SchagerCourant
VOORDRACHT
DE RAADSELACHTIGE
MAN.
Tweede Blad.
Donderdag 18 October 1928.
- 71ste Jaargang. No. 8342.
vin den Heer Ir. L. DE VRIES, Adjunot-Rijksvee-
teeltconsulont voor Noordholland,
over TUBERCULOSE EN DE UAATREGELEN DIE
HET BEHULP VAN OVERHEIDSSTEUN DAAR
TEGEN KUNNEN WORDEN GENOMEN.
Op initiatief van de Afd. Schageitoru'g van de Hol-
landsche Maatschappij van Landbouw, vergaderden in
het Hotel van den heer Jan Broer de toesturen van
onderscheidene melkfabrieken, veehouders enz., om de
mogelijkheid te toespreken of men ook in de Zijpe kon
komen tot de oprichting van een Vereeniging tot toe-
strijding van tuberculose onder toet rundvee.
Om daartoe te geraken, toad men den heer Ir. L.
de Vries uitgenoodigd, een inleiding over bovenstaand
onderwerp te houden, waarvan onderstaand verslag
de verkorte weergave is.
Spreker legde eerst vast het doel der vergadering.1
Besproken zal n.1. worden de wijze waarop met over
heidssteun de t.to.c.-bestrijding in Noordholland ge
organiseerd kon worden. i
Alvorens echter tot de wijze van bestrijding over te
gaan, kan het zijn nut hebben eerst eenige mededee-
lingen te doen over de ziekte zelf en de schade daar
van te omlijnen, teneinde de overtuiging bij te bren
gen dat bestrijding noodzakelijk is en dat de georga
niseerde bestrijding de goedkoopste is en de meest
lökere weg is om toet doel te toereiken.
Tuberculose ikomt al vanaf de oudste tijden voor.
Bij Egyptische mummies heeft men aanwijzingen ge
vonden, dat ook onder de oude Egyptenaren t-b.c.lij-
ders voorkwamen.
Eerst in 1785 werd zoowel in Engeland als Frank
rijk de aandacht op deze ziekte bij den mensch ge
vestigd. Sedert de ontdekking van Pasteur maakte
de wetenschap enorme vooruitgang, omtrent het ont
staan, de oorzaak, het 'ziektemakend vermogen, de be
smettelijkheid enz. van vele ziekten.
In 1882 ontdekte Robert Koch de tuberkelbacil als
oorzaak der ziekte en leverde het bewijs dat de bacil
overal kan worden aangetoond in ziekteprocessen der
lijders.
De oorzaak der ziekte zijn microscopisch kleine
bacillen, welke, gewoonlijk met de ingeademde lucht
door de neus of met 'het voedsel of met het drinkwa
ter in het -lichaam komen en daarin diep kunnen
doordringen. Zoodra een aantal bacillen in 't lichaam
is gedrongen, trachten de natuurlijke verweermid
delen in toet lichaam ze geheel te vernietigen of op
andere wijze onschadelijk te maken.
■Het hangt dus ©enerzijds af van de krac'ht der na
tuurlijke verweermiddelen van het lichamm, dus van
het weerstandsvermogen van toet dier, anderzijds van
het aantal en de virulentie der binnengedrongen ba
cillen, wat er in toet lichaam zal geschieden.
lil den regel zullen de binnengedrongen t.b.c.-ba
cillen worden opgesloten, ingekoppeld, waardoor
bobbeltjes ontstaan. De bacillen zijn dus in het
lichaam aanwezig, maar zijn als het ware gevangen
genomen en tijdelijk onschadelijk gemaakt. Een der
gelijke vorm van t.b.c. noemt men de „gesloten vorm
van t.b.c.", een vorm dus, waarbij de t.b.c.-bacillen
niet buiten bet lichaam kunnen komen, en dus geen
gezonde dieren kunnen besmetten. Aan dergelijke
dieren is uitwendig niets te constateeren, dat ze een
t.b.c.-haard in zich hebben. Ze schijnen absoluut ge
zond een toestand, die jaren, ja soms het geheele
leven zoo kan 'blijven hetgeen evenwel lang niet
altijd bet geval is.
