iilltiiti Nieiws- Miirtimit- Lniliiillii PURMEREND OP MARKTDAG. MR. P. J. OUD OVER HET STAATSPENSIOEN. Uitgevers: N.V. vJi. TRAPMAN &Co., Schagen. Eerste Blad. Feuilleton. """ij Met welk een genoegen be kijkt U het schoone bedde- goed. En toch hebt U er niet zoo veel moeite aan besteedt om het te wasschen als vroe ger. Doch thans gebruikt U ZEEPPOEDER 1E SOORT CS Het fiasco der sociale verzekering. Donderdag 19 Juli 1928. SCHAKER 71site Jaargang No. 8290. COURANT. t blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder- en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- htiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. No. 20. Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers O cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN. DE BELANGRIJKSTE MARKTPLAATS IN NOORD-HOLLAND. Een rondgang over het marktterrein. [et belang van de markt te Purmerend voor het itste deel van Noord-Holland met daarnaast het stre- van de welvarende gemeente om de bronnen van tomsten zoo mogelijk nog te vermeerderen door het kkweken van ander bedrijfsleven, dan het bestaande (ft den corr. van de N.R.Ct er toe gebracht, om er is op marktdag een kijkje te nemen. Jan zijn bezoek vertelt hij o.m. het volgende: >unnerend is al een heel oud stadje. Het ontving in D stedelijke rechten en werd in 1573 ommuurd en on- de stemmende steden opgenomen. Maar oude ge wen, oude huizen, moet men er niet zoeken. Juist arschijnlijk omdat het altijd zoo gebloeid heeft is het iwkundig schoon der vorige eeuwen totaal opgeruimd in zijn nieuwen tijd is er niets van waarde gesticht, izlj men hiertoe zou. willen rekenen het nieuwe raad- 1b In Hollandschen renaissance-stijl; gebouwd naar de innen van architect Jan Stuyt, dat In ieder geval tulgenis aflegt van den grooten bloei der plaats, nog den ten dage. Want zijn glorie al^ marktplaats, die stadje verkreeg in de zeventiende eeuw, nadat de imster, de Wormer en de Purmer, waartusschen het egen was, waren drooggemaakt (tot dien tijd was het een belangrijke vesting), bezit het nog altijd. En dat alle markten op één dag, den Dinsdag, worden louden, is het dan een verzamelplaats van alle pro- )ten uit een groot deel van Noord-Holland tot en met :el, en derzelver voortbrengers, de boeren, ïoe belangrijk Purmerend als marktplaats ls, blijkt een vlugschriftje, dat het gemeentebestuur uitgaf, en le volgende cijfers betreffende den marktaanvoer ln geeft: 'aarden 2080, runderen 35751, stieren 1251, kalveren tte) 2769, kalveren (nuchtere) 24301, schapen en lam- en 59537, varkens (vette) 29204, varkens (magere) i, biggen 13003, bokken en gelten 2065, kippen, een ander gevogelte 424271, kaas 2590 stapels of .151 Kg., boter 50305% Kg., en eieren pl.m. 9.000.000. lovendien hebben we ons van die belangrijkheid met in oogen kunnen overtuigen bij een bezoek, dat wij idag, op uitnoodiging van het gemeentebestuur van terend, aan de plaats hebben gebracht, lerst bezochten wij de kakelende en kraaiende plulm- lertemarkt. 