Alititti Niens-
Uitgevers: N.V. v.h. TRAPMAN &Co., Schagen.
Eerste Blad.
MIJNGAS.
Postduiven omgekomen.
Binnenlandsch Nieuws.
Griezelige vondst
De carbid-ontploffing op de IJmuidensche
visch-trawler.
Vergiftiging.
Zijn hoofd uit het raampje van de bus
gestoken.
Paniek aan het Scheveningsche strand.
Feuilleton.
Een nieuw boek.
Woensdag 18 Juli 1928.
SEIACE1
71ste Jaargang No. 8289.
COURANT.
)it blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder-
lag-en Zaterdag. Dij inzending tot 'smorgens 8 uur, worden Adver-
entiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20.
Prijs per 3 maanden 11.G5. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno.
inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
dit nummer bestaat uit twee bladen.
HET DREIGEND SPOOK DER KOLENMIJNEN.
Naar aanleiding van de dezer dagen plaats gehad heb-
mdo ramp in do mijnstreek van Zuid-Limburg ont
tilt H. F. J. v. Nlmwogen, leeraar te Helmond aan
en opstel in „Illustrlerte Zeitlng" het volgend:
In de diepte der kolenmijnen loert lederen dag en
der uur als een dreigend spook het gevaar van mijn-
isontplofflngen, die Jaar in jaar uit duizenden zwoe-
ers uit het leven wegrukken. Tot dusver stond men
achteloos tegenover dit gevaar, dat als een blind nood-
it nu hier, dan daar zijn slachtoffers maakte. Mach
tloos tot nu toe. Sinds kort is de geheimzinnige
uier, die de oorzaken der mijngasontploffingen be-
ekte, opgelicht en daarmede de mogelijkheid gegeven
eze vooruit aan te zien komen en rampen als die van
i Vrijdag, door doeltreffende maatregelen te voorko-
jen.
De theorie van het wereldijs, die reeds licht
leeft ontstoken in menig geheim, geeft ook hier de op-
iEsing van oeroude raadsels, in zoover zij bewijst, dat
nijngasontploffingen ontstaan onder den Invloed der
onnevlekken.
Reeds lang was het bekend, dat belde verschijnselen
iteeds gelijktijdig optraden. Het zoeken naar oorzake-,
lijk verband lag dus voor de 'hand.
Óver het ontstaan der mijngasontploffingen door zonne
vlekken is in het kort het volgende op te merken:
'onnevlekken zouden namelijk ontstaan doordat groote
lokken ijs, die in de wereldruimte rondzwerven, te-
fcckt komeh in de zonnemassa. Zoo'n blok ijs zal daar-
ij niet plotseling en volledig smelten en verdampen,
htegendeel: er vormt zich veeleer rondom dit ijsblok
en korst van slakken, die bestaat uit gestolde bestand-
eelen van het zonnelichaam. Proeven met stukken ijs,
le men in de vloeibare ertsmassa van 'n hoogoven
lerp, bevestigen de juistheid dezer theorie. Binnen lui,
e slakkenkorst, die steeds verder in het zonnelichaam
Dordringt, smelt nu langzaam het ijs: het gevormde wa-
r begint langzaam te koïcen, totdat tenslotte de over-
erhitte stoom de „slakkenbouw" doet uiteenspringen
n «en al naar de grootte van het ijsblok min of
leer hevige explosie doet ontstaan, waarbij de ge-
ormde waterdamp de wereldruimte wordt ingesllngerd.
ie aan de oppervlakte der zon gevormde „granaattrech-
er" doet zich aan ons voor als een zonnevlek. De wat
erdamp, die de wereldruimte wordt ingesllngerd, ver-
adert door de koude in uiterst fijne ijsnaalden, die met
ien snelheid van 2000 2500 KM. per seconde als coro-
laatralen van de zon worden weggeslingerd. Treft nu
wik een coronastraal de aarde en dit is meest het
geval, wanneer een zonnevlek ontstaat op een naar de
aarde toegekeerde punt der zon dan veroorzaakt zij
op de aarde een reeks van eloctromagnetlsche en mete-
irologische vorschijnsolen,, die wij als Noorderlicht, on-
veders en magnetische sto rmen waarnemen.
Opmerkelijk zijn in dit verband de berichten, die ver
eden week omtrent dergelijke „stormen" binnenkwa
len van de verschillende expedities tot redding van de
estrande Noordpoolonderzoekers.