Vermindert door een 'Of andere oorzaak het weer
standvermogen, bijv. door slechte voeding, onhygi
ënische toestanden het doorstaan van ziekten
soms 'het normaal afkalveren dan komt 'het veel
voor dat de bacillen uit het^ knobbeltje in de om
geving doordringen de strijd opnieuw aanbinden
de ontsteking wordt heviger, meerdere organen
worden aangetast, ja 'zelfs komt het voor dat de ba
cillen in de bloedbaan terecht komen, op welke ma
nier alle organen kunnen worden aangetast: als lon
gen, uier, baarmoeder, darmen, lever en nieren
organen dus, die met de buitenlucht in verbinding
staan, waardoor de bacillen dus met de mest, de melk,
k urine, of uitgehoeste stoffen andere gezonde die-
FEUILLETON
Naar het EngeLsch van EDGAR WALLACE.
En toch, dacht Elsa, was de raadselachtige man geen
gluiper." Hij was listig, doch niet listig in. 't gemeene.
Een luipaard of een leeuw, die met lage en gemeene
- bedoelingen zijn prooi besluipt, ken men zich niet voor-
stellenDit denkbeeld deed haar opschrikken. Was dat
de reden voor zijn eigenaardig geheimzinnig doen?
Wilde hij iemand bij verrassing overvallen? Deze moge
lijkheid zette zij zich met een glimlach uit het hoofd.
„Ik wordt romantisch," zeide zij.
„Gij zijt romantisch," maakte Juffrouw Dame met be-
«llatheld uit. „Ik heb altijd beweerd dat gij op een kan- i
toor niet op uw plaats zijt; u behoorde film-actrice te
ljn. U is slank dat is het woord, slank. Ik heb ver
trouwen in een vrouw, die haar figuur laat zien, zoo zij
kta heeft om te laten zien."
„Laat ik mijn figuur dan zoo zien?" vroeg Elsa onge
il
.Natuurlijk doet u dat," zeide Juffrouw Dame met
M spottende. „En waarom zoudt gij niet? Waarvoor ia
figuur anders? Op het doek zoudt gij ongeëvenaard
Ik heb er zelf over gedacht bij de film te gaan,
doch alleen in een komieke rol. Ik ben er niet slank ge
noeg voor."
Elaa wierp een schuinen blik op de onbevallige ge-1
otalte en was het met de andere eens.
Toen zij hun huisje bereikt had, was Mijnheer Tarn
no8 niet teruggekeerd. Hij hield geen dienstboden; twee
noodhulpen kwamen des morgens en des avonds, en van
een van deze vernam zij dat hij getelefoneerd had dat
niet dan laat zou thuiskomen en zij met het diner
niet op hem moest wachten. Dit stemde haar tot dank
baarheid, want zij was allerminst geneigd het onder
houd van dien morgen te hervatten.
No. 409, Elgin Cresent bestond uit twee woningen,
benedenwoning, de gelijkvloersche verdieping en het
8°uaterrain vormende, en een bovenwoning, door haar
jJ°ogd Ingenomen en het overige van het huis bevatten-
De studeer- en de eetkamer waren op de eerste ver
ding; zij gebruikte de achterkamer op de tweede ver
ren fcuzmvn frwimttwn. Dece vorm van t&c. noemt
men de open tuberculose en dit «ljn dan de boos
doeners- Een gesloten ongevaarlijke vorm 'kan dus
in een open ;zeer 'gevaarlijke vonm overgaan.
Is de gesloten vorm van t-b.c. uitwendig niet te
onderkennen, iedere soort van open t.b.c. hetzij long-
t.b.c., uier-t.b.c., baarmoeder-t.b.c., darm-t.b.c., enz.,
heeft zijn speciale ziekteverschijnselen en op grond
van de kennis van deze ziekteverschijnselen naast on
derzoek van den mest, melk, enz., op t.b.c.-bacillen is
door een deskundige uit te maken of het dier al of
niet lijdende is aan open t.b.c. Long-t.b.c. komt verre
weg het meeste voor. Van de '100 t-b.c.-gevallen zijn
in 50 de longen alléén aangetast; 13 lever, 19
nieren, 3 darm, 10 baarmoeder en 5 uier. Wel is
het uier-t.b.c. dus gering, maar men dient te be
denken dat bij lederen vonm. van open t-to.c. heel ge
makkelijk bacillen in de molk terecht kunnen ko
men.
