Plaatselijk Nieuws.
Proefnemingen met jonge koekoet
Goede raad Yoor wanhopige bioscoop
exploitanten.
dö» oa5«? ofe tocrreïeoh-Bge Waflorwa»
dak een schuilplaat* hadden gezocht, die geer. recht
hadden om hier te zijn, die vijanden van de geheel* die-
renmaoht, de vijanden van het woud, van den stroom,
dor gansche aarde, de vijanden van al wat leefde, waren,
Wat adem had, haatten zij. Hemel, lucht en aarde had
don geccworon, hon te vernietigen. Zelfs de kleinste we-
zons, de allernietigste, die slechts met het scherpste oog
waar te nemen zijn, stortten zich bij mlllloenen op hun
lichamen om hen te verwoesten.
Hot uur van de wrnak was gekomen, Een bijzonder
werktuig had de volvoering daarvan op zich genomen.
Het was de geharnaste dood, die uit het water opsteeg,
die reeds in den oertijd vanwege zijn beschermend
pantser gevreesd werd, onoverwlnbaar, elke hindernis
zonder moeite nemende. Hij kwam, omdat zijn uur was
aangebroken.
Maar de menschen, die in het bosch kampeerden, wa
ren niet gekomen om te moorden! Zij dachten er zelfs
niet aan op wilde dieren jaoht te maken. Zij waren hier
gekomen, omdat zij de jonkvrouwelijke aarde en de
oer-eenzaamheid liefhadden en dat groote, diepe, ern
stige zwijgen der ongerepte natuur.
Een man en een vrouw waren het, vergezeld door
weinige, trouwe en verstandige zwarten. Zij bespiedden
het gehelmenisvolle leven van het stille woud, zooals zij
de geheimen van de ondergaande zon bespied hadden,
die haar goud in het meer had laten verzinken. In een
langzaam gistingsproces was hun innerlijke leven over
de dammen en wallen van het gewone denken wegge
spoeld geworden. Andere wetten hadden hun handelin
gen in een zekere richting geleid, andere gewaarwor
dingen hadden van hen bezit genomen. Afrika's bloed
was het dat hen thans met de geheimste levensbronnen
had verbonden Het was de aanraking met nieuwe men
schen, met menschen van 'n ander bloed, van een andere
godsdienst en een andere spraak. Deze menschen be
zaten echter één ding, dat de oude ibesohavings-gemeen-
schap op deze hoogte van de aardbol niet meer kende.
Dat was de trouw. Instinctief waren zij trouw, sloten zij
vriendschap, waren zij onbaatzuchtig, konden zij zich
nog voor anderen opofferen, je zelfs voor hun heer, die
voor hem naar zijn innerlijke gevoelens toch altijd nog
een vreemde bleef! Zij gingen in den dood voor hem,
wanneer niet uit liefde, dan toch wel uit respect, uit
zelfrespect, door een zedelijkheid gedreven, die beschaaf
de landen in zijn soort niet kennen!
De eenzame blanken in het dichte oerwoud dachten
over al deze dingen na. En nog over vele andere din
gen, die hun het leven op Afrika's bodem gemakkelijk
maakte. De overweldigende eenzaamheid beteelcende
voor hen meer dan het andere.
Ja, het leven op Afrika'a bodem was het waard, ge
leefd te worden. In de diepte van het woudmeer gorgelde
het water, snelle golfslagen rolden schuimend verder,
klaterend stortten zich de boschbeken langs bun be
groeide oevers. Spookachtig werd de omgeving door den
lichtkegel van het kampvuur getroffen.
De man en de vrouw trokken gloeiende takken uit
het vuur en slingerden die naar de naderbij komende
monsters. Met vlammende houtblokken snelden de zwar
ten toe, een regen van vonken om zich heen versprei
dende, zoodat de omgeving helder verlicht werd. Doo-
delljk verschrikt verdwenen de monsters in de magi
sche duisternis, van het woud.
