r DE SCHAT. 4 mZ J 71 - VOOR DE KINDEREN. WAT PIM EN PUK OVERKWAM- Zaterdag 11 Augustus 1928. 71ste Jaargang. No. 8303. Naar hot Frans oh van Paul Bourget (Nadruk vsrboden) Vervolg. Michel huurde een klein, twee-wlelig karretje met ruimte voor één paseagier. Maar van den ouden koet sier, naast Wlen hij zat, een heerschap wiens neus de sporen droeg van veelvuldig alcohol-gebruik, werd hij verder niets gewaar. Ten laatste hield do koetsier stil voor een gebarrica deerde poort, waarachter Mlchel een imposante laan van hooge dennen zag, aan den kant waarvan zich een groote wel uitstrekte waar koeien vreedzaam liepen te grazen. En aan het einde van de laan zag hij een glimp van het kasteel.. Dit is de oude oprijlaan, legde de koetsier uit, hij is nu afgesloten. Ik zal U naar den anderen ingang brengen. Dat hoeft niet, weerde Mlchel af. Wacht hier maar op me. Hij sprong uit het karretje en slaagde er zonder veel moeite in om over de versperring te komen. Juist op deze wijze kon hij het kasteel bereiken zonder de aan dacht van omwonende boeren te trekken. Het chateau was opgetrokken ln rooden baksteen met hooge daken en dichtbegroeid met klimop. De smalle ramen waren alle voorzien van stevige blinden. Een paar stoepjes gaven de plaats aan waar zich Ingangen bevonden en het gebouw was geflankeerd door een tweetal massieve torens. Een afgebrokkelde stoep leidde omhoog naar een ter- reis. Behoedzaam ging de jonge man naar boven en pro beerde den knop van de deur. Gesloten? Bij een vol gende deur had hij niet veel meer succes. Daarop ging hij naar een van de hoektorens. Hij merkte aan den on derkant een luik op, waarvan het ijzerwerk geheel ver roest was. Na wat rukken en trekken slaagde hij er in het luik open te krijgen... en staarde in een holle ruimte. Toen hij er in keek, meende hij een steenen vloer te onderscheiden. Hij liet zich door de opening glijden en waagde den sprong. Hij belandde zonder ongelukken op den grond en bevond zich in de gewelven van het kasteel. Hjj begon zijn onderzoekingstocht met behulp van lucifers. De kelder waarin hij terecht was gekomen had Inderdaad, zooals-op den plattegrond van zijn voor vader stond aangegeven, den vorm van een vierkant En een kleine opening in het muurwerk gaf toegang tot een tweeden kelder van dezelfde afmeting. Dat klopte boven verwachting! Michel voelde al zijn spieren trillen van spanning. Maar het was onmogelijk zijn onderzoek voort te zetten bij het licht van lucifers. Hij vond den weg naar boven en slaagde erin een paar gedeeltelijk-opgebrande kaarsen meester te worden. En bij deze minder-spaar- zame verlichting ontdekte hij ln den tweeden kelder boven zijn hoofd een boog, uitgehouwen ln de rota waarop het kasteel was gebouwd. Als de teekening Juist was, moest hij zich nu ongeveer onder de geheime berg plaats bevinden. Boven zich zag hij eerst niets dan da sporen van het. ruwe houwerswerk in den rotssteen. En hoe moest hij deze hoogte bereiken? Hij keek rond en ontdekte ln den eersten kelder een houten krat, dat de ze of gene daar had laten staan. Dat trok hij naar dat gedeelte van den muur, dat naar hij meende moest cor- respondeeren met d« gemerkte plaats op de teekening. Zonder er aan te denken dat hij groote kans liep ar men of beenen te breken, stapte hij op zijn wrak voet stuk en bekeek pandaohtlg de uitsteeksels, die hij thans in de rots zag. Hij meende op te merken dat een van deze