90 pet. van de hoenders, zoo vernamen rij er, gaan naar Berlijn. De verzending geschiedt met pedaal daarvoor ingerichte wagons, voorzien van drlnk- eetbakken enz. Men klaagde er over, dat de wette- ke maatregelen op besmettelijke ziekten onder het Jimgedierte hier te lande zoo onvoldoende zijn. Om ih te beschermen tegen het In omloop brengen van Dicht besmet Hollandsch pluimgedierte, worden bij 'oer ln Duitschland de staarten der hoenders afge topt )aarna woonden wij even de -coöperatieve eiervelling waar op moderne wijze, met een electrisch mijn- itel, geveild wordt. De groote exporteurs van die ren zitten voornamelijk in Landsmeer, 's Zomers wor- b daar, in speciale kalkputten, mlllloenen eieren Inge- door Ethel M. Dell Htmt-Gorlng zag aan haar uitdrukking van haar ge- »t. dat ze eenigazlns ongeduldig werd en hij echeen fc* °°k ^eter te achten niet te ver te gaan, of wel- pt voelde hij zich ook te loom om veel te argumen teren. let grootste gedeelte van den dag bracht hij op de anda door. waar hij een geweldig aantal clgaretten ookte en slaperig voor zich uit zat te kijken. Hij ■een bijna geheel en al vergeten te zijn, dat hij een •t der Musgraves was, niettemin durfde Daisy het niet te wagen hem aan dit feit te herinneren. De was in heel veel opzichten opvallend veranderd, leen haar dagelijks duidelijker werd. Het kwam haar ?SOf h5^ voortdurend suffer en lusteloozer werd och hoe langer hoe minder voor de dingen om zich a interesseerde. Het leek haar zelfs toe, alsof ze hem 6r "ur van den dag ouder zag worden, er waren «enblikken, dat een onuitsprekelijk gevoel van mede- W zich van haar meester maakte. Ln echter heel anders met Noel gesteld. Deze ?e man stak zijn afkeer voor hem allesbehalve onder en,en banken. Toen hij Peggy volgens afspraak den 'genden morgen kwam halen, stond Hunt-Goring juist et punt zijn gewone plaats öp de veranda in te L er^* Daar 2a bijna tegen elkander opliepen, was het e een onmogelijkheid elkander te negeeren. lea' dde° elkander na dien bewusten avond, toen hij 8 partij had opgenomen, niet meer gezien. Ter van het jonge meisje en vermoedelijk denkend aan waarschuwing, had hij verder geen notitie van den genomen. ?Üt?ï0ring verkeerde dien ochtend blijkbaar in een flciow t s*emm*n8- Hij stond stil en keek den jongen ebhor, L t,Chend aan' «Laat me eens goed kijken. m. elkaar vroeger reeds niet ontmoet?" vroeg' ■arcastisch. "ja. dat is zoo", zei Noel kortaf. etvoifrH^tr da,t Jk een weiniS kort van memorie ben," «jvoigde Hunt-Goring. 6Q verBtandige man zou zich omgedraaid hebben en Rinso doorgeloopen zijn, doch Noel had vermoedelijk de jaren des onderscheids nog niet bereikt. Hij bleef dan ook kalm staan en zei: „Wij hebben elkander hier ln dit huis op een diner ontmoet. Kapitein en Juffrouw Ratcllffe waren daarbij ook tegenwoordig... en mijn broer." „Oh, ja, nu herinner ik het me. Het was een zeer gezellige avond nietwaar?" Hunt-Goring lachte zacht jes. „U was eenigszins boos op me, omdat ik haar plaagde met haar engagement. Dergelijke grapjes zijn toch in zulke omstandigheden wel veroorloofd, meen ik." „Dat wil zeggen... wanneer deze niet grof zijn',, ant woordde Noel. Hunt-Goring begon opnieuw te lachen. „Is het U ook bekend, waarom het engagement werd verbroken?" Noel verhief zich in volle lengte en zei uitdagend: „Dit is een zaak, die U noch mij aangaat" Hunt-Goring haalde zijn clgarettenk'oker te voorschijn „Nu tot op zekere hoogte had ik er wel degelijk mee te maken," merkte hij bedaard op. „U schijnt te verge ten, dat i k de touwtjes in handen had." „Oh!" Het was geen uitroep van verwondering, doch van woede, welke Noel ontsnapte. Het heete bloed steeg hem met een golf naar de