„Km," zeide de man tot zijn vrouw, „de Nijlpaarden
hebben voor vandaag genoeg, en zullen voorloopig wel
niet meer verschijnen! Laten we onder de boomen van
daan gaan en een blik werpen In de door de maan be
straalde steppe. Het is nu helder genoeg. De bergketen
rondom en de woestijn, het zal niet tevergeefsoh zijn
„Graag!" antwoordde de vrouw, en in haar oogen ver
scheen een helder licht.
De maan had de wolken en sterren verdreven en was
nu alleenheerscheres.
Als in bruidsglans strekte de aarde zich onder haar
uit. De nacht spon de liefdesdraden. In den zilveren
glans zwommen bergen en dalen, wouden en steppen,
woestijnen en meren. Op dat oogenblik was er geen en
kel plekje, dat niet door de vriendelijke stralen werd
beschenen. Liefkozend drongen zij door tot in de diep
ste, meest verborgen schacht en tooverden de hard»
kiezel en de koude rotsblokken om in zilverstangen en>
gouden baren.
In het helle licht stonden de vrouw en de man daar.
In sterke golven vloeide de vreugde en hun „Dasein"
door hun borst.
De maan. die dat zag, verwonderde zich. Zij duldde
geen blanke menschen in haar Afrikaansch rijk. Haar
zwarte kinderen opende zij met een tooverstraal de
oogen, wanneer hun gevaar dreigde; den blanken, die
hier niet thuis hoorden, schonk zij geen enkele gunst.
Vreemdelingen, zooals deze hier, had zij zelden gezien;
zij schoten de dieren niet dood, zij beminden de zwar
ten als broeders. Zij verwonderde zich en trok verder.
Steeds verder, de steppen binnen en de ernstige uit
drukking van haar trekken verdwenen, toen zij dat mon
tere leven en doen van die levenslustige, zorgelooze en
gedachtelooze schepselen daar beneden zag, die zich het
humeur niet lieten bederven door de tragiek van het
aardsche noodlot, die daar dansten en sprongen, over
elkaar heen buitelden en wegrenden en niet wisten, hoe
zij zich in hun overmoed zouden aanstellen.
Daar kwam ook de oude, ernstige en zwijgzame maan
in een beter humeur, en haar verweerd aangezicht straal
de als maar jrsifien ïwt gerei rnm. Stet veda E»»5.aa
;cct zij haar vlooibe&r zilver uit ever <i® gmüvcxe li-
hamen der als pijlen voortrennende zebra'. Zij haalde
ie. roode gazellen en antilopen, wier groote, vragende
logen naar haar waren opgeheven, in goud. Zij streek j
iefkozend over de fonkelende manen van den trotschen j
eeuw. Ja, zij ontdekte dezen naoht zelfs, dat de anders
coo ljzegrimmlge, neushoorn een week plekje bezat en
beloonde het mot eon wondervolle tint van grauwgrijs j
«llver. Zij bespiedde een teedere olifanten-familie in hot
bad en mengde voor hon het water van het meer mot
kleuren. die zij van andore zonnestelsels had afgekeken,
Overal was vrede.De maan wrb alleen met planten
en dieren en was gelukkig. Nooit waren menschen de
maan zoo dankbaar geweest als zij. Terwllle van haar
zelf waren zij het. Zij eerden haar als koningin van den
nacht, als de ware koningin van Afrika, die gansch al
leen het groote geheim van deze aarde vermocht te
openbaren: haar schoonheid
Uit het Duitsch van Rudolf Haas.
Ik heb 'n idee, dat een millioen waard Is
En wat vraag je er voor?
Zou 'n rijksdaalder te veel zijn, mijnheer?
(Die Muskete, Weenen).
THEATER ROYAI*.
De Directie van het Theater Royal brengt deze
week iets extra's. Eersten in den persoon van Lou
Bandy, de conferencier, die ons met Schager kermis
heeft doen schateren van lachen en tweedens door
de film „Sammy wint den oorlog", eveneens een
lachsucces.
Wie herinnert zich niet de echte joolstemming die
Lou Bandy wist te scheppen met zijn liedjes, met
zijn voordrachten. Lou Bandy op het tooneel betee-
kent een avond van onvermengd genot, dan is men
eens echt ouderwets uit. En Zaterdag- en Zondag
dagavond zal Theater Royal weer daveren van den
lach.
