i ONS HOEKJE. „De gele Muls". t geheimzinnige huis. wwd d°°r »«- *«J££>rtD'""r*p«3uit (Berijmd verhaaltje.) Er was eens een muisje, van pleperdeplep, Dat o zoo voorzichtigjes gluurde en liep, Het zorgde er voor, dat de poes hem niet ving, Het was toch zoo'n snugger, verstandig klein ding I Z'n oogjes, die waren zoo zwart als een krent* En moederlief had hem een beetje verwend, Ze vond hem een schatje was trotsch op zijn kleur En smeerde zijn velletje ln met odeur...... Maar t muisje had toch wel een leelgke fout, Het was ongehoorzaam en vreêseUJk stout, Want ach hoeveel lessen zijn moeder hem gat, nieuwsgierig zijn leerde het muisje niet af. En eens op een keer hg keek Juist naar rijn staart Dacht hg weer Ineens aan de lekkere taart, Waarop hg heel stil en heel lang had gevlast. Die lag ln een schaal, op de plank, ln de kast. En vlug ging het muisje, van pleperdeplep, Zoo zacht, of het op zgn pantoffeltjes liep, Naar de kamer en gluurde voorzichtigjes rona, En zag toen Iets geks, dat er stond op den grond.. Het was een vreemd ding, niet van steen of van hout, Dat blonk ln het zonlicht als schitterend goud. In t midden zoowaar van het wonderlgk huls, Zat Iets.dat was zeker een goudgele muls I l Nieuwsgierig als altgd, kwam hg toen nabg. „Ptep-piep". riep hg vroolgk, „zeg, wacht Je op mgT Ik vind het zoo prachtig, dat geel van je kopl" En klauterde tegen het trallehuls op.. Maar o wat een schrik 1het wonderlgk ding Ging krgschen, dat hooren en zien Je verging En sloeg er met vlerken geen muls die dit heeft 1 Zóó Iets had ons Grgsje nog nimmer beleefd 1 i En al 11 met een snavel, heel puntig en fgn, Kreeg hg nog een prik dat hg griende van pgn.. Toen holde hg weg, met een vrees'lgke vaart En had heel geen trek meer ln lekkere taart.... H. H. de BRUIN—BéON. KABOUTER. „Moeder, mag ik morgen gaan?" vleide Truuske, het blonde hoofde tegen moeke's wang geleund, „'t Zal zoo heerlijk zijn! en ik ben nog nooit op een tuinparty geweest". Moeder keek bedenkelijk. „Je zult al het naaiwerk laten liggen; er zitten bijna geen knoopjes meer aan Je hemden. En wat nog erger is, ik heb vanochtend een berg kousen gevonden neen maarl met gaten als aardappelen. Waarom stop Je ze niet dade lijk dan is het zoo gebeurd maar Je laat het oploopen „Die vervelende Gé ook", mopperde Truus, „Zij hoeft niet meer naar school, heeft toch den heelen dag den tijd waarom kan zij dan niet even helpen? Ik heb m'n school werk". Half huilend klonk het stemmetje en boos gooide zij het hoofd achterover zoo, dat de krullen eromheen vlogen. „Gó heeft de handen meer dan vol in de huishouding", verbeterde moeder, „dat weet Je best nu dokter mij rust heeft voorge schreven, doet zij alléén de groote wasch voor allemaal. Is het dan te veel dat ieder van Jullie haar eigen kousen stopt? Moet m'n meisje nu nog nijdig kijken ook?" Maar 't „meisje" innerlijk helsch om het „eeuwige" geprljs van Gé en radeloos ln 't vooruitzicht van den opgehoopten kou senstapel, zei bits: ,,'k Heb er maling aan!" en draaide zich om.... Hetzelfde oogenblik had ze spijt; ze keek naar moeder maar nu klonk het kort en beslist: „In geen geval mag Je morgen gaan vóór alle kousen keurig gestopt zijn en al Je ondergoed gemaakt is begrepen, Juf frouw Maling?" en Truuske kende moeder tè goed, om niet te weten (Jat het ernst was. Quasi onverschillig, maar met een prop in de keel, liep ze naar boven, naar