slapen. Op dat moment zag hij er gevaarlijk uit „Ik veronderstel zelfs, dat U het er op aangelegd heeft hen te scheiden," zei hij ge smoord. Hunt-Goring bleef nog steeds glimlachen. „Hij was geen buitgewoon geschikte partij voor haar, mijn beste jongen. Er was een zeker iets in zijn leven voorgeval len, dat het daglicht niet al te goed kon verdragen. Vermoedelijk is U niets van dat alles bekend. Dat kan ik me ook levendig voorstellen, want het zou verre van aangenaam voor Uw broer zijn geweest, wanneer een en ander ruchtbaar was geworden." Noel's handen balden zich tot vuisten. Hij scheen zich nog slechts met de grootste moeite te kunnen beheer- schen. „Mijn broer," zei hij langzaam en duidelijk verstaan baar, „is op en top een gentleman en hij heeft nog nimmer ln zijn bestaan iets gedaan, wat niet iedereen zou mogen weten." Hunt-Goring liet een sarrend lachje hooren. „Oh, welk een aandoenlijke aanhankelijkheid! Mijn beste jongen, je broer is een van de grootste schurken, die ik nog ooit mijn leven heb ontmoet." „Leugenaar!" Noel zag doodsbleek en hij trilde van woede. Maar toch bleef de ander grinniken. „Ik verzeker U, mijn waarde heer. dat het ditmaal niet het geval is. Ik vraag me af, of het U Inderdaad bekend Is, om welke reden het engagement werd verbroken." Noel's oogen schoten vlammen, „Hij vertelde me, dat U hiervoor aansprakelijk was en ik geloof het nu ook vast en zeker. Ik weet maar al te goed, wie en wat U is." „Kalmte, kalmte!" suste Hunt-Goring. „Ik heb er evenwel niet zooveel mee te maken, als Je wel schijnt te veronderstellen. De meeste mannen hebben een „verle den," zul Je moeten toegeven. Wanneer Je wat ouder bent, zul Je dat zelf ook ervaren. Dus hij heeft Je inder daad niet verteld, waarom hy aan den dyk was gezet? Hy liet het aan jou over zelf de noodige gevolgtrekkin gen te maken, nietwaar? Of wellicht is het bewuste meisje zoo vrlendeiyk geweest hem mede te deelen, dat ze van eèn aantrckkeiyker man was gaan houden. Laat het gerust maar aan haar over een betere party te vinden. Ze Is handig genoeg." „Hoe durft U dergeiyke gemeene insinuaties maken?" barstte Noel los. „Dacht U soms, dat lk geen bloed in myn lijf heb? Zeg me nu op den man af, wat U bedoelt, of trek ieder woord terug ,wat U heeft durven uiten." Hunt-Goring nam zyn cigarette uit zyn mond en be keek deze nadenkend. Hy scheen zich er bitter weinig van aan te trekken, dat hy Noel byna tot razerny had gebracht Hy leunde tegen den rand van de balustrade en begon opnieuw te glimlachen. „Ik zou je met het grootste genoegen de heele ge schiedenis willen vertellen," begon hy, wanneer lk wist dat een en ander voor je Jeugdige ooren geschikt was." „Vervloekt nog aan toe!" brulde Noel. „Als je me niet onmiddeliyk alles vertelt, zal lk Je een afrossing geven, die je heugen zal." „My een afrossing geven?" herhaalde Hunt-Goring, terwyi hy den jongen man met cynische blikken op nam. „Wat ben jy een opgewonden kereltje," zei hy op trelterenden toon. „Ik heb Jouw toch niets gedaan, is het wel? Ik heb volstrekt geen lust onaangenaamheden met je te maken, en evenmin heb ik eenige aanleiding gegeven zoo onbeschoft tegen my op te treden. Het was mevrouw Musgrave... niet ik... die het bewuste verhaal aan de flancée van je broer overbracht Dit scheen ze tot op zekere hoogte haar plicht te achten." „Het was Uw