S HOEKJE. vare geschiedenis. leheimzinnige huls. VOOR ONZE JEUGD OKUS, POKUS. groot I" Juicht Wlmplo bUJ. i van mijn hoed net een echte man, w reuKngoed I" kunstje doen V vraagt Piel Ik Je weg I alles, wat Je wilt, t, wat Ik Kg." ld I" segt Wlm, ,Jk wed met Jou jep chocola I ir op Kg, wat Je wilt, Ik het wel na 1" l' commandeert vriend Plet, laar langzaam neer hurken een-twee-drle, h - goed nog meer n nauwd krimpt Wlm Ineen, II op zijn mond ^lucr weg la Wlm ligt op den grond H. H. DB BRUIN-LEON. EOOLHEHINNERINO, Voor de v&Oiintla, Week voor de vaoantle. Je weet wol, ln je binnenkamertje uitziet. Go js het laatste rapport al gekregon, ederen dag wachtend voor velen tusflchen hoop en vree zen. Dan ls borg ataat, zóó hoog en licht voel dan weer bon Je neet-gesmakt ln Je Jo zoo klein, dat moedor* oogen end kUken naar jo gezicht, dat zóó drie dagen onweer, dit vroeger: „de uren der boproo- Lllchtpunt hot vooruitzicht van een tpjo of het uit logeeren gaan, idellljk het beeld vastknoopte en avonturen die Je weer zou een voorttelling die Je genleton deed en Je aam* dol fW Uitgelatenheid. ïjrikltt t een week voor de vncantio atend hoog aan den hemel en de Jpt® van de daken, enjdaafcff van het schoollokaal vielen lokfem on verlangend keken onze 'ten, waar wU straks zouden stoelen Ifuurtjn, waarnaar Je gewoonweg «1 dat, Jammer genoeg, zoo gauw tt)d moert eerrt nog oen taal rstsld worden I oen uur meotkunde, lag voor do meeaten, dio or, volgen* F O hoogte van konden krijgen" en ran hadden. Da 1 eeraar ik zie »en lange, hoogblonde man, met naden, on wat spot ln «Un klare, Ml voor de grootste helft der klos te» nachtmerrie. „t I* of hU Je uit lacht alt Jo nlot voort kun**, sudhtto do oen. „Van hom krijg lk vart m*n twoede onvoldoende op hot rapport", steunde scn ander. „HIJ ia ongenadig!" Jammerde .na 8 jm hfj beeft gloeiend het land aan mo „Hoo komen we dat laatste tmr door f, kfcmk het ln mineur. Jongen* een idee P 1 Wm do hoog® stem van Lot, do belhamel, die boven de anderen uit klonk. Lutster gauw hty komt zoo f" „Zeg op wat doen wo werd er dooreen geroepen „leve Lot, hoera P „We doen niet*. Ik zal t wel ktnarspoten", rol eo. De heb oen fleechje uit de apotheek van va der ln mijn sak. Hoe 1 goedje heet, weet Ik niet precies, maar 1 stinkt ellendigDe lucht is niet, te harden. Ik aal *t leeggoolen houden Jullie Je zakdoek voor Je neus t is om Je te bedllen Je zult zien, dat hij geen Ie* kan geven, maar Je weet nergens van hoor I over 10 minuten utaan wo buiten P „Hoera een standheeM voor LotP gierden we -—en een minuut later wa* het lokaaltje In derdaad gevuld met een geur, die aan allee eer der dan aan Boldoot deed denken en vonden wo, dat het wa* om flauw te vallen. ..Doe de ramen open, *t la oen het te boeterven", doelden we uit gelaten, „Niet doen de hwbt moet er in tlflvanP, oomman deerde Lot. „Gezicht ln de plooi, daar heb Je hem P werd er gefluisterd. De deurknop draalde. manheer stond tn de opening. Diep bogen de hoofden en *n gesmoord lachen klonk van een der voorst» banken. Even bleef het doodstil. De leeraar maakte een be weging om terug te treden, maar neen kalm, afgemeten stapte hij tot vóór de klaa en liet zijn scherpe oogen even langs de rijen gaan. t Wa* of b« ons de durf ineen* gezakt was die man kon kijken o, hit zag Je gewoonweg dóór. Nie mand durfde zlln mond open doen niemand waagde te zeggen„het ruikt hier zoo akelig, mijnheer P Langzaam legde htl zlln boeken en potlood op den le**enaar neer, keek even naar hot