Van „Sammy wint den oorlog", van deze vroolijke
film vol humor en grappen, van de slaapwandelen
de Tommy's in het leger, van de boezemvrienden
Sammy Neuzembloem (Sammy Cohen) en Teddy
Snuffel (Ted Mac Nora) vertelt ons de korte inhoud
het volgende:
Sammy Neuzeribloem en Teddy Snuffel zijn ge
zworen kameraden. Sammy is chauffeur bij de fa
milie Right, Snuffel is huisknecht in hetzelfde gezin.
De groote wereldoorlog is in vollen gang: De
eene helft van de Vereenigde Staten oreert om de
andere 'helft onder dienst te krijgen.
Overal wordt vlijtig aangeworven. De jonge Bob
Right zou graag dienst nemen, maar hij heeft he
laas last van wandelen in zijn slaap en dat vindt
vader, op het oorlogspad buitengewoon gevaarlijk
Toch zal hij vertrekken, vergezeld van zijn twee
trouwe dienaars Neuzenbloem en Snuffel!
Bob heoft een lief meisje, Betty genaamd, dat hij
in de hoede van zijn vader achterlaat. Als alle drie
zullen vertrekken, om getraind te worden, komen ze
bij ongeluk bij de compagnie van Sergeant Fullon te
recht, die het drietal regelrecht naar Frankrijk
sleept
In Frankrijk gaat het Snuffel en Sammy allerbe
roerdst, ze houden zich dan ook in geenen deele aan
de voorgeschreven krijgswetten.
Ook de arme Bob valt in ongenade, want de
oogen van de bloem van het regiment Jeantje, zijn
op hem gevallen, terwijl ook de Sergeant zijn hart
aan de jonge schoone heeft verloren, en geen mede
dinging duldt!
Op zekeren avond noodigt Jeantje Bob bijl haar
uit, hij moet nog eenige uren wachten, tot het uur
voor zijn bezoek is aangebroken, valt in slaap
en geaï slaapwsmd'slwx Op dit cogwafcdik ontstaat
er een conflict drr Sergeant, waarbij Bob be
schuldigd wordt van insubordinatie. De twee andere
heeren zijn in dien tijd smoordronken geworden,
dank zij de vriendschap van de vrouwelijke steun
pilaren van het regiment.
Het drietal weet zich te verbergen bij- een trans
port, dat naar het front gaat en komen in een een
zaam kasteel terecht, waar ze zelf» een voeren bed
vinden, om nun moede ledematen uit te strekken,
plus een welgevulde wijnkelder. Ze doen het Fran-
sche druivensap alle eer aan, die het toekomt, en
weten zich na veel moeite eenige vijandelijke uni
formen te verschaffen, om op deze wijze door de
linie te kunnen gaan. In de vreemde uniformen,
verborgen in een wagen met blikjes, die handgra
naten blijken te zijn, tuimelen ze plotseling als
door een wonder in „niemands land". De drie jon
gens, ongetraind zonder de minste krijgskunde, we
ten door een handige truc de vijand op den ver
keerden weg naar de Amerikaansche linies te
brengen.
Sergeant Fulton. had zijn drie vijanden reeds ge
rapporteerd als deserteurs, maar de commandee-
rende ofifcier, waardeert hun heldendaden en geeft
ze de medailles voor heldhaftigheid. Als Bob thuis
komt in gezelschap van zijn geliefde Jeantje, be
denkt hij plotseling, dat er vroeger eens een Betty
is geweest, die hij liefhad, .maar gelukkig, ook zij
is geborgen, want Vader Right heeft haar in de af
wezigheid van zoonlief uitverkoren tot zijn echtge-
noote.
Zoo eindigt alles naar ieders goedvinden, brui
loften en baby's zij'n niet van de lucht en zoo ziet
men, dat ook de felste oorlogsellende een humoristi
sche zijde kan bezitten.
ONTSLAG EN BENOEMING.
