Schager Courant
Tutti Frutti.
OVERVLOED VAN
SLANGEN IN SIAM.
Tweede Blad.
Ons nieuwe feuilleton.
te
Staatsloterij.
Iijmbanden om vruchtboomen.
Zaterdag 6 October 1928
71ste Jaargang. No. 8335.
„DE RAADSELACHTIGE MAN*.
Boeiend door vernuft en fantasie.
öAeel in afwijking met onze vorige feuilletons, welke
naar gebleken buitengewoon in den smaak onzer lezers
gjjn gevallen, hebben wij ons ditmaal gekozen een der
beste avonturen-romans van den veel-gelezen Engel-
ichen schrijver Edgar Wallace. Geestig, spannend en
ontspannend, boeiend door vernuft en fantasie, is het
werk van Wallace, getiteld „De Raadselachtige Man",
waarmee we In dit nummer beginnen en waarvoor we
de aandacht van onze lezers vragen.
„Wie tn de avonturenromans geen vreemdeling is",
zoo lazen we onlangs in een Inleiding tot één van zijn
romans, „heeft langzamerhand de g-roote evolutie kun
nen nagaan van, om maar eens enkele markante na
men te noemen, Conan Doyle naar Wallace en Harrich.
Uitgaande van het genre, waarin Conan Doyle excel
leerde, zien we de literatuur zich spoedig splitsen in
de twee genres, die nu waarschijnlijk reeds hun groot
ste hoogte hebben bereikt: het argelooze en het oven-
bewuste.
Toen met Conan Doyle de detective eerst goed van
slch deed spreken ,was het over het algemeen de be
roemd geworden slanke gentleman, die er een bijzon
der genoegen in smaakt om allerlei in het vak door-
kneede officieele persoonlijkheden om den tuin te lel
den. Schotland Yard werd altijd even vriendelijk in het
ootje genomen en onze heerlijk spltvondlge dilettant-
tedhercheur loste het raadsel op der Baskervilles, der
Drie sinaasappelen en der duizend en een andere ge
heimzinnigheden, die in het vruchtbare brein van den
«ohrljver werden uitgebroed.
Opmerkenswaard blijft de techniek dezer boeken.
Over het algemeen is er weinig verschil in opzet. De
intrige wordt na een korte inleiding bij voorbaat on
oplosbaar verklaard. Dan maken we altijd kennis met
den liefhebber-detective, die dan onmiddellijk er op
uittrekt, om nametingen te doen, geheimschrift, klee-
dlngetukken, voet- en vingerafdrukken verzamelt en
ten slotte langs haast zuiver synthetlschen en weten-
schappelljken weg tot de ontknoopLng komt. Het logi
sche denken, wat stoutmoedigheid en geluk zijn de
voornaamste factoren In deze vooral als zeer ernstig
bedoelde verhalen gelanceerde verdichtsels.
Dan waait er een andere wind over het terrein.
Men heeft langzamerhand genoeg van de chemische
hulpmiddelen, de opmetingen en sleutels, de journa
listen nemen het edele handwerk over en nu wordt
hot zwaartepunt reeds verplaatst naar hun wereld. De
beroemde brutale of onnoozele journalist is nu den
autoriteiten dikwijls te slim af. Is de man in kwestie
Jong, dan draait het meeBtal op een huwelijk uit met
een erg knap en zeer bedreigd meisje. Liefde en mis
daad worden het pataron, waarop een Fletcher, de
tective Dunn en anderen een serie even onderhouden
de als boeiende ontspanningsverhalen wisten te schrij
ven.
Maar ook dit genre raakte spoedig uitgeput Nu ja,
je wist het al vooruit niet meer de loopjongen uit
de apotheek was het of het argelooze dienstmeisje
maar eeuwig en onveranderlijk de brutale journalist die
Jonge dienstmeisjes plaagt, of oude dames komt lastig
vallen over hun „verleden", die in de herberg zwaar trak
teert, maar 's nachts den waard den sleutel der ge
heime bewaarplaats weet te ontfutselen, enfin, de Jour
nalist die weer duizend en één middeltjes weet om de
misdaad te achterhalen en de stereotype lummelachtige
inspecteurs van politie weet te overtroeven, die vol
gens mij altijd veel te rijk is en maar heen en weer
trekt of er geen hoofdredacteur en directeur bestaan,
en altijd met rijke meisjes trouwt Zoo raakte ook
deze op den achtergrond en inhakte plaats voor een
beminlijker collega, den journalist, die met Scotland
Tav? spjnenworkt om dieven te onhmaskeren en verder
het rijke meisje aan een edelen dienaar van Herman
dad afsta at.