haar ka mertje. Op het hoektafeltje lagen zoowaar de kousen als soldaten in een rij. Moeder had niet overdreven ze telde er dertien!! Even moest ze lachen. Het ongeluksgetal! Maar dadelijk schoten weer de tranen naar haar oogen: zoowat dertien gaten dicht stoppen op één avond want morgen was het weer school. Onmogelijk! Als het alleen nog maar om de hemdenknoopen ging dan was er nog kans. Maar nu. O, 't was mis de tuinpret het af spraakje met Mies, die haar aan Wim, den knappen student zou voorstellen alles verkeken 1 Driftig gooide ze de paren door elkaar, nota bene, allemaal zwarte! goed om je oogen op te bederven. Ze schommelde wat in haar naaidoosen begon aan 't eenlge karweitje, waar „afkomen" aan was de hemden.... Misschien dacht ze zou moeder te vermurwen zijn, als ze excuus vroeg en alle knoopen weer vast zatenmisschien En door tranen heen zat ze te pieken tot elf slagen van de huiskamerklok ln haar oor drongen en ze met een zucht van verlichting in bed gleed. Even had ze nog geaarzeld om naar beneden te gaante zien of ze moeder nog te pakken kon krijgen. Maar t was rustig in huls alles was al naar bed.En stil liggend onder de dekens, met open oogen kijkend naar de vreemde don kere schaduwen, buiten ln de kruinen van de boomen, zuchtte ze: „Kwam er maar een kabouter, die m'n kousen heel maakte" en droomend van tuinen vol lampions, dans muziek, studenten en een kous met een gat als een kinderhoofd, dat aan den hemel stond te grijnzen op de plaats van de maan sliep ze Jp. Den volgenden morgen, suf, met een aller- landerigst gevoel stond ze op. Haar eene been, dat reeds uit bed bungel de, gleed over het matje in de haast om de tafel te bereiken. Zag ze goed? Netjes naast elkaar lagen de kousengemaakt, niet gestopt, maar heel dicht geplakt! O, 't was waar ze herinnerde zich ineens, dat Gé een heelen tijd geleden, een pakje had meegebracht,goed om eens gauw klaar te zijn als Je kous stuk is", had ze gezegd. Moeder had toen hoofdschuddend geantwoord: :„dat is toch niets gedaan" en ze had er nooit meer van gezien of gehoord. Daarom had zij er ook gisteravond geen oogenblik aan gedacht. En nu lagen de kousen, keurig in *t gelid, héél, naast elkaar. „De kabouters hebben me geholpen; nu naar Moeder!" Juichte Truus. En ln haar nachtjapon vloog ze naar be neden, pakte Moeder om de hals en fluis terde: „Is er een kabouter aan den gang geweest? Wie heeft me geholpen, moeke, wie?" En als antwoord wees Mocder's hand naar de deur, waar het lachende gezicht van Gé, de „eeuwig geprezene" om den hoek keek... H. H. DE BRUIN—LéON. OUDE EN NIEUWE MAAN. Pa zei eistren avond ,,'t is nieuwe maan" „Waar blijven dan de oude?" vraagt An, „Hé, weet je dat niet" antwoordt Miesje ver baasd, „Daar maken ze sterretjes van!" APEN ALS VRUCHTENPLUKKERS. De dieren zijn ons steeds behulpzaam ge weest bij het verrichten van ons werk; nu is het deze diersoort, dan weer een andere, die ons behulpzaam is bij onze bezigheden. Wis ten Jullie, dat de aap, goed afgericht, van groot nut voor den mensch kan zijn? Een Amerikaan was de eerste, die op het denk beeld kwam, apen in zijn vruchtkweekerijen aan het werk te zetten. Verbeeld Je! apen aan het werk! De man bezat uitgestrekte pruimenbomgaarden in Midden-Amerika en Californië. Een aap, die zijn lekkerste prul- men stal en nog bovendien met de pitten naar hem smeet, bracht hem op het denk beeld. Het slot was, dat