Schager Courant Tutti Frutti. OVERVLOED VAN SLANGEN IN SIAM. Tweede Blad. Ons nieuwe feuilleton. te Staatsloterij. Iijmbanden om vruchtboomen. Zaterdag 6 October 1928 71ste Jaargang. No. 8335. „DE RAADSELACHTIGE MAN*. Boeiend door vernuft en fantasie. öAeel in afwijking met onze vorige feuilletons, welke naar gebleken buitengewoon in den smaak onzer lezers gjjn gevallen, hebben wij ons ditmaal gekozen een der beste avonturen-romans van den veel-gelezen Engel- ichen schrijver Edgar Wallace. Geestig, spannend en ontspannend, boeiend door vernuft en fantasie, is het werk van Wallace, getiteld „De Raadselachtige Man", waarmee we In dit nummer beginnen en waarvoor we de aandacht van onze lezers vragen. „Wie tn de avonturenromans geen vreemdeling is", zoo lazen we onlangs in een Inleiding tot één van zijn romans, „heeft langzamerhand de g-roote evolutie kun nen nagaan van, om maar eens enkele markante na men te noemen, Conan Doyle naar Wallace en Harrich. Uitgaande van het genre, waarin Conan Doyle excel leerde, zien we de literatuur zich spoedig splitsen in de twee genres, die nu waarschijnlijk reeds hun groot ste hoogte hebben bereikt: het argelooze en het oven- bewuste. Toen met Conan Doyle de detective eerst goed van slch deed spreken ,was het over het algemeen de be roemd geworden slanke gentleman, die er een bijzon der genoegen in smaakt om allerlei in het vak door- kneede officieele persoonlijkheden om den tuin te lel den. Schotland Yard werd altijd even vriendelijk in het ootje genomen en onze heerlijk spltvondlge dilettant- tedhercheur loste het raadsel op der Baskervilles, der Drie sinaasappelen en der duizend en een andere ge heimzinnigheden, die in het vruchtbare brein van den «ohrljver werden uitgebroed. Opmerkenswaard blijft de techniek dezer boeken. Over het algemeen is er weinig verschil in opzet. De intrige wordt na een korte inleiding bij voorbaat on oplosbaar verklaard. Dan maken we altijd kennis met den liefhebber-detective, die dan onmiddellijk er op uittrekt, om nametingen te doen, geheimschrift, klee- dlngetukken, voet- en vingerafdrukken verzamelt en ten slotte langs haast zuiver synthetlschen en weten- schappelljken weg tot de ontknoopLng komt. Het logi sche denken, wat stoutmoedigheid en geluk zijn de voornaamste factoren In deze vooral als zeer ernstig bedoelde verhalen gelanceerde verdichtsels. Dan waait er een andere wind over het terrein. Men heeft langzamerhand genoeg van de chemische hulpmiddelen, de opmetingen en sleutels, de journa listen nemen het edele handwerk over en nu wordt hot zwaartepunt reeds verplaatst naar hun wereld. De beroemde brutale of onnoozele journalist is nu den autoriteiten dikwijls te slim af. Is de man in kwestie Jong, dan draait het meeBtal op een huwelijk uit met een erg knap en zeer bedreigd meisje. Liefde en mis daad worden het pataron, waarop een Fletcher, de tective Dunn en anderen een serie even onderhouden de als boeiende ontspanningsverhalen wisten te schrij ven. Maar ook dit genre raakte spoedig uitgeput Nu ja, je wist het al vooruit niet meer de loopjongen uit de apotheek was het of het argelooze dienstmeisje maar eeuwig en onveranderlijk de brutale journalist die Jonge dienstmeisjes plaagt, of oude dames komt lastig vallen over hun „verleden", die in de herberg zwaar trak teert, maar 's nachts den waard den sleutel der ge heime bewaarplaats weet te ontfutselen, enfin, de Jour nalist die weer duizend en één middeltjes weet om de misdaad te achterhalen en de stereotype lummelachtige inspecteurs van politie weet te overtroeven, die vol gens mij altijd veel te rijk is en maar heen en weer trekt of er geen hoofdredacteur en directeur