Plaatselijk Nieuws. Proefnemingen met jonge koekoet Goede raad Yoor wanhopige bioscoop exploitanten. dö» oa5«? ofe tocrreïeoh-Bge Waflorwa» dak een schuilplaat* hadden gezocht, die geer. recht hadden om hier te zijn, die vijanden van de geheel* die- renmaoht, de vijanden van het woud, van den stroom, dor gansche aarde, de vijanden van al wat leefde, waren, Wat adem had, haatten zij. Hemel, lucht en aarde had don geccworon, hon te vernietigen. Zelfs de kleinste we- zons, de allernietigste, die slechts met het scherpste oog waar te nemen zijn, stortten zich bij mlllloenen op hun lichamen om hen te verwoesten. Hot uur van de wrnak was gekomen, Een bijzonder werktuig had de volvoering daarvan op zich genomen. Het was de geharnaste dood, die uit het water opsteeg, die reeds in den oertijd vanwege zijn beschermend pantser gevreesd werd, onoverwlnbaar, elke hindernis zonder moeite nemende. Hij kwam, omdat zijn uur was aangebroken. Maar de menschen, die in het bosch kampeerden, wa ren niet gekomen om te moorden! Zij dachten er zelfs niet aan op wilde dieren jaoht te maken. Zij waren hier gekomen, omdat zij de jonkvrouwelijke aarde en de oer-eenzaamheid liefhadden en dat groote, diepe, ern stige zwijgen der ongerepte natuur. Een man en een vrouw waren het, vergezeld door weinige, trouwe en verstandige zwarten. Zij bespiedden het gehelmenisvolle leven van het stille woud, zooals zij de geheimen van de ondergaande zon bespied hadden, die haar goud in het meer had laten verzinken. In een langzaam gistingsproces was hun innerlijke leven over de dammen en wallen van het gewone denken wegge spoeld geworden. Andere wetten hadden hun handelin gen in een zekere richting geleid, andere gewaarwor dingen hadden van hen bezit genomen. Afrika's bloed was het dat hen thans met de geheimste levensbronnen had verbonden Het was de aanraking met nieuwe men schen, met menschen van 'n ander bloed, van een andere godsdienst en een andere spraak. Deze menschen be zaten echter één ding, dat de oude ibesohavings-gemeen- schap op deze hoogte van de aardbol niet meer kende. Dat was de trouw. Instinctief waren zij trouw, sloten zij vriendschap, waren zij onbaatzuchtig, konden zij zich nog voor anderen opofferen, je zelfs voor hun heer, die voor hem naar zijn innerlijke gevoelens toch altijd nog een vreemde bleef! Zij gingen in den dood voor hem, wanneer niet uit liefde, dan toch wel uit respect, uit zelfrespect, door een zedelijkheid gedreven, die beschaaf de landen in zijn soort niet kennen! De eenzame blanken in het dichte oerwoud dachten over al deze dingen na. En nog over vele andere din gen, die hun het leven op Afrika's bodem gemakkelijk maakte. De overweldigende eenzaamheid beteelcende voor hen meer dan het andere. Ja, het leven op Afrika'a bodem was het waard, ge leefd te worden. In de diepte van het woudmeer gorgelde het water, snelle golfslagen rolden schuimend verder, klaterend stortten zich de boschbeken langs bun be groeide oevers. Spookachtig werd de omgeving door den lichtkegel van het kampvuur getroffen. De man en de vrouw trokken gloeiende takken uit het vuur en slingerden die naar de naderbij komende monsters. Met vlammende houtblokken snelden de zwar ten toe, een regen van vonken om zich heen versprei dende, zoodat de omgeving helder verlicht werd. Doo- delljk verschrikt verdwenen de monsters in de magi sche duisternis, van het woud. „Km," zeide