deze drukvermindering deelt zich ook mede- aan de benedenste luchtlagen, die zich naar boven uitzetten en de barometer vertoont een la gen stand. Was de stoot zeer sterk, dan moet dus na enkele uren een belangrijk „minimum" optreden dat tot in de diepte der mijnen merkbaar is. Deze lage druk nu in de diepte der mijn doet de in het gesteente der mij nen opgesloten gassen naar buiten stroomen en daar mede zijn dan de voorwaarden geschapen voor het ont staan der gevreesde mijngasontploffingen. Een der ijverigste voorstanders van de theorie van het wereldijs, Hans Fische, geeft in zijn bij R. Voigtlander te Lelpzig verschenen boek, Ratsel der Tiefe" een uiteen zetting van al deze verschijnselen in hun onderling ver band en spreekt den wensch uit, dat er een observato rium worde opgericht, dat zioh uitsluitend zal bezig houden met geregelde waarnemingen der zonnevlekken, om zoo de waarschijnlijkheid van ontploffingsgevaar vooruit aan te kondigen. Het spreekt vanzelf, dat hier alleen sprake kan zijn van waarschijnlijkheden, maar dat zou reeds een belang rijken vooruitgang beteekenen vergeleken met de tot nu heerschende onzekerheid en de daaruit voortvloeiende onmacht. Het oprichten van dergelijke observatoria is een so ciale plicht, want het leven van duizenden nijvere zwoe gers „In 's aardrijks ingewand" staat op het spel. Nu de oorzaken van de mijngasontploffingen bekend zijn, mag er geen minuut langer dan noodig gedraald worden, om van deze wetenschap partij te trekken. De 8-jarige Jan A. Roos gewoond hebbende Dissel- straat 24 zat met zijn vader in een autobus; beiden wa ren op weg naar het ziekenhuis Eudokia waar de moe der van den jongen ziek ligt. Het ventje, dat het erg warm had, stak telkens zijn hoofd uit het raampje. Zijn vader had hem eenige kee- ren gewaarschuwd dit niet te doen. Op de Noordblaak moest de bus plotseling langs het trottoir rijden om ruimte te maken voor een tram. De jongen stak weer zijn hoofd uit het raampje, met het gevolg, dat hij zich ernstig stootte aan een boom en be wusteloos raakte. Met den auto werd hij naar het zieken-1 huis gebracht, doch bleek bij aankomst reeds overleden, vermoedelijk tengevolge van een halswervelfractuur. - gen, of de zee was nog vlugger. Stoelen spoelden om, dames lagen te water, om niet te spreken van de wegge- dreven tasschen, thermoflesschen, boeken en olies, wat |zich zoo al bevindt in en bij de badstoelen. In enkele f seconden was de vloedgolf weer vertrokken, maar uren zullen er mee gemoeid zijn geweest, eer de ouders van schrik zullen zijn bekomen en de kleeren, etc. weer in orde hebben, die de zee in enkele seconden doorweekte. Gelukkig geen persoonlijke ongelukken. TE LANG AAN DE ZON BLOOTGESTELD. Een schade van 200.000 francs. HET LIJK VAN EEN OUDE VROUW OP EEN BOVENKAMER GEVONDEN. Reeds acht dagen had het daar gelegen. Zondagavond werd de politie van het bureau Wester straat te Amsterdam gewaarschuwd, dat uit een kamer in perceel Tuinstraat 44 een ondragelijke lucht tot de aangrenzende woonkamers doordrong. Het was bekend, dat deze kamer door een naar schatting zestigjarige vrouw bewoond werd en dat deze vrouw sedert eenige dagen nergens meer was opgemerkt. De politie stel de onmiddellijk een onderzoek in. Zij brak de deur open en vond daar toen het in vergevordbrden staat van ontbinding verkeerende lijk van de oude bewoonster op deri grond liggen. Volgens de buren moet het lijk daar reeds zeven a