gesloten raam omhoog, haalde nog langzamer «dJn hor loge uit de zak en wel toen met een stom, die al* IJ* viel ln de benauwde gespannon atmosfeer van hot lokaal. „Jullie «chljnt veel van parfum te honden fk niet. Ik geef Je dit uur om er van te genleton en bovendien het speelhalfuur er bij. Do ramen dicht laten hoor l ik zal infcusschcn bulten Je schrif ten corrlgeoren". En doodbedaard keerde Ml ziöh om, lachte al lervriendelijkst en sloot de deur. Tableau I In mijn herinnering is dit met recht wel een der aherbenauwdsto uurtjes goweest vóór de vaoantle i H. H. DE BRUINLÓÓN Eene AfrDuiansehe volksvertelling. Een dapper Oostenrijker, do heer Ernst Marno, die ln 1872 kolonel Gordon naar Soedan vergo- zelde, heoft op zijn tocht verschillende fabelen opgeteekend, betrekking hebbende op do ln Mld- den-Afrlka levende en bij de Inboorlingen goed bekende dieren, zooals wij bijvoorbeeld hebben de fabelen van Heintje de Vos, enz. Een van de voornaamste personen ln die fabelen la de Jak hals, die daarin voorkomt, onder don naam van Aboel-Hossein. Door zijn Inhaligheid en listig heid vervangt hl) den vos ln onze vertellingen. WU ontloeneu aan die vertellingen van den hoer Marno het volgende verhaal Een sterke krokodil had zijne woonplaat* opge slagen aan den oever van eens rivier, op eens plaat*, waar menzohen en dieren gewoonlijk kwa men drinken. Daar logde hij zich ln hinderlaag en wachtte op zijne prooi. Weldra echter ontdekten zfj, die hij tot zijne slachtoffers hoopte te maken, het dreigende gevaar on begaven zich een heoi eind verdor op. Aboel Hossein wonschte echter zulk een omweg niet te maken on hij had dan ook al spoedig een vernuftig middel bodacht om aan de handen van het wreedo monster te ontko men on toch zUu dorst te lesschtra. Hl) had name lijk dicht bU de gevaarlijke plek oen boom ont dekt, wiens takken ovor hot wator luien bogen. HU ging op oen der takken zitten, hield oen lang bam boeriet tussohen zijn pooten en eoog don rustig het ncodlge water op. Woedend, dat mon hom zelfs ta ztja eigen gebied durfde te weerstaan, wendde de krokodil zich tot den mier en verzocht haar den Jakhals te prikken. De Jnkhota, vet» boasd ovor dien onverwaohton steek, laat tijii riet vallen en springt ln bet water om bot op te soekan. Doch aooals te begrijpen Ja. had de kroko dil hom onmiddellijk to pakkan. „Zoo, mijn waar- do vrindr eal hU lot hom, „nu heb Ik )o boot! Je zult xnU niet meer ontsnappen." „Wat kunt gij na met mU doen?" vroeg de Jakhal*. Jk bon r/x> mager en mijn vtoeeoh Is eoo taal al* feder, Kt) zult hot toch nlot kunnen oten eonder een secr moeilijke toebereiding." „Best," antwoordde de grimmige krokodil Jk weet wat mU te doen staal" Dtt zeggende, bracht hij Abod-Hoeseln naar zijne bllndo grootmoeder on wlde tot haar. „Neem dit dier bU zijn poot en braad hem op het vuur, dan moogt gij dien poot voor u nemao. De reet i* voor mU. Ik sol lntuseohen wat gaan halen om het vuur a&n te maken." In dezen wanhopigen toestand bemerkte de Jak hal* een stuk hout, dat op het water dreef; WJ grijpt het met een zijner andore pooten «n hot naar de blinde tocetootende, zegt hij: „Hier, neem mij bij mijn hoofd; dat I* vaal zekerder voor u en gemakkelijker voor mij." De eerlijke grootmoeder laat zioh misleiden: bU laat den poot los, grijpt het stuk hout on de Jakhals verdwijnt Op het zelfde oogenbllk keert de krokodil terug met eeno lading takkenbossen, blijft echter verschrikt staan en schreeuwt zijne grootmoeder toe: „Hoe komt het u ln