avoriid-
WETENSWAARDIGHEDEN.
Onzindelijkheid in vroeger tijd.
Haar „planten"
De oogst binnen.
Doof te zijn....
Spreekwoorden Yan den 'Balkan.
Ben poot had hij zoo gezeten, toen sprong hij op
Zóó moet het wezen, mompelde hij laat ik dus
trachten den heer Venniilion terug te vinden.
Nachts omstreeks vier uur kwam een Jonge man
onverschillig de straat inloopen, waar het huis der
familie Venniilion gelegen was. Alles was donker
daaihinnen een agent van politie stond voor de
deur. (Deze stond te praten met den nachtwaker en
de late wandelaar, hoorde hoe beiden spraken over
het raadselachtige drama, dat zich daarbinnen had
afgespeeld.
Hij voegde zich bij het tweetal.
Knap vervelend om 'hier zoo te staan, begon
hij, zich wendend tot den agent. Deze antwoordde
toestemmend.
Een troost dat jullie nog gezelschap aan elkaar
hebt, vervolgde hij, en dan tegen den nachtwaker
U zal niet veel gezelschap hebben zoo 's nachts.
Neen, mijnheer, stemde de man toe, dat gebeurt
niet veel, het is erg eentonig.
Hebt u gisternacht niets bijzonders gezien eigen
lijk?, vroeg den ander. Me dunkt ze kunnen toch geen
lijk medenemen zonder dat u iets daarvan zou ge
merkt hebben?
Dat heb ik hier al tegen den agent gezegd. Ik
ben wel niet den geheelen naöht in deze straat ge
weest, maar toch zou ik gemerkt moeten hebben als
hier iets bijzonders gebeurd was. Zoo'n karwei is
niet zoo gauw afgeloopen.
Daarom zeg ik, dat het lijk ezgens in huis ver
borgen -moet zijn.
Dat kan beslist niet, viel de agent in, het ge-
hecle huis is van onder tot boven onderzocht en ner
gens is ook maar een beentje gevonden.
En als het eruit gehaald was, zou ik het gezien
moeten hebben, hield de nachtwaker koppig vol. Er
is beslist niemand geweest, dat wil zeggen niet
iemand met een lijk, bij zich.
Zijn er dan wel anderen geweest? vroeg de
vreemd# nieuwsgierig.
ja, dat weet ik ook niet Ik heb alleen tegen
vijven een mijnheer ontmoet.
Kwam die uit het huis?
Dat weet ik niet. Hij droeg een blauwen bril,
dat viel me op. Hij kwam van dezen kant en ik heb
hem hier nog nooit geziei^ De enkele voorbijgangers
dien ik zoo 's nachts ontmoet, zijn gewoonlijk be
kende menschen die ik meer tegen kom. Maar hem
ken ik niet, ik weet' wel dat hij zeer vlug liep, of
schoon wel een beetje stijf en dat hij het koud scheen
te hebben hij had tenminste zijn kraag opgezet.
Aöh, ja ,je kan dat zoo hebben, sommigen maken
zoo'n eigenaardigen indruk later weet je je dan
alles nog te herinneren.
Ik heb zelfs nog een oogenblik gedacht, nu. aai
die man betrokken was in deze affaire, dat is na
tuurlijk al te mal, maar och, als je 's nachts zoo
alleen bent, prakkizeer je van alles.
Dat is zoo, stemde de wandelaar toe. Wilt U
een sigaar?
Graag mijnheer, dat verwarmt je nog wat.
Daar hebt U gelijk in. Nu moet ik verder.
i Wel mijnheer, dan kunnen we zoover samen
gaan, ik moet juist de ronde gaan maken.
Uitstekend!
Beide mannen verlieten den agent.
Wat ik zeggen wil, begon plotseling de nieuws
gierige wandelaar, boe zag de man eruit.
Kijk, ik wil U zeggen wat het geval is. Vermoe
delijk is het iemand die ik ken. Juist daarom ben ik
nu ook hier. Ik wil bem ontmoeten, doch de men
schen, waarbij hij thuis is, mogen dat niet weten. Hij
is aan een dagblad en ik weet dat hij s nachts dik
wijls naar zijn bureau gaat.
Wel, antwoordde de nachtwaker, hij droeg een
blauwen bril. Baard of snor had hij niet. Hij had
een bruinen overjas aan en een grijzen hoed op
een lichte nogal met een donker lint.