de man tot zijn vrouw, „de Nijlpaarden hebben voor vandaag genoeg, en zullen voorloopig wel niet meer verschijnen! Laten we onder de boomen van daan gaan en een blik werpen In de door de maan be straalde steppe. Het is nu helder genoeg. De bergketen rondom en de woestijn, het zal niet tevergeefsoh zijn „Graag!" antwoordde de vrouw, en in haar oogen ver scheen een helder licht. De maan had de wolken en sterren verdreven en was nu alleenheerscheres. Als in bruidsglans strekte de aarde zich onder haar uit. De nacht spon de liefdesdraden. In den zilveren glans zwommen bergen en dalen, wouden en steppen, woestijnen en meren. Op dat oogenblik was er geen en kel plekje, dat niet door de vriendelijke stralen werd beschenen. Liefkozend drongen zij door tot in de diep ste, meest verborgen schacht en tooverden de hard» kiezel en de koude rotsblokken om in zilverstangen en> gouden baren. In het helle licht stonden de vrouw en de man daar. In sterke golven vloeide de vreugde en hun „Dasein" door hun borst. De maan. die dat zag, verwonderde zich. Zij duldde geen blanke menschen in haar Afrikaansch rijk. Haar zwarte kinderen opende zij met een tooverstraal de oogen, wanneer hun gevaar dreigde; den blanken, die hier niet thuis hoorden, schonk zij geen enkele gunst. Vreemdelingen, zooals deze hier, had zij zelden gezien; zij schoten de dieren niet dood, zij beminden de zwar ten als broeders. Zij verwonderde zich en trok verder. Steeds verder, de steppen binnen en de ernstige uit drukking van haar trekken verdwenen, toen zij dat mon tere leven en doen van die levenslustige, zorgelooze en gedachtelooze schepselen daar beneden zag, die zich het humeur niet lieten bederven door de tragiek van het aardsche noodlot, die daar dansten en sprongen, over elkaar heen buitelden en wegrenden en niet wisten, hoe zij zich in hun overmoed zouden aanstellen. Daar kwam ook de oude, ernstige en zwijgzame maan in een beter humeur, en haar verweerd aangezicht straal de als maar jrsifien ïwt gerei rnm. Stet veda E»»5.aa ;cct zij haar vlooibe&r zilver uit ever <i® gmüvcxe li- hamen der als pijlen voortrennende zebra'. Zij haalde ie. roode gazellen en antilopen, wier groote, vragende logen naar haar waren opgeheven, in goud. Zij streek j iefkozend over de fonkelende manen van den trotschen j eeuw. Ja, zij ontdekte dezen naoht zelfs, dat de anders coo ljzegrimmlge, neushoorn een week plekje bezat en beloonde het mot eon wondervolle tint van grauwgrijs j «llver. Zij bespiedde een teedere olifanten-familie in hot bad en mengde voor hon het water van het meer mot kleuren. die zij van andore zonnestelsels had afgekeken, Overal was vrede.De maan wrb alleen met planten en dieren en was gelukkig. Nooit waren menschen de maan zoo dankbaar geweest als zij. Terwllle van haar zelf waren zij het. Zij eerden haar als koningin van den nacht, als de ware koningin van Afrika, die gansch al leen het groote geheim van deze aarde vermocht te openbaren: haar schoonheid Uit het Duitsch van Rudolf Haas. Ik heb 'n idee, dat een millioen waard Is En wat vraag je er voor? Zou 'n rijksdaalder te veel zijn, mijnheer? (Die Muskete, Weenen). THEATER ROYAI*. De Directie van het Theater Royal brengt deze week iets extra's. Eersten in den persoon van Lou Bandy, de conferencier, die ons met Schager kermis heeft doen schateren van lachen en tweedens door de film „Sammy wint den oorlog", eveneens