hij er 500 apen op ging nahouden, die aan den arbeid konden gaan. Natuurlijk zal de slimme, kwajongensach tige aap nooit een even ernstig en geregeld arbeider worden als bijv. de os of de olifant. Maar voor vlug, licht en handig werk, kan hij wel goed voldoen. De aap heeft boven den mensch en boven menig dier tal van eigenschappen voor: hij kan in den boom klimmen zonder ladder; hij zet zich op dunne takken, zonder ze te breken; hij plukt alleen de vruchten die rijp zijn, ook kan hij aan zijn staart hangend met vier pooten werken. Ook zullen de kosten beduidend kleiner EEN KARRETJE 1 Ziehier een aardig wertja. Teeken op een vel carton een Epmaa et9 ftÊ gegeven wordt door Fig. X. Fig. 3 doet Je zien, dat 'n lecMg iwiruuMueje t wiel gebruikt wordt, t figuur moet dos aoo gw zijn, dat het klosje gemakkelijk bewegen kan tui schen de beide stippellijnen van Plg. (je pftae is aangeduid met een A. Denk er om, dat de breedte van dtt wik breeder moet zijn dan t garenklosje. Wanneer de teekenlng gereed is, kunt ge ha langs de zwarte lijnen uitknippen, de sttppem nen geven aan, waar de teekenlng moet word- omgevouwen. Wanneer de teekenlng ufcgekn* is, rouwt n da sttppeUQMn om en w**» m [TXXI r ge den vorm van t karretje hebben. Het sttfr dat met B en O gemerkt ia, wordt rechtop g vouwen en de smalle kantjes worden aan de bi: nenzijde van 't wagentje legen de wanden y*m wagentje vastgelijmd. Nu krijgen wij het wiel. Maak eerst een, m w een stukje hout, dat gemakkelijk door het klw heengaat, zoodat het wieltje goed draaien kan - slijp beide uiteinden van de as netjes, puntig c waarna ge ze door het carton van t katrei heen kunt steken. Vervolgens teekent ge Fig. 8, knip de teak, ning uit, buig haar op de stippellijnen ora en 'o vestig het voetje met lijm onder aan t karrci; zooals ge op Fig. 3 kunt zien. Wanneer ge zwa vrachtjes vervoeren wi raad ik Je aan, lucifers dunne houtjes tegen do hfti vatsels te lijmen, dan sfto steviger. Ge kunt je karretje aardig vertieren ra plaatjes of er iets op teekenen, jongens; ge kir het van stramienpapier maken en borduren, f ge handige meisjes zijt, nichtjes, ra er zelfs speldenkussentje van maken uls ge Moeder K zoekt om een lapje rijdt at fkrweet tn dat nat) opgevuld er ln plaatst Jongens, die aan hootmriwerk doen, knmvva zelfs uitzagen die dus gaarne tarafaeli, bet wat aardigs te doen als ht t Me* werkje tracht na te mabri. worden. Van loon i* nntaarHJi al tetL'T geen sprake maar ook de koeten tk. voedsel zullen heel gering zijn, Toei latad nog dan bijv. de uitgaven voor de ChtnaBwii arbeiders. Maar er zal heel wat te doen ri voor die diefachtige dieren behoorlijk afg richt zijn en hun "t snoepen Is afgeleegd. I mogen plukken, maar niet snoepen! Want een aap, die de beste pruimen, weffl hJJ plukt, ln rijn mond rteekt, is een du werkman. Daartegenover zullen de Jon aapjes, die vroeg gedresseerd worden, vlo ger geoefend zijn en zal ben bet veel beter afgaan. Wat zou lk graag die vreemd! plukkers aan het werk willen zien. in Julll Wh li'! H'i; V (Vdl Daar bet Engeleoh), Vervolg. fckvtNDB HOOFDSTUK. De honden en de motor, Mne-M. T*1 100 kroot, dat Dennis een Bttrita^t.tS ^n- nu «eerde maar 1 *tln °°Kni om zcker fat hii open waren. Toen hl) be- raL J?" Terïl«l ha<« en dït er meer te Hen wae, werd hb ploteellng i ritf"? Srtmd' d" 8rang 100 toed h.m^ aKe' dan natuurlijk. HU had al dien W «er Mslar nu hurkte 0 «nikte a 011 r^11 armen en 1 Bttseumom larak le kaan t tou wel leruaad achter Ifaar het vnnw 'J™- En hU durfde dan fahTaïïL*™'!® la kaan, I «weeg eneevenmiet'h(lat d<> kramophone 1 iawdo^lTm^H keroep om Den' "W hll vkmmI^u -de Familie" de •wee arm..^ dus opnieuw toen S»°bangr ht# *®«l".eLr M ei'JZ V0°r 16 bane WKW4. het haW heiende I" riep hij, zich in haar armen nestelend en angstig naar de gang ziende, „Anna r riepen de kinderen ln koor, terwijl Bllly begon te lachen. Maar tot hunne verwondering vu Mevrouw Georges ontstemdse droeg Dennis in het mu seum ra zette hem op het tapijt voor den haard. En toen vroeg ze ernstig „Vertel nu eens Dennis, Wat heb Je gezien?" Helene sloeg haar arm om hem heen en Den- nis vertelde de geschiedenis. Toen hij geëindigd had, keek Billy ernstig ra nadenkend en mevr. Georges glimlachte zenuwachtig. ,^e hebt gedroomd I" riep zy uit „Er ls geen deur daar. Hoe kon Af"* er dan door heen gaan". ,2e gingen daar P herhaalde Dennis, die zeker was, dat hij de waarheid «el, en dus voet b« stuk wilde houden. ..HIJ is slaperig geweest en heeft het zich ver beeld", «ei Mevrouw Georges, de anderen aan ziende. Maar Billy was daar niet zoo zeker van. „Zoo heeft hit nog nooit gedaan", hield hij vol. .En hij vertelt niet maar zoowat. En dan, hij was bang en huilde niet waar .Hij zou niet voor niets hullen" viel Madge, die bet voor haar broertje op wilde nemen, in. Toen stond Mevrouw Georges op en nam een lamp van de tafel. Ze wendde zich om en sprak tot de kinderen .Komt mede. Je gelooft toch. dat ik Jullie niet in gevaar zal brengen. We zul len de gang ingaan tot het venster, dan kunt ge u zelf overtuigen". Zoo sprekende ging rij in de ha! en zij volgden, ►erwijl Dennis zich aan Helene vastklemde. Ze konden er niets aan doen, dat ze zenuwach tig waren want Dennis verhaal was zoo vreemd en zoo ernstig verteld, dat dit oude Huls er nog geheimzinniger door scheen. Daarbij herinnerden Billy en Dennis zich de geheime deur in de eet zaal, ofschoon de anderen daar nog niets van wisten. Mevrouw Georges hield de lamp hoog, se liep kalm voor hen uit, recht op t venster toe en keerde zich om, om tegen hen te spreken „Ziet ge nu wel, dat er geen deur ls Ze keken nieuwsgierig om zich heen en zagen, dat mevrouw Georges de waarheid sprak. Aan beide «yden was een eikenhouten muur, die be schilderd was met verschillende voorstellingen, en met beeldhouwwerk versierd, zooals dit wel meer in zulke oude huizen het geval is. En er was geen deur te zien. Daar was Billy zeker van. Het venster was stevig gesloten. Ze keken naar het snijwerk zonder te spreken. Toen geleidde mevrouw Georges hen terug naar het museum en ze vonden het prettig de hal te verlaten, want Dennis hield nog steeds vol, dat hij Anna gezien had. Niemand wist wat er van te deken en of schoon de gramophone weer speelde, kwam de oude stemming nlgt meer terug. Helene gevoelde zich verlicht toen Billy einde lijk zei, dat het tijd was huiswaarts te keeren en Mevrouw Georges nam vriendelijk afscheid van hen. Ze huiverden een weinig toen ze de trappen afgingen en het donkere grasveld betraden. Maar Mevrouw Georges hield hen terug. „Wacht even, kinderen", riep zij. „ïvan zal Je den weg wijzen". „Dat is een geluk", fluisterde Billy. „Het is stikdonker". ..Hij heeft een lantaarn", zei NoeL Op dat oogenblik verscheen Ivan, met een lamp ln de hand. Hij liep achterover in de hou ding van een man op het oorlogspad en ze kon den niet zien waarom. Maar toen hij dichterbij lcwam ragen w, dat bet licht twee groote bloed honden, die de oude man aan een touw meevoer de, bescheen. Madge uitte een schreeuw van schrik. Maar mevrouw Georges liep de trap af en streelde de dieren. ,2e doen u niets", «el zy. „Ivan weet met hen om te gaan. Ik houd ze ingeval van inbreker». Wel te rusten, kinderen". „Wel te rusten", riepen zy ra volgden Ivan. Het was geen aangename wandeling. De lantaarn wierp haar schijnsel op de bladeren en het pad vlak ln hunne nabijheid, maar verder was alles donker en nu ra dan huilde de wind door t ge boomte. De honden liepen rustig mede, maar de kinde ren waren blij, toen ze het hek bereikten ra Ivan stil stond om ze uit te laten. Toen waren zy alleen. Billy floot „Laat ons gauw naar huis gaan", zei hy tn ge dachten. „Het ls hier nu Juist niet prettig." „Ja, dat vind ik ook!" zei Helene. „Hoe komt het, dat ze op dit uur van den avond aan inbrekers denken. Ik geloof nooit, dat ze de honden daarvoor hebben." „Ik ook niet!" zei Madge. „En dan wat zou Dennis gezien hebben?" „Inbrekers", mompelde NoeL Toen stond hy stil en pakte Billy's arm. ,2eg eens, Bill", zei hy, met een opgewonden stem. „Denk eens aan Cashman. Herinner Je je niet. dat hy door het hek staarde? Kon hy iets te maken hebben met de pistolen? Hy kan na gestolen te hebben wel m inbreker gewor den zyn. Misschien wil hy dat wel zeggen met zyn brief aan vader. Maar wat heeft dat te met wat Dennis zag?" Billy keek weinig op zyn gemak om. „Praat ge enonzin", iel hy. .Inbrekers kunnen er niet geweest zyn. En wat Cashman betreft, wel we zullen 't vader vertellen." Maar de werd er niet vrooiykex op. Madge ra Helene verklaarden, dat se t haUr aardig vonden en legden elkander uit waarom, V ze een boek omslaande plotseling voor het wüx licht van een motor stonden. Er bevond zich slechte een peraoon in een dame, die op de voorbank zat, en hen aanke Toen ze in den lichtkring traden, zag «e Dra scherp aan en sprak in gebroken EnetiecÉU kleine Jongen ls moe." „.Ja", antwoordde Helene. „Zou hy niet liever rijden?" v»oog Op dit oogenblik hoorden ze voetstappen oj> a weg en een man naderde. Hy droeg era Uchto en plotseling dacht Billy aan de twee mnnnen, f. zy de vorige week gezien hadden. Een groote vre overviel hem, want twee andere mannen volgd- de eersten. „Kom terug!" riep hy ra greep Drar beet, die op den motor toeliep, terwUl hy asm bo terugtrok. „Loop, vlug!" riep hy. Noei had de mannen ook ge*ton ovm ate meisjes. Niet lettende op den uitroep der dan liepen ze hard weg, Dennis half meesleepende, sloegen den weg ln naar 't dorp. Ze hoorden motor achter zich, en Noei keek om naar de scha' lichten. „Billy, Billy." riep hy. „Laten we cue waBtu lenr Even bonsde Billy's hart van angst Toen ast hy Dennis neer en wendde zich tot de anderen. Alles is in orde. Daar ls een politieagent li zullen by hem ln de buurt biy ven." j Ze ontdekten een politieman onder eer* la; j taarn. Ze wilden hem hun vermoeden niet xned deelen uit vrees, dat ze «ouden werden ultg lachen, en daarom liepen «o langzaam casr h£ toe. Juist toen de motor snel langs hen fceenro en om een hoek verdween, zy moesten links a slaan, en gingra gahnag verder. tj ii; iii'! ■i l'!:' s; i:jj I I i I I i' I 3 Yl\ I I ri

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 19