Veel Jongvee word en wordt nog bewnet door be
smette melk en besmette afvalproducten der zui
velbereiding. In dit verband is toet goed er even op te
wijzen, dat kalveren steeds t-b.c.-vrij worden geboren
een uitzondering misschien voor baarmoeder-t.b.c.
de ziekte i9 dus niet erfelijk, zooals velen abusievelijk
nog meenen. Wel kan men erfelijk noemen de aan
leg, de vatbaarheid voor deze ziekte en deze vat
baarmeid zetelt weer in een izwakke bouw-
Ben dier wordt dus alleen tuberculeus, als het be
smet wordt met t.b.c.-bacillen in voldoende hoeveel
heid èn van voldoende kracht en wanneer toet ver
weer van toet lichaam daartegen te zwak is. Behalve
door het voedsel en 'het drinkwater voedingsinfectie
kan de besmetting plaats hebben door het over
gaan van bacillen van het ©ene dier op het andere
contactinfectie door hoesten, likken, enz.
In den loop der eeuwen en vooral in de laatste 50
jaar is de t.b.c. snel toegenomen, waarvoor verschil
lende oorzaken zijn aan te wijzen.
Biji in het wild levende dieren komt de ziekte zoo
goed als niet voor, zoodat onder onze vroeger in het
wild levende huisdieren ze ook niet voorkwam. Toen
de mensch de nuttige dieren1 tot landbouwhuisdieren
maakte, om ze ten zijnen nutte te exploiteeren, deed
de ziekte hoogstwaarschijnlijk langzamerhand al
meer en meer zijn intrede. Het is dus een. z.g. cul
tuurziekte. De verbreiding vond zijn oorzaak in de le
plaats in het opvoeren van het productievermogen
van het rundvee door doelbewuste teeltkeus. Men
stelde steeds hoogere eischen aan het lichaam en
hare organen met het gevolg vaak dat het weerstands
vermogen van de dieren minder werdi en dus de vat
baarheid voor verschillende ziekten en dus ook voor
t.b.c. 'grooter.
2e. werd het vee onder onnatuurlijke omstandig
heden gehouden en vooral gedurende de winter
maanden in donkere, vochtige, onhyg. stallen opge
sloten. Met als gevolg vermindering van het weer
standsvermogen der dieren en bevordering van de
ontwikkeling der bacillen die juist door donkere
vochtige onhyg. omgeving zich snel vermeerderen.
3e. door het zich in den loop aer eeuwen ontwikke
lende marktwezen (contactinfectie).
4e. door de opkomst en de snelle ontwikkeling van
fabriekmatige verwerking der zuivelproducten. Voor
1880 werd de melk alleen op de boerderij verwerkt
en gebruikte iedere boer zijn eigen afvalproducten
en had dus de verbreiding hoofdzakelijk plaats door
den handel. Na 1880 zijn de zuivelfabrieken opgericht
en werd dus de melk voor vele hoeren op een cen
trale plaats verwerkt en gingen dus de afvalproduc
ten van de verwerkte melk naar de boerderij terug.
Komen nu onder de runderen waarvan de melk
aan de fabriek geleverd wordt er slechts enkele
voor met t.b.c.-bacillen in de melk, dan bestaat er
groote kans dat veel jongvee van de leden daardoor
besmet wordt. De gesloten vorm va,n t.b.c. hij deze
jonge dieren kan door de omstandigheden in een
open vorm overgaan, zoodat het gevaar groot is dat
de hoeveelheid bacillen in de afgeleverde afvalpro
ducten steeds grooter wordt en steeds meer dieren
worden besmet. Het staat dan ook wel vast dat zon
der een systhematische bestrijding de ziekte zich
steeds meer en meer uitbreidt.
Hoe groot is nu wel de schade door deze ziekte
verwekt? De schade is zeer groot, maar helaas moei
lijk in cijfers uit te drukken, omidat de ziekte een
sleepend verloop heeft, die langzamerhand en haast
ongemerkt voortwoekert. Het is juist zoo' jammer
dat de schade niet direct 'zich openbaart als bij an
dere ziekten, want dan hadden we thans reeds een
betere bestrijding gehad. De schade openbaart zich
in zeer verschillende vormen en wel:
le. directe bedrijfsschade door. onvoordeelige voer-
benutting, te vroeg versleten zijn, geringe productie
enz. Dieren lijdende aan t.b.c. hebben geregeld een
strijd in hun lichaam te voeren, dit eischt veel van
hun krachten, dit kost dus voedsel de productie
kan nooit zijn zooals 't kan indien 't dier gezond
was.... dergelijke dieren zijn spoedig versleten; zijn
dus oneconomisch.