Treft nu een sterké „ijsstraal" de bovenste lagen van
nzen dampkring, dan oefent zij daarop een stoot uit,
le zich voortplant in de bovenste luchtlagen en daarna
reer een omgekeerde werking uitoefent, doordat onmid-
«llljk na den stoot een ontlasting intreedt
De coronastraal immers heeft ondertusschen de aarde
reede lang weer verlaten. Deze drukvermindering deelt
zich ook mede- aan de benedenste luchtlagen, die zich
naar boven uitzetten en de barometer vertoont een la
gen stand. Was de stoot zeer sterk, dan moet dus na
enkele uren een belangrijk „minimum" optreden dat tot
in de diepte der mijnen merkbaar is. Deze lage druk nu
in de diepte der mijn doet de in het gesteente der mij
nen opgesloten gassen naar buiten stroomen en daar
mede zijn dan de voorwaarden geschapen voor het ont
staan der gevreesde mijngasontploffingen.
Een der ijverigste voorstanders van de theorie van het
wereldijs, Hans Fische, geeft in zijn bij R. Voigtlander
te Lelpzig verschenen boek, Ratsel der Tiefe" een uiteen
zetting van al deze verschijnselen in hun onderling ver
band en spreekt den wensch uit, dat er een observato
rium worde opgericht, dat zioh uitsluitend zal bezig
houden met geregelde waarnemingen der zonnevlekken,
om zoo de waarschijnlijkheid van ontploffingsgevaar
vooruit aan te kondigen.
Het spreekt vanzelf, dat hier alleen sprake kan zijn
van waarschijnlijkheden, maar dat zou reeds een belang
rijken vooruitgang beteekenen vergeleken met de tot nu
heerschende onzekerheid en de daaruit voortvloeiende
onmacht.
Het oprichten van dergelijke observatoria is een so
ciale plicht, want het leven van duizenden nijvere zwoe
gers „In 's aardrijks ingewand" staat op het spel.
Nu de oorzaken van de mijngasontploffingen bekend
zijn, mag er geen minuut langer dan noodig gedraald
worden, om van deze wetenschap partij te trekken.
De 8-jarige Jan A. Roos gewoond hebbende Dissel-
straat 24 zat met zijn vader in een autobus; beiden wa
ren op weg naar het ziekenhuis Eudokia waar de moe
der van den jongen ziek ligt.
Het ventje, dat het erg warm had, stak telkens zijn
hoofd uit het raampje. Zijn vader had hem eenige kee-
ren gewaarschuwd dit niet te doen.
Op de Noordblaak moest de bus plotseling langs het
trottoir rijden om ruimte te maken voor een tram. De
jongen stak weer zijn hoofd uit het raampje, met het
gevolg, dat hij zich ernstig stootte aan een boom en be
wusteloos raakte. Met den auto werd hij naar het zieken-1
huis gebracht, doch bleek bij aankomst reeds overleden,
vermoedelijk tengevolge van een halswervelfractuur.
-
gen, of de zee was nog vlugger. Stoelen spoelden om,
dames lagen te water, om niet te spreken van de wegge-
dreven tasschen, thermoflesschen, boeken en olies, wat
|zich zoo al bevindt in en bij de badstoelen. In enkele
f seconden was de vloedgolf weer vertrokken, maar uren
zullen er mee gemoeid zijn geweest, eer de ouders van
schrik zullen zijn bekomen en de kleeren, etc. weer in
orde hebben, die de zee in enkele seconden doorweekte.
Gelukkig geen persoonlijke ongelukken.
TE LANG AAN DE ZON BLOOTGESTELD.
Een schade van 200.000 francs.
HET LIJK VAN EEN OUDE VROUW OP EEN
BOVENKAMER GEVONDEN.
Reeds acht dagen had het daar gelegen.
Zondagavond werd de politie van het bureau Wester
straat te Amsterdam gewaarschuwd, dat uit een kamer
in perceel Tuinstraat 44 een ondragelijke lucht tot de
aangrenzende woonkamers doordrong. Het was bekend,
dat deze kamer door een naar schatting zestigjarige
vrouw bewoond werd en dat deze vrouw sedert eenige
dagen nergens meer was opgemerkt. De politie stel
de onmiddellijk een onderzoek in. Zij brak de deur open
en vond daar toen het in vergevordbrden staat van
ontbinding verkeerende lijk van de oude bewoonster op
deri grond liggen. Volgens de buren moet het lijk daar
reeds zeven a acht dagen gelegen hebben. Of hier mis
drijf is geschied zal het politioneele onderzoek nader
aan het licht brengen. Van de vrouw was bekend,'dat
zij aan den drank verslaafd was.