acht dagen gelegen hebben. Of hier mis drijf is geschied zal het politioneele onderzoek nader aan het licht brengen. Van de vrouw was bekend,'dat zij aan den drank verslaafd was. Een transportvliegtuig, op weg van Antwerpen naar Bordeaux, daalde Zaterdag op het vliegveld van Bour- get bij Parijs, met een lading postduiven. Toen de vlie ger de duiven te drinken wilde geven, stelde hij vast dat de meeste dood faren. De diertjes, in korven ge borgen en aan de zon blootgesteld, konden de warmte niet verdragen. Er waren duiven bij welke meer dan duizend francs kostten. De schade beloopt meer dan 200.000 frans. De duiven zouden ter gelegenheid van den Nationalen Feestdag te Bordeaux worden opgelaten om naar Ant werpen terug te vliegen. DE JONGSTE STOKER GEDOOD. Het geval voor den Raad van Scheepvaart DOOR MELK. WAARIN EENIGEN TIJD EEN ALUMINIUM LEPEL HAD GESTAAN. Na het gebruik van melk, waarin eenigen tijd een aluminium lepel had gestaan, hebben zich in het gezin van den timmerman Wies aan de Genledük te Aalsmeer vergiftigingsverschijnselen voorgedaan. De man en de vrouw, die beiden van de melk hadden gebruikt, zijn ernstig, doch niet levensgevaarlijk, ziek geworden. EN DAARDOOR IN BOTSING GEKOMEN MET EEN BOOM. s Aan de gevolgen overleden. Zondagmiddag is onder tragische omstandigheden op de Noordblaak te Rotterdam een ernstig ongeluk ge beurd met doodelljken afloop. EEN PLOTSELINGE VLOEDGOLF OP DE KUST. Angst onder de badgasten. Ongeveer vier uur, Maandagmiddag, aldus wordt aan de N.R.Ct. geschreven, passeerden twee torpedo-jagers Scheveningen en keerden voor de Pier terug in de rich ting Hoek van Holland. Een militair vliegtuig vloog er over en cirkelde hertiaaldelijk boven de duizenden badgasten, die zich met hun kinderen daar amuseerden. Aller oogen waren gevestigd op het luchtschip en de zeeschepen. Opeens klonk het: „O, kijk oens, wat doet de zee vreemd; wat oon hooge golven!" En inderdaad; er geschiedde iets zeer vreemds. Of er door het keeron der oorlogsbodems, of door andere oor zaak bijzonder hocge golven werden veroorzaakt is niet met zekerheid te zeggen, maar een hooge zee kwam plot seling opzetten en gegil cn een wilde vlucht alom! Maar zoo snel trachtte men zich niot in veiligheid te bron- Op 26 Juni jl. is aan boord van den stoomtrawler „Jullie Streiff" IJM. 159 tengevolge van een carbidont- ploffing brand ontstaan in de machinekamer. Daarbij werd de jongste stoker levensgevaarlijk ge wond. Het slachtoffer ls later overleden. Naar de oorzaak van dit ongeval heeft de Raad voor de Scheepvaart Zaterdag een onderzoek ingesteld. De machinist, die aan boord van de „Julie Streiff' dienst deed, toen het ongeluk gebeurde, verklaarde, als getuige gehoord, dat hij order had gekregen om te 10 uur aan boord te komen. Dat is regel. Get. wist dat er een bus van 50 Kg. aan boord zou komen. Het gebeurt wel, dat de carbid in bussen wordt gedaan, als het schip nog aan den wal ligt; ook wordt dat werkje wel eens op zee gedaan. Zoo geschiedde het ook op den bewusten dag. Het weer was toen regenachtig. Get. is met de bus naar beneden gegaan, hij rook toen eenige carbidlucht, hetgeen er op zou kunnen wijzen, dat de bus niet hermetisch gesloten was. Get. heeft hier geen acht op geslagen. Ook had hij er geen bezwaar in gezien, dat de bus aan 'n kant bol stond, en dat zij warm was. Bij het omlaag dragen van de bus het was get/s bedoeling haar in den tunnel te plaatsen slingerde het