uitsteeksels van binnen uitgehold was, zoo dat iemand er aan den achterkant den arm zou kunnen in steken. Michel had van de aanvang af getwijfeld aan de beteekenis van do aanduiding: „8. p. a. g." „a. g. was natuurlijk: gaucho", (naar links), maar „p." kon zoo wel „piods" (voeten) als „pierree" (steenen) beteekenen. Maar thans besliste hij ten gunste van deze laatste op vatting, nu hij drie van deze uitsteeksols waarnam, d'.o werkelijk iets haddon van afzonderlijke steenen. Hij stapte van zijn krat, trok hot onder de derde verhoo ging ln don rotssteen en kloni er opnlouw op Hij strekte don arm uit en voelde inderdaad een uitholling. Zij" vingers raakten iets dat aanvoelde als metaal. Hij trachtte het voorwerp te grijpen, maar het was zoo zwaar, dat ten gevolge van zijn krachtsinspanning het krat het aflegde. Hij viel op den grond, zijn kloeron wa ren gehavend en besmeurd, zijn arm deed pijn, maar dat deerde hem in de spanning van het oogenbllk niet. Hij rende naar boven om een steviger steunsel te zoeken. Hij kwam met een tafeltje beneden, maar dat bleek te laag. Hij haaide een stoel, kon nu gemakkelijk bij het uitsteeksel en trok het begeerde voorwerp naar bulten. Het was een kleine leeren koffer met koperen sluitingen. Hij gooide het op de tafel en liet zichzelf in de uiterste agitatie op den stoel neervallen. Van Inspanning en emotie kon hij niet meer op zijn beenen staan. Maar spoedig was hij zichzelf weer meester. Hij mocht hier niet te lang blijven. De koetsier zou ongerust kun nen worden en navraag gaan doen op de boerderij vlak bij het kasteel. Maar de koffer met don schat? Zou hij deze weer in zijn geheime bergplaats wegzet ten? Dan kon hij het kasteel van den eigenaar huren ik hoor met spijt, dat uw dochter in het ge heim met dien Muller is getrouwd en nu in het buitenland woont Ik dacht, dat hij een goed vriend van u was. Dat was-ie ook, anders had-ie me met zocr*n vriendendienst bewezen en de kostbaarheden op «tja gemak weghalen. Maar gesteld dat een ander den schat ontdekte? Het was wel niet waarschijnlijk, maar de gedachte vervulde Michel met zulk een nameloozen angst, dat hij den koffer greep en mompelde: - Wat er ook van komt, ik moet hem nu hebben! Maar hoe kon hij zonder ladder uit de kelderopening komen, waar hij zich betrekkelijk gemakkelijk in naar benedon had laten glijden? Hij ging weer naar boven, opende een venster van de gelijkvloersche verdiepnlg, slaagde erin hot blind los to maken, gooide eerst zijn last naar bulten en wipte toen zelf over de venster bank. Toon haastte hij zich langs dc oprijlaan naar de groote poort, waar de koetsier zat te wachten in zijn karretje. m. Om negen uur was Mlchel weer terug in zijn kamer in do Ruo Vonneau en vóór hem, op de tafel, lag de leeren Juweelenkist. Mot het lemmet van een groot mos forceerde hij de sluiting en toen... Diamanten waren erbij en paarlen... en robijnen, sma ragden on verscheidene zilveren un goudon beursjes ge vuld mot goudstukken. Hier, binnen hot bereik van zijn handen, lag het klolno vermogen, waarvan hij al tijd gedroomd had, dat hot hem onafhankelijk zou ma ken om zich geheel aan zijn wetenschappelijke arbeid te wijden, zonder dat hy schoolmeester behoefde te spelen ln een afgelegen nest in de provincie! Het is een bekend feit dat vaak na een hevige geestelijke spanning, nadat hetgeen iemand met al zijn kracht begeerd heeft, eindelijk in zijn bezit is