2e. afkeuringen bij slachtvee zich uitsprekende in
de premies der slachtveefondsen. Vele fondsen heb
ben nu 1/3 van de premie noodig voor de schade.-
regeling ontstaan door t.b.c.
De gezamenlijke schadevergoeding van de slacht-
fondeen In Nederland Mttragaa alleen voer tfto. por
Jaar 1H tot 4 millioen gulden. Hdera&n hebben alle
veehouders van tijd tot tijd het hunne bij te dragen.
4e. Benadeeling van den handel in fokvee en ge-
bruiksvee. De buitenlandsche afnemers eischen een
gezondheidscertificaat. Andere landen onderzoeken
pij import zelf zeèr streng op t.b.c. Alleen gezonde
dieren' worden toegelaten. Ook de binnenlandsche
handel in fokvee eischt al meer en meer een certi
ficaat
5e. Voorts-dienen we te bedenken dat besmetting
van menschen, vooral van kinderen, niet is uitge
sloten. Jaarlijks sterven in ons land pl.m. 7000 men
schen aan t.b.c., terwijl er naar schatting pl.m. 50 üt
60.000 t.b.c.-Hjders jaarlijks worden verpleegd. Wel
zijn dit simpele cijfers, maar achter deze cijfers zit
onnoemelijk veel menschenleed verborgen. De t.b.c.
ie due met nog eenige andere ziekten tot de volke-
Hwalon te rekenen.
Wanneer men teven» b&dcnkt, dat pl.m. 20 van
alle geproduceerde melk in Nederland als consump-
tiemelk dient en dat pl.m. 1 van alle dieren die
consumptlemelk leveren, lijden aan open t.b.c., dan
volgt daaruit wel dat do besmettingskans voor den
mensch groot is.
Wel meende men vroeger dat de runder-t.b.c.-bacil
niet op den mensch overging, maar thans staat wal
vast dat, zulks wel het geval is.
Spreker wees met nadruk op dit besmettingsge
vaar voor den mensch, om dan tot de conclusie te
komen, dat de bestrijding niet enkel een veehouders-
belang is, maar een volksbelang, waarbij' andere
groepen der maatschappij eveneens groot belang
hebben, zood.at de overheid hier plichten heeft.
Hoe moet de bestrijding plaats vinden?
Toen Koch in 1882 de tutoerbacil. vond, deed hij
onmliddellijk moeite een middel te vinden/- om de
ziekte te genezen of wat nog heter was, een middel
om de ziekte te voorkomen, door mensch en dier
voor bepaalden tijd onvatbaar te maken.
Koch meende nL op een gegeven moment dat mid
del te hebben gevonden in de tuberculine, een af
scheidingsproduct van de t.b.c.-bacillen, doch tot
groote teleurstelling van hem en de geheele mensch-
heid bleek evenwel dat daarmede geen onvatbaar
heid bereikt werd, maar toch bleek het een waarde
vol middel omJ de t.b.c.-lijders te onderkennen, dus
ook de zoogenaamde gesloten vormen, die geen
uiterlijke waarneembare ziekteverschijnselen laten
zien. Steeds wordt nog gezocht naar een serum om
de ziekte te voorkomen, hetgeen evenwel tot heden
nog niemand gelukt is. We hebben dus momenteel
geen specifiek geneesmiddel, geen entstof voor im
muniteit; we moeten dus de ziekte bestrijden met
de ons ten dienste staande middelen enl kennis.
De ons ten dienste staande middelen zijn de tu
berculine en de microscoop, terwijl de opgedane ken
nis ons inlicht omtrent de verschijnselen van open
t b.c. en de wetenschap dat kalveren steeds t.b.c. vrij
geboren worden, waardoor een weg moet gevonden
kunnen worden om de dieren t.b.c. vrij op te"fokken
Alvorens de bestrijding te vervolgen stond spreker
nog even stil om de waarde van de tuberculine nog
even te verduidelijken. Tuberculine dan is een waar
devol onderkenningsmiddel van tuberculeuse dieren.