bestaan, en altijd met rijke meisjes trouwt Zoo raakte ook deze op den achtergrond en inhakte plaats voor een beminlijker collega, den journalist, die met Scotland Tav? spjnenworkt om dieven te onhmaskeren en verder het rijke meisje aan een edelen dienaar van Herman dad afsta at. Da misdoft*". wordt niet meer doel, ze wordt middel nlg mogelijk met de ware misdaad kennis wordt g*> maakt. De reallstleohe bloedpartijen vermoeiden, en verveelden. En het Is alsof de schrijvers zelf wat den draak willen steken met het toch al te ernstig opge vatte bedrtJf van hun voorgangers. De kampioen in het samenstellen van die arge looze -en toch zeer spannende verhalen Is zeker wel Edgar Wallace. Onder de suggereerende slagwoorden: „It ls impossible not to be thrilled by Edgar Wallace" zwermen de millioenen exemplaren van zijn bijna vijftig verschillende werken over de geheele Engelsch lezende wereld. Eerst in de beroemde dure Seven and Six proefuitgaven en als die slagen in de gewone daal dersedities. Totdat ze nu al voor zestig cent te ver krijgen zijn in slappe spoorwegboekjes. Wallace zet zich aan de uitwerking van een tamelijk simpel gegeven, maar heeft een bijzonderen flair om, tonder al te geposeerd te doen, toch de verdenking op andere personen te werpen. Zoo ls het mogelijk, dat men halverwege zijn boeken geraakt, zonder precies te weten waar het om draait En dan heeft hij altijd oog heel achteraan een bijzondere wending tot slot Ondanks zijn formidabele productie blijft hij terecht de belangstelling van zijn lezers houden door zijn ori- gineelen stijl. Alle vervelende beschrijvingen, die vroe- gerere werken zoo zwaar en ongenietelijk maakten, laat hij schieten. Verschillende neven-motleven weet hij zeer handig in te lasschen en uit te werken: de wel erg schetsmatige maar dikwijls rake typeeringen zijn frlech en vaak origineel. Zoo worden zijn stcnies heel fijne blijspelen met een isourdlnebegelelding van het leed dier velen, die wij denken het best kwijt te raken door ze op te sluiten. Wallace's satyre is verstild tot den humor, die het medelijden heeft tot grondtoon. Hij betoogt niet, hij laat nadenken, en dat kan geen kwaad." Tot zoover deze Inleiding, waaruit voldoende blijkt, dat Wallace weet, wat het publiek van hem verlangt. „De Raadselachtige Man" ls één van zijn meest gelezen werken, uitmuntend ln boeienden stijl, geestigen schrijf trant, spannenden opzet en levende karakters. BEZOEK AAN EEN SLANOENFARM. De rhinoceros, of wel het neushoorndier is in Siam, een rijk in Achter-Indië, volkomen uitge roeid, de krokodillen zijn voor de stoomfluiten der riviertoooten gevlucht. Wilde olifanten komen alben nog voor in de ver afgelegen bergachtige streken in Zuid-Siam en hoog hoven bij de grens van Burma; de tijger heeft zich reeds lang door de treinlocomo- tieven en het getoeter der auto's verder de dsjungel in laten jagen. Heel Siam wtemelt echter nog van slangen. Ook de lusttuinen van Bangkok en de rijstvelden in de om geving. Er zijn daar slangen, die 's nachts een zacht gefluit laten hooren. Midden in de hoofdstad kan men ze soms hooren. Het vorige jaar werden niet minder dan over de achthonderd door slangen ge beten personen in het Pasteurs-instituut te Bangkok behandeld. Een geweldig groot aantal, wanneer men bedenkt, dat een slang feitleijk schuw is en bij het geringste geritsel de vlucht neemt. In de heele wereld zijn er twee inrichtingen, waar in slangen worden gefokt ter verkrijging van het serum tegen slangenbeten. De eene bevindt zich in Brazilië, in Zuid-Amerika, en de tweede een voor treffelijke inrichting te Bangkok in Siam. Bereidwillig en met groote vriendelijkheid wordt ik door een