gekomen, er een merkwaardige reactie van het heelo wezen van dien persoon volgt. De koffer was open, de schatten lagen verspreid op de tafel, maar Michel Coudrec scheen er zich niet meer om te bekommeren. Hij wierp zich uitgeput, geheel ge kleed op zijn bed en sliep een loodzwaren 3laap, tot h(J den volgenden morgen met een schok ontwaakte. Hij 9prong op en liep weer op de juweelen toé. Heb ik er eenlg recht op? mompelde hij. Maar wie kan mij ter verantwoording roepen? Wie anders zal er aanspraak op maken? Wat zijn ze toch prachtig. Plotseling voer de gedachte door zijn geest hoevoel smaad zijn familie had geleden door deze blinkende heerlijkheden en hij huiverde. En de stom van zijn ge weten sprak: Gesteld dat deze kostbaarheden door Mademoiselle de Cherchemont zelf waren gevonden, zou dan iemana anders het in zijn hoofd krijgen er aanspraak op te maken? „verjaring" is een echoone term, maar niets anders dan een rechtsbegrip. Moreel gesproken bestaat er geen verjaring. Als je voorvader Franquet eens uit zijn graf kon opstaan, hoe zou hij je noemen? Een dief! Maar een andere stem, de stem van de zelfzucht, stelde haar drogredenen er tegen over: Je hoeft geen slecht-betaald baantje te zoeken ln de provincie. Je kunt een prettig loven leiden in Parijs en je heelemaal aan je studie wijden! Als jij dien kof fer niet toevallig ontdekt had, zou nooit iemand het bestaan er van hebben vermoed. Mll. de Cherchemont zou nooit een stuiver van haar vermogen in handen hebben gekregen. Je berooft haar dus van niets. Vol gens de wet hebben ze het recht op den schat verloren. En moreel niet minder, door de manier waarop ze de weduwe van den man, die zijn leven voor hen opoffer de, hebben behandeld. Neem het geld. Het is Jouw eigendom! Toen het volop dag was, hadden zijn ^twijfelingen plaats gemaakf voor een vast besluit. Hij verliet zijn kamer, liep een café binnen en vroeg om een adresboek. EtoHcï, Jc hebt den weg naar mijn hart gevonden. restaurants, theaters en Gaies, Yverdon). Ia, lieve, via ved dure rest jBwdlerswtaicml Hy wist dat Mll. de Cherchemont gouvernante was bij een zekere Madamo Perrln. Er stonden tien families van dien naam in het adresboek. Michel noteerde de adressen en de telefoonnummers en ging toen naar een postkantoor. Bij het vierde telefoongesprek dat hij aanvroeg, was hy aan het juiste adres. Michel vroeg hoe laat Mll. de Cherchemont bezoek kon ontvangen en veraam dat het het beste convenieerde wanneer hy „Mademoiselle" tegen half een kwam bezoeken, omdat ze dan geen le3sen had te geven. En om de schepen dor verleiding achter zich te verbranden, meldde hij de jonge dame per telegram dat hy haar om half een zou komen 3preken over een familie-geheim. En hy onderteekon- de het telegram met zyn naam, die haar uit do over leveringen van haar geslacht bekend moest zyn. IV. Het huls van Madame Perrin lag ln de Rue Bois- sière, Michel werd ln een kale leerkamer gelaten op do derde verdieping en na enkole minuten ging de deur open en verscheen een aristocratisch, maar verarmd- uitziende jonge dame, in wier handen hy een vermogen kwam leggen. Claudine de Cherchemont moest thans ongeveer vijf- en twintig jaar zyn, maar ze zag er uit ala dertig. De droevigs uitdrukking in haar oogen, de bleeke, inge vallen wangen, haar nerveuze bewegingen, vertelden van een vreugdelooze jeugd, van dageiyksche vernede ringen, harden arbeid en een omgeving waarin