Een transportvliegtuig, op weg van Antwerpen naar
Bordeaux, daalde Zaterdag op het vliegveld van Bour-
get bij Parijs, met een lading postduiven. Toen de vlie
ger de duiven te drinken wilde geven, stelde hij vast
dat de meeste dood faren. De diertjes, in korven ge
borgen en aan de zon blootgesteld, konden de warmte
niet verdragen. Er waren duiven bij welke meer dan
duizend francs kostten. De schade beloopt meer dan
200.000 frans.
De duiven zouden ter gelegenheid van den Nationalen
Feestdag te Bordeaux worden opgelaten om naar Ant
werpen terug te vliegen.
DE JONGSTE STOKER GEDOOD.
Het geval voor den Raad van Scheepvaart
DOOR MELK. WAARIN EENIGEN TIJD EEN
ALUMINIUM LEPEL HAD GESTAAN.
Na het gebruik van melk, waarin eenigen tijd een
aluminium lepel had gestaan, hebben zich in het gezin
van den timmerman Wies aan de Genledük te Aalsmeer
vergiftigingsverschijnselen voorgedaan. De man en de
vrouw, die beiden van de melk hadden gebruikt, zijn
ernstig, doch niet levensgevaarlijk, ziek geworden.
EN DAARDOOR IN BOTSING GEKOMEN MET EEN
BOOM. s
Aan de gevolgen overleden.
Zondagmiddag is onder tragische omstandigheden op
de Noordblaak te Rotterdam een ernstig ongeluk ge
beurd met doodelljken afloop.
EEN PLOTSELINGE VLOEDGOLF OP DE KUST.
Angst onder de badgasten.
Ongeveer vier uur, Maandagmiddag, aldus wordt aan
de N.R.Ct. geschreven, passeerden twee torpedo-jagers
Scheveningen en keerden voor de Pier terug in de rich
ting Hoek van Holland. Een militair vliegtuig vloog
er over en cirkelde hertiaaldelijk boven de duizenden
badgasten, die zich met hun kinderen daar amuseerden.
Aller oogen waren gevestigd op het luchtschip en de
zeeschepen. Opeens klonk het: „O, kijk oens, wat doet
de zee vreemd; wat oon hooge golven!"
En inderdaad; er geschiedde iets zeer vreemds. Of er
door het keeron der oorlogsbodems, of door andere oor
zaak bijzonder hocge golven werden veroorzaakt is niet
met zekerheid te zeggen, maar een hooge zee kwam plot
seling opzetten en gegil cn een wilde vlucht alom! Maar
zoo snel trachtte men zich niot in veiligheid te bron-
Op 26 Juni jl. is aan boord van den stoomtrawler
„Jullie Streiff" IJM. 159 tengevolge van een carbidont-
ploffing brand ontstaan in de machinekamer.
Daarbij werd de jongste stoker levensgevaarlijk ge
wond. Het slachtoffer ls later overleden.
Naar de oorzaak van dit ongeval heeft de Raad voor
de Scheepvaart Zaterdag een onderzoek ingesteld.
De machinist, die aan boord van de „Julie Streiff'
dienst deed, toen het ongeluk gebeurde, verklaarde, als
getuige gehoord, dat hij order had gekregen om te 10
uur aan boord te komen. Dat is regel.
Get. wist dat er een bus van 50 Kg. aan boord zou
komen. Het gebeurt wel, dat de carbid in bussen wordt
gedaan, als het schip nog aan den wal ligt; ook wordt
dat werkje wel eens op zee gedaan.
Zoo geschiedde het ook op den bewusten dag. Het weer
was toen regenachtig. Get. is met de bus naar beneden
gegaan, hij rook toen eenige carbidlucht, hetgeen er op
zou kunnen wijzen, dat de bus niet hermetisch gesloten
was. Get. heeft hier geen acht op geslagen. Ook had hij
er geen bezwaar in gezien, dat de bus aan 'n kant bol
stond, en dat zij warm was. Bij het omlaag dragen van
de bus het was get/s bedoeling haar in den tunnel
te plaatsen slingerde het schip eensklaps hevig, met
het gevolg dat de bus aan get's handen en aan die van
zijn helper, den jongsten stoker, ontglipte en ln de ma
chinekamer terecht kwam, waar zij ontplofte.