Da misdoft*". wordt niet meer doel, ze wordt middel
nlg mogelijk met de ware misdaad kennis wordt g*>
maakt. De reallstleohe bloedpartijen vermoeiden, en
verveelden. En het Is alsof de schrijvers zelf wat den
draak willen steken met het toch al te ernstig opge
vatte bedrtJf van hun voorgangers.
De kampioen in het samenstellen van die arge
looze -en toch zeer spannende verhalen Is zeker wel
Edgar Wallace. Onder de suggereerende slagwoorden:
„It ls impossible not to be thrilled by Edgar Wallace"
zwermen de millioenen exemplaren van zijn bijna
vijftig verschillende werken over de geheele Engelsch
lezende wereld. Eerst in de beroemde dure Seven and
Six proefuitgaven en als die slagen in de gewone daal
dersedities. Totdat ze nu al voor zestig cent te ver
krijgen zijn in slappe spoorwegboekjes.
Wallace zet zich aan de uitwerking van een tamelijk
simpel gegeven, maar heeft een bijzonderen flair om,
tonder al te geposeerd te doen, toch de verdenking op
andere personen te werpen. Zoo ls het mogelijk, dat
men halverwege zijn boeken geraakt, zonder precies
te weten waar het om draait En dan heeft hij altijd
oog heel achteraan een bijzondere wending tot slot
Ondanks zijn formidabele productie blijft hij terecht
de belangstelling van zijn lezers houden door zijn ori-
gineelen stijl. Alle vervelende beschrijvingen, die vroe-
gerere werken zoo zwaar en ongenietelijk maakten,
laat hij schieten. Verschillende neven-motleven weet
hij zeer handig in te lasschen en uit te werken: de wel
erg schetsmatige maar dikwijls rake typeeringen zijn
frlech en vaak origineel.
Zoo worden zijn stcnies heel fijne blijspelen met een
isourdlnebegelelding van het leed dier velen, die wij
denken het best kwijt te raken door ze op te sluiten.
Wallace's satyre is verstild tot den humor, die het
medelijden heeft tot grondtoon. Hij betoogt niet, hij
laat nadenken, en dat kan geen kwaad."
Tot zoover deze Inleiding, waaruit voldoende blijkt,
dat Wallace weet, wat het publiek van hem verlangt.
„De Raadselachtige Man" ls één van zijn meest gelezen
werken, uitmuntend ln boeienden stijl, geestigen schrijf
trant, spannenden opzet en levende karakters.
BEZOEK AAN EEN SLANOENFARM.
De rhinoceros, of wel het neushoorndier is in
Siam, een rijk in Achter-Indië, volkomen uitge
roeid, de krokodillen zijn voor de stoomfluiten der
riviertoooten gevlucht. Wilde olifanten komen alben
nog voor in de ver afgelegen bergachtige streken in
Zuid-Siam en hoog hoven bij de grens van Burma;
de tijger heeft zich reeds lang door de treinlocomo-
tieven en het getoeter der auto's verder de dsjungel
in laten jagen.
Heel Siam wtemelt echter nog van slangen. Ook de
lusttuinen van Bangkok en de rijstvelden in de om
geving. Er zijn daar slangen, die 's nachts een zacht
gefluit laten hooren. Midden in de hoofdstad kan
men ze soms hooren. Het vorige jaar werden niet
minder dan over de achthonderd door slangen ge
beten personen in het Pasteurs-instituut te Bangkok
behandeld. Een geweldig groot aantal, wanneer men
bedenkt, dat een slang feitleijk schuw is en bij het
geringste geritsel de vlucht neemt.
In de heele wereld zijn er twee inrichtingen, waar
in slangen worden gefokt ter verkrijging van het
serum tegen slangenbeten. De eene bevindt zich in
Brazilië, in Zuid-Amerika, en de tweede een voor
treffelijke inrichting te Bangkok in Siam.
Bereidwillig en met groote vriendelijkheid wordt
ik door een jongen, bruinen Siamees op de farm
rondgeleid, aldus vertelt Bernhard Kellermann op
zijn reis dwars door Azië voor het Berl. Tagebl.