een lachsucces. Wie herinnert zich niet de echte joolstemming die Lou Bandy wist te scheppen met zijn liedjes, met zijn voordrachten. Lou Bandy op het tooneel betee- kent een avond van onvermengd genot, dan is men eens echt ouderwets uit. En Zaterdag- en Zondag dagavond zal Theater Royal weer daveren van den lach. Van „Sammy wint den oorlog", van deze vroolijke film vol humor en grappen, van de slaapwandelen de Tommy's in het leger, van de boezemvrienden Sammy Neuzembloem (Sammy Cohen) en Teddy Snuffel (Ted Mac Nora) vertelt ons de korte inhoud het volgende: Sammy Neuzeribloem en Teddy Snuffel zijn ge zworen kameraden. Sammy is chauffeur bij de fa milie Right, Snuffel is huisknecht in hetzelfde gezin. De groote wereldoorlog is in vollen gang: De eene helft van de Vereenigde Staten oreert om de andere 'helft onder dienst te krijgen. Overal wordt vlijtig aangeworven. De jonge Bob Right zou graag dienst nemen, maar hij heeft he laas last van wandelen in zijn slaap en dat vindt vader, op het oorlogspad buitengewoon gevaarlijk Toch zal hij vertrekken, vergezeld van zijn twee trouwe dienaars Neuzenbloem en Snuffel! Bob heoft een lief meisje, Betty genaamd, dat hij in de hoede van zijn vader achterlaat. Als alle drie zullen vertrekken, om getraind te worden, komen ze bij ongeluk bij de compagnie van Sergeant Fullon te recht, die het drietal regelrecht naar Frankrijk sleept In Frankrijk gaat het Snuffel en Sammy allerbe roerdst, ze houden zich dan ook in geenen deele aan de voorgeschreven krijgswetten. Ook de arme Bob valt in ongenade, want de oogen van de bloem van het regiment Jeantje, zijn op hem gevallen, terwijl ook de Sergeant zijn hart aan de jonge schoone heeft verloren, en geen mede dinging duldt! Op zekeren avond noodigt Jeantje Bob bijl haar uit, hij moet nog eenige uren wachten, tot het uur voor zijn bezoek is aangebroken, valt in slaap en geaï slaapwsmd'slwx Op dit cogwafcdik ontstaat er een conflict drr Sergeant, waarbij Bob be schuldigd wordt van insubordinatie. De twee andere heeren zijn in dien tijd smoordronken geworden, dank zij de vriendschap van de vrouwelijke steun pilaren van het regiment. Het drietal weet zich te verbergen bij- een trans port, dat naar het front gaat en komen in een een zaam kasteel terecht, waar ze zelf» een voeren bed vinden, om nun moede ledematen uit te strekken, plus een welgevulde wijnkelder. Ze doen het Fran- sche druivensap alle eer aan, die het toekomt, en weten zich na veel moeite eenige vijandelijke uni formen te verschaffen, om op deze wijze door de linie te kunnen gaan. In de vreemde uniformen, verborgen in een wagen met blikjes, die handgra naten blijken te zijn, tuimelen ze plotseling als door een wonder in „niemands land". De drie jon gens, ongetraind zonder de minste krijgskunde, we ten door een handige truc de vijand op den ver keerden weg naar de Amerikaansche linies te brengen. Sergeant Fulton. had zijn drie vijanden reeds ge rapporteerd als deserteurs, maar de commandee- rende ofifcier, waardeert hun heldendaden en geeft ze de medailles voor heldhaftigheid. Als Bob thuis komt in gezelschap van zijn geliefde Jeantje, be denkt hij plotseling, dat er vroeger eens een Betty is geweest, die hij liefhad, .maar gelukkig, ook zij is geborgen, want Vader Right heeft haar in de af wezigheid van zoonlief uitverkoren tot zijn echtge- noote. Zoo eindigt alles naar ieders goedvinden, brui