het hoofd, dat stuk hout vast te houden? Waar hebt gij Aboel-Hossoln gelaten?" De oude maakte zich boos, meenende dat haar slechte kleinzoon dit verwijt slechts tot haar richt om haar h8t beloofde stuk vleesch to ont houden. De krokodil antwoordt met beleedlglngen en vertrekt daarna om den vluchteling achterna te rotten. Door wraakzucht gedreven, verlaat hfl «iJn ele ment, het wator, loopt den oever op en blijft ein delijk, uitgeput van vermoeienis en bijna stervend van honger tm dorst, liggen; hij kan niet verder. Hij ziet oen kameeldrijver aankomen en roopt hem mot klagende stem toe: „Heb medelijden met mij, breng mij weer naar het water terug en lk zweer u, dat Jk voortaan alle monsohon mot rua% zal laton." Do modeindende kameeldrijver logt hora op zijn kameel, bindt hom met oen sterk koord vast en begeeft zich op weg. Aan den riviwr-oevcr geko men, vraagt hfj den krokodil: „Moet lk o hior neorleggön?" „Neon, neen, nog verder, midden In 1 water?" De man voldoet aan zijn verlangen, maar zoo- dra de krokodil vrij Ja, werpt hJJ zich op zijn red der en zegt: „Ik laat u niut ioe, vóór gij mU uw kameel hebt gegeven!" JLoo? gU hobt gezegd, dat gfl gaan mensobeljjk 'wezen meer kwaad zou doont" „Ja, maar Ik heb honger, Ik moot u of uw ko- moel verslinden." Nog zijn zl) aan hot spreken, toen er een hyena lang* hot wator komt, zi) wordt aangeroepen om do zaak te beslechten. Daar deze belden to vrlond wil houden, zegt hll tot den krokodil: „Ik geloof, dat gi) onvoorzichtig zoudt handelen met dezen man ln hot water te vorallndon. GU zoudt hom moeilijk kunnon ver teeren." Deze opmerking beleodlgt den krokodil niet en geeft den man eenlgo hoop. Do woorden twist duurt echter nog voort. Doch daar kom» Juist Aboel-Hossein aan en onmiddellijk verzoekt men hem de kwestie op te lossen. De kameeldrU- vor on de krokodil vorklaren zelfs, dat tU zlon aan ziJno uitspraak zullen onderworpen. „Ja maar," zegt de geslopen Jakhals, „lk bon te ver van u verwijderd om u to kunnon verstaan. Komt hier op don oever om mij de nood 1 ge )n- llohtlngen to kunnon geven, opdat ik mat volle kennis van zaken kunne oordeelen." De belde tegenstanders gehoorzamen. Abool-Hooaoin verzoekt nu den kameeldrijver hem woordelijk te vertellen, wat er gebeurd 1* Als do man een nauwkeurig vorhaal van de gebeur tenis gedaan heeft, zegt Aboel-Hosaoin op plecht: - gen toon: „Misschien hobt gij den zloken krokodil to stevig op uw kameel vastgebonden; dat zal «Un toorn tegen u hebben opgewekt. „Ja, Ja," schreeuwt de krokodil, „htJ heoft mij zoo sterk gebonden, dat Ik nauwelijks kon ademhalen en al mijn ledematen mU nog pijn doen." „Dal la ongelukkig," herneemt de jakhals, „maar om ton rechtvaardig oordeel te kunnen vellen, mort lk zien, hoe de taak gelxmrd la." „Wilt gU n opnieuw laten vastbinden?" „Aangenomen." De man neemt zijn koord en bindt den krokodil weder vart op zijn kameel JêXocA faQ n adó 1 aoto. JCeesx" esifcpuutta de krokodil vesl i JMnd dan etoriu* mmv* as* drtl l ter tot dan drijver." „Oenoe* houdt opT roept rottffctape de tart»- dU, 4k stik!" Toon rotte Abooi-Hcewln, «ah toe dn man h rotndu Jf u Allah v dlc en lifl geen enkoio om zoudt gtJ hem dan weder in vrijheid stellen f* „Genade, genadef" gilt de krokodil. Maat ditmaa* zUn zljna klaagtonnen en sroeeklngen vruchteloos. Niet* kan hem redden m van «tin vleeech aal (te kameeldrijver een gaatmaal aanrichten, Aboet-Hnmsta niet aal gemist worden. ALLE8LEL der wflde duiven tn Amerika. Het trekken der wilde duiven in hot Kulden van N.