De slangen zijn ondergebracht in een soort bijen
korven, maar dan van cement, in kleine bloeiende
tuintjes, die, ongeveer een meter diep gelegen, door
een smal slootje met 'n gladden cement-wal van de
buitenwereld zijn gescheiden.
Daar hebben we eerst de afdeeling der koning
cobra's de eenige slang in Siam, die uit eigen
beweging menschen aanvalt De begeleidende oppas
ser stoot in de ingangsgaten der verschillende kor
ven, in de eerste, de tweede, de derde. Blijkbaar is
er niemand thuis, want er verschijnt niets. Plotse
ling echter schiet er een bliksemsnel uit. Zij is goed
twee meter lang. Doch bet komt blijkbaar in 't ge
heel niet bij haar op, om den oppasser aan te vallen.
Zij stort zioh in het slootje, waar zij snel en met gra
cieus opgeheven kop haar morgen rondje zwemt.
.-•O!
LIEFDE DOOR DE NEUS. Léor. Daudet, de Fraa-
sche schrijver en Journalist, is een man met
ideeën en een brillante stilist. Nu weer heeft hij
een ontdekking gedaan, waarover do Parijsdhe
correspondent van het „Berl. Tgbl." hot volgende
meedeelt.
Léon Daudet beweert, dat alle Fransche vrou
wen een „eigen geurtje" hebben, die, al naar de
provincies, waarin ze geboren zijn, verschillend j
is. Het gaat hier niet om de reeds wetenschap- j
pelijk bereide Odor dl femlna, over welks betee-
kenis, voor de zoogenaamde liefde hier niet ge- j
sproken zal worden. Neen, Léon Daudet is, ook
wanneer men het niet van hem zou verwachten, j
veel poëtischer. De dames, die hij .bestudeerd"
heeft, ruiken naar bloemen. De vrouwen uit de j
provincie ruiken naar lavendel en thymian, de
schoonen uit het visschers plaats je, Breton, heb
ben een zout reukje over zioh, gemengd met den
geur van heidekruid en brem; de vrouw uit Lyon
straalt een geur van zoete honing uit en de Pa-
risienne wie had dat ooit gedacht maar de
Parisienne alzoo „bezit een geheimzinnig parfum,
waarin alle andere geuren van Frankrijk met een
zweem van vanille en vlier zijn opgenomen." I
Toen ik dit gelezen had, aldus bovengenomde
correspondent, besloot ik zoo mogelijk bij de door
mij het dichtst bereikbare Parisienne's de ont-
dekking van Daudet aan eigen ervaring te toet- i
sen, natuurlijk vóór zoover dat de grenzen van
goede eer en deugd niet to bulten ging. Aldus j
I ving mijn onderzoekingstocht aan in de dagen,
die nu volgden. Voor alle Parisienne's, die mijn
pad kruisten, „haaide ik mijn neus op, onmerk- j
baar natuurlijk, en in letterlijken zin, maar he
laas, met negatief resultaat. De melkmeisjes
'8 morgens roken naar den stal, do couranten
vrouw naar drukkersinkt en wandlulskruit, de
vrouw van den conciërge omzweefde een geur van
knoflook, in dier mate zelfs, dat je al heel spoe
dig je reukorganen niet meer inspande. Ook
's avonds in bet theater had ik geen geluk. Alle
mode-parfums zonden wolken geur uit, maar de
vrouw „an sioh", de lieftallige dames in mijn on
middellijke omgeving, waren, den hemel zij dank,
volkomen reukloos. Ik moet mijn neusgaten wel
een beetje opvallend bewogen hebben, want een
geschminkt vrouwengezicht reide, met een booe-
aardlge toespeling op mijn grijze haren; „QueUe
pervers! té!"
Dit voorval heeft mij niettemin de zucht naar
vtrdeie onderzoekingen totaal benomen.
De liefde door de neus ls iets voor den meer
fijnen epicurier van het slag van Léon Daudet
V,*ij mannen van eenvoudiger soort inoeten liever
niet onderzoeken, waarnaar de vrouwen ruiken,
want de vrouwen zijn omgekeerd ln staat om op
de mannen een dergelijk experiment toe te pas
sen en dan, wee ons!
Ook bij ons is het niet alles roze geur.