loften en baby's zij'n niet van de lucht en zoo ziet men, dat ook de felste oorlogsellende een humoristi sche zijde kan bezitten. ONTSLAG EN BENOEMING. De heer J. Struif alhier, die gedurende 87X jaar bode van (het Schager Ziekenfonds is geweest, heeft ontslag genomen. In zijne plaats is benoemd de heer C. Melker, waarnemend bode. LIEFHEBBERIJ GENOEG. De Schager Landbouwhuishoudschool mag zich reeds weder verheugen in eene voorloopige. aan gifte van 24 leerlingen. GESLAAGD. Simon Prins, vroeger alhier, slaagde te Stadska naal voor de le klas H.B.S. MOND- EN KLAUWZEER. Het mond- en klauwzeer breidt zich in de ge meente Schagen snel uit. Sedert Maart heeft de ziekte bijna alle veestapels bezocht. Slechts een bleef tot heden van dit ongewenschte bezoek ver schoond BEKROONDE RAMMEN. De heeren M. Kant te Schagen en A. Brak te St. Maarten werden op de Haagsche Tentoonstelling be kroond met Kun éénjarigen ram van gekruist Texelsch ras. ten, msuar bet blijft weg. Xn het bultsa worden de bioscopen vaak gedurende de maanden gesloten. Maar ook dat beteekent in val derving van winst. Hoe nu de menschen toch naar de biotooop krijgen, zelfs in de hondsdagen. Een exploitant te Rijssel heeft blijkbaar hetp tische middel daartoe gevonden. Haj heeft, nu ook over Frankrijk een soort hittegolf komt, een middel gevonden om noj hoogste recette te maken van heel het jaar. Hij zette een film in onder den titel „De hoed Italiaansch stroo." Htij had zich in verbinding gesteld met een denmaker en met een bekende modiste te Hijnl En nu liet hij gedurende elke voorstelling bovengenoemde film een prachtigen strooien renhoed en een chic opgemaakten dameshoed i het aanwezige publiek verloten. „Quel succès, cher monsieur, c'était foul" - kerde de gelukkige bioscoopexploitant. „Ik weet nog niet of het publiek voor de kwam of voor de hoeden, maar wat ik wel wet dat eiken avond mijn cassa overvol was, en ooi beide commercianten, die mij hun vertrouwen ben geschonken, hebben meteen een schitterend clame gemaakt." oogen op den ingang van de balzaal had gericht, kwam een lnlandsche bediende op Kolonel Bradlaw, die naast Sir Reginald stond toe. HU fluisterde hem iets ln, waarop deze vragend zijn wenkbrauwen optrok. Kolonel Bradlaw richtte zich daarna tot Sir Reginald en zei lachend: „Die man komt me eon doos maao- steenen brengen, welke door het Poleis hierheen wor den gestuurd, om uitgereikt te worden aan de dame, die het mooist gekostumeerd la. Wat moet lk er in 'a hemelsnaam mee beginnen?" „Het eenige, wat ons te doen staat is de zending dankbaar te accepteeren," antwoordde Sir Reginald. „Oh, dat bedoel ik niet," zei de Kolonel eenlgszlns ongeduldig. „Wie moet er over oordeelen, wat het mooiste dameskostuum van de heele zaal is? Ik denk er niet over om dat op me te nemen en mijn vrouw even min. Het ls een al te groote verantwoordelijkheid." Sir Reginald kon een glimlach niet weerhouden. „Zon der twijfel is het een buitengewoon gewichtige aange legenheid. Laten wij er om stemmen. Hierdoor stellen wij, dunkt mij, Iedereen tevreden." „Uitstekend." De Kolonel wenkte Noel, die onmiddel lijk op hem toekwam. „Kijk eens hier, Wyndham. Jij hebt dit heele feest op touw gezet, dus jij kunt dit baantje ook wel op Je ne men. De Radja heeft een prijs uitgeloofd voor de dame, welke het mooiste koBtuum draagt." Noel trok zijn wenkbrauwen peinzend tezamen. „Waar om zou hij