-Amerik* i« een waar luohtvorschijnsol Do groote vogelkenners Audubon en Wllaon heb ben het herhaaldelijk nauwkeurig waargenomen en men staat verbaasd over hetgeen zU er van verhalen. Wllscm heeft ln Kentucky oen district bezocht, waar een geheel bosch van veertig mijl lengte overdekt wa* met duivennesten, zoodat zelf» de dikste takken onder hun gewicht bogen of braken. De duiven waren daar aangekomen den tienden April en bloven cr tot einde Mei. De duiven ver hulzen niet, evenals onze trekvogels, op regel matige tijden; ook vertrekken zij niet om een kou dor of warmer klimaat maar alleen om uitgo strekte grasvelden op te zoeken. ZIJ vliegen in zulke talrijke troepon, dat ei) het zonltoht ver duisteren on het geklap hunner vleugels aan een stormwind doet donken. Mon hoeft getracht hun aantal te borekenen on wel op de volgende wijzo. Denken wij on» *one colonne, eon mijl brood, dto zonder ophouden gedurende drie uur voorbij trekt en - oone mijl per. minuut aflegt; die troep zal dan een oppervlakte beslaan van ongeveer 140 vierkante mljlmi. Als wij voor twee duiven één meter stellen, dan komen wil tot hst niet geringe aantal van lllfl mlliloen duiven, Nomen wU nu aan, dat clko duif per dag ongeveer een halve kop voedsel gobrulkt, dan verorbert bovengenoem de troep por dag 5871i milltoon kop grnan. Hoe wol dozo vogels zoor hoog en zeer Bnol vliegen, kunnon zit toch goed den aard. van het land on derscheiden, dat zil overtrekken. I» de grond on vruchtbaar, dan vliegen zij door, doch komen zij aan bloeiende volden, dan dalen zij neer, en rich ten eeno verschrikkelijke verwoesting aan. Maar do wraak laat zioh ook nlot wachten, zij worden bij groote hoeveelheden vermoord! „Op zekeren avond, kort voor het ondergaan der zon," schrl'ft de hoer Audubon. „bevond lk mil aan oen hunner nachtelijke rustplaatsen. Er waren nog slechts een paar duiven aangekomen als voorlooper* der anderen; do groote troep was echter op weg; hli werd opgewacht door eene groote monVte men- schen met paarden, wagon* en verschillende !n- strumoflïcn. Sommigen waren bozig do duiven te plukken en te zouten, die zi1 den vorigen dag ge dood hadden; andoren voerden honderdon var kens aan, welke zil de overblijfselen ven .hunne vreesoliiko Jacht toewierpen, Plotseling hoort men een geschreouw Daar zijn zijl Reed* van verre hoort men hot, slaan hunner vleugels, en alle moordenaars zijn op hun post, dezen mot geweren die met lange stokken, andoren weer met groote bakken met zwavel, pijnappels en toortsen. Onaf gebroken naderen de duiven ln dtobto massa's dalen neer ln de hoornen, wier tfl'dcen onder hun gewicht breken, en vollen getroffen door het looa dor Jagers, lam geslagen door do stokken der boeren, gestikt en verbrand door den zwavel- en harsdamp neer. Den volgonden morgen vertrekken alle duivnp dio nnn het bloedbad zijn ontkomen, naar andere velden. Men raapt do slRohtoffers van den n«cn- tclijkon moord blleen; leder noemt er zlln doei van, de vnrkens krijgen de rest. Hoog ln de luoht verrohUnen do adelaar* on de gloren, uit het dichte bosch komen wolven on vossen te voor schijn. allo aangetrokken door de luoht van het bloed. Dit duiven nu» te echter eóó vruchtbaar, dat *©Ifa dio moorden hot nlot kunnen uitroeien. Nooit van jou vommoht, Ba jo deedt het «oker nfc* Hadt je nngedacüA «I Oortje, dM je daar bespot, Wo* eens jong als JU, Krachtig en vol levensbak Opgeruimd en büj. 1 Leven bracht baar roro vnft acmfk Leed trof haar «n smart, Wat ze