bedoeling dat ze dit doen zou," zei Noel ruw. „Oh, dat Is een andere kwestie," merkte Hunt-Goring glimlachend op. „Ik geloof niet, dat wy het over motie ven of bedoelingen hadden, ls het wel? Indien je je echter de moeite wilt geven het haar te vragen, dan zal ze eeriyk genoeg zyn je te bekennen, dat ik haar ernstig aanried zich buiten alles te houden." „Ja, dat zal wel," merkte Noel cynisch op. „Nu, ga maar voort. Laten wij die prachtige geschiedenis eens hooren. Ik ben er evenwel ln myn hart van overtuigd, dat het woord voor woord leugen is, maar als de noo dige praatjes zich al verspreid hebben, is het het beste, dat ik er ook van op de hoogte ben." „Misschien zyn het leugens," merkte Hunt-Goring di- maakt, om 'a winters vooral naar Engeland te worden uitgevoerd. Men sprak ons van een stock van 30 milll- oen kippeneieren en 5 millioen eendeieren in Landsmeer. In de boterveiling ging het afmynen nog op de ouder- wetsche wyze, door afroepen. Hier zag men veel zooge naamde boerenboter, dat ls dus de eigengemaakte in tegenstelling met de fabrieksboter. In de meest blauw- geschilderde tynen, een soort van laag houten tobbetje met twee opstaande ooren en een deksel, lagen de %-kllo kopjes als kinderhoofdjes naast elkaar. Het volgende bezoek gold de varkensmarkt en de waag daar. Het bleek ons dat niet alleen magere varkens schreeuwen, maar ook vette, als men ze, by een oor en het staartje dwingt de weegschaal te bestijgen. Hier heeft men korten tyd een meer modern weegtoestel ge had, maar men moest dit weer afschaffen. De boeren gaven de voorkeur aan de oude manier, waardoor ze zien kunnen wat er aan gewichten op de schaal ligt De veemarkt ia de grootste van het plaatsje. Ze is omgeven door een ïyst van café's. Dat wil zeggen alleen Dinsdags als het marktdag is. Dan wordt zeker 90 pet. van de huizen Ingericht voor koffiehuis, waar de boeren, de kooplieden, hun handel kunnen drijven en htm natje en droogje tot zich kunnen nemen. De meesten gaan echter vóór koffiedrinken weer hulstoe. Dat komt door de autobussen, evenals de goede verbindingen oorzaak zyn dat de marktbezoekers niet meer, zooals vroeger, ln Purmerend logeeren. Op de markt ontmoetten wy, in den hoek van de Tesselsche schapen, een der bekendste handelaren in dat artikel, den heer Keesom,, broeder van den Leidschen professor. De heer Keesom deelde ons mede, dat van Mei tot nu al 80.000 schapen waren „af gevoerd", en daar komen er nog een 6 4 700 by. De groentenveillng hebben wy, met het oog op den tyd, tyd op de kaasmarkt, waar men even herinneringen niet bezocht, maar tenslotte verwyiden wy geruimen krygt aan de Alkmaarsche kaasmarkt, al ls de waag heel leeiyk. Maar het nieuwe raadhuis met hoogen stoep is toch wel decoratief. Te Purmerend worden de vrach ten kaas niet op berries getorst, maar in bakken gere den. Wel dragen ook hier de waagdragers witte pakken en breedgerande stroohoeden met een gekleurd lintje, OP HET OOGENBLIK REEDS 80.000 OUDEN VAN DAGEN ONVERZORGD. Van de tegenwoordige regeering ls niets te verwachten. In een dezer dagen gehouden Jaarvergadering van den Bond voor Staatspensionneering, te Groningen, heeft het Kamerlid Mr. P. J. Oud, een inleiding gehouden over het fiasco der sociale verzekering op het stuk van ouderdomsverzekering. Mr. Oud begon met een beknopt overzicht van de geschiedenis der