Neen, mompelde de ander teleurgesteld, ik ge
loof toch niet dat hij het is. Was hij groot?
Ik denk zoo ongeveer van uw grootte.
- O, neen, dan is hij het heelemaal niet.
Maar ik heb ook nooit iemand gezien, die dan
eenigSzins op uw vriend gelijkt.
o, neen, dan zal hij bepaald een anderen weg
nemen.
Het beste lijkt me, dat U hem opwacht op zijn
bureau.
- Ja, dat geloof ik ook, ofschoon ik vreeselijk t
land heb aan wachten.
Enfin, dat moet dan maar koopt U hier nog
een paar sigaren voor, vervolgde hij, den nachtwa
ker een geldstuk in de hand duwende goeden
avond.
i Dank U wel, zei de man verheugd, goeden
Vlug verwijderde de vreemde zich. De nachtwaker
keek hem hoofdschuddend na.
Een rare snuiter, concludeerde hy, maar toch
niet kwaad, en keek hoeveel de ander hem gegeven
had.
Deze liep ondertusschen vlug voort.
Ik dacht wtel, dat ik in deze richting zoeken
moest, mompelde hij de vraag is alleen nu nog:
waar is onze man gebleven. Morgen zal ik de jonge
dame opzoeken en haar vragen of het signalement
klopt.
Opgewekt ging hij naar zijn huis, waar hij tegen
vijf uur aankwam.
De pensionhoudster ontwaakte door het geraas dat
hij op de trap maakte.
Dat is zeker die Streetman, mompelde zij1, die
gaat en komt bij nacht en ontij.
En zij had gelijk.
Den volgenden middag verscheen de verloofde van
Hubert Vermillion wederom ten kantore van Joe
Streetman.
U liet mij verzoeken hier te komen, begon zy,
heeft U reeds iets ontdekt?
Ik heb niet meer ontdekt dan ik reeds wist,
antwoordde Streetman. Ik was zoo vrij U te laten
roepen, omdat ik nog een enkele inlichting van u
hebben wil. Ten eerste dit, droeg mijnheer Vermil
lion een snor of baard.
i Geen van beiden, mijnheer.
Juist Hij was ongeveer van mijn gestalte niït-
waar?
Jawel, mijnheer iets grooter, mlaar toch niet
veel.
En dan wilde ik U nog iets vragen, nl. dit:
droeg hij een bril?
Neen, dat heb ik nooit gezien.
Uw verloofde weet natuurlijk niet dat U mij
gevraagd hebt( onderzoek te doen?
i Neen, daar weet hij niets van.
Ik vrees, dat hij het niet prettig zal vinden ook.
De dame keek hem met de grootste verbazing aan.
Neen, vervolgde Streetman glimlachend, want
ik heb dingen ontdekt, die heelemaal niet ontdekt
hadden mogen worden. Wanneer nu pw verloofde
verkiest om in staat van beschuldiging te blijven
en dan wegens gebrek aan bewijs te worden vrij
gesproken, want dat zal gebeuren, wat dan?
Maar dat kan toch onmogelijk?
Mejuffrouw, niets is onmogelijk.
- Maar mijn hemel, mijnheer, wat bedoelt U.
J Dat kan ik U tot mijn spijt onmogelijk zeggen.
Het beste lijkt mij dat ik naar uw verloofde toega.
Wat moet ik zeggen namens U?
Dat ik geen moment aan zijn schuld of zijner
moeder geloofd heb.
Zou u bereid zijn hem eventueel naar het bui
tenland te volgen?
Ik volg hem overaL Ik ben wees, en heb bui
ten hem en zijn familie niemand.
Juist. Dat wilde ik weten, voordat ik den h9or
Hubert Vermiillion ga opzoeken. Maak U dan maar
vaat gereed, om binnenkort te vertrekken. Het meis
je zag hem aan in de grootst mogelijke verbazing.
Ja, juffrouw, glimlachte Streetman, doet U
maar, wat ik U zeg, en dan komt alles wel in orde.
Ik ga nu naar de gevangenis.
De dame huiverde toen zij dit woord hoorde uit
spreken.
Streetman was opgestaan. Hij greep zijn hoed en
wandelstok.