dat ln 's hemelsnaam gedaan hebben?" „Oh, Ik veronderstel, dat hij zich populair wenseht te maken," zei de Kolonel op eenlgszlns minachtenden toon. „In elk geval kunnen wij het geschenk niet wei geren. Wil je don dames verzoeken zoo goed zijn te stemmen? Misschien stommen ze wel allemaal op zich zelf," voegde hij er tot Sir Reginald aan toe, „maar dat komt er eigenlijk minder op aan. En Noel, wil Je er verder voor zorgen, dat Je ergens eon tafel opdiept Je moet niet vergeten, dat jij al deze feestelijkheden ge organiseerd hebt en ik niet." Noel keek zijn superieur glimlachend aan. „Ik zal er voor zorgon," gaf hij te kennen, terwijl hij de zaal ver liet Kort daarop werd een tafel binnengebracht welke midden ln de zaal werd geplaatst Het dansen had tij delijk opgehouden en de gasten verzamelden zich ln een kring om de tafel heen. Nadat het stemmen had plaats gevonden, .werd de boodschapper van den Radja bin nengeroepen. De man was ln eon schitterend Oostorsch gewaad gehuld en maakte een bijna voretelijken indruk. Met de grootste voorzichtigheid plaatste hij een Ivoren kistje met een gouden slot op de tafeL Het bleek heel duidelijk, dat dit een buitengewoon wordt te groot om met de jongens te spelen, Nee, tante, de jongens worden te klein om met mij te spelen. (Nagels Lustige WeltBerlijn. Oad* jongejuffrouw j Ik zag je vandaag grapj* maken met den slagersjongen, ik zal voortaan Het vleesch aannemen. Dienstbode: 't Zal u niets geven, juffrouw,lii cal met vèst geen grapjes maken 1 (Ruy Blos, Parijs). Jonge Graspiepers waren, evenals zoovele and niet tegen den jongen Koekoek opgewasse jonge Spreeuwen, bleken dit wel te zijn. HOE DEN BIOSCOOP IN DEZE ZOMERDAGEN VOL TE KRIJGEN. 't Is te hegrijpen, dat de bioscoopexploitanten niet bijzonder verrukt zijn over dit prachtige zomerweer, dat de menschen naar buiten drijft, de natuur in, instede van haar den bioscoop. Een directeur kan de grootste attractie-film lnxet- In een Engelsch vogel-tijdschrift lezen we, 4 Gillet Cory jonge Graspiepers, die een jongt blinde Koekoek met geweld uit het nest had pen, herhaaldelijk daarin had teruggebracht.^ keeren toe zag C. den jongen Koekoek de pej doen om den nestrand te beklimmen en de Graspiepers „overboord" te gooien. Toen hc deni Koekoek in de eene en de jonge Graspiep de andere helft van een in tweeën gedeeld., n nest overgebracht. Het gevolg was, dat de oudel piepers hun jongen èn den jongen Koekoek kw voeren en deze laatste in het geheel geen pi meer waagde om de Jonge Graspiepers te deren. Voorts vermeldt hetzelfde tijdschrift-nummer, H. Williamson een pas gelegd Koekoeksei uil nest nam en dit voegde bij het legsel van Spreeuw (oorspronkelijk lag het in het nest een andere vogelsoort). De jonge Spreeuwen kW8 het eerst uit en hebben de hun toekomende pl weten te behouden. Niettegenstaande zijn pogi daartoe, gelukte bet namelijk den jongen Ko« niet de krachtige -jonge Spreeuwen uit het ni dringen eni groeiden deze, zoowel als de jonge koek voorspoedig op. kostbaar geschenk moest eljn en aller oogen waren op het bewuste voorwerp gevestigd. De boodschapper boog heel diep. „Ik breng U dit met de groeten van Zijne Hoogheid den Radja van Sjlkar- poer," zei hij op plechtigen toon. De Kolonel keek Sir Reginald aan, die onmiddellijk antwoordde: „Wil zoo goed zijn onzen dank aan den Radja over te brengen, en Zijne Hoogheid mede te doe len, dat zijn