jongen, bruinen Siamees op de farm rondgeleid, aldus vertelt Bernhard Kellermann op zijn reis dwars door Azië voor het Berl. Tagebl. De slangen zijn ondergebracht in een soort bijen korven, maar dan van cement, in kleine bloeiende tuintjes, die, ongeveer een meter diep gelegen, door een smal slootje met 'n gladden cement-wal van de buitenwereld zijn gescheiden. Daar hebben we eerst de afdeeling der koning cobra's de eenige slang in Siam, die uit eigen beweging menschen aanvalt De begeleidende oppas ser stoot in de ingangsgaten der verschillende kor ven, in de eerste, de tweede, de derde. Blijkbaar is er niemand thuis, want er verschijnt niets. Plotse ling echter schiet er een bliksemsnel uit. Zij is goed twee meter lang. Doch bet komt blijkbaar in 't ge heel niet bij haar op, om den oppasser aan te vallen. Zij stort zioh in het slootje, waar zij snel en met gra cieus opgeheven kop haar morgen rondje zwemt. .-•O! LIEFDE DOOR DE NEUS. Léor. Daudet, de Fraa- sche schrijver en Journalist, is een man met ideeën en een brillante stilist. Nu weer heeft hij een ontdekking gedaan, waarover do Parijsdhe correspondent van het „Berl. Tgbl." hot volgende meedeelt. Léon Daudet beweert, dat alle Fransche vrou wen een „eigen geurtje" hebben, die, al naar de provincies, waarin ze geboren zijn, verschillend j is. Het gaat hier niet om de reeds wetenschap- j pelijk bereide Odor dl femlna, over welks betee- kenis, voor de zoogenaamde liefde hier niet ge- j sproken zal worden. Neen, Léon Daudet is, ook wanneer men het niet van hem zou verwachten, j veel poëtischer. De dames, die hij .bestudeerd" heeft, ruiken naar bloemen. De vrouwen uit de j provincie ruiken naar lavendel en thymian, de schoonen uit het visschers plaats je, Breton, heb ben een zout reukje over zioh, gemengd met den geur van heidekruid en brem; de vrouw uit Lyon straalt een geur van zoete honing uit en de Pa- risienne wie had dat ooit gedacht maar de Parisienne alzoo „bezit een geheimzinnig parfum, waarin alle andere geuren van Frankrijk met een zweem van vanille en vlier zijn opgenomen." I Toen ik dit gelezen had, aldus bovengenomde correspondent, besloot ik zoo mogelijk bij de door mij het dichtst bereikbare Parisienne's de ont- dekking van Daudet aan eigen ervaring te toet- i sen, natuurlijk vóór zoover dat de grenzen van goede eer en deugd niet to bulten ging. Aldus j I ving mijn onderzoekingstocht aan in de dagen, die nu volgden. Voor alle Parisienne's, die mijn pad kruisten, „haaide ik mijn neus op, onmerk- j baar natuurlijk, en in letterlijken zin, maar he laas, met negatief resultaat. De melkmeisjes '8 morgens roken naar den stal, do couranten vrouw naar drukkersinkt en wandlulskruit, de vrouw van den conciërge omzweefde een geur van knoflook, in dier mate zelfs, dat je al heel spoe dig je reukorganen niet meer inspande. Ook 's avonds in bet theater had ik geen geluk. Alle mode-parfums zonden wolken geur uit, maar de vrouw „an sioh", de lieftallige dames in mijn on middellijke omgeving, waren, den hemel zij dank, volkomen reukloos. Ik moet mijn neusgaten wel een beetje opvallend bewogen hebben, want een geschminkt vrouwengezicht reide, met een booe- aardlge toespeling op mijn grijze haren; „QueUe pervers! té!" Dit voorval heeft mij niettemin de zucht naar vtrdeie onderzoekingen totaal benomen. De liefde door de neus ls iets voor den meer fijnen epicurier van het slag van Léon Daudet V,*ij mannen van eenvoudiger soort inoeten liever niet onderzoeken, waarnaar de vrouwen ruiken, want de vrouwen zijn omgekeerd ln staat om op de mannen een dergelijk experiment toe te pas sen en dan, wee ons! Ook bij ons is het niet alles roze geur. VERSPILLING. De