Beiden vertrokken en de jonge dame ging naar
huis en trots zichzelf onwillekeurig haar eigendom
men begon in te pakken. Streetman begaf zich naar
de gevangenis waar Hubert Vermillion en zijn
moeder zich bevonden.
Hij kende de directeur heel goed en toen hij hem
vertelde, dat hij onderzoek in de zaak Vermillion
deed, had deze ook geen bezwaar hem nu hij Hu
bert Vermillion toe te laten.
De gevangene keek verbaasd toen Streetman zijn
cel binnentrad.
Het was een knappe jonge man en de zware ver
denking, die op hem rustte, scheen hem niet zoo
heel erg ter neer te drukken. Hij maakte een gun-
stigen indruk op den detective.
Mijnheer Vermillion, begon Streetman, zoodra
de cipier verdwenen was, ik ben detective. In op
dracht van uw verloofde, doe ik onderzoek in de
zaak betreffende de eigenaardige verdwijning van
uw vader.
Heeft rtt U dat opgedragen? vroeg hij verbaasd.
Jawel, zij geloofde geen moment in uw schuld
en verzocht mij te onderzoeken hoe ajlee zich had
toegedragen teneinde U en Uw moeder te rehabi-
liteeren.
Een gelukkige trek verscheen op het gelaat van
den jongen man voor hem.
Maar vervolgde Streetman, nu heb ik zeer
eigenaardige ontdekkingen gedaan.
Wederom schrok de gevangene in hevige mate.
Ik heb daarom aan niemand iets verteld, ik
wilde eerst met u spreken. Maar weest U nu vol
komen openhartig.
Vermillion aweeg reralegeo,
Waartoe U deze comedle hebt opgezet .doet
niets ter zake, vervolgde Streetman. Ik wil U al
leen zeggen dat bet zeer gewaagd spel w&s en dat,
U neemt me niet kwalijk de geheele opzet eenigs-
zins naief was. Natuurlijk bad U niet voorzien dat
U en Uw moeder zouden worden gearresteerd we
gen» moord dat brengt geheel nieuwe complica
ties. Het verwondert me zelfs dat en hier daalde
zijn stem tot een gefluister dat uw vader nog
niet is teruggekomen.
De gevangene kromp ineen.
U weet dus alles? mompelde hij.
Streetman knikte.
-—I Alleen weet ik niet, waar uw vader heen is.
Hij is naar Londen.
O, dat verklaart zijn stilzwijgen. Maar wat
denkt U nu te doen?
Nog twee dagen wachten. Dan kan het geheim
worden opgelost dan zal ik alles vertellen.
En dan?
Dan gaan wij ook naar Europa.
Uw naam zal zwaar geschokt worden.
Dat hindert niet. Vader trekt zich toch uit de
zaken terug. Ik wil U vertellen, hoe alles gegaan
is. Zijn zaken waren wanhopig verward i voor
al één bankier was er, die hem geheel in zijn macht
had hoe dat precies was, behoef ik U niet mede
te deelen.
Streetman knikte.
Welnu, vervolgde Vermillion, er moest een uit
weg komen. Het eenige middel was dat vader stier!
Eerst wilde noch hij noch moeder er iets van weten,
doch ten slotte heb ik hem overreed. Wij zouden
vader een drankje ingeven dat hem ruim zesiig
uur schijndood zou maken. Van een Indische vriend
had ik dat drankje eens ontvangen.
Het plan was om vader 's nachts te wekken, wan
neer de wakende bediende bedwelmd zou zijn. Hij
zou dan heimelijk vertrekken en wij zouden een
paar dagen later volgen. Door zijn dood zouden
alle contracten die hij gesloten had, vervallen zijn
en wij zouden vrij en rustig kunnen leven ver
lost van alle drukkende verbintenissen.
Alles ging uitstekend. Iedereen was overtuigd
van vader's dood en de bewuste bankier bood ons
aan tegen een kleine vergoeding het fatale con
tract te ontbinden.
Docb de arrestatie deed alles in duigen vallen.
Over twee dagen echter vervalt de termijn en dan
mag de waarheid bekend worden dat moet nu
helaas.
En wat denkt U te doen?
Wel alles vertellen en dan ook naar Engeland
gaan alleen mijn verloofde
Die gaat mede ik had dit voorzien en het
haar reeds geraden haar 'koffers te pakken.