gift ten zeerste gewaardeerd wordt Ik zal het genoegen hebben Zijne Hoogheid zelf een bezoek te brengen om hem persoonlijk mijn dank te betuigen. De boodschapper boog opnieuw tot aan den grond toe en vertrok. „Ik wilde, dat hij zijn kostbare maansteenen bij zich gehouden had," mopperde de Kolonel. „Ze zullen ons meer last bezorgen, dan ze wel waard zijn. Haast Je wat Noel. Het ls al laat" „Ik ben zoo Juist klaar", verzekerde de Jonge man. „Ik heb nu alleen nog maar een hoed noodig om de stempapiertjes door elkander te schudden." Hij bood Olga een papiertje aan. Ze stond nog steeds naast Sir Reginald en haar gezichtje kwam doodsbleek en vermoeid onder de zware, witte pruik te voorschijn. „Ik denk, dat ik maar naar naar huis zal gaan als de verloting achter den rug is," fluisterde ze Sir Re ginald toe. „Ja, dat zal gebeuren," zei hij vriendelijk. „Ik zal U wegbrengen. Ik veronderstel, dat Nick al: geruimen tijd op ons zit te wachten," voegde hij er glimlachend aan toe. „HIJ is zeker opgehouden, zoodat hij niet meer naar hot bal kon komen." ZIJ deed haar best oven te glimlachen, maar haar lippen trilden. Ze wendde haar gezichtje af, zich scha mende over haar zwakheid. Noel had thans alle stempapiertjes weer verzameld en schudde deze op de tafel uit „Ik zal je helpen," zei Sir Reginald, terwijl hij naast hem ging staan. „Oh, ik kan het wel af," zei Noel eenlgszlns kortaf. De Kolonel merkte evenwel op: „Nonsens, Wyndham. Eén stemopnemer is niet voldoende." Zwijgend overhandigde Noel thans eenige papiertjes aan Olga. Hij keek haar niet aan, terwijl hij dit deed en met bevende vingers begon ze deze te sorteeren, bij gestaan door Sir Reginald. Op verschillende papiertjes stond haar naam geschreven. „Ik geloof, dat U den prijs zult winnen," zei Sir Re- ginald verheugd. „Oh, nee, lk denk het niet," antwoordde zij blozend. Binnen een paar minuten was het echter reeds be slist. „Jij hebt het gewonnen," zei Noel opkijkend van den voorraad papiertje», welke zich op de t"Jel bevond. De Kolonel waa de eerste om het Jonge meisje geluk te wenschen, nadat hij den uitslag aan de dame3 en hee ren had bekend gemaakt Toen al haar kennissen zich om haar heen verzameld hadden, stapte Sir Reginald naar voren en zei: „Mij is hot buitengewone voorrecht ten deel gevallen uit naam ven den Radjah aan Juffrouw Ratcliffe dit schoone geschenk to overhandigen." Hij nam het gouden sleuteltje van de lvoron doos af en overhandigde dit buigend aan het Jonge meisje. Hoe het kwam wist Olga zelf niet te verklaren, doch terwijl zij het sleuteltje in haar hand hield, maakte plotseling een onuitsprekelijk gevoel van angst zich van haar meester. „Open het kistje," zei Noel ongeduldig. „Doe JIJ het maar," verzocht Sir Reginald, die be merkte hoe zenuwachtig Olga was. Noel strekte zijn hand uit en Olga overhandigde hem het sleuteltje. Er ging een gemompel van verwachting uit de verzamelde menigte op. De sleutel scheen even wel niet in het slot te passen, en Noel kon niet nalaten op grlmmigen toon op te merken: „Wat hapert er aan dat ellendige ding?" „Proheer het sleuteltje eens andersom in het slot te krijgen," raadde Sir Reginald hem aan. „Ik geloof, dat het de een of andere flauwe aardig heid moet voorstellen," gaf een der gasten te kennen. Terwijl Noel bezig was den raad van Sir Reginald op te volgen, klonk eensklaps schril van uit het andere gedeelte der zaal: „Blijf