Die onderkenning kan op meerdere wijzen geschie
den; in ons land worden 2 manieren toegepast en
■door de overheid getolereerd, n.1.
le. de onderhuidsche inspuiting met verdunde tu
berculine. Hierbij wordt een bepaalde hoeveelheid
verschillende naar leeftijd en diersoort, in verdun-
den toestand onder de huid gespoten. Is een dier tu-
berculeus, dan toont het*na eenig tijdsverloop ver
hooging van lichaamstemperatuur is het dier ge-
zond, dan niet'. Soms komt het voor, dat een dier
door andere oorzaken reeds op 't moment der in
spuiting temperatuursverhooging vertoont, waarom
het noodig is, 12 uur voor de inspuiting geregeld
de temp. op te nemen en is deze normaal, dan daar
na inspuiten en om de 2 uur geregeld de temp. op
nemen. Het voordeel van deze methode is dat het
resultaat in cijfers wordt vastgelegd, het nadeel is
het kost veel arbeid, nl. geregelde temperatuurop-
I name. De andere methode is de oogreactie, waarbij
i onverdunde tuberculine aan de binnenzijde van de
oogleden wordt gebracht. Is het dier t.b.c. dan ont
staat na 6 a 8 uur een afscheiding van grauwach
tige etter in den binnenhoek, welke meer of minder
sterk kan zijn. Gewoonlijk herhaalt men dit eenige
malen met een tijdsverloop van 3 dagen.
Het voordeel van deze methode is dat zij goed-
kcoper is en sneller werkt, het nadeel bestaat hierin
dat de uitspraak of het dier al of niet reageert niet
zwart op wit kan worden vastgelegd, omdat de per
soonlijke waarneming van de hoeveelheid etter deze
uitspraak bepaalt. Beide methoden geven nimmer
voor 100 zekerheid.
Na deze korte uitwijding ging spreker weer over
tot de bestrijding der t.b.c.
De radicaalste wijze van bestrijding is het onderzoek
naar de open vormen en verplichte tuberculinatle (on
derzoek reageerders) en onmiddellijk afslachten van alle
open vormen en de reageerders. Dit systeem is echter
alleen mogelijk daar, waar de tb.c. sporadisch voor
komt en voor invoer van t.b.o. lijdende dieren, streng
gewaakt wordt. Bijna overal is het onuitvoerbaar. Wij
moeten ons bepalen tot een vrijwillig 'bestrijdingssysteem.
dieping, boven de eetkamer, als zit-kamer, en zoodra zij
haar middagmaal genuttigd had, trok zij zich in deze
veilige haven terug.
Het was een vroolijk, gezellig vertrek, met een schrijf
bureau, een twaalftal welvoorziene boekenplanken, een
gemakkelijken stoel, die bij de gaskachel 'geschoven
kon worden, een klein radio-toestel, dat haar vele lange
en eenzame winteravonden een groot genot verschaft
(had.
Zij trachtte te lezen, maar tussehen haar oogen en de j
regels -doemde telkens het gelaat op van den raadsel-
achtigen man, en de opgetrokken lippen schenen haar
zoo fel en aanhoudend te bespotten, dat zij op een ge
geven oogenblik het boek dichtklapte. Wat zou een man
als hij des avonds doen, vroeg zij zich af? Misschien
was hij lid van een club. Zij herinnerde zich dat Ralph
haar verteld had hem daar gezien te hebben. Misschien
ging hij naar een schouwburg. Welke soort van stuk
ken zouden hem uit zijn ingekankerd cynisme wakker
schudden? Bezat hij bloedverwanten of vrienden? Zij
gevoelde een soort van medelijden met hem in zich op
komen, zooals het zien van een gevangenis deernis en
kommer opwekt met hen, die daar onschuldig zuchten.
Zij plaatste de koptelefoon op haar hoofd en hoorde
een gedeelte aan van „Aida", door de Opera uitgezon
den, en betrapte Zich waarlijk op de gedachte of hij tot
de toeschouwers zou behooren. Bij dit -blijk van gedach
ten-concentratie op één punt legde zij de telefoon
kwaadaardig af en maakte zioh gereed om naar bed te
gaan. Zij was bezig met zich te ontkleeden, toen zij de
onzekere voetstappen van Mijnheer Tarn op de trap ver
nam en hem de deur van zijn kamer hoorde dichtsmij
ten. In ieder geval zou hij haar dien avond niet meer
lastig gevallen. Zij zegde haar gebed op, draaide het licht
uit en begaf zich ter ruste, om een paar minuten later
te verzinken in den zoeten, gezonden slaap, die de groot
ste zegen van de jeugd is, doch het minst gewaardeerd
wordt.