De heer J. Struif alhier, die gedurende 87X jaar
bode van (het Schager Ziekenfonds is geweest, heeft
ontslag genomen. In zijne plaats is benoemd de
heer C. Melker, waarnemend bode.
LIEFHEBBERIJ GENOEG.
De Schager Landbouwhuishoudschool mag zich
reeds weder verheugen in eene voorloopige. aan
gifte van 24 leerlingen.
GESLAAGD.
Simon Prins, vroeger alhier, slaagde te Stadska
naal voor de le klas H.B.S.
MOND- EN KLAUWZEER.
Het mond- en klauwzeer breidt zich in de ge
meente Schagen snel uit. Sedert Maart heeft de
ziekte bijna alle veestapels bezocht. Slechts een
bleef tot heden van dit ongewenschte bezoek ver
schoond
BEKROONDE RAMMEN.
De heeren M. Kant te Schagen en A. Brak te St.
Maarten werden op de Haagsche Tentoonstelling be
kroond met Kun éénjarigen ram van gekruist
Texelsch ras.
ten, msuar bet blijft weg. Xn het bultsa
worden de bioscopen vaak gedurende de
maanden gesloten. Maar ook dat beteekent in
val derving van winst.
Hoe nu de menschen toch naar de biotooop
krijgen, zelfs in de hondsdagen.
Een exploitant te Rijssel heeft blijkbaar hetp
tische middel daartoe gevonden.
Haj heeft, nu ook over Frankrijk een soort
hittegolf komt, een middel gevonden om noj
hoogste recette te maken van heel het jaar.
Hij zette een film in onder den titel „De hoed
Italiaansch stroo."
Htij had zich in verbinding gesteld met een
denmaker en met een bekende modiste te Hijnl
En nu liet hij gedurende elke voorstelling
bovengenoemde film een prachtigen strooien
renhoed en een chic opgemaakten dameshoed i
het aanwezige publiek verloten.
„Quel succès, cher monsieur, c'était foul" -
kerde de gelukkige bioscoopexploitant.
„Ik weet nog niet of het publiek voor de
kwam of voor de hoeden, maar wat ik wel wet
dat eiken avond mijn cassa overvol was, en ooi
beide commercianten, die mij hun vertrouwen
ben geschonken, hebben meteen een schitterend
clame gemaakt."
oogen op den ingang van de balzaal had gericht, kwam
een lnlandsche bediende op Kolonel Bradlaw, die naast
Sir Reginald stond toe. HU fluisterde hem iets ln,
waarop deze vragend zijn wenkbrauwen optrok.
Kolonel Bradlaw richtte zich daarna tot Sir Reginald
en zei lachend: „Die man komt me eon doos maao-
steenen brengen, welke door het Poleis hierheen wor
den gestuurd, om uitgereikt te worden aan de dame,
die het mooist gekostumeerd la. Wat moet lk er in 'a
hemelsnaam mee beginnen?"
„Het eenige, wat ons te doen staat is de zending
dankbaar te accepteeren," antwoordde Sir Reginald.
„Oh, dat bedoel ik niet," zei de Kolonel eenlgszlns
ongeduldig. „Wie moet er over oordeelen, wat het
mooiste dameskostuum van de heele zaal is? Ik denk er
niet over om dat op me te nemen en mijn vrouw even
min. Het ls een al te groote verantwoordelijkheid."
Sir Reginald kon een glimlach niet weerhouden. „Zon
der twijfel is het een buitengewoon gewichtige aange
legenheid. Laten wij er om stemmen. Hierdoor stellen
wij, dunkt mij, Iedereen tevreden."
„Uitstekend." De Kolonel wenkte Noel, die onmiddel
lijk op hem toekwam.
„Kijk eens hier, Wyndham. Jij hebt dit heele feest op
touw gezet, dus jij kunt dit baantje ook wel op Je ne
men. De Radja heeft een prijs uitgeloofd voor de dame,
welke het mooiste koBtuum draagt."
Noel trok zijn wenkbrauwen peinzend tezamen. „Waar
om zou hij dat ln 's hemelsnaam gedaan hebben?"