schip eensklaps hevig, met het gevolg dat de bus aan get's handen en aan die van zijn helper, den jongsten stoker, ontglipte en ln de ma chinekamer terecht kwam, waar zij ontplofte. Get. wist bijtijds te ontsnappen, hoewel hij aan een arm ernstige brandwonden had opgeloopen; zijn helper verscheen een oogenblik later ook op dek, overdekt met brandwonden. De „Pulle Streiff* ls daarop onmiddellijk teruggekeerd om den gewonde aan wal te brengen. Hij la. later in een ziekenhuis overleden, Get. deelde nog medo, dat do bus geheel droog op het achterdek had gestaan. De persoon, die do bus aan boord had gebracht, deol- de mede, dat hij de bus van de verschansing op het dek had laten vallen, van een hoogte van ongeveer 80 c.M. Een onvoorzichtige handelwijze, waarover hij door dou Raad ernstig werd gegispt Do Raad zal later uitspraak doen, Bij don uitgever P. J. Goddard, Den Hlaa#, zal i eerstdaags een nieuw boek verschijnen: Armand Starck, een roman van liefde cn strijd. Dit is een sterk debuut van een Jong schrijver, nL A. A. L. Grausmans, een vaste modewerker van ons blad, I Wij vestigen mot nadruk de aandacht onzur lezers daarop. Nick bewonderde den Jongen man van uit de verte, mdat hij dezelfde tactiek toepaste, welke Nick zelf In r&ctijk zou hebben willen brengen. Er waren tijden, iat Nick niet kon nalaten Noel te bewonderen, daar tr niets van het jongensachtige van vroeger in hem '«■gebleven scheen te zijn, doch hij in alle opzichten man was geworden. Het bezoek van Slr Regenald Bassett zou ln Februari Plaats vinden en de voorbereidingen voor zijn feestelijke ontvangst waren druk aan den gang. Noel legde dik wijls beslag op Daisy Musgrave's tijd en ze deed dan °ok haar uiterste best hem zooveel mogelijk behulp zaam te zijn. Het was een raadsel, waarom Hunt-Gorlng jog steeds bleef logeeren en ze kon met geen mogelijk- vlnden611 verklarlng voor dit eigenaardige optreden In haar hart verlangdo ze or naar, dat htj nu einde- iTtrekken zou' want ze begon er meer dan genoeg te krijgen voortdurend op haar hoede te moeten AR iets, waartoe zij in zijn tegenwoordigheid steeds gë- o zaakt werd. Niet, dat het haar zoo bijzonder veel oette kostte hem op een afstand te houden; dit was 'strekt niet het geval. Hij was vee! te lui om zich ule spannen- Hij maakte haar nimmer op een opval- l,e wijze h(;t doch niettemin wist hij van elke te' 3r-?.nv00rzlcbtlgheid van haar kant gebruik te mar *n iT, voe*de zlch nooit volkomen op haar gemak in *50 bijzijn. J11 Musgrave kon niet nalaten meer dan eens te ach en om de moeilijkheden, waarin zijn vrouw zich nu en dan scheen te bevinden. Hfj vertrouwde Vei-Hu ono"lstooteiyk en hij vond het vermoedelijk haar vonr J00n' dat zi^ op een zachte wijze werd gestraft Goiwl.'8!eden Van haar jeu«d- HiJ kon Hunt^ n tr goed uitstaan, niettegenstaande de man zich geen enkel opzicht hinderlijk gedroeg, lat hHv®ronderstel' dat hij niet eer vertrekken zal, voor bij genoeg van ons heeft," merkte Will philosofisch „En lntussschen blijven Olga en Noel weg, zoolang hij nog bij ons logeert," zuchtte Daisy. „Ik geloof niet, dat wij hem ooit meer kwijt raken." Will lachte en kneep haar ln de wang. „Maak je maar niet ongerust, vrouwtje: dat zal heusch wel gebeuren. Vorgeet niet, dat wij weldra onze huwelijksreis gaan j maken." Ze glimlachte en er verscheen een glans van geluk ln haar mooie oogen. „Lieve, oude Will," zei ze teeder. Het was op dienzelfden avond, dat Noel