van dat ding af... Blijf er af... Het ls een bom. Versta je me niet: lk zeg toch, dat het een bom is." „Wat?" De menschen drongen naar achteren en enkele vrouwen begonnen to gillen. Een man, ln lompen gehuld, kwam met woeste be wegingen over den gepolijsten vloer aanloop en, een dunnen arm heftig heen en weer zwaaiend. „Noel, idioot... Blijf van dat sleuteltje afl" Noel staarde verschrikt om. „Hallo... Nick", zei hij. „Blijf er af... Blijf er af". Zijn stem ging over ln een heesch gekreun. De man stond thans vlak voor de ta fel. en tot haar groote verbazing herkende Olga den ouden handelaar in maansteenen. Er lag zulk een wan hopige, angstige uitdrukking op zijn gelaat, als het jonge meisje zich niet herinneren kon ooit in haar leven bij een menschelijk wezen te hebben gezien. De magere hand strekte zich naar het kistje uit en toen kwam het haar eensklaps voor, alsof haar hart voor een oogenblik ophield met kloppen... Ze kende die magere, gespierde hand... „Nick/' bracht ze fluisterend uit. „Nick." Hij duwde haar terzijde en zei opnieuw met schorre atem: „Er ie... geen oogenblik... te verliezen." Het volgende oogenblik zou hij het kistje In hand hebben gehad, als niet plotseling alles heel dul tot Noel was doorgedrongen. Hij wendde zich om, den man beet en schoof hem naar achteren. „In orde, oude grappenmaker," zoi hij gllmlai „Je moet dit baantje nu aan my overlaten." Als aan den grond genageld van schrik en hei suft zag Olga, hoe hij het ivoren kistje opnam met belde handen omvatte. Er verscheen een ernst drukking ln zijn jonge oogen en op zijn teenen begaf hij zich naar de geopende tuindeur. In het andere gedeelte van de zaal huilden de vr en vloekten de mannen, maar dicht bij de tafsl geen geluld gehoord, totdat plotseling de ln voddi hulde man woest om een emmer water begon te W Noel bevond zich thans op de "veranda. Kalm en dig liep hij door. Het kistje, dat hij tusschen zijnl handen hield geklemd, woog zoo zwaar als lood..' man, die het ongeluk had, slechts één arm te be» had dit baantje nimmer kunnen opknappen, dacN bij zichzelf. Langzaam liep hij de veranda-trappen af. Hij totaal geen angst te voelen, maar toch vervloekt* inwendig de diepe duisternis, waarin hij zich W Alles had veel vlugger ln zijn werk kunnen gaan. Hij was op dat moment niet ver van het erf v* derd, toen hij plotseling duidelijk de gestalte vaa man onderscheidde, welke in een leunstoel lag „Hallo, daar," riep hij uit. „Maak, dat je uit den komt. Vlucht, als Je leven je nog wat waard la. onmiddellijk een geweldige explosie plaats hebben De man ln den stoel richtte zich even op, doch w volstrekt niet van plan te zijn zich uit de voeten maken. „Vervloekt nog aan toe. Dan moet Je het zelf weten," mompelde Noel tusschen zijn tanden. Hij kwam dichter bij en onderscheidde een bleek, zet gezicht met oogen, waaronder dikke wallen Toen hoorde hij iets bewegen en klonk hem een achtige lach ln de ooren. Het volgens oogenblik liep hij tegen iets op-- kelde... spande zijn uiterste krachten in om staan*' blijven... struikelde voor den tweeden keer, en kreet van woede viel hij languit neer. Hierop werd eensklaps de omgeving hel verlioWj een geluid werd gehoord, dat heel veel op het l°ab^ van een kanon geleek... splinteren van hout... eo w* gevolgd door een stilte, welke angstiger was dan dood... Wordt vervol

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 20