Zij sliep nooit bijzonder vast, doch al ware dit het ge
val wel geweest, dan zou zij van dit geluid toch wak
ker geworden zijn. In de kamer heerschte volkomen
duisternis. Zij kon het klokje op den schoorateenmantel
hooren tikken, doch voor het overige was alles ln huis
stil.
Wat was dat geweest? Zij ging overeind zitten en
peinsde wat het geluid dat haar gewekt had, geweest
had kunnen zijn. Daar hoorde zij het weer, doch dit
maal moest het niet zoo luid geklonken hebben een
flauw, klinkend geluld, uit de richting van haar venster
Zij liet zich uit bed glijden en schoof de gordijnen
terzijde. Een verbleekende maan goot nog haar sprook-
jesachtigen zilveren glans over de wereld uit en deed
een voorwerp, dat op haar vensterkozijn lag, glinsteren.
Zij schoof het raam omhoog, en nam 't voorwerp met
een uitroep van verbazing ln de hand. Het was een
dolk, en op de greep waren Chlneesche letters gegrift!
HOOFDSTUK IX.
MAYFATR 10016".
Een mes !WIe had het daar neergelegd? Zij moest de
pin, die diende om het opengeschoven raam tegen te
houden, eerst in de raamlijst steken, alvorens zij naar
buiten kon zien. De eerste seconde zag zij niets, en
toen..;
Een lange metselaarsladder was tegen de achterzijde
van het huis geplaatst, en de verklaring van dit nach
telijk bezoek lag voor de hand. De top van de ladder
reikte tot boven haar venster en scherper rondziende,
zag zij een donkere gedaante naar omlaag glijden, een
oogenblik op den grond stilstaan en naar boven kijken,
alvorens in de schaduw van den zwaren boom te ver
dwijnen. In die korte spanne tijdB had zij het gezicht
duidelijk onderschelden het was Feng Ho!"
Wat moest zij doen?
„Eigenlijk hoorde ik to schreeuwen, geloof lk," sprak
zij tot zichzelve, doch nooit voelde zij minder lust tot
het opzetten van een keel, hoewel zij terdege gei
schrikt was.
Zij ontstak licht en keek op de klok. Het was half
vier. Mijnheer Tarn zou in bed liggen, en hij was de
laatste persoon wiens hulp zij begeerde. Zij trok haar
peignoir en haar pantoffeltjes aan, verliet haar kamer
en daalde de trap af naar de eetkamer, waar de vensters
en de luiken gesloten waren. Met behulp van een eleo-
trisch kookstel zette zij thee, en ging zitten overdenken
wat zij verder zou doen.
Feng Ho!. Bij die gedachten fronste zij de wenkbrauwen
„Ge zult Feng Ho meermalen zien," had Amery gezegd
en haar lippen krulden zich tot een glimlach. In ieder
geval, wenschte zij Feng Ho niet meermalen te zien in
omstandigheden gelijk aan die, waarin hij haar dien
morgen vroeg verschenen was.
Toen stond haar plotseling een wild fantastisch denk
beeld voor den geest. Het had zijn ontstaan te danken
aan haar zien van de telefoon op een zijtafeltje. Majoor
Amery bewoonde het huls van zijn oom in Brook Street.
Zij zette het denkbeeld van zich af, doch het liet haar
niet los. Zij ging zoeken waar de telefoon-gids lag en
vond dezen in de werkkamer van haar oom. In de ka
mer hing een benauwde lucht van sterken drank en een
Iedere fcaitrtJZHng zaovt
derzoek van alle vee -boven 1 Jaar en minetene ééns per
Jaar ln het begin van den staltijd. De open tb.c.-lljders
onmiddellijk afzonderen en zoo spoedig mogelijk afslach
ten. Daarnaast tuberculinatle van al het vee, dus een
onderzoek instellen naar de reageerders, die een geslo
ten vorm van t.b.c. hebben. De uitslag van dit onder
zoek geeft vaak waardevolle aanwijzingen bij de opspo
ring van open vormen, waarbij zich gevallen kunnen
voordoen, dat clinlsch moeilijk is uit te maken. De tu
berculinatle moet dus 't clini6ch onderzoek voorafgaan.