„Oh, Ik veronderstel, dat hij zich populair wenseht
te maken," zei de Kolonel op eenlgszlns minachtenden
toon. „In elk geval kunnen wij het geschenk niet wei
geren. Wil je don dames verzoeken zoo goed zijn te
stemmen? Misschien stommen ze wel allemaal op zich
zelf," voegde hij er tot Sir Reginald aan toe, „maar dat
komt er eigenlijk minder op aan. En Noel, wil Je er
verder voor zorgen, dat Je ergens eon tafel opdiept Je
moet niet vergeten, dat jij al deze feestelijkheden ge
organiseerd hebt en ik niet."
Noel keek zijn superieur glimlachend aan. „Ik zal er
voor zorgon," gaf hij te kennen, terwijl hij de zaal ver
liet
Kort daarop werd een tafel binnengebracht welke
midden ln de zaal werd geplaatst Het dansen had tij
delijk opgehouden en de gasten verzamelden zich ln een
kring om de tafel heen. Nadat het stemmen had plaats
gevonden, .werd de boodschapper van den Radja bin
nengeroepen. De man was ln eon schitterend Oostorsch
gewaad gehuld en maakte een bijna voretelijken indruk.
Met de grootste voorzichtigheid plaatste hij een Ivoren
kistje met een gouden slot op de tafeL
Het bleek heel duidelijk, dat dit een buitengewoon
wordt te groot om met de jongens te
spelen,
Nee, tante, de jongens worden te klein om met
mij te spelen. (Nagels Lustige WeltBerlijn.
Oad* jongejuffrouw j Ik zag je vandaag grapj*
maken met den slagersjongen, ik zal voortaan
Het vleesch aannemen.
Dienstbode: 't Zal u niets geven, juffrouw,lii
cal met vèst geen grapjes maken 1
(Ruy Blos, Parijs).
Jonge Graspiepers waren, evenals zoovele and
niet tegen den jongen Koekoek opgewasse
jonge Spreeuwen, bleken dit wel te zijn.
HOE DEN BIOSCOOP IN DEZE ZOMERDAGEN
VOL TE KRIJGEN.
't Is te hegrijpen, dat de bioscoopexploitanten niet
bijzonder verrukt zijn over dit prachtige zomerweer,
dat de menschen naar buiten drijft, de natuur in,
instede van haar den bioscoop.
Een directeur kan de grootste attractie-film lnxet-
In een Engelsch vogel-tijdschrift lezen we, 4
Gillet Cory jonge Graspiepers, die een jongt
blinde Koekoek met geweld uit het nest had
pen, herhaaldelijk daarin had teruggebracht.^
keeren toe zag C. den jongen Koekoek de pej
doen om den nestrand te beklimmen en de
Graspiepers „overboord" te gooien. Toen hc
deni Koekoek in de eene en de jonge Graspiep
de andere helft van een in tweeën gedeeld., n
nest overgebracht. Het gevolg was, dat de oudel
piepers hun jongen èn den jongen Koekoek kw
voeren en deze laatste in het geheel geen pi
meer waagde om de Jonge Graspiepers te
deren.
Voorts vermeldt hetzelfde tijdschrift-nummer,
H. Williamson een pas gelegd Koekoeksei uil
nest nam en dit voegde bij het legsel van
Spreeuw (oorspronkelijk lag het in het nest
een andere vogelsoort). De jonge Spreeuwen kW8
het eerst uit en hebben de hun toekomende pl
weten te behouden. Niettegenstaande zijn pogi
daartoe, gelukte bet namelijk den jongen Ko«
niet de krachtige -jonge Spreeuwen uit het ni
dringen eni groeiden deze, zoowel als de jonge
koek voorspoedig op.
kostbaar geschenk moest eljn en aller oogen waren op
het bewuste voorwerp gevestigd.
De boodschapper boog heel diep. „Ik breng U dit met
de groeten van Zijne Hoogheid den Radja van Sjlkar-
poer," zei hij op plechtigen toon.
De Kolonel keek Sir Reginald aan, die onmiddellijk
antwoordde: „Wil zoo goed zijn onzen dank aan den
Radja over te brengen, en Zijne Hoogheid mede te doe
len, dat zijn gift ten zeerste gewaardeerd wordt Ik zal
het genoegen hebben Zijne Hoogheid zelf een bezoek
te brengen om hem persoonlijk mijn dank te betuigen.
