SchagerCourant VOORDRACHT DE RAADSELACHTIGE MAN. Tweede Blad. Donderdag 18 October 1928. - 71ste Jaargang. No. 8342. vin den Heer Ir. L. DE VRIES, Adjunot-Rijksvee- teeltconsulont voor Noordholland, over TUBERCULOSE EN DE UAATREGELEN DIE HET BEHULP VAN OVERHEIDSSTEUN DAAR TEGEN KUNNEN WORDEN GENOMEN. Op initiatief van de Afd. Schageitoru'g van de Hol- landsche Maatschappij van Landbouw, vergaderden in het Hotel van den heer Jan Broer de toesturen van onderscheidene melkfabrieken, veehouders enz., om de mogelijkheid te toespreken of men ook in de Zijpe kon komen tot de oprichting van een Vereeniging tot toe- strijding van tuberculose onder toet rundvee. Om daartoe te geraken, toad men den heer Ir. L. de Vries uitgenoodigd, een inleiding over bovenstaand onderwerp te houden, waarvan onderstaand verslag de verkorte weergave is. Spreker legde eerst vast het doel der vergadering.1 Besproken zal n.1. worden de wijze waarop met over heidssteun de t.to.c.-bestrijding in Noordholland ge organiseerd kon worden. i Alvorens echter tot de wijze van bestrijding over te gaan, kan het zijn nut hebben eerst eenige mededee- lingen te doen over de ziekte zelf en de schade daar van te omlijnen, teneinde de overtuiging bij te bren gen dat bestrijding noodzakelijk is en dat de georga niseerde bestrijding de goedkoopste is en de meest lökere weg is om toet doel te toereiken. Tuberculose ikomt al vanaf de oudste tijden voor. Bij Egyptische mummies heeft men aanwijzingen ge vonden, dat ook onder de oude Egyptenaren t-b.c.lij- ders voorkwamen. Eerst in 1785 werd zoowel in Engeland als Frank rijk de aandacht op deze ziekte bij den mensch ge vestigd. Sedert de ontdekking van Pasteur maakte de wetenschap enorme vooruitgang, omtrent het ont staan, de oorzaak, het 'ziektemakend vermogen, de be smettelijkheid enz. van vele ziekten. In 1882 ontdekte Robert Koch de tuberkelbacil als oorzaak der ziekte en leverde het bewijs dat de bacil overal kan worden aangetoond in ziekteprocessen der lijders. De oorzaak der ziekte zijn microscopisch kleine bacillen, welke, gewoonlijk met de ingeademde lucht door de neus of met 'het voedsel of met het drinkwa ter in het -lichaam komen en daarin diep kunnen doordringen. Zoodra een aantal bacillen in 't lichaam is gedrongen, trachten de natuurlijke verweermid delen in toet lichaam ze geheel te vernietigen of op andere wijze onschadelijk te maken. ■Het hangt dus ©enerzijds af van de krac'ht der na tuurlijke verweermiddelen van het lichamm, dus van het weerstandsvermogen van toet dier, anderzijds van het aantal en de virulentie der binnengedrongen ba cillen, wat er in toet lichaam zal geschieden. lil den regel zullen de binnengedrongen t.b.c.-ba cillen worden opgesloten, ingekoppeld, waardoor bobbeltjes ontstaan. De bacillen zijn dus in het lichaam aanwezig, maar zijn als het ware gevangen genomen en tijdelijk onschadelijk gemaakt. Een der gelijke vorm van t.b.c. noemt men de „gesloten vorm van t.b.c.", een vorm dus, waarbij de t.b.c.-bacillen niet buiten bet lichaam kunnen komen, en dus geen gezonde dieren kunnen besmetten. Aan dergelijke dieren is uitwendig niets te constateeren, dat ze een t.b.c.