Zweedsche commissie voor indua trieele standaardiseering heeft een brochure on der den titel „Verspilling" gepubliceerd, waarin gewezen wordt op de nuttelooze verspilling, ver oorzaakt door het ontbreken van uniformiteit in de verschillende takken van handel en nijverheid. De commissie heeft o.a. in een willekeurige plaats van 50 verschillende winkels de meest gebruike lijke formulieren, als briefpapier, enveloppen enz. gevraagd, waarbij bleek, dat er onder de 80 formu lieren niet minder dan 65 van verschillend for maat waren. Ongeveer gelijke resultaten bracht het onderzoek in alle takken van nijverheid aan het licht, zoo b.v. voor metalen buizen, rijwielen, motoren, landbouwmachines en werktuigen enz. In andere landen is de toestand niet veel anders. De commissie wijst met nadruk op de ontzaglijke verspilling, die van dit gebrek aan uniformiteit het gevolg ls. TARZAN BIJ DE POLEN. Tarzan, die voor nog niet langen tijd terug een voor goedkoop literai- risch genot ontvankelijk publiek nog zeer inte resseerde, is bijna volkomen in de vergetelheid ge raakt. Onlangs echter is een dubbelganger ln de wouden van de Poolsche republiek opgedoken, waar hij door een patrouille dappere soldaten on der aanvoering van een vaandrig is opgejaagd. In het dichte struikgewas, op een bijna ontoe gankelijke plaats, In de bekende, eindelooze bos- schen van Baranowitsch, zagen de soldaten van uit de verte een merkwaardig, op een mensch ge lijkend wezen, dat in elkaar gedoken in het hooge •gras lag en oogenschijnlijk sliep. Ofschoon iets dergelijks niet in het plan van de militaire oefe ning was opgenomen, slopen de soldaten met alle, ln zulk een geval aanbevelenswaardige, voorzich tigheid naderbij om de zeldzame gestalte eens van dichtbij te bekijken. Het was inderdaad een mensch) al was het dan ook een extra vaganto. Blijkbaar wee bet een aanhanger van de naak te llet inttltuut heait er op bet oofenblik maar ééa. De koning»cobr& ls uiterst moeilijk te vangen, daar zij, zooals reeds opgemerkt, niet nalaat om den mensch aan te vallen, en één be6t heteekent onher roepelijk den dood. Daarnaast in veel grooter aantal de verblij ven der gewone cobra's, wier beet niet eerder dan na vier of zes uur de teekenen van vergiftiging ver toont. Ook zij slapen nog in hun bijenkorven van cement De oppasser tilt enkele van die korven om hoog, en schuift heele in elkaar gekronkelde klom pen van slangen op de grasvlakte er naast. Zij wrin gen zich uit de knuwel los, betasten als het ware met hun bewegelijke, gespleten tongetje de omgeving, terwijl de kleine, schitterende oogjes argwanend alle kanten heen spieden. Zij richten zich op en laten de huidvouwen onder hun kop opzwellen, zoodat deze er als plat geslagen uitziet. Zonder verder aan te vallen, volharden ze zoo een oogenblik in deze ver dedigingsstelling. Zij zien er nu hoogst gevaarlijk uit. Maar allengs komen ze weer tot kalmte. Ze gaan weer in een rolletje liggen, terwijl anderen naar het slootje kruipen en hun morgenbad nemen. Een van de cobra's ligt onder een boschje verscholen, een halfverslonden kikvorsch tusschen de doodende ka ken. Het slootje wemelt namelijk van kikkers, die in de beste vriendschap met de slangen leven. Vele kik kers gebruiken de slangen als rijdieren. Zij slingeren zich, zoodra er een slang vooihij komt, pardoes in den zadel en laten zich door de cobra zoo'n beetje rondrijden. Zij hebben er niet het minste vermoeden van, dat ze den een of anderen dag hun zelfde rij dieren als ontbijt zullen dienen. De oppasser drukt een van de slangen met een ijzeren staaf tegen den grond en tilt haar daarna aan haar kop omhoog. Met zijn vingers knijpt hij haar kinnebakken