De boodschapper boog opnieuw tot aan den grond toe
en vertrok.
„Ik wilde, dat hij zijn kostbare maansteenen bij zich
gehouden had," mopperde de Kolonel. „Ze zullen ons
meer last bezorgen, dan ze wel waard zijn. Haast Je
wat Noel. Het ls al laat"
„Ik ben zoo Juist klaar", verzekerde de Jonge man.
„Ik heb nu alleen nog maar een hoed noodig om de
stempapiertjes door elkander te schudden."
Hij bood Olga een papiertje aan. Ze stond nog steeds
naast Sir Reginald en haar gezichtje kwam doodsbleek
en vermoeid onder de zware, witte pruik te voorschijn.
„Ik denk, dat ik maar naar naar huis zal gaan als
de verloting achter den rug is," fluisterde ze Sir Re
ginald toe.
„Ja, dat zal gebeuren," zei hij vriendelijk. „Ik zal U
wegbrengen. Ik veronderstel, dat Nick al: geruimen
tijd op ons zit te wachten," voegde hij er glimlachend
aan toe. „HIJ is zeker opgehouden, zoodat hij niet meer
naar hot bal kon komen."
ZIJ deed haar best oven te glimlachen, maar haar
lippen trilden. Ze wendde haar gezichtje af, zich scha
mende over haar zwakheid.
Noel had thans alle stempapiertjes weer verzameld
en schudde deze op de tafel uit
„Ik zal je helpen," zei Sir Reginald, terwijl hij naast
hem ging staan.
„Oh, ik kan het wel af," zei Noel eenlgszlns kortaf.
De Kolonel merkte evenwel op: „Nonsens, Wyndham.
Eén stemopnemer is niet voldoende."
Zwijgend overhandigde Noel thans eenige papiertjes
aan Olga. Hij keek haar niet aan, terwijl hij dit deed
en met bevende vingers begon ze deze te sorteeren, bij
gestaan door Sir Reginald. Op verschillende papiertjes
stond haar naam geschreven.
„Ik geloof, dat U den prijs zult winnen," zei Sir Re-
ginald verheugd.
„Oh, nee, lk denk het niet," antwoordde zij blozend.
Binnen een paar minuten was het echter reeds be
slist. „Jij hebt het gewonnen," zei Noel opkijkend van
den voorraad papiertje», welke zich op de t"Jel bevond.
De Kolonel waa de eerste om het Jonge meisje geluk
te wenschen, nadat hij den uitslag aan de dame3 en hee
ren had bekend gemaakt Toen al haar kennissen zich
om haar heen verzameld hadden, stapte Sir Reginald
naar voren en zei:
„Mij is hot buitengewone voorrecht ten deel gevallen
uit naam ven den Radjah aan Juffrouw Ratcliffe dit
schoone geschenk to overhandigen."
Hij nam het gouden sleuteltje van de lvoron doos af
en overhandigde dit buigend aan het Jonge meisje.
Hoe het kwam wist Olga zelf niet te verklaren, doch
terwijl zij het sleuteltje in haar hand hield, maakte
plotseling een onuitsprekelijk gevoel van angst zich van
haar meester.
„Open het kistje," zei Noel ongeduldig.
„Doe JIJ het maar," verzocht Sir Reginald, die be
merkte hoe zenuwachtig Olga was.
Noel strekte zijn hand uit en Olga overhandigde hem
het sleuteltje. Er ging een gemompel van verwachting
uit de verzamelde menigte op. De sleutel scheen even
wel niet in het slot te passen, en Noel kon niet nalaten
op grlmmigen toon op te merken:
„Wat hapert er aan dat ellendige ding?"
„Proheer het sleuteltje eens andersom in het slot te
krijgen," raadde Sir Reginald hem aan.
„Ik geloof, dat het de een of andere flauwe aardig
heid moet voorstellen," gaf een der gasten te kennen.