bij hon kwam oploopen* om Daisy eenige, volgens hem buitengewone belangrijke berichten, over te brengen betreffende de „Bassett-week." Hij verkeerde in oen zeer opgewonden stemming en verklaarde, dat hij een paar seconden kon blijven, daar hij het erg druk had. „Ik ben bij Nick te dineeren gevraagd," vertelde hij hun. „Ik zie hem den laatsen tijd heelemaal niet," merkte Daisy op. -,Ik kan ongeveer hetzelfde zeggen. Hij schijnt zoowat den geheelen dag in het Paleis door te brengen en ik begrijp waarachtig niet wat de attractie daarvan kan zijn. Zonder twijfel voert hij echter iets heel belang rijks uit. Tusschen twee haakjes: wij kunnen toch ze ker morgenavond op jullie aanwezigheid rekenen? Er wordt een groote vergadering gehouden. Ik veronder stel, dat Olga ook wel aanwezig zal zijn." „Hoe maakt Olga het?" vroeg Daisy. „Oh, dat schikt wel. Waarom gaat U haar nooit meer bezoeken?" vroeg hij haar. Hij had zich den laatsten tijd voortdurendafgevraagd of de beide vrouwen on aangenaamheden met elkander konden hebben gehad. Daisy glimlachte, hoewel er een ernstige uitdrukking in haar oogen lag. Ze had Olga na de verbreking van haar engagement zoo goed als niet meer gezien. „Ik heb het tegenwoordig zoo ontzettend druk," antwoordde ze, „en hetzelfde schijnt met haar het geval te zijn." „Ja, ze heeft handen vol werk voor de „Bassett- week," lachte Noel. „Daarvoor zorg ik wel. Het is een schitterende afleiding voor haar, moet U weten." „Dat begrijp ik," gaf Daisy ten antwoord. Toen voeg de zij er met gedempte toon aan toe, want Hunt-Goring zat op de veranda te rooken: „Ik ben blij, dat je zoo goed voor haar zorgt, Noel. Ze heeft inderdaad wat verstrooiing noodig." Er verscheen een lichte blos op de wangen van den jongen man. „Ik doe, wat ik slechts kan en Nick even eens. Ik zou het evenwel heel prettig vinden, als U haar eens ging opzoeken. Ze heeft vermoedelijk behoefte aan een vriendin." „Daarvan ben ik nog niet zoo zeker," gaf Daisy te kennen. „Oh, daar komt Peggy aan. Ik dacht wel, dat je niet zou kunnen ontkomen zonder haar gezien te hebben." Peggy kwam als een wervelwind binnenstormen. Ze was ln een grooten badhanddoek gehuld, welken ze strak om haar tenger lichaampje had getrokken. Haar kleine voetjes lieten natte sporen op den grond achter. „Oh, Noel," riep ze uit. „Afschuwelijke, akelige Noeli Ik heb aldoor aan je geroepen. Ik werd gewasschen en ik dacht, dat Jo hot prettig zou vinden me in mijn bad to zien." ..Peggy!" riep haar moeder verschrikt uit Pegpys ayah, die zich ook geweldig scheen to scha men, stond op den drempel op het kind to wachten. De jonge man sloeg onmiddellijk zijn armen om het kleine meisje heen, on ze keek hem glimlachend in de oogen. „Je moet me niet kittelen," zei ze tot haar bescher mer, „want anders gaat mijn badhanddoek los. Waar om ben je me niet nog eens komen halen om met me te gaan rijden, Noel?" „Kleine liefste..." begon hij vol wroeging. Peggy viel hem echter met een bosllst gebaar ln de rede. „Oh nee, je hoeft heelemaal niet naar excuses te zoeken. En ik ben ook niet van plan nog langer Je kleine liefste te zijn... nooit meer... als je me niet weer op Chlnipanzee laat rijden." „Wees alsjeblieft niet zoo wreed," smeekte Noel. ,Jk heb het de laatste weken zoo verschrikkelijk druk ge had. Ik ben je heusch niet vergeten, kindje. Dat zou eenvoudig onbestaanbaar zijn, al probeerde ik het ook nog zoo hard. Geef me nu een kus, mijn kleine