bij elkaar en nu spuit zij haar gif in een glazen sohaal, die een jongen dokter haar voorhoudt. Het ds een groote, glasheldere droppel. Met dit gif worden paarden ingespoten, met een dosis, die sterk genoeg zou zijn om vijftig menschen te dooden, en uit het paardenbloed nu wordt het serum gewonnen, dat als tegengif moet dienen tegen slangenbeten bij menschen. Onbewust gaan de paarden na de inspuiting ver der. Rustig grazen ze op de nabijzijnde grasvlakte. Net zoo min als de kikkers, vermoeden ook zij hun noodlot. En over den muur gluren een sohaar van nieuwsgierige Siameezen, die morgen misschien ge beten worden. Zoo leeft hier allesv reedzaam bij elkaar. Wanneer we een photo willen nemen op het mo ment, dat de slang haar 'gift uitspuwt, moeten we naar beneden. De slangen, die aan den oppasser en den dokter in zijn witte jas gewend zijn, richten zich weer omhoog, laten hun hals weer vechtlustig op zwellen en kijken ons met fonkelende oogen aan. Zij schenken ons, ongewone gasten, nog net zooveel ver trouwen, dat ze ons niet aanvallen. Een oogenblik later loopen we dan ook net zoo tusschen het krui pend ongedierte door als de oppasser. Dicht naast de cobra's huist een soort adders, waarvan niet gezegd kan worden, dat het zoo ple zierig is om naar ze af te dalen. Zij zijn tegen de twee meter lang, bijna driehoekig in doorsnede en zwart-geel van kleur. Een somber en "griezelig uit ziend gezelschapI De oppasser grijpt er twee van deze zwart-gelen onder den kop en laat ze photografeeren, terwijl de ondieren zich langs hun eigen lichamen omhoog werken, om den ijzeren greep van den op passer zoo mogelijk te ontwringen, wat hun echter niet gelukt De oppasser werd tot nu toe driemaal gebeten en ook driemaal ingespoten. Hij houdt zich zelf op het oogenblik voor volkomen immuun tegen slangenbeten. In deze ruimte is ook nog een pithon onderge bracht, een reuze slang, doch een nog jong dier van drie meter lengte, dat nog langen tijd jgroeien moet alvorens het zijn zeven meter bereikt heeft. De pithon is, zooals algemeen bekend, niet giftig. De jonge slang hier werd om zoo te zeggen meer als bijzonderheid gehouden. De werking der beten van de enkele slangenbeten cultuur, want hij was slechts „gekleed" in een om de lendenen geslagen gordel van stroo. Een aan kleeding, ongeveer gelijk aan die van een ravuo* girl, van welke zich inmiddels de onbekende door een minder zachte, geheel en al met zwart haar bedekte huid, onderscheidde. Het lange hoofdhaar hing ln slange slierten bij zijn gezicht neer, ter wijl de nagels aan zijn vingers een dusdanige lengte hadden gekregen, dat men in dit geval moeilijk van goed verzorgde handen kon spreken. De schilderachtige aanblik, waaraan het minder zindelijke eenerzijds, wel een beetje afbreuk deed, werd anderzijds niet weinig verhoogd door de pompeuse baard van den woudmensch; geen nietig Menjou-baardje, maar een die tot aan zijn middel reikte en een roodachtige tint had. Een van de dappere soldaten trapte per ongeluk op een droog takje, en dit was voldoende om den slapende verschrikt te doen opspringen en het hazenpad te doen kiezen. De soldaten hem achter na, maar al heel spoedig moesten ze het vergeef- sche van hun pogingen inzien, want niemdhd van hen kon zoo goed onder het dichte struikgewas doorkruipen als dat geheimzinnige wezen. Wie is hij T Niemand weet het Dat wil zeg gen: de autoriteiten kunnen het raadsel niet ont cijferen. Daarom verklaren zij maar, dat het hier gaat om een sedert het jaar 1920 ge zochten in breker. die door zijn Tarzan-leven in de eenzaam heid van het oerwoud door een ziekelijke men- schenschuwheld is overvallen. Zoo staat het ten minste in