Mijnheer U hebt een vóórziende geest!
Pardon, ik heb een combinatie-vermogen. Ik
hoorde van een plotselingen dood en daarna van
een geheimzinnige verdwijning van het lijk zoo
geheimzinnig was die dat het onmogelijk was
en toen begreep ik dat er totaal geen lijk geweest
was. Bovendien was er 's nachts een mijnheer met
een blauwen bril gezien, daardoor wist ik voldoen
de: wanneer een gewoon mensch zich vermommen
wil, zet bij altijd een blauwen bril op. Voordat nu
echter de bom barstte want ik geloof dat zelfs de
politie dit spel doorzien zal wilde ik u waarschu
wen. Wat moet er nu gebeuren? Ik wil U gaarne
van dienst zijn.
Als U zoo goed wilt zijn,' seint dan mijn vader
bet volgende:
Horning, Victoria Hotel Londen. Wij komen
Maandag, Hubert
U denkt wel om den aangenomen naam, niet
waar? Mijn vader weet uit dit telegram dan dat
alles in orde is. Ik heb thuis een brief van hem,
bestemd voor den politie-commissaris en waarin
bij alles uiteen zet. Zondag zal ik opgeven waar
dien brief verborgen is. Dan kan de commissaris
zich in verbinding stellen met zijn collega's in Lon
den en alles zal volkomen helder worden.
En U zult gestraft worden wegens valscne
doodsaangifte.
Pardon, dat heb ik nog niet gedaan.
Dat i» de eerste handigheid in deze geheele af
faire, antwoordde Streetman lachend.
Hij verliet de gevangenis teneinde het telegram
te verzenden.
Nog herinnert ieder zich wel welk een sensatie
de „herleving" van den milUonnair te weeg bracht.
Toen hij zichzelf in levende lijve aanmeldde, ver
viel natuurlijk de beschuldiging van moord en wer
den moeder en zoon op vrije voeten gesteld.
In de wereld van speculanten neemt men zoo
iets nooit zoo erg op en zelfs zij, die er de dupe van
geworden waren, erkenden dat het een meesterlijke
truc geweest was.
'Dat eigenlijk Streetman de zaken grootendeels
gered had, wist echter, behalve de Vermillion's en
Hubert's verloofde niemand.
Er staat iets over je in de krant
Werkelijk?! Zeg eens gauw: wat/
Luister maar: „In de afgeloopen maand ver
voerde de gemeentetram acht millioen passagiers."
(Buen humorMadrid^.
Is het U bekend:
dat de diepste put, die men nog ooit geboord
heeft voor olie, gevonden wordt in Olimda, Califomié?
dat deze put 8.CM6 voet diep was?
dat de diepste, nog produceerende put, is te
Roseerans, ook in Californië, en 7.591 voet diep?
dat er in een goed Perzisch tapijt ongeveer
100.000 «teken per vierkante meter zitten?
dat elke steek apart met de hand gemaakt wordt,
daarna afgeknipt met de schaar en neergeklopt?
•onder groote eehoof, wel too groot ale rjjfüen gewon*
Men versierde se met groene takken en bloemen. Da*
staken de knechts er een langen stok door en droegen
se In optocht naar de boerenhoeve, waar zij voor <U
deur werd neergeset of ln huls werd gedragen. M«a
danste er omheen en de boerin schonk met eeni^
plechtigheid een feestgave.
Iets dergelijks kende men ook in Limburg, waar mq
met de laatste schoof langs een grooten omweg u«ai
de boerenhofstede trok en tot laat ln den avond fe«a
vierde. De boer trakteerde op koffie, bier brande,,^
en vla.
In sommige streken van Noord-Duitschl&nd laat mm
nog wel een stuk koren ongemaald op den akker staal
„Vergóden dêl*' genoemd, dat wel zal beteekenen
Godens Anteil" en oorspronkelijk een oogstoffer m
zijn geweest aan de gemalin van Wodan.
NOG GEEN HONDERD JAAR TERUG KENDE
4 NAUWELIJKS WASCHTAFELfi.
CIRCUS MOOELIJKHEDEN.
(Passing Show. Londen*)
Politieagentongerustle er ruzie In het drens?