liefste, en laten we weer goede vrienden zijn. Ik verzeker je, dat ik je weer zal gaan kittelen, als je het niet doet" Peggy scheen zich echter allerminst aan dit dreige ment te storen en hield haar gezichtje tegen zijn schou der verborgen. „Wanneer ga je weer met me rijden?" vroeg ze op gebiedenden toon. „Peggy," merkte haar moeder weer op, „ik vind, dat je je erg onbehoorlijk gedraagt Ga gauw met je ayah mee." Peggy keek haar moeder lachend ln de oogen. „Wan neer ik Noel loslaat, mams, glijdt de badhanddoek weg". „Wat een schande", riep Noel uit „Heb je niet een paar spelden om dat schoone voorwerp op te houden?" Het kleine ding sloeg haar arm nog vaster om Noel's hals en fluisterde. „Breng jij me naar mijn bed, dan zal ik je drie lieve zoenen geven." Noel bezweek onmiddellijk voor de verleiding. „Dat is iets, wat ik niet weerstaan kan," zei hij tot Daisy. „Ik zal haar naar haar slaapkamer brengen en haar een flinke bestraffing toedienen, vindt U dat goed, me vrouw Musgrave?" „Ik wilde, dat je het maar werkelijk deed," zei Daisy. „Dat durft hij toch immers niet," verklaarde Peggy lachend. I „Zoo... Durf ik dat niet? Dat zullen we een» zien. Ga maar gauw mee, kleine opsntfdBtsr, <l4n zal ik Je wei mores leeren." Kort daarop drongen er opgewonden kreten tot Daisy en Will door, waaruit bleek, dat Noel zijn dreigement volbracht had en het kind gestrafd had op een wijze, die zo buitengewoon aangenaam- scheen te vinden. j Even later kwam hij weer benoden. I „Ik heb uw dochter danig bestraft," verzekerde hij Daisy. „Ik heb haar plechtig moeten beloven haar mor gen op Chimpanzce te laten rijden... Niettegenstaande ik het bar druk heb, zal ik mijn belofte toch op de een of andere manier zien na te komen. Als U er dus niets op tegen heeft, kom ik haar morgenochtend om tien uur afhalen." „Ik moest het oigenlijk niet toestaan," protesteerde Daisy. j „Oh. ja, dat moest U wel," merkte hij lachend op. I „Adieu! Tot tien uur dus." i HU drukte haar de hand en verdween, terwijl hij een vroolijk wijsje floot Onbemerkt sloeg Hunt-Goring hem vanaf de veranda gade. „Die aap schijnt buitengewoon met zichzelf ingeno men te zijn," zei hij met een grijnslach tot Daisy. „Ik veronderstel, dat het geluk in den vorm van juffrouw Olga Ritcliffe hem gunstig gezind ls." „Hij is heel knap, vindt U niet?" vroeg Daisy even eens glimlachend en er lag een spottende uitdrukking, in haar mooie oogen. „Wie zou ook zulk een AdonJs kunnen weerstaan?" „U zeer zeker niet," antwoordde Hunt-Goring, „en de bekoorlijke Peggy evenmin. Ik moet U echter eerlijk be kennen .dat ik diep medelijden heb met den roodharl- gen dokter. Ik voel, dat ik tot op zekere hoogte voor deze tragedie aansprakelijk ben." „Oh, nee, dat was wellicht mijn schuld," zei Daisy ernstig.. Hij nam haar met half-gesloten oogen op. „Dat is zonder twijfel het geval. U wilde het een of ander ex cuus hebben om dien jongen man zijn „congé" te be zorgen, veronderstel ik. U zult moeten toegeven, dat ik U in elk geval een dienst heb bewezen." Daisy maakte een wanhopig gebaar met haar handen. „Gelooft U dan werkelijk, dat een vrouw nooit ernstige motleven kan hebben?" „Slechts wanneer ze kwaad zijn," zei Hunt-Goring, terwijl hij een nieuwe cigarette opstak. „Als ik in Uw plaats was, zou Ik het echfar niet tot gewoonte maken steeds ernstig te wezen. Het leven is daarvoor veel to kort" Wordt vervolgd,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 1