Get. wist bijtijds te ontsnappen, hoewel hij aan een
arm ernstige brandwonden had opgeloopen; zijn helper
verscheen een oogenblik later ook op dek, overdekt met
brandwonden.
De „Pulle Streiff* ls daarop onmiddellijk teruggekeerd
om den gewonde aan wal te brengen. Hij la. later in een
ziekenhuis overleden,
Get. deelde nog medo, dat do bus geheel droog op het
achterdek had gestaan.
De persoon, die do bus aan boord had gebracht, deol-
de mede, dat hij de bus van de verschansing op het dek
had laten vallen, van een hoogte van ongeveer 80 c.M.
Een onvoorzichtige handelwijze, waarover hij door dou
Raad ernstig werd gegispt
Do Raad zal later uitspraak doen,
Bij don uitgever P. J. Goddard, Den Hlaa#, zal
i eerstdaags een nieuw boek verschijnen: Armand
Starck, een roman van liefde cn strijd. Dit is een
sterk debuut van een Jong schrijver, nL A. A. L.
Grausmans, een vaste modewerker van ons blad,
I Wij vestigen mot nadruk de aandacht onzur lezers
daarop.
Nick bewonderde den Jongen man van uit de verte,
mdat hij dezelfde tactiek toepaste, welke Nick zelf In
r&ctijk zou hebben willen brengen. Er waren tijden,
iat Nick niet kon nalaten Noel te bewonderen, daar
tr niets van het jongensachtige van vroeger in hem
'«■gebleven scheen te zijn, doch hij in alle opzichten
man was geworden.
Het bezoek van Slr Regenald Bassett zou ln Februari
Plaats vinden en de voorbereidingen voor zijn feestelijke
ontvangst waren druk aan den gang. Noel legde dik
wijls beslag op Daisy Musgrave's tijd en ze deed dan
°ok haar uiterste best hem zooveel mogelijk behulp
zaam te zijn. Het was een raadsel, waarom Hunt-Gorlng
jog steeds bleef logeeren en ze kon met geen mogelijk-
vlnden611 verklarlng voor dit eigenaardige optreden
In haar hart verlangdo ze or naar, dat htj nu einde-
iTtrekken zou' want ze begon er meer dan genoeg
te krijgen voortdurend op haar hoede te moeten
AR iets, waartoe zij in zijn tegenwoordigheid steeds gë-
o zaakt werd. Niet, dat het haar zoo bijzonder veel
oette kostte hem op een afstand te houden; dit was
'strekt niet het geval. Hij was vee! te lui om zich
ule spannen- Hij maakte haar nimmer op een opval-
l,e wijze h(;t doch niettemin wist hij van elke
te' 3r-?.nv00rzlcbtlgheid van haar kant gebruik te mar
*n iT, voe*de zlch nooit volkomen op haar gemak in
*50 bijzijn.
J11 Musgrave kon niet nalaten meer dan eens te
ach en om de moeilijkheden, waarin zijn vrouw zich
nu en dan scheen te bevinden. Hfj vertrouwde
Vei-Hu ono"lstooteiyk en hij vond het vermoedelijk haar
vonr J00n' dat zi^ op een zachte wijze werd gestraft
Goiwl.'8!eden Van haar jeu«d- HiJ kon Hunt^
n tr goed uitstaan, niettegenstaande de man zich
geen enkel opzicht hinderlijk gedroeg,
lat hHv®ronderstel' dat hij niet eer vertrekken zal, voor
bij genoeg van ons heeft," merkte Will philosofisch
„En lntussschen blijven Olga en Noel weg, zoolang
hij nog bij ons logeert," zuchtte Daisy. „Ik geloof niet,
dat wij hem ooit meer kwijt raken."
Will lachte en kneep haar ln de wang. „Maak je maar
niet ongerust, vrouwtje: dat zal heusch wel gebeuren.
Vorgeet niet, dat wij weldra onze huwelijksreis gaan j
maken."
Ze glimlachte en er verscheen een glans van geluk ln
haar mooie oogen. „Lieve, oude Will," zei ze teeder.