VERSPILLING. De Zweedsche commissie voor indua
trieele standaardiseering heeft een brochure on
der den titel „Verspilling" gepubliceerd, waarin
gewezen wordt op de nuttelooze verspilling, ver
oorzaakt door het ontbreken van uniformiteit in
de verschillende takken van handel en nijverheid.
De commissie heeft o.a. in een willekeurige plaats
van 50 verschillende winkels de meest gebruike
lijke formulieren, als briefpapier, enveloppen enz.
gevraagd, waarbij bleek, dat er onder de 80 formu
lieren niet minder dan 65 van verschillend for
maat waren. Ongeveer gelijke resultaten bracht
het onderzoek in alle takken van nijverheid aan
het licht, zoo b.v. voor metalen buizen, rijwielen,
motoren, landbouwmachines en werktuigen enz.
In andere landen is de toestand niet veel anders.
De commissie wijst met nadruk op de ontzaglijke
verspilling, die van dit gebrek aan uniformiteit
het gevolg ls.
TARZAN BIJ DE POLEN. Tarzan, die voor nog
niet langen tijd terug een voor goedkoop literai-
risch genot ontvankelijk publiek nog zeer inte
resseerde, is bijna volkomen in de vergetelheid ge
raakt. Onlangs echter is een dubbelganger ln de
wouden van de Poolsche republiek opgedoken,
waar hij door een patrouille dappere soldaten on
der aanvoering van een vaandrig is opgejaagd.
In het dichte struikgewas, op een bijna ontoe
gankelijke plaats, In de bekende, eindelooze bos-
schen van Baranowitsch, zagen de soldaten van
uit de verte een merkwaardig, op een mensch ge
lijkend wezen, dat in elkaar gedoken in het hooge
•gras lag en oogenschijnlijk sliep. Ofschoon iets
dergelijks niet in het plan van de militaire oefe
ning was opgenomen, slopen de soldaten met alle,
ln zulk een geval aanbevelenswaardige, voorzich
tigheid naderbij om de zeldzame gestalte eens van
dichtbij te bekijken. Het was inderdaad een
mensch) al was het dan ook een extra vaganto.
Blijkbaar wee bet een aanhanger van de naak te
llet inttltuut heait er op bet oofenblik maar ééa.
De koning»cobr& ls uiterst moeilijk te vangen, daar
zij, zooals reeds opgemerkt, niet nalaat om den
mensch aan te vallen, en één be6t heteekent onher
roepelijk den dood.
Daarnaast in veel grooter aantal de verblij
ven der gewone cobra's, wier beet niet eerder dan
na vier of zes uur de teekenen van vergiftiging ver
toont. Ook zij slapen nog in hun bijenkorven van
cement De oppasser tilt enkele van die korven om
hoog, en schuift heele in elkaar gekronkelde klom
pen van slangen op de grasvlakte er naast. Zij wrin
gen zich uit de knuwel los, betasten als het ware
met hun bewegelijke, gespleten tongetje de omgeving,
terwijl de kleine, schitterende oogjes argwanend alle
kanten heen spieden. Zij richten zich op en laten
de huidvouwen onder hun kop opzwellen, zoodat
deze er als plat geslagen uitziet. Zonder verder aan
te vallen, volharden ze zoo een oogenblik in deze ver
dedigingsstelling. Zij zien er nu hoogst gevaarlijk uit.
Maar allengs komen ze weer tot kalmte. Ze gaan
weer in een rolletje liggen, terwijl anderen naar
het slootje kruipen en hun morgenbad nemen. Een
van de cobra's ligt onder een boschje verscholen, een
halfverslonden kikvorsch tusschen de doodende ka
ken. Het slootje wemelt namelijk van kikkers, die in
de beste vriendschap met de slangen leven. Vele kik
kers gebruiken de slangen als rijdieren. Zij slingeren
zich, zoodra er een slang vooihij komt, pardoes in
den zadel en laten zich door de cobra zoo'n beetje
rondrijden. Zij hebben er niet het minste vermoeden
van, dat ze den een of anderen dag hun zelfde rij
dieren als ontbijt zullen dienen.
De oppasser drukt een van de slangen met een
ijzeren staaf tegen den grond en tilt haar daarna
aan haar kop omhoog. Met zijn vingers knijpt hij
haar kinnebakken bij elkaar en nu spuit zij haar gif
in een glazen sohaal, die een jongen dokter haar
voorhoudt. Het ds een groote, glasheldere droppel.