lief had werd ontrukt Aon hoer toedor hart. Eens wordt je oud en strem a* t Leven vliedt eoo snel Zie nooit zoo let* leelljks weer Van mlln Keesje.... wel? Meer dan een* hoeft men geheel* lodingen prachtige duiven te New-York zien aanvoeren, die voor 2H oent per stuk werden verkocht KUNSTSTUKJE. Hoe kan mon vragen, namen en getallen, enz., die ln een dletit gevouwen briefjo staan, lez«n, zonder het papter te openen De kunstenaar noemt een aantal stukje* papier, ongeveer 8 c.M. lang en 5 c.M. breed. Dozo zijn onbeschreven. HIJ verdeelt ze on der de toeschouwers on verzoekt hen op leder stukje oone vraag, naam of getal to schrijven en hot stukje papier dicht te vou wen Dnorna neemt de kunstenaar nlle briefjes weer terug en werpt ze ln een hoed. Vervolgens neemt hij or een, legt hot tegon zijn voorhoofd on zppt, zonder het te hebben geopend, wnt er op geschreven staat. Is het "ono vraag, zoo beantwoordt hij dl* 'r- HU legt het, papiertje naast zich op tafel en oaat, met do andere voort, af en toe vragen de, door wien het geschreven is Verklaring Hat kunststukje kan op ver schillende mcn'oron en «onder helper wor den uit ge voord. Do kunstenaar heeft te vo ren op een dergelijk papiertje eene vraag geschreven het toegevouwen en in den hoed verstopt. Hier blijft het tot het laatste zit ten 711 n alte stukles onthaald, dan neemt hll er een uit, houdt het voor het voorhoofd, noemt, zllne eigen vraag en geeft daarop een antwoord. Vervolgens opent hll het brie'ie schijnbaar om te «Jen of hij goed gerad <n heeft. Daarbij leest hll dit briefje en maa^t van den Inhoud gebruik voor het volgende, enz., nnn het slot heeft hij voor de laatst, vraag zijn deren br'efie, dat hij echter weer in den hoed laat vallen. Zijn er weinig toeschouwers, dan neemt men een hnlpnr. Die schrijft op zlln brief la oene afgesproken vraag en vouwt het zoo samen, dat de kunstenaar het dadelljk^er- kent. Nu gebruikt men deze vraag ala eerste voor eon vreemd brtefje on hot stukje papier van don helper is het laatste, dot men alt den hoed neemt. Maar bot Rrnolwobt Varvule. •to na hem to Teiruli-a Wenra, Jw (fcUwmn, n J» mootf hem wel Hor h|J." Dit leggende, overhnn- pepler en BUlr nam het aan en laa, Madge, ongenoodlgd, alk orar aan n heen, rueelewn. •oo «Vmd or .81r.de n me k» <m- «ntelegen heb», heb Ik geen werk raden. Daarom wenaoh lk, dat u Jtrat. Ale u het niet doet, neemt t «ent den eal 't u duur te ftaan n er eene eigenaardige manier ran gerechtigheid op na. «n daarmede hekend. SchrUt nlot terug, maar —rtentle foor een nieuwen roor- Wnt, dan weat lk. dat het ln ordo e niet doet ondervindt u de gevol- ■rechuwd. De uwe. J, Oaahman'". 1 Priel mot .tijgende verwondering «tdaan uit, toen hU dim geheelen «H hl), hol gesohrlft nedtrleggen- vent wlllan! Hl) „1 u toob geen het entwoord, „lk dank, dat hl) ar mee bedoelt. H(j is ,eei to bang «Olden, 't U een eiuw. kerel. Hl] tmdat Ut hot niet ten tweedo malo «do. Noen, hll «al wol lote andorj wanneer hl) tenminste meent, I maar Ik voor mll, denk, dat het hnigmalterll i«," tridei 1» vroeg Noel, die „ede vl- 25 V«UUe, geveohten en enden «rtwiisaon. «•Ie afwachten en rl. n ol hll n.,g kat hooren," «el de heer Holland, a houdt de oogen open, eooal. hU «mooht je hem alen, nntwUkt hem don en part op Jo Busters". „Vadertje, hl) «al on* toch geen kwaad doen?" vroeg Helene beangst. „Neon, dat denk tk nlrt, maar Js kunt nooit weten," antwoordde hU «1 Xi beter voorzichtig te *Un". „t In wat mooter rol Kool verontwaardigd. „Ik