Terwijl Noel bezig was den raad van Sir Reginald op
te volgen, klonk eensklaps schril van uit het andere
gedeelte der zaal:
„Blijf van dat ding af... Blijf er af... Het ls een bom.
Versta je me niet: lk zeg toch, dat het een bom is."
„Wat?" De menschen drongen naar achteren en
enkele vrouwen begonnen to gillen.
Een man, ln lompen gehuld, kwam met woeste be
wegingen over den gepolijsten vloer aanloop en, een
dunnen arm heftig heen en weer zwaaiend.
„Noel, idioot... Blijf van dat sleuteltje afl"
Noel staarde verschrikt om. „Hallo... Nick", zei hij.
„Blijf er af... Blijf er af". Zijn stem ging over ln een
heesch gekreun. De man stond thans vlak voor de ta
fel. en tot haar groote verbazing herkende Olga den
ouden handelaar in maansteenen. Er lag zulk een wan
hopige, angstige uitdrukking op zijn gelaat, als het jonge
meisje zich niet herinneren kon ooit in haar leven bij
een menschelijk wezen te hebben gezien.
De magere hand strekte zich naar het kistje uit en
toen kwam het haar eensklaps voor, alsof haar hart
voor een oogenblik ophield met kloppen... Ze kende die
magere, gespierde hand...
„Nick/' bracht ze fluisterend uit. „Nick."
Hij duwde haar terzijde en zei opnieuw met schorre
atem: „Er ie... geen oogenblik... te verliezen."
Het volgende oogenblik zou hij het kistje In
hand hebben gehad, als niet plotseling alles heel dul
tot Noel was doorgedrongen. Hij wendde zich om,
den man beet en schoof hem naar achteren.
„In orde, oude grappenmaker," zoi hij gllmlai
„Je moet dit baantje nu aan my overlaten."
Als aan den grond genageld van schrik en hei
suft zag Olga, hoe hij het ivoren kistje opnam
met belde handen omvatte. Er verscheen een ernst
drukking ln zijn jonge oogen en op zijn teenen
begaf hij zich naar de geopende tuindeur.
In het andere gedeelte van de zaal huilden de vr
en vloekten de mannen, maar dicht bij de tafsl
geen geluld gehoord, totdat plotseling de ln voddi
hulde man woest om een emmer water begon te W
Noel bevond zich thans op de "veranda. Kalm en
dig liep hij door. Het kistje, dat hij tusschen zijnl
handen hield geklemd, woog zoo zwaar als lood..'
man, die het ongeluk had, slechts één arm te be»
had dit baantje nimmer kunnen opknappen, dacN
bij zichzelf.
Langzaam liep hij de veranda-trappen af. Hij
totaal geen angst te voelen, maar toch vervloekt*
inwendig de diepe duisternis, waarin hij zich W
Alles had veel vlugger ln zijn werk kunnen gaan.
Hij was op dat moment niet ver van het erf v*
derd, toen hij plotseling duidelijk de gestalte vaa
man onderscheidde, welke in een leunstoel lag
„Hallo, daar," riep hij uit. „Maak, dat je uit den
komt. Vlucht, als Je leven je nog wat waard la.
onmiddellijk een geweldige explosie plaats hebben
De man ln den stoel richtte zich even op, doch w
volstrekt niet van plan te zijn zich uit de voeten
maken.
„Vervloekt nog aan toe. Dan moet Je het zelf
weten," mompelde Noel tusschen zijn tanden.
Hij kwam dichter bij en onderscheidde een bleek,
zet gezicht met oogen, waaronder dikke wallen
Toen hoorde hij iets bewegen en klonk hem een
achtige lach ln de ooren.
Het volgens oogenblik liep hij tegen iets op--
kelde... spande zijn uiterste krachten in om staan*'
blijven... struikelde voor den tweeden keer, en
kreet van woede viel hij languit neer.
Hierop werd eensklaps de omgeving hel verlioWj
een geluid werd gehoord, dat heel veel op het l°ab^
van een kanon geleek... splinteren van hout... eo w*
gevolgd door een stilte, welke angstiger was dan
dood...
Wordt vervol