Met dit gif worden paarden ingespoten, met een
dosis, die sterk genoeg zou zijn om vijftig menschen
te dooden, en uit het paardenbloed nu wordt het
serum gewonnen, dat als tegengif moet dienen tegen
slangenbeten bij menschen.
Onbewust gaan de paarden na de inspuiting ver
der. Rustig grazen ze op de nabijzijnde grasvlakte.
Net zoo min als de kikkers, vermoeden ook zij hun
noodlot. En over den muur gluren een sohaar van
nieuwsgierige Siameezen, die morgen misschien ge
beten worden. Zoo leeft hier allesv reedzaam bij
elkaar.
Wanneer we een photo willen nemen op het mo
ment, dat de slang haar 'gift uitspuwt, moeten we
naar beneden. De slangen, die aan den oppasser en
den dokter in zijn witte jas gewend zijn, richten zich
weer omhoog, laten hun hals weer vechtlustig op
zwellen en kijken ons met fonkelende oogen aan. Zij
schenken ons, ongewone gasten, nog net zooveel ver
trouwen, dat ze ons niet aanvallen. Een oogenblik
later loopen we dan ook net zoo tusschen het krui
pend ongedierte door als de oppasser.
Dicht naast de cobra's huist een soort adders,
waarvan niet gezegd kan worden, dat het zoo ple
zierig is om naar ze af te dalen. Zij zijn tegen de
twee meter lang, bijna driehoekig in doorsnede en
zwart-geel van kleur. Een somber en "griezelig uit
ziend gezelschapI De oppasser grijpt er twee van deze
zwart-gelen onder den kop en laat ze photografeeren,
terwijl de ondieren zich langs hun eigen lichamen
omhoog werken, om den ijzeren greep van den op
passer zoo mogelijk te ontwringen, wat hun echter
niet gelukt De oppasser werd tot nu toe driemaal
gebeten en ook driemaal ingespoten. Hij houdt zich
zelf op het oogenblik voor volkomen immuun tegen
slangenbeten.
In deze ruimte is ook nog een pithon onderge
bracht, een reuze slang, doch een nog jong dier van
drie meter lengte, dat nog langen tijd jgroeien moet
alvorens het zijn zeven meter bereikt heeft. De pithon
is, zooals algemeen bekend, niet giftig. De jonge slang
hier werd om zoo te zeggen meer als bijzonderheid
gehouden.
De werking der beten van de enkele slangenbeten
cultuur, want hij was slechts „gekleed" in een om
de lendenen geslagen gordel van stroo. Een aan
kleeding, ongeveer gelijk aan die van een ravuo*
girl, van welke zich inmiddels de onbekende door
een minder zachte, geheel en al met zwart haar
bedekte huid, onderscheidde. Het lange hoofdhaar
hing ln slange slierten bij zijn gezicht neer, ter
wijl de nagels aan zijn vingers een dusdanige
lengte hadden gekregen, dat men in dit geval
moeilijk van goed verzorgde handen kon spreken.
De schilderachtige aanblik, waaraan het minder
zindelijke eenerzijds, wel een beetje afbreuk
deed, werd anderzijds niet weinig verhoogd door
de pompeuse baard van den woudmensch; geen
nietig Menjou-baardje, maar een die tot aan zijn
middel reikte en een roodachtige tint had.
Een van de dappere soldaten trapte per ongeluk
op een droog takje, en dit was voldoende om den
slapende verschrikt te doen opspringen en het
hazenpad te doen kiezen. De soldaten hem achter
na, maar al heel spoedig moesten ze het vergeef-
sche van hun pogingen inzien, want niemdhd van
hen kon zoo goed onder het dichte struikgewas
doorkruipen als dat geheimzinnige wezen.
Wie is hij T Niemand weet het Dat wil zeg
gen: de autoriteiten kunnen het raadsel niet ont
cijferen. Daarom verklaren zij maar, dat het hier
gaat om een sedert het jaar 1920 ge zochten in
breker. die door zijn Tarzan-leven in de eenzaam
heid van het oerwoud door een ziekelijke men-
schenschuwheld is overvallen. Zoo staat het ten
minste in de Poolsche couranten. Maar misschien
is die menschenschuwheld niet een ziekte, doch
een teeken voor het hoogst gezonde verstand van
dit raadselachtige wezen, schrijft de corr. van het
Berl. TgbL in Lodz.
o
HAARDRACHT ALS MAATSTAF VAN KULTUUK.