sou «iln manier vaa vorgalding wel een* willen ,^u, t rol wsl nlrt veel Maks wesen," solde de heer Holland lachend, want mevrouw keek soer besorgd. ,Jk geloof nlrt, dat we ons ongerust be hoeven te maken*. Een poosje later wm de „familie" Oashmaa en sUne bedreigingen vergeten en verdiept ln een levondige woordenwisseling over de mogelijkheid, dat het de goheele verdere vacantie sou bUJven regenen, want hot sag er bulten allesbehalve op wekkend uit en hot grasveld voor het huls geleek veel op een vUver. VIJFDE HOOFDSTUK, De deur in het gehelmsliinlge hute. Ongeveer een half uur na de thee werd er op nieuw gebeld. Bllly was op de galerU met Donnls aan 't schUfeohioten en over do leuning heen konden eo bonoden ln do hal sten. HU was zoor verwonderd, toen hJJ bemerkte, dat de besoekster niemand anders dan Anna was. (Eerst had hU aan Oashman gedacht). ,Jk ben benieuwd, wat «U komt doen," fluis terde hU Donnls ln. „Loop, en vertel de anderen, dat se hier ls. Ik sal hier blijven en haar be spieden gelUk oen Indiaan". Dennis ging. maar eer hU terug wm, riep me vrouw Holland Bllly, die hartelijk door do huis houdster begroet word, toen hU beueden kwam. Het schoon, dat ze hem nogmaals kwam be danken voor hare redding en namens hare mees teres, mevrouw Georgos, bracht se eeno andere ulfcnoodlging om do volgende weok, al» de ver koudheid beter was, te komen theedrinken, „Ik zou hen gaarne laten gaan," sol mp-'rom» Holland, Bllly onseker aanziende, „maar laatst werden se verontrust door twee vreemden, die.— „Vreemden", onderbrak Anna haar lachend, „u bedoelt wker de twee landlooper»? 25e hadden geen kwaad in den sin, mevrouw, daar ben lk sekor van, want lk heb hen nlrt meer graten. Ze mogen komen, nietwaar? Mevrouw houdt eoo voel van dien fllnken knaap". Bllly, dio blooado, en bU aich self docht, dut mevrouw hare moo- nlng maar voor sioh self moest houden, aan- slendo. Mevrouw Holland glimlachte. „Nu, goed dan," antwoordde siJ. Jk weet, dat ro gaarne sullen komen ,se hebben mU gisteren alles verteld. Ik donk wel, dat mijnheer hot ook goed «al vindon. Bodank mevrouw Oeorges en wees soo goed haar dit medo to declen". Dit wm dus afgesproken en Anna vertrok laohond, terwUl Bllly do anderen opzocht om hen do ultnoodiglng ovor te brengen. „Waarom sou se ons gaarne willen hebben?" vroeg Noel dio bezig wa* een paar kastanje* te braden. „Noel, Je moest Jo schamen," riep Madgo uit. „NatuurlUk vraagt se ons, omdat ze ons wol 1U- den mag. En bovendien, zoo praat men ook nlot over eone ultnoodiglng als dezo". „Wol, we kennon haar nlot," mopperde Noel, oen zwart ding, dat eenmaal non kastanjo geweest was uit do asch to voorschijn halende. „Maar 't zal wol ln orde wezen, lk ben benieuwd hoo *n soort theovlsite het zal zUn." „Lekkerbek I" riep Madge verontwaardigd. „Je gaat niet op theevisite om to smullen!" „Waarvoor ga JU er dan hoen?" De vraag word niet beantwoord. De week ging voorbU en tot aller vreugde hlold hot op met rogenen. Nool en Donnls waren nlot moor verkouden on zoo kondon allen gebruik maken van de ultnoodiglng van mevrouw Geor gos, die Anna nogmaals mot een briefje gezon den had. Ze trokken, zooals Èe gowoon waren, vroollJk uit, de spoorbaan overstekond on don- zelfden weg volgend als den vorigen koor. Hot •net gr*,» IwpTpp'do pnd, wost «m d*n handschoen gevonden hadden, wm Weer «ven verlaten als toen en or waren gocn nieuwe voetsporen in den modder te ontdekken, „loof niet, dut hier ooit lomand komt", eel Noel toen de poort In 1 