Het was op dienzelfden avond, dat Noel bij hon kwam
oploopen* om Daisy eenige, volgens hem buitengewone
belangrijke berichten, over te brengen betreffende de
„Bassett-week."
Hij verkeerde in oen zeer opgewonden stemming en
verklaarde, dat hij een paar seconden kon blijven, daar
hij het erg druk had.
„Ik ben bij Nick te dineeren gevraagd," vertelde hij
hun.
„Ik zie hem den laatsen tijd heelemaal niet," merkte
Daisy op.
-,Ik kan ongeveer hetzelfde zeggen. Hij schijnt zoowat
den geheelen dag in het Paleis door te brengen en ik
begrijp waarachtig niet wat de attractie daarvan kan
zijn. Zonder twijfel voert hij echter iets heel belang
rijks uit. Tusschen twee haakjes: wij kunnen toch ze
ker morgenavond op jullie aanwezigheid rekenen? Er
wordt een groote vergadering gehouden. Ik veronder
stel, dat Olga ook wel aanwezig zal zijn."
„Hoe maakt Olga het?" vroeg Daisy.
„Oh, dat schikt wel. Waarom gaat U haar nooit meer
bezoeken?" vroeg hij haar. Hij had zich den laatsten
tijd voortdurendafgevraagd of de beide vrouwen on
aangenaamheden met elkander konden hebben gehad.
Daisy glimlachte, hoewel er een ernstige uitdrukking
in haar oogen lag. Ze had Olga na de verbreking van
haar engagement zoo goed als niet meer gezien. „Ik
heb het tegenwoordig zoo ontzettend druk," antwoordde
ze, „en hetzelfde schijnt met haar het geval te zijn."
„Ja, ze heeft handen vol werk voor de „Bassett-
week," lachte Noel. „Daarvoor zorg ik wel. Het is een
schitterende afleiding voor haar, moet U weten."
„Dat begrijp ik," gaf Daisy ten antwoord. Toen voeg
de zij er met gedempte toon aan toe, want Hunt-Goring
zat op de veranda te rooken: „Ik ben blij, dat je zoo
goed voor haar zorgt, Noel. Ze heeft inderdaad wat
verstrooiing noodig."
Er verscheen een lichte blos op de wangen van den
jongen man. „Ik doe, wat ik slechts kan en Nick even
eens. Ik zou het evenwel heel prettig vinden, als U
haar eens ging opzoeken. Ze heeft vermoedelijk behoefte
aan een vriendin."
„Daarvan ben ik nog niet zoo zeker," gaf Daisy te
kennen. „Oh, daar komt Peggy aan. Ik dacht wel, dat
je niet zou kunnen ontkomen zonder haar gezien te
hebben."
Peggy kwam als een wervelwind binnenstormen. Ze
was ln een grooten badhanddoek gehuld, welken ze
strak om haar tenger lichaampje had getrokken. Haar
kleine voetjes lieten natte sporen op den grond achter.
„Oh, Noel," riep ze uit. „Afschuwelijke, akelige Noeli
Ik heb aldoor aan je geroepen. Ik werd gewasschen en
ik dacht, dat Jo hot prettig zou vinden me in mijn bad
to zien."
..Peggy!" riep haar moeder verschrikt uit
Pegpys ayah, die zich ook geweldig scheen to scha
men, stond op den drempel op het kind to wachten.
De jonge man sloeg onmiddellijk zijn armen om het
kleine meisje heen, on ze keek hem glimlachend in de
oogen.
„Je moet me niet kittelen," zei ze tot haar bescher
mer, „want anders gaat mijn badhanddoek los. Waar
om ben je me niet nog eens komen halen om met me
te gaan rijden, Noel?"
„Kleine liefste..." begon hij vol wroeging.
Peggy viel hem echter met een bosllst gebaar ln de
rede. „Oh nee, je hoeft heelemaal niet naar excuses te
zoeken. En ik ben ook niet van plan nog langer Je
kleine liefste te zijn... nooit meer... als je me niet weer
op Chlnipanzee laat rijden."
„Wees alsjeblieft niet zoo wreed," smeekte Noel. ,Jk
heb het de laatste weken zoo verschrikkelijk druk ge
had. Ik ben je heusch niet vergeten, kindje. Dat zou
eenvoudig onbestaanbaar zijn, al probeerde ik het ook
nog zoo hard. Geef me nu een kus, mijn kleine liefste,
en laten we weer goede vrienden zijn. Ik verzeker je,
dat ik je weer zal gaan kittelen, als je het niet doet"
Peggy scheen zich echter allerminst aan dit dreige
ment te storen en hield haar gezichtje tegen zijn schou
der verborgen.