de Poolsche couranten. Maar misschien is die menschenschuwheld niet een ziekte, doch een teeken voor het hoogst gezonde verstand van dit raadselachtige wezen, schrijft de corr. van het Berl. TgbL in Lodz. o HAARDRACHT ALS MAATSTAF VAN KULTUUK. In New York verschijnen bladen, die zich met de kuituur van het schoone bezig houden. In een daarvan stond onlangs een ontboezeming over de korte haren „van tegenwoordig", waar het vol gende aan is ontleend: Korte haren hooren bij kuituur en beschaving. Alle „kortehaarperioden" zijn in de wereldge schiedenis identiek met tijdsgewrichten van voort gang op het gebied van wetenschap en kunst. „Langehaarperioden" daarentegen stonden gelijk mot barbaarschheid en decadentie. Eenigen tijd geleden heeft men ontdekt dat de Babylonische Venus kort baar gehad moet heb ben en, zooals geschiedkundig geconstateerd is, stond juist in dien tijd do kuituur op haar hoog te versehills&cL Hst gift van ds cobra tast ds hoofd zenuwen aan en verlaznt hart en longen. Ds best van den adder ontbindt het bloed. Dan ls er nog sterk verspreide en gevreesde waterslang, wier beet neus bloedingen en bloedende plaatsen in den mond te voorschijn roept. Verbazingwekkend is echter de uitwerking van het serum! Er worden ln het instituut te Bangkok dik wijls stervende boeren binnen gedragen, die nog net adem halen. Een enkele injectie doet oogenblikke- lijk wonderen en binnen enkele dagen is de patiënt weer zoo gezond als een visch. Alleen wanneer de menschen reeds aan den doodelijken beet zijn bezwe ken, en ze worden hier gebracht, hetgeen ook dik wijls gebeurt, aldus de jonge arts, dan staan we er natuurlijk machteloos tegenover. In het andere geval zijn we van de uitwerking van het serum onbe- dingt zeker. Over heel Siam zijn verschillende ent-stations op gericht. In ver afgelegen districten behelpen de in boorlingen-dokters zich met gekauwde bladeren en bezweringen. Ook dét helpt in vele gevallen. Ik zelf, aldus eindigt de schrijver, heb op mijn reis door Azië slechts enkele slangen gezien, of schoon ik op honderden afgelegen plaatsen mijn kamp opsloeg. Een kleine adder, toen ik in een Dsjunke in Siam den Menam afvoer en naar een plaats op den oever zooht, om te kampeeren, verdween oogenblikkelijk, toen ik mij bewoog. Dan zag ik drie slangen, die in de haven van Sjanghai bij de Sam pans (kleine Chineesche sloepen) groote opwinding veroorzaakten. Zij werden met bootshaken uit het wa ter gehaald en onder wild tri umphgeschr eeuw door de Chineesche bootslieden doodgeslagen. Trekking van Donderdag 4 Ooi» 6e klasse 12e lijst. Nos. 1018 2621 9069 19212 elk f 1000» Nos. 2599 6072 6796 8934 elk f 400. Nos. 420 4484 6770 8799 11472 15509 16741 elk t 200, >s. 2136 295! 9 3417 7115 6259 6753 12266 20988 elk f 100» Prijzen van f 70. 69 697 624 665 681 839 859 959 986 1132 1276 1380 1573 1600 1638 1662 1678 1702 1924 1988 2069 2124 2157 2244 2252 2311 2315 2515 2520 2577 2718 2737 2783 2940 2958 3038 3060 3250 3285 3372 3479 3647 3769 3781 3792 3793 3810 3901 3927 4107 4143 4199 4288 4374 4389 4611 4834 4851 4870 4937 4940 4961 4968 6095 5104 5252 5277 5424 5545 5572 5574 5592 5672 5675 5771 5784 5819 5884 6152 6233 6496 6514 8532 6534 0542 0625 6798 7040 7180 7263 7343 7362 7434 7534 7735 7792 7809 7870 7909 7932 8278 8313 8349 8412 8450 8468 8644 8685 8745 8885 8931 8949 9009 9085 9086 9126 9175 9278 9324 9635 9661 9680 9119 9728 9737 9752 9979 10077 10107 10254 10435 10471 10557 10607 10012 10699 10711 10826 10839 10899 11243 11251 11340 11896 11545 11583 11777 11807 11863 11915 12074 12159 12186 12260 12327 12341 12374 12613 13024 13034 13107 13122 13148 13185 13210 13238 13290 13480 13593 13664 