In New York verschijnen bladen, die zich met
de kuituur van het schoone bezig houden. In een
daarvan stond onlangs een ontboezeming over de
korte haren „van tegenwoordig", waar het vol
gende aan is ontleend:
Korte haren hooren bij kuituur en beschaving.
Alle „kortehaarperioden" zijn in de wereldge
schiedenis identiek met tijdsgewrichten van voort
gang op het gebied van wetenschap en kunst.
„Langehaarperioden" daarentegen stonden gelijk
mot barbaarschheid en decadentie.
Eenigen tijd geleden heeft men ontdekt dat de
Babylonische Venus kort baar gehad moet heb
ben en, zooals geschiedkundig geconstateerd is,
stond juist in dien tijd do kuituur op haar hoog
te versehills&cL Hst gift van ds cobra tast ds hoofd
zenuwen aan en verlaznt hart en longen. Ds best van
den adder ontbindt het bloed. Dan ls er nog sterk
verspreide en gevreesde waterslang, wier beet neus
bloedingen en bloedende plaatsen in den mond te
voorschijn roept.
Verbazingwekkend is echter de uitwerking van het
serum! Er worden ln het instituut te Bangkok dik
wijls stervende boeren binnen gedragen, die nog net
adem halen. Een enkele injectie doet oogenblikke-
lijk wonderen en binnen enkele dagen is de patiënt
weer zoo gezond als een visch. Alleen wanneer de
menschen reeds aan den doodelijken beet zijn bezwe
ken, en ze worden hier gebracht, hetgeen ook dik
wijls gebeurt, aldus de jonge arts, dan staan we er
natuurlijk machteloos tegenover. In het andere geval
zijn we van de uitwerking van het serum onbe-
dingt zeker.
Over heel Siam zijn verschillende ent-stations op
gericht. In ver afgelegen districten behelpen de in
boorlingen-dokters zich met gekauwde bladeren en
bezweringen. Ook dét helpt in vele gevallen.
Ik zelf, aldus eindigt de schrijver, heb op mijn
reis door Azië slechts enkele slangen gezien, of
schoon ik op honderden afgelegen plaatsen mijn
kamp opsloeg. Een kleine adder, toen ik in een
Dsjunke in Siam den Menam afvoer en naar een
plaats op den oever zooht, om te kampeeren, verdween
oogenblikkelijk, toen ik mij bewoog. Dan zag ik drie
slangen, die in de haven van Sjanghai bij de Sam
pans (kleine Chineesche sloepen) groote opwinding
veroorzaakten. Zij werden met bootshaken uit het wa
ter gehaald en onder wild tri umphgeschr eeuw door
de Chineesche bootslieden doodgeslagen.
Trekking van Donderdag 4 Ooi»
6e klasse 12e lijst.
Nos. 1018 2621 9069 19212 elk f 1000»
Nos. 2599 6072 6796 8934 elk f 400.
Nos. 420 4484 6770 8799 11472 15509 16741 elk t 200,
>s. 2136 295!
9 3417 7115 6259 6753 12266
20988
elk f 100»
Prijzen van f 70.
69
697
624
665
681
839
859
959
986
1132
1276
1380
1573
1600
1638
1662
1678
1702
1924
1988
2069
2124
2157
2244
2252
2311
2315
2515
2520
2577
2718
2737
2783
2940
2958
3038
3060
3250
3285
3372
3479
3647
3769
3781
3792
3793
3810
3901
3927
4107
4143
4199
4288
4374
4389
4611
4834
4851
4870
4937
4940
4961
4968
6095
5104
5252
5277
5424
5545
5572
5574
5592
5672
5675
5771
5784
5819
5884
6152
6233
6496
6514
8532
6534
0542
0625
6798
7040
7180
7263
7343
7362
7434
7534
7735
7792
7809
7870
7909
7932
8278
8313
8349
8412
8450
8468
8644
8685
8745
8885
8931
8949
9009
9085
9086
9126
9175
9278
9324
9635
9661
9680
9119
9728
9737
9752
9979
10077
10107
10254
10435
10471
10557
10607
10012
10699
10711
10826
10839
10899
11243
11251
11340
11896
11545
11583
11777
11807
11863
11915
12074
12159
12186
12260
12327
12341
12374
12613
13024
13034
13107
13122
13148
13185
13210
13238
13290
13480
13593
13664
13711
13736
13761
13919
14027
14073
14157
14197
14279
14470
14486
14640
14856
14800
14937
15199
15246
15299
15356
15361
15397
15401
15498
15779
15790
15821
15900
16112
16597
16628
16675
16687
16754
16763
16837
16858
16902
16987
17076
17144
17223
17250
17319
17356
17357
17366
17377
17744
17749
17761
17845
17879
17965
18081
18179
18286
18447
18548
18590
18653
18813
18859
18938
19007
19171
19344
19362
19425
19571
19591
19751
20005
20019
20111
20228
20264
20536
20787
20824
20873
20900
20905
20960
Ter bestrijding van de wintervlinders en van hare
rupsen, de zgn. trekmaden, moeten thans lijmbhn-
den cxm de stammen der vruchtboomen gelegd wor
den.