„Wanneer ga je weer met me rijden?" vroeg ze op
gebiedenden toon.
„Peggy," merkte haar moeder weer op, „ik vind, dat
je je erg onbehoorlijk gedraagt Ga gauw met je ayah
mee."
Peggy keek haar moeder lachend ln de oogen. „Wan
neer ik Noel loslaat, mams, glijdt de badhanddoek weg".
„Wat een schande", riep Noel uit „Heb je niet een
paar spelden om dat schoone voorwerp op te houden?"
Het kleine ding sloeg haar arm nog vaster om Noel's
hals en fluisterde. „Breng jij me naar mijn bed, dan zal
ik je drie lieve zoenen geven."
Noel bezweek onmiddellijk voor de verleiding. „Dat is
iets, wat ik niet weerstaan kan," zei hij tot Daisy. „Ik
zal haar naar haar slaapkamer brengen en haar een
flinke bestraffing toedienen, vindt U dat goed, me
vrouw Musgrave?"
„Ik wilde, dat je het maar werkelijk deed," zei Daisy.
„Dat durft hij toch immers niet," verklaarde Peggy
lachend.
I „Zoo... Durf ik dat niet? Dat zullen we een» zien. Ga
maar gauw mee, kleine opsntfdBtsr, <l4n zal ik Je wei
mores leeren."
Kort daarop drongen er opgewonden kreten tot Daisy
en Will door, waaruit bleek, dat Noel zijn dreigement
volbracht had en het kind gestrafd had op een wijze, die
zo buitengewoon aangenaam- scheen te vinden.
j Even later kwam hij weer benoden.
I „Ik heb uw dochter danig bestraft," verzekerde hij
Daisy. „Ik heb haar plechtig moeten beloven haar mor
gen op Chimpanzce te laten rijden... Niettegenstaande
ik het bar druk heb, zal ik mijn belofte toch op de een
of andere manier zien na te komen. Als U er dus niets
op tegen heeft, kom ik haar morgenochtend om tien
uur afhalen."
„Ik moest het oigenlijk niet toestaan," protesteerde
Daisy.
j „Oh. ja, dat moest U wel," merkte hij lachend op.
I „Adieu! Tot tien uur dus."
i HU drukte haar de hand en verdween, terwijl hij een
vroolijk wijsje floot
Onbemerkt sloeg Hunt-Goring hem vanaf de veranda
gade.
„Die aap schijnt buitengewoon met zichzelf ingeno
men te zijn," zei hij met een grijnslach tot Daisy. „Ik
veronderstel, dat het geluk in den vorm van juffrouw
Olga Ritcliffe hem gunstig gezind ls."
„Hij is heel knap, vindt U niet?" vroeg Daisy even
eens glimlachend en er lag een spottende uitdrukking,
in haar mooie oogen. „Wie zou ook zulk een AdonJs
kunnen weerstaan?"
„U zeer zeker niet," antwoordde Hunt-Goring, „en de
bekoorlijke Peggy evenmin. Ik moet U echter eerlijk be
kennen .dat ik diep medelijden heb met den roodharl-
gen dokter. Ik voel, dat ik tot op zekere hoogte voor
deze tragedie aansprakelijk ben."
„Oh, nee, dat was wellicht mijn schuld," zei Daisy
ernstig..
Hij nam haar met half-gesloten oogen op. „Dat is
zonder twijfel het geval. U wilde het een of ander ex
cuus hebben om dien jongen man zijn „congé" te be
zorgen, veronderstel ik. U zult moeten toegeven, dat ik
U in elk geval een dienst heb bewezen."
Daisy maakte een wanhopig gebaar met haar handen.
„Gelooft U dan werkelijk, dat een vrouw nooit ernstige
motleven kan hebben?"
„Slechts wanneer ze kwaad zijn," zei Hunt-Goring,
terwijl hij een nieuwe cigarette opstak. „Als ik in Uw
plaats was, zou Ik het echfar niet tot gewoonte maken
steeds ernstig te wezen. Het leven is daarvoor veel to
kort"
Wordt vervolgd,