13711 13736 13761 13919 14027 14073 14157 14197 14279 14470 14486 14640 14856 14800 14937 15199 15246 15299 15356 15361 15397 15401 15498 15779 15790 15821 15900 16112 16597 16628 16675 16687 16754 16763 16837 16858 16902 16987 17076 17144 17223 17250 17319 17356 17357 17366 17377 17744 17749 17761 17845 17879 17965 18081 18179 18286 18447 18548 18590 18653 18813 18859 18938 19007 19171 19344 19362 19425 19571 19591 19751 20005 20019 20111 20228 20264 20536 20787 20824 20873 20900 20905 20960 Ter bestrijding van de wintervlinders en van hare rupsen, de zgn. trekmaden, moeten thans lijmbhn- den cxm de stammen der vruchtboomen gelegd wor den. Zooals reeds meermalen ds medegedeeld, dienen deze banden om de weldra uit den grond kruipende vrouwelijke vlinders, die geen vleugels hebben, te vangen, als deze langs den stam naar boven loopen om hare eieren aan de takjes te leggen. Daar op deze banden echter uitsluitend deze win tervlinders gevangen worden, behoeft men ze alleen daar aan te leggen, waar dit voorjaar de groene rup sen, waaruit de nu te voorschijn komende vlinders zich ontwikkeld hebben, de z.g. trekmaden, in de hoo rnen voorkwamen. De door deze rupsen veroorzaakte schade bestaat in het vreten van gaten in de bla deren (wat zoo sterk kan zijn, dat de bladeren er in het voorjaar als verhageld uitzien) en het be schadigen van jonge vruchten, vooral kersen. tepunt In den zelfden tijd Immers schreef Plattf zijn pbllosophische uitspraken pver het leven en werd de bibliotheek van Alezandrlë gesticht en samengesteld. Ik ben schrijft de dienaar der schoonheid op het New-Yorksfch redactiebuijeau, voor wiens re kening deze wijsheid natuurlijk blijft er van overtuigd dat kort haar met geestelijke grootheid samenhangt en dat het grooten Invloed uitoefent op de cellen van het lichaam, op zijn atomen en zenuwen. Als de kuituur verder voortgang wil hebben, moet de mensch korte baron blijven dra gen. Onze Amerikaanscfae collega heeft zeker een broer, die kapper ls. TWEE LINDBERGHEN. Een Parfjsoh blad drukt een portret van Lindbergh af en daaronder het portret van een jongen Parijzenaar, die voor den dubbelganger van den vlieger doorgaat. Inder daad vertoont het portret van den Franschman gelijkenis met het innemende jongensgezicht van den Amerikaan. Secha Guitry, de handige tooneelschrijver en speler, Indachtig aan het woord van zijn grooten voorganger: „je prends mon blen ou Je ie trouve", heeft Pierre Tristan, zoo heet de Parijzenaar, die op Lindbergh gelijkt, geëngageerd om de rol van Lindbergh te vervullen in het nieuwe stuk, dat Guitry aan de held van den Oceaan-overtocht heeft gewijd. Dat Tristan komiek, dat deze jongeman nu juist Tristan moet heeten tot dus ver kantoorbediende was, schijnt minder ter zake te doen. Misschien ls bovendien de rol van lind bergh in Guitry's nieuwe stuk maar klein. EEN VIKING-GRAF. In hét Noorweegsche district, Telemarken, ls onlangs dicht bij het Hardanger- fjord een Vikinggraf ontdekt De vondst is van bizonder belang omdat het graf meer dan 1000 M. boven den zeespiegel ligt midden in het hoog gebergte van West-Noorwegen. Tot dusver waren dergelijke graven zonder uitzondering ln vlakke kuststreken gevonden en nooit in het gebergte. Uit de opgraving is gebleken dat het lijk, blijk baar toegedekt met een mantel, vóór de teraarde bestelling verbrand ls. Het graf ligt in een afgelegen streek, ver van Iedere nederzetting uit vroeger tijd. Deskundigen zijn van meening dat de hoofdman, die er begra ven ligt, op jacht in het hooggebergte oioet zijn omgekomen en dat zijn volgelingen hot lijk toen ter plaatse hebben verbrand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 5