-haard in zich hebben. Ze schijnen absoluut ge zond een toestand, die jaren, ja soms het geheele leven zoo kan 'blijven hetgeen evenwel lang niet altijd bet geval is. Vermindert door een 'Of andere oorzaak het weer standvermogen, bijv. door slechte voeding, onhygi ënische toestanden het doorstaan van ziekten soms 'het normaal afkalveren dan komt 'het veel voor dat de bacillen uit het^ knobbeltje in de om geving doordringen de strijd opnieuw aanbinden de ontsteking wordt heviger, meerdere organen worden aangetast, ja 'zelfs komt het voor dat de ba cillen in de bloedbaan terecht komen, op welke ma nier alle organen kunnen worden aangetast: als lon gen, uier, baarmoeder, darmen, lever en nieren organen dus, die met de buitenlucht in verbinding staan, waardoor de bacillen dus met de mest, de melk, k urine, of uitgehoeste stoffen andere gezonde die- FEUILLETON Naar het EngeLsch van EDGAR WALLACE. En toch, dacht Elsa, was de raadselachtige man geen gluiper." Hij was listig, doch niet listig in. 't gemeene. Een luipaard of een leeuw, die met lage en gemeene - bedoelingen zijn prooi besluipt, ken men zich niet voor- stellenDit denkbeeld deed haar opschrikken. Was dat de reden voor zijn eigenaardig geheimzinnig doen? Wilde hij iemand bij verrassing overvallen? Deze moge lijkheid zette zij zich met een glimlach uit het hoofd. „Ik wordt romantisch," zeide zij. „Gij zijt romantisch," maakte Juffrouw Dame met be- «llatheld uit. „Ik heb altijd beweerd dat gij op een kan- i toor niet op uw plaats zijt; u behoorde film-actrice te ljn. U is slank dat is het woord, slank. Ik heb ver trouwen in een vrouw, die haar figuur laat zien, zoo zij kta heeft om te laten zien." „Laat ik mijn figuur dan zoo zien?" vroeg Elsa onge il .Natuurlijk doet u dat," zeide Juffrouw Dame met M spottende. „En waarom zoudt gij niet? Waarvoor ia figuur anders? Op het doek zoudt gij ongeëvenaard Ik heb er zelf over gedacht bij de film te gaan, doch alleen in een komieke rol. Ik ben er niet slank ge noeg voor." Elaa wierp een schuinen blik op de onbevallige ge-1 otalte en was het met de andere eens. Toen zij hun huisje bereikt had, was Mijnheer Tarn no8 niet teruggekeerd. Hij hield geen dienstboden; twee noodhulpen kwamen des morgens en des avonds, en van een van deze vernam zij dat hij getelefoneerd had dat niet dan laat zou thuiskomen en zij met het diner niet op hem moest wachten. Dit stemde haar tot dank baarheid, want zij was allerminst geneigd het onder houd van dien morgen te hervatten. No. 409, Elgin Cresent bestond uit twee woningen, benedenwoning, de gelijkvloersche verdieping en het 8°uaterrain vormende, en een bovenwoning, door haar jJ°ogd Ingenomen en het overige van het huis bevatten- De studeer- en de eetkamer waren op de eerste ver ding; zij gebruikte de achterkamer op de tweede ver ren fcuzmvn frwimttwn. Dece vorm van t&c. noemt men de open tuberculose en dit «ljn dan de boos doeners- Een gesloten ongevaarlijke vorm 'kan dus in een open ;zeer 'gevaarlijke vonm overgaan. Is de gesloten vorm van t-b.c. uitwendig niet te onderkennen, iedere soort van open t.b.c. hetzij long- t.b.c., uier-t.b.c., baarmoeder-t.b.c., darm-t.b.c., enz., heeft zijn speciale ziekteverschijnselen en op grond van de kennis van deze ziekteverschijnselen naast on derzoek van den mest, melk, enz., op t.b.c.-bacillen is door een deskundige uit te maken of het dier al of niet lijdende is aan open t.b.c. Long-t.b.c. komt verre weg het meeste voor. Van de '100 t-b.c.-gevallen zijn in 50 de longen alléén aangetast; 13 lever, 19 nieren, 3 darm, 10 baarmoeder en 5 uier. Wel is het uier-t.b.c. dus gering, maar men dient te be denken dat bij lederen vonm. van open t-to.c. heel ge makkelijk bacillen in de molk terecht kunnen ko men. Veel Jongvee word en wordt nog bewnet door be smette melk en besmette afvalproducten der zui velbereiding. