De schat in den munr.
i- en wespensteken.
VOOR DE KINDEREN,
WAT PIM EN PUK OVERKWAM.
j*tr«n B«dJ«cüxxtesrö, ten oted* het mogeiyit te maken,
dat Duitsche en Zwcedacha aannemers groote «poon-
wegwerken aannamen.
Het merkwaardige is, dat de Duitochers gesteund
worden door hun regeering en dat men in Turkije
vertelt (en ook elders) dat de Duitschers het geld
leenen te New York, Londen en Amsterdam. Mooi
zoo, de industrieën van die landen worden met hun
eigen geld bestreden. Mijn respect voor de knappe,
uitgeslapen Duitschers!
Directe leeningen werden nog niet gesloten, maar
er is sprake van, dat een groote leening gesloten zal
worden, zoodra drie zaken voor elkaar zullen wezen,
ten eerste de Ottomaansche schuldaflossing, ten tweede
een Staatsbank, ten derde de stabilisatie van het
Turksche pond. De waarde daarvan was vroeger bijna
f 12.en is thans slechts ongeveer f 1.25.
Het is den Turken ernst met deze zaak. Zij hebben
een Nederlander, Mr. G. Vissering, President van de
Nederlandsche Bank te Amsterdam, aangezocht om
deze quaesties te bestudeeren en advies uit te brengen.
Mr. Vissering is onlangs uit Turkije teruggekeerd en
naar men verneemt, met een zeer waardeerende mee-
ning omtrent de Turken en de Turksche financiën. Mr.
Vissering is een expert met een wereld-reputatie, die
o.m. jaren geleden advies heeft gegeven aan de Kei
zerlijk Chineesche regeering. Trouwens, wij Hollan
ders denken daar wel niet meer eiken dag aan, maar
wij hebben onzen gaven gulden o.a_ mede aan Visse
ring te danken.
Het bankwezen in Nieuw-Turkije wil men ook
©enigszins meer nationaal getint gezien. Tot heden
speelde de Banque Ottomane de grootste rol in Turkije,
Deze Banque Ottomane heeft een geheel Europeesch
karakter. Opgericht door Engelsch en Fransch kapi
taal, werd ze gevestigd te Londen met bepaling, dat
elke 5 jaar de hoofdvertegenwoordiger in Constantino-
pel zou moeten aftreden en wel, indien deze Engelsch-
man was, om opgevolgd te worden door een Fransch-
znan of omgekeerd.
De Turken hebben weliswaar de concessie weer met
10 jaar verlengd, maar het la zeer de vraag, wat in 183J5,
wanneer deze concessie eindigt, zal geschieden. On
tegenzeggelijk hebben de Turken nu reeds druk uitge
oefend ten einde het Europeesch karakter van deze
machtige instelling te beknotten. Wil deze bank, die
met 5 millloen pond sterling kapitaal werkt en ruim
40 bijkantoren telt, op den duur de eerste bank in Tur
kije blijven, dan zal ze nog meer Turksch water in
haar wijn moeten doen.
De Turksche regeering toch pousseert zeer sterk de
Turksche banken, te weten de Banque Agrlccde en de
Banque Commerolale.
Op het oogenblik speelt de eerste een weinig de rol
van Staatsbank, al heeft de Banque Ottomane nog
steeds het uitsluitend recht tot uitgifte van papiergeld.
Wat de tweede bank betreft, deze Instelling heef fei
telijk den heer Vissering uitgenoodlgd naar Turkije
te komen en het is deze Instelling, die ernstig er naar
streeft om Staatsbank te worden, zoodra de financiën
gestabiliseerd zullen zijn. Het spreekt van zelf, dat
men ln de grootste plaatsen, bijv., in Constantlnopel en
Smyrna verscheidene filialen van Bultenlandsche ban
ken aantreft Engelschen, Fransohon, Italianen, Duit
schers, Zwitsers Soandlnavlërs en Nederlanders zijn
vertegenwoordigd en spelen al naar gelang een groo-
tere af kleinere rol.
In Angora bevindt zich thans een vertegenwoordi
ger van een Amerlkaansch-Nederlandsche finantieele
combinatie, om een leening af te sluiten, zoodra de
financiën gestabiliseerd en de schuldregeling der Dette
Ottomane een feit zal zijn.
Mén ziet wel duidelijk, hoe zeer de situatie van Tur
kije sedert 1921 is verbeterd.
Laten wij nu nog eens extra aandacht schenken aan
de mannen, die dit wisten te bewerkstelligen.
(Slot volgt).
ONREDELIJKE EBCH.
{Jouraat Amaaaat,
Oocd, ik zal je al» komiek engageeren,
ge mij als komisch talent zijt aanbevolen. Maar denk
ar aanvat uw taak ernstig op 1
m GEBEURTENIS TIJDENS DEN FRANSOS-
DUXTSOHEN OORLOG.
De volgende geschiedenis speelde zich af tijdens den
FranschDuitschen oorlog van 1870 op 71. Aan het
front in Noord-Frankrijk werd een Duitsch officier in
gekwartierd ibij een rijk koopman. De laatste was een
en al welwillendheid voor den zoon van Mars gedu
rende de vele weken, dat dezen onder zijn dak ver
toefde.
Toen echter de tijd naderde, dat de officier verder
moest trekken, gaf hij zijn gastheer den wensch te
kennen een van diens schilderijen als aandenken
aan de ondervonden vriendschap te mogen imedene-
men.
De gastheer had hiertegen niet het minste bezwaar
en gaf den officier toestemming een schilderij uit te
zoeken, dat hem het best beviel.
In zulk een kwestie eischen verstand en opvoe
ding, dat tnon niet het kostbaarste uitzoekt en de
officier, die zich in alle opzichten een gentleman had
getoond, koos dan ook het slechtste schilderij uit
De gastheer scheen met deze keus echter niet in-
en had liever gezien dat zijn gast het kost
baarste schilderij had gekozen.
Mijnheer, «prak hijonrustig, waarom neemt gij
het slechtste schilderij, dat mij echter om verschil
lende redenen nog liever is dan mijn andere kostbare
werken? Neem toch liever dit schilderij of het doek,
diat in den hoek hangt.
De officier scheen echter deze opmerking niet te
hooren en bemerkte ook niet den steeds toenemenden
angst van zijn gastheer.
iHij ging op het doek toe en nam het van den muur.
Tot zijn verwondering bemerkte ihij een groote vlek
op de plaats, waar het doelk had gehangen.
Hij sloeg met zijn vuist op de plek en onmiddellijk
vielen eenige pas gemetselde baksteenen uit den
muur.
Door het ontstane gat zag hij een schat van tafel
zilver en andere kostbaarheden liggen, het geheele be
zit van zijn gastheer.
Deze waande zijn bezit reeds verloren, maar tot zijn
verwondering hoorde hij, dat de officier zijn oppasser
bevel gaf den metselaar, die eenige maanden gele
den de geheime kluis had gemetseld, voor hem te
brengen.
Toen de man verscheen, zeide de officier:
Je hebt je schuldig gemaakt aan het gemeenste
verraad.
De opdracht tot het maken van deze 'kluis, voor
welken arbeid je rijkelijk 'beloond bent, hield na
tuurlijk ook in het bewaren van het geheim.
En je hebt het medegedeeld aan een vreemdeling...
een vijand nog wel.
I-k. zal order geven je honderd stokslagen toe te
dienen.
2oCb gtowgaard f Nou zft fk al *n half uur tg
H| «wet maar door
(flut* Humor, Madrid).
TOEKOMSTSPELEN.
[Buitetin, SydaeyJ
Laten we spelen, dat ik een admiraal ben en
dat fk de vloot commandeer
Dan ben ik de adrniiaai z'n vrouw en com
mandeer den admiraal, met 7'v. vlnrv.
En zulks geschiedde.
Den schat liet de officier ongemoeid.
Hij wilde op deze wijze zijn dankbaarheid ten op-
zichte van zijn gastheer toonen.
EEN EENVOUDIG MIDDELTJE DAARTEGEN.
Een goed middel tegen muggebeten is volgens „De
dokter in huis" het inwrijven van de huid met citroen
sap, dat men in de huid moet laten indrogen. In de
tropische landen wordt dit middel veelal met goed
gevolg aangewend tegen de steken der muskieten, die
aldaar zoo gevaarlijk zijn. Men kan dan zelfs zwarte
kousen dragen zonder gestoken te worden, terwijl
men volgens genoemden dokter dan ook geen mus
kietennet oneer noodig (heeft. Men moet echter met
de citroenen niet zuinig zijn.
Wespensteken in den mond of aan de tong, die
bij 't eten van vruchten, waarin een wesp verborgen
is, kunnen voorkomen, zijn daarom zoo gevaarlijk,
omdat door den steek een zwelling van het slijmvlies
ontstaat, waardoor de luchtpijp bekneld en de adem
haling verhinderd wordt. Een goed middel daartegen
is zout, waarvan men dadelijk een tihoolepol vol onet
water bevochtigd in don mond neemt; ook het kau
wen van uien wordt aanbevolen; daardoor neomt de
zwelling af, zoodat de ademhaling weer normaal
wordt. Door dezo eenvoudige traiddolon is menigeen
van den verstikkingsdood gered.
553. Toen Widewik zoo zat te vertellen,
de moeder uit het verfhaal brood ging ha
len, zei vrouw Konijn opeens:
Maar jullie zult ook wel trek, heb
ben in een 'koekje, niet?
Nou, of ze trök hadden I Nou ze alleen
maar het woord koekje hoorden, smulden
ze als in gedachten.
Moeder liep naar de kast en kwam een
oogenblik later met een schaal koekjes
terug.
557. Wat had die arme Gladijs het be
nauwd gehad! Met groote oogen en wijd
open mond keek ze Widewik aan. De
tranen liepen haar over de wangen.
Wees maar kalm, kindje, zei Wide
wik en klopte haar op den schouder. Nu
is 't weer over, hè?
Ja, gelukkig, nu was 't weer voorbijl
654 Allemaal kregen ze een koekje en
ze waren zoo lekker, dat niemand er aan
dacht snaar Widewik te kijken, die ook een
heel koekje gekregen lhad!, dat.... wel een
beetje erg groot voor hem was. Jongens,
jongens, als je dat dwergje met dat groote
koekje gezien had! Opeens zag vader hem
en toen merkten de anderen hot ook. 'Maar
Widewik keek vader even ooi ijk aan en
begon toen te eten alsof hei koekje voor
hem ook heel gewoon was. Hap!
558. En nu weer verder vertellen, Wi
dewik, zei vader Konijn.
Ja, ja, riepen de anderen.
Goed, zei de kleine man en ging
weer gemakkelijk zitten. Waar waren we
ook weer gebleven? O, ja, de moeder was
eruitgegaan om brood te halen. En dan:
de kinderen waren alvast bij de tafel gaan
zitten. Ze keken elkaar vol verwachting
aan. Eten, jongens! Fijn!
G55. En werkelijk Widewik wl&t het
koekje heelemaal naar binnen te werken!
Tjonge, tjonge, zei hij toen 't ein
delijk o»p was tot de anderen,, die allemaal
lachend naar hem zaten to kijken, tjonge
tjonge, dat was ime een werkje hoor!
En lachend en tevreden klopte hij zich
•op zijn buikje, dat dik en rond geworden
559. Vol verwachting zaten de kinderen
aan tafel te wachten. Zou moeder gauw
komen? En wat zou ze dan voor eten
Eindelijk daar (hoorden ze de deur
open doen en dadelijk daarop kwam moe
der binnen. Ze had een groote fle&ch melk
in de hand en in haar mandje droeg ze
een groot melkbrood.
Hoera, riepen de jongen en het
msiajel
556. Maar opeens schrokken zo allemaal.
Gladijs had een te groote hap van haar
koekje genomen en zich erin verslikt! Ze
kreeg het hevig benauwd en angstig ke
ken vader en moeder Konijn naar haar.
Maar toen kwam er redding. Widewik
sprong op en spoelde voor dokter. Hij
was zoo klein! iHiJ kon overal bijl
Mond open, Gladijs, zei hij. Wat ver
der. Zool
En tevreden lachend liet hij het Engel-
sche konijntje den brok doorslikken. Ge-*
lukkigl
560. Het was zoo mooi voor ons, ver
telde Widewik verder, om dat alles te zien
Wat hadden wij een pleizier van ons
werk!
Moeder begon dadelijk het groote brood
in plakken te snijden. Verlangend keken
de kinderen. Ze hadden allebei een groo
te beker melk vóór zich staan. En moe
der keek zoo tevreden, zoo gelukkig.
Na een oogenblik kon 't maal beginnen.