Circusknecht: Nee, meheer, de dame met de
twee hoofden heelt een kleine woordenwieseüng
met d'r eigeel
Een kale schedel is een euvel, waaraan vooral
veel mannen lijden en hoewel er voor tal van artike
len reclame wordt gemaakt, baten' er slechts weinig
volkomen. De mannen berusten er in en aanvaar
den het kale Ihoofd als het noodlot
©edenkelijker wordt het, als er in den haardos van
vrouwen onbedekte plekken beginnen door te sche
meren. In den tijd van lange haren en vlechten
wisten zij deze onaangename verschijnselen weg te
kammen. Nu zij de haren echter op meer mannelijke
wijze dragen, valt dat veel moeilijker te verbergen.
'Een Noorsche geleerde zal evenwel uitkomst bren
gen. Professor Askhaven uit Oslo beweert in staat
te zijn, kale plekken in het haar, door inplanting
van nieuwe haren te kunnen verwijderen. Het haar
moet zoo gevoed worden, dat het niet afsterft Voor
alle zekerheid wordt het met een ragfijn goud-
draadje in de hoofdhuid verankerd. Deze haarplan-
•ting te ondergaan heteekent nu niet bepaald een ge
noegen. Maar wat doet men al niet om der wille van
de schoonheid en het uiterlijk aanzien.
VROEGER BIJ DE LAATSTE SCHOOF.
Nu de graanoogst weer binnen Is, de boer het loon
van den arbeid heeft geïncasseerd, zij nog eens her
innerd aan de jaien van vroeger, toen op tal van
plaatsen bij het binnenhalen van het graan vroolijke
oogstliederen werden gezongen, een zekere plechtigheid
plaats vond, wanneer de laatste schoof werd gebonden.
Zoo hier en daar ls er nog iets van die liederen blij
ven hangen.
Onder het haren der sikkels, gedurende het zichten
en bij het blnnenholen der «chooven zingt men bijv. in
Noord-Holland
De wumpel, de atumpel, de kanne met bier.
Die hebben we hier op ons plelzler!
Zoetemelk met roome,
Jan Dirksen ls mijn oome,
Peet Trjjn, dat is mijn bestemoer,
Zoo gane we mee op het leste voer.
Maar vooral vroeger betoonde men veel eer aan de
laatste schoof, die veelal werd gebonden in den vorm
van een pop. Men versierde die schoof met linten en
bloemen en beeldde aldus den rozengeest uit: Koren
moeder, roggewolf, roggen ham, de Olie, 't Olde Wief,
enz. waren de benamingen van die laatste schoof, soms
uit de laatste verspreide en bijeengeharkte halmen sa
mengebonden en dan in Duitschl&nd „Harkelmai" ge
noemd.
Soms bond men den maaier ln de laatste schoof en
gooide hem zoo ln het water. Ook versierde men de
schoof vaak met 'appels, gebak, eieren of andere eet
waren en danste er omheen als om den Meiboom. In
Westfalen bevestigde men een houten haan op de
laatste schoof en vierde dan feest Na afloop van het
feest spijkerde men den haan aan den gevel van het
woonhui e, waar hfj tot het volgende jaar bleef prijken.
2a de Graafschap bertaad Olde W uit sea Mj-
Vnoeger noemde men waeechan ongezond.
Het ie bekend, hoe weinig waarde men in de 16e, 17i
en 18e eeuw aan zindelijkheid hechtte. Ook in de hoog.
ete kringen werden de meest elementaire elachen der
zindelijkheid verwaarloosd. Koningin Margaretha van
Navarra waschte zich hoogstens eenmaal per week «n
dan nog slechts de handen. De Zonnekoning, Lodewijli
XIVwaschte zich nooit en de eenige badkuip, die in zijn
tijd in Ver gal 11 ca aanwezig was, werd, daar de badka
mer als overbodig voor andere doeleinden Ingericht wa*
eerst geheel by toeval ln de tijden van Madame de Por»,
padour teruggevonden, maar nooit gebruikt ale zooda
nig, doch als springfontein in den tuin opgesteld. BH
zulke gewoonten begrijpt men, dat men Napoleon ver.
weet, dat hfj te dikwijls een bad nam.