Weet een veehouder, welke dieren reageeren, dan weet
hij welke dieren hij goed in de gaten moet houden.
Niemand denke eraan, dat deze dieren onmiddellijk
moeten worden opgeruimd; dat is in het geheel niet
noodig: ze zijn Immers, zoolang de t.b.o. gesloten is, on
gevaarlijk, het kunnen evenwel open vormen worden,
Neem verder do volgende voorzorgsmaatregelen.
a. laat die dieren eteed» afzonderlijk welden, Indien
zulke mogelijk le en breng se nimmer bij bet Jongvee,
b. plaat» ze 'a winters op etal afzonderlijk of bijv.
op het eind van voer- en mestgang;
e. ruim ze pas op, wannoer u genoodzaakt is, vee
op te ruimen en laat dan de keus het eerst op deze
dieren vallen.
Indien u vee aankoopt, voegt dat nooit eerder bij den
veestapel, voor u zeker bent, dat 't dier vrij ia van t.b.o.;
houd het zoolang afgezondeid en ten slotte: fok uw
'jongvee t.b.c.-vrij op, door het nimmer in aanraking te
brengen met reageerders en door het steeds t.b.c.-vrije
afvalproducten der zuivelfabriek te verschaffen.
In de praktijk is het niet gemakkelijk al deze maat
regelen te treffen en wel in het bijzonder niet hier in
Noord-Holland, met zijn kaasfabrieken. De praktijk
heeft bewezen, dat het praktisch niet mogelijk is, zon
der aan het product groote schade te doen, de kaas-
melk voor 100 pet. te pasteuriseeren; ook Is het niet mo
gelijk om de wei tot 85 gr. C. te pasteuriseeren. De wei
is dan onbruikbaar, bederft spoedig, de voedingswaarde
is veel minder, de kalveren lusten het niet, maar wat
niet voor 100 pet. bereikt kan worden, is dan toch wel
voor 80 pet. te bereiken. Te Stompetoren bijv. onder
zoekt de controleur geregeld de uiers; zijn er bij, die
niet geheel zuiver zijn, dan wordt de melk in een aparte
bus met 'n zwarten rand afgeverd en gepasteuriseerd.
Een veearts onderzoekt onmiddellijk de verdachte die
ren. Het onderste gedeelte van de wei in de bak wordt
vernletigd.u Koop nimmer afvalproducten van een an
dere fabriek. Dit zijn principes der t.b.c.-bestrijding, die
hoe vollediger ze worden toegepast, hoe sneller de t.b.o.
zal zijn terug gedrongen.
Ieder kan individueel in dezen veel bereiken, doch
organisatorisch zal zulke het goedkoopste zijn en go
hebt dan op medewerking te rekenen van uw collega's.
Organisatorisch .biedt de bestrijding de meeste waarbor
gen.
Hoe heeft de bestrijding van t.b.c. onder het rundvee
in den loop der Jaren plaats gehad?
Toen indertijd, in 1890, Koch de tuberculose had ont
dekt, waardoor een systematische bestrijding mogelijk
werd, besefte de toenmalige regeering reeds, dat de be
strijding niet alleen een veehouders-, maar ook een
volksbelang was en dat het op den weg van het Rijk
lag, de bestrijding aan te pakken, en plaatste zich op
het standpunt, dat een vrijwillige bestrijding de voor
keur verdiende.
Van 1904 tot 1910 hebben we gehad het systeem-Lo-
vlnkPoels. Het principe was: ruim de open lijders op
en ge vermindert de besmettingskansen zoodanig, dat
de ziekte op den duur wordt teruggedrongen.
De open lijders werden tegen taxatie aan het Rijk ter
slachting afgestaan. Dit systeem is een 'groot fiasco
geworden, doordat de taxaties veel te hoog geschiedden,
waardoor een levendigen handel In wrak vee ontstond,
wat het Rijk millioenen heeft gekost, 't Gevolg was:
beperkende bepalingen. In 1910 kregen we het Bangsche
systeem. Het berustte hierop: tracht een gedeele van de
veestapel onbesmet te maken en breidt dat geleidelijk
uit en bescherm dat tegen besmetting.