ouderdom»- en inva liditeitsverzekering. De wetgeving Talma beperkte haar voorziening tot de loonarbeiders. De onblliykhoid daar van kwam vooral aan den dag gedurende do Jaren 1913 tot 1919, toen alleen de overgangsbepaling dier wet in werking was, krachtens welke een staatspensioen uit sluitend voor loonarbeiders bestond. Deze beperking was onhoudbaar. De regeering en de meerderheid der Staten-Generaal in 1919 nog even afkeerig van het staatspensioen als in 1918, hebben de uitbreiding der plomatiek op. „Doch deze onwaarheden zyn dan aller minst van my afkomstig. Ik kan Je echter de verzekering geven, dat er toch wel een fond van waarheid aanwe zig moet zyn." Hy hield op om zijn cigarette aan te ste ken, terwyi Noel doodsbleek van woede bleef afwach ten, wat hy verder zou zeggen. „Nu, luister dan, myn Jeugdige vriend. Het is Iets, wat waarschyniyk meer dan eens In een dokterspraktyk zal voorkomen... Het betrof een Jonge dame, met wie Je broer op een eenigs zins intiemen voet stond." „Kende U haar?" vroeg Noel grimmig. Hunt Goring keek eenige seconden peinzend voor zich uit. „Ja, ik kende haar zelfs heel goed. Ik was echter niet van plan met myn naam het bewuste schan daal te dekken... zelfs niet om je broer een dienst te 'oewyzen, die Intusschen zyn genegenheid op Juffrouw Olga bleek te hebben overgebracht" Er lag een boosaar dige blik ln zyn oogen, toen hy vervolgde: „Het meisje stierf... plotseling. Dat is alles." Eenige momenten heerschte er een doodsche stilte, waarna Noel eensklaps losbarstte: „Smeerlap, die je bent." Hoewel hy zijn stem totaal niet verhief, lag er toch zulk een dreigende klank in, dat Hunt-Goring vaag voelde, dat er gevaar In aantocht was. De slaperige uit drukking was geheel uit zyn oogen verdwenen en on willekeurig richtte hy zich in zijn volle lengte op. „Ik heb meer dan eens ondervonden," zei hy, „dat de kwajongens van den tegenwoordigen tyd sterker ln het uiten van scheldwoorden zyn dan in het vechten. Ik heb je dit verhaal gedaan, omdat Je my er zelf om ver zocht Nu zal lk je iets mededeelen, waarom Je me niet gevraagd heb... Max Wyndham bracht zyn genegenheid zoogenaamd op Olga Ratcllffe over, niet omdat hy werkeiyk verliefd op haar was, maar omdat hy my in de wielen wilde rijden. De kleine Olga en ik zyn inden- tyd... buitengewoon goede vrienden geweest. Dat is iets, wat je wellicht ook niet bekend was, nietwaar?" „Ik geloof er niets van," bracht Noel ademloos uit Hunt-Goring blies eenige rookwolkjes de lucht in, welke hij met de oogen volgde, „Oh... heeft ze je dat nooit verteld? Ja, dat kleine ding liet nooit veel los. Wy hebben het heel gezellig met elkaar gehad... verschil lende geheime ontmoetingen... totdat de jonge dokter ons er op zekeren dag op betrapte, dat wij elkander onder den appelboom kusten. Toen begreep ze natuurlek onmiddeliyk, dat er een breuk zou kunnen ontstaan, en maakte ze een einde aan haar verhouding met my." Hy keek Noel onbeschaamd aan. „Ik ben verwaand genoeg te veronderstellen, dat zy mijn kussen erg gemist heeft Ik beloof haar echter, dat ik dezer dagen, wanneer haar chaperon niet in de buurt is, myn schade zal Inhalen." By deze laatste woorden kon Noel zich niet langer In houden. Hy liep razend van woede op hem toe, in zyn rechterhand zyn rijzweep geklemd. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 1