Klinger vertelt, hoe hij eens aan zijn officieren in
Petersburg een mlcriscoop uitlegde. Toen hij daarbij
opmerkte, dat een speciaal klein diertje daarvoor een
zeer goed demonstratlevoorwerp was, werden hem door
zijn toehoorders zooveel van deze kleine schepsel» aan.
geboden, dat hfj daardoor ln de grootste verlegenheid
gekomen was.
Toen de schilder Ludwlg Emil Grimen door Georg#
Brentano in 1818 meegenomen werd op een ltaliaanscha
reis, maakte hij in zijn dagboek voortdurend spotten*
den opmerkingen over hun derden metgezel, den schil,
der Prestel, die steeds, zoodra zij in een stad aankwa
men, zijn tollet wilde verzorgen, veel water en hand
doeken daarbij noodig had en zelfs zeep en eon borstel
bij zich droeg. Waarom dit noodig was, teekent hij er
by aan, want Prestel was toch heelemaal niet jong meerl
Zeer interessant en kosteiyk zyn de artikelen vaa
Hufeland, die ln 1790 in Duitse hl and een campagne te
gen de vreeseiyke onzindelijkheden aanvangt. Het li
geheel verkeerd, zoo schrijft hy oa, dat men kinderen
nooit een bad geeft, slechts zelden wascht en nog zei*
dener hun schoon ondergoed geeft dat is ongezond. En
ln dezen styi predikt hy gedurende tientallen Jaren
tegen zyn tydgenooten over de grondprincipes ever
reinheid en verzorging van het lichaam.
Miinchen had ln dien tijd 40.000 Inwoners, maar
slechts 5 badhuizen met in totaal 180 kuipen. Frankfort
a. d. Main kreeg zyn eerste zwembad in den Ryn eerit
na 1813 door invloed van generaal van Pfuel. Eerst toen
de zindeiykheid een beetje begon door te dringen, zien
we ook de waschtafel op het toonéel verschynen, in den
beginne zeer bescheiden van afmetingen, 't liefst in den
vorm van een driepoot met een kom en een water*
karaf van byna microscopische afmetingen.
En deze tyden liggen eerst een goede honderd jaren
achter ons!
Het oude dametje bezocht met een gezelschap een
fabriek van voedingsmiddelen. De directeur leidde
hen rond en toonde hun al de reusachtige machi
nerieën. Het dametje bekeek alles aandachtig en
vriendelijk, al verstond ze niets van de verklaringen,
daar ze hardhoorend was. Eindelijk kwam het gezel
schap in een eetzaal, waar men de monsters- der ver
schillende producten zou keuren en waar een lezing
over de producten zou worden gehouden.
Nu hield het oude dametje niet van maaltijden op
ongeregelde tijden. Maar iedereen was zoo vriende
lijk voor haar geweest, dat ze besloot, het deze keer
dan toch maar te doen, om haar belangstelling
dankbaarheid te toonen. Dus deed ze op een paar
stukken biscuit, die op een bordje op tafel stonden,
wat boter en suiker, en, al haar moed bijeenschr*
pend, hapte ze erin en at ze op.
Eensklaps keek ze op. Niemand at er! En vanaf
het podium keek de directeur, die de lezing hield,
naar haar en sprak nadrukkelijk, zoodat ook het
dametje het kon verstaan: „Ik zal nu een-paar woor
den zeggen over ons patentvoer voor varkens, visch-
meel koekjes, waarvan er daar voor U op tafel een
aantal zijn neergelegd..."
Uw woord en uw ziel hebben een bron.
Niemand kan twee kalebassen in één hand houden.
Een maag vol geneesmiddelen en een hemd vol
lappen houden het niet lang uit
Liever een jaar lang adelaar, dan een eeuw een raat
Koop geen boot wanneer ge niet roeien kunt.
Pas ervoor op honigzoet (vleier) te worden, de vliegen
zouden u kunnen opeten.
Wanneer de paarden vechten, krijgen de ezels meestal
trappen-
Een kleine mug kan een grooten stier doen niezen.
Beter in een dorp te lachen, dan in een stad te
weenen-
Wie geen kinderen heeft, heeft geen ziel.
Als men in nood verkeert, zou men tegen een zwijn
oom willen zeggen-
Voor de mensch op aarde was, was er de angst
Doe iets goeds en werp het in de zee, -ge zult het ln
het zout terugvinden
Wie de hengel niet in het water gooit kan geen
viaschec vangrt