gericht kresen. ,en toch aal gtndiwhe weg wel ergent heenleiden. Maar men elct hier nooit meniehen-. HU haalde uit aUn uk een plattegrond van het dlitrtot te voonohUn om te kijken, weer d. weg. waarover hU «prak, heenliep, toen Helen# hem lachend aanstiet. „Bome elet men toch wel Iemand." «prak ie wUwnd. Da hekken waren recht togenover hen aan het eind van het pad. dat ran linke naar rechte dooreneden werd door een weg. die elch due tueachon hen en het Hule bevond. Helene keek naar linke en BUlr, die haar aanduiding volgde, ug een eenlgazlns slordig gekleed, man, die met neergwlagen blik In hun richting voort- elenterdo. HU lachte, omdat Noel'e beweren eoo onmlddeUUk werd tegengeeproken. Maar op dit oogenbllk hief de vreemde het hoofd op en de glimlach bestierf op BUiy, Uppen. ZUn b-oQ op Helene'e arm loggend, «el hu haastig: „Hier, «eg lk, wacht en klik uit Sta totdat hU voorbU la." Noel keek hem verbaasd aan. „Wat la or een da hand." vroeg h|). Bllly antwoordde niet. Ken oogenbllk stond hU daar met gerimpeld voorhoofd en bespiedde den man. Desa onkundig van het daanUn der klndenm liep nu lange het elntle van het pad, en wendde het hoofd naar het Hule; ongeveer vUftlen eecon- den etend hU atU en tuurde door het hek Toen ging hU verder. ZUne voetstappen stierven weg. en Bllly slaak te oen mieht van verlichting waarna hu elch tot do verbeende Familie" wendde. „Nu kunnen we verder gean," eet NJ. Jk wilde niet graag eerder daarlangs loopen, omdat Weet ja wla dat was»" „Neen." „Noen." „Het wae Oaahman," antwoordde hUi Jtk her vind» hem dadelUk. In Ik ben benieuwd, wat hU bier uitvoert en waarom bj| aoo lang ->.fT bet Hule koek." Noel floot, en de melajM „gen er senuwaohtlB uit. Meer ee waren den weg over en door het hek. en Ouhman wm uit het geslcht. «opdoende waren weer rroolUk en se hadden julatt afge sproken hun rader hunne ontmoeting mede te deelen, toen Dennle. die een wolnlg voor hen uit liep. trotech vooruit weat en aal! lk denk, dM daar een motor la geweest". „Een motor t" riep BlUy uit. „Waar V „O, lk ale het al," want Dennle weea naar eeo breed spoor, dat voor ben door da oprijlaan liep. Tot hun verwondering eindigde het bi.) het deit- nenboschja, vóórdat w In het geelcht van het Huls waren. .Hier hield het op," aal NoaL „Jo kunt elan hoe het afbreekt. Br sou wel een willen weten, waar voor het hier In de laan la." Madge wees naar een stecnen fontein, dte droog wae en met moe begroeid en die hl een verwaarloosd bassin ln het midden van het gras veld stond. „De auto reed daaromheen", iel se „Je kunt de sporen elen" en ging weer terug. „In leder geval reed at niet tot het huls. Ze was nker niet terecht hier," „1 Bllly. Toen geeuwde hu en brak bet onderwerp, waarin hll geen belang etelde, af. ,Jk bon bonleuwd, wat wa bU de thee krilgen',, vervolgde hu. „Je bent gulzig. Bllly" riep Holene lachende utt „Neen, Ik heb trek. Ik hoop. dat mevrouw Oeorges aan theevisite» gewoon Is, omdat.... „8tUI" onderbrak Madge hem. terwUl ee hem aanstootte, terwUl M de trap opliepen. „Hier li eU." Op dat oogenbllk werd de deur rlug en wtjn geopend, heel andtra dan den eersten keer, en mevrouw Doorgei vereoheen «elf met een vrlen» delUken glimlach op het gelaat. O „Welkom. Uevon, tel «U, terwUl ben dg hand toestak. „Welkom, lk ben blU Jullie te rian. Hoe Is 't met de verkoudheid»" Ze aoheen verheugd, dat ee t allen goed maai», tan en kuste Dennle en de meisjes hartelUk. (Wordt vervolgd)»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 11