Met Rijkshulp had onderzoek op t.b.c. plaats; welke
moesten worden opgeruimd .De stallen moesten aan re
delijke eischen voldoen en bij nieuwkoop mocht pas na
onderzoek -bij den veestapel gevoegd worden. Ook dit
systeem heeft niet voldaan. In 1920 kwam de Veewet,
waarin een artikel voorkomt, waarin staat, dat bij alg.
maatregel van bestuur voorschriften worden gegeven,
betreffende het verleenen van steun en maatregelen voor
de bestrijding der tuberculose.
Deze algem. maatregel van bestuur werd gege^n bij
Kon. Besluit van 25 April 1922. Ook dit Kon. Besluit
gaf geen dwingende voorschriften, maar prikkelde het
particulier initiatief.
Het gevolg hiervan was, dat in Noord-Holland twee
vereenigingen werden opgericht, die genegen waren, de
bestrijding uit te voeren volgens rijksvoorschriften en
die daarbij Rijkssteun ontvingen. Deze 2 vereenigingen
waren „de Eersteling1 te Stompetoren en den N.-H.
Gezondheidsdienst.
De voornaamste bepalingen der Rijksvoorschriften
waren, dat de open zieke dieren binnen afzienbaren tijd
voor de slachtbank bestemd moesten worden; de reactle-
dieren mochten niet vrij verkocht worden, (Groene
kaart.) De technische werkzaamheden, als het clinlsch
onderzoek en de tuberculinatie, geschiedde door den
Inspecteur van den Veeartsenijkundigen Dienst en wer-
oogenblik voelde zij onpasselijkheid opkomen, doch met
het dikke boek onder den arm, vluchtte zij snel naar de
eetkamer terug.
Ja, daar stond het „Amery, Majoor F., 97b, Brook
Street, Mayfair 10016." Hij zou in bed liggen en slapen.
De gedachte dat zij hem zou doen ontwaken, vervulde
haar met eenig leedvermaak, toen zij den hoorn van
den haak lichtte en wachtte. Het duurde lang eer zij
van het telefoonkantoor antwoord kreeg, doch een paar
seconden nadat zij het nummer opgegeven had, werd zij
aangesloten en een barsche stem vroeg haar: „Wie is
daar?"
Elsa vertrok haar lippen.
„Spreek ik met Majoor Amery?" vroeg zij zoo Hef mo
gelijk.
„Ja, wat wenscht u, juffrouw Marlowe?"
Hij had haar stem herkend! Deze ontdekking benam
haar den adem, en een oogenblik kon zij geen woord uit
brengen.
„Ik wij hebben zooeven een bezoek gehad van een
vriend van u", zeide zij een weinig gejaagd. „Althans
een poging daartoe, want hij kwam niet binnen!"
„Een vriend van mij? Bedoelt u Feng Ho?"
Haar bedaardheid liet haar nu in den steek.
„Natuurlijk bedoel ik Feng Ho. Hij trachtte door mijn
kamervenster binnen te dringen," zeide zij, woede in
zich voelende oprijzen.
„Uw kamervenster?" (kwa mhet antwoord zonder be
denken. „Het venster van uw slaapkamer wilt u zeg
gen?"
„Dat Is de eenige kamer die ik heb," antwoordde zij
hem, en aan het andere einde van den draad bleef het
stil.
Toen kwam er iets.
„U moet zich vergist hebben. Feng Ho kan het niet
geweest zijn", zeide zijn stem. Hij is op het oogenblik
bij mij. De eene Chinees gelijkt voor het ongeoefende
oog als een druppel water op den anderen. Het spijt mij
dat u zulk een schrik gehad hebt."
De laatste woorden waren op een anderen toon geuit.
Hij had haar dwaling inderhaast uitgelegd, wat tegen
zijn gewoonte was. Zij wist dat het nutteloos was de
zaak verder per telefoon te bespreken.
„Het spijt mij dat ik u uit bed heb laten komen,"
zeide zij.
„Is u iets ernstigs overkomen?"
Was het verbeelding dat zij een zweem van angst en
ongerustheid in zijn stem meende te ontdekken?
„Neen, ik -ben alleen geschrikt"
Een nieuwe stilte.
Wordt vervolgd.