ze niet thuis behoorde. Toch droeg ze haar hoofd trots recht op. Met haar snijdlg-blond haar, haar fyne trekken en den nobelen ernst van haar gelaatsuitdrukking deed ze denken aan een Mlddeleeuwsch beeld. Michel kon zich niet onttrokken aan de ondefinieerbare charme dio van haar uitging. Haar eenvoudige, donkere kleeding gaf iets bijna- strengs aan haar schoonheid, maar het was niet moei lijk te zien dat een weinig geluk een blos op deze blee ke wangen zou tooveren en een glimlach om de om floerste oogen U hebt me te spreken gevraagd, begon ze met een klankvolle, aantrekkeiyke stem, toen de Jonge man bleef zwijgen, en ik heb U ontvangen om den naam dien ge draagt, een naam die dc herinnering aan hel- 637. Eindelijk waren ze dan goed en wel in de kamer van den vrek. Kwast keek er goed rond en zed toen: „Wacht maar even, mannen 1 Laat mij maar es eventjes begaan!" Hij klom tegen de matten stoel van den man op, vlak langs zijn beenen. Uit de zitting trok hij een rietje. Hier, Puntmuts 1 Pak aan, jongen! En nou omhoog I 538. Puntmuts pakte 't rietje aan. Daar na klommen wij langs de broekspijpen van den geldtel! er omhoog. Kwast ging niet mee naar boven. Die klom tegen do tafelpoot op en zocht zich een plaatsje achter een hoop geld. En toen begon het, jongens! Tjonge, tjonge wat was dat een spelletje! Kwast ging op den schouder van den man zitten en begon met het riet je te kietelen. 539. Toen kwast zich voor den gierig aard verborgen had tusschen- de stapels geldstukken, stak hij den vinger omhoog. I'k 'ben klaar, jongens, zei hij half fluisterend, maar voor ons duidelijk ver staanbaar. Dus maar flink aan 't werk! En toen begon het eerst recht goed te worden. Vooruit! Vooruit! vuurde Kwast ons aan. 540. Puntmuts boog zijn rietje uit de stoelmat krom en ging toen achter de baard van den man staan. Hij trok er even aan zijn pijpje, knipoogde weer te gen ons en begon toen den vrek, die maar steeds geld te tellen zat, te kietelen. Eerst leek hot net of de man er niets van voel de, maar Puntmuts ging door. Na een- oogenbli'k begon de man met zijn hand te slaan en te grommen. 541. Toen opeens zagen wij, dat het plan van Kwast begon te gelukken. Heel zachtjes kietelde Puntmuts den gierigaard onder don neus, zoodat hij hevig moest niezen. En toen de man zoo proestte, nam Kwast zoo gauw als hij kon een rijksdaal der weg. 542. Hatsji! Hatsji! Hatsji! proestte de gierigaard. Elke twee keer niezen was een rijksdaalder. "tWas voor Kwast een heel vrachtje, dat begrijp je natuurlijk wel, imaar de hoofdzaak was, dat 't lukte. En 't ging prachtig! Voorzichtig droeg hij de zware rijksdaalder naar een hoekje. i r-4j£: 4 K. V JlèH 543. Maar hoo moesten wij dat zware geld van de tafel omlaag krijgen? Even dacht ik er over na, toen had ik een middeltje gevonden. Voorzichtig daalde ik om laag, tot ik weer op de zitting van de Btoel bij de .Jaszak van den gierigaard ge komen was. Heel voorzichtig trok ik de zakdoek, die er met een slip uitstak, naar buiten. 544. Toen was de zaak voor elkaar, want nu we de zakdoek eenmaal hadden, kon den we net doen als de brandweermannen bij de menschen als ze iemand uit een hoog huis laten springen. Met zijn drieën hielden we den zakdoek vast en Kwast kantelde de rijksdaaldor van de tafel. Eén, twee, hiep! Daar was er één! Eén, twee, daar was er weer een! 't Ging uit- stekend!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 15