Zooals reeds meermalen ds medegedeeld, dienen
deze banden om de weldra uit den grond kruipende
vrouwelijke vlinders, die geen vleugels hebben, te
vangen, als deze langs den stam naar boven loopen
om hare eieren aan de takjes te leggen.
Daar op deze banden echter uitsluitend deze win
tervlinders gevangen worden, behoeft men ze alleen
daar aan te leggen, waar dit voorjaar de groene rup
sen, waaruit de nu te voorschijn komende vlinders
zich ontwikkeld hebben, de z.g. trekmaden, in de hoo
rnen voorkwamen. De door deze rupsen veroorzaakte
schade bestaat in het vreten van gaten in de bla
deren (wat zoo sterk kan zijn, dat de bladeren er
in het voorjaar als verhageld uitzien) en het be
schadigen van jonge vruchten, vooral kersen.
tepunt In den zelfden tijd Immers schreef Plattf
zijn pbllosophische uitspraken pver het leven en
werd de bibliotheek van Alezandrlë gesticht en
samengesteld.
Ik ben schrijft de dienaar der schoonheid op
het New-Yorksfch redactiebuijeau, voor wiens re
kening deze wijsheid natuurlijk blijft er van
overtuigd dat kort haar met geestelijke grootheid
samenhangt en dat het grooten Invloed uitoefent
op de cellen van het lichaam, op zijn atomen en
zenuwen. Als de kuituur verder voortgang wil
hebben, moet de mensch korte baron blijven dra
gen.
Onze Amerikaanscfae collega heeft zeker een
broer, die kapper ls.
TWEE LINDBERGHEN. Een Parfjsoh blad drukt
een portret van Lindbergh af en daaronder het
portret van een jongen Parijzenaar, die voor den
dubbelganger van den vlieger doorgaat. Inder
daad vertoont het portret van den Franschman
gelijkenis met het innemende jongensgezicht van
den Amerikaan.
Secha Guitry, de handige tooneelschrijver en
speler, Indachtig aan het woord van zijn grooten
voorganger: „je prends mon blen ou Je ie trouve",
heeft Pierre Tristan, zoo heet de Parijzenaar, die
op Lindbergh gelijkt, geëngageerd om de rol van
Lindbergh te vervullen in het nieuwe stuk, dat
Guitry aan de held van den Oceaan-overtocht
heeft gewijd. Dat Tristan komiek, dat deze
jongeman nu juist Tristan moet heeten tot dus
ver kantoorbediende was, schijnt minder ter zake
te doen. Misschien ls bovendien de rol van lind
bergh in Guitry's nieuwe stuk maar klein.
EEN VIKING-GRAF. In hét Noorweegsche district,
Telemarken, ls onlangs dicht bij het Hardanger-
fjord een Vikinggraf ontdekt De vondst is van
bizonder belang omdat het graf meer dan 1000
M. boven den zeespiegel ligt midden in het hoog
gebergte van West-Noorwegen. Tot dusver waren
dergelijke graven zonder uitzondering ln vlakke
kuststreken gevonden en nooit in het gebergte.
Uit de opgraving is gebleken dat het lijk, blijk
baar toegedekt met een mantel, vóór de teraarde
bestelling verbrand ls.
Het graf ligt in een afgelegen streek, ver van
Iedere nederzetting uit vroeger tijd. Deskundigen
zijn van meening dat de hoofdman, die er begra
ven ligt, op jacht in het hooggebergte oioet zijn
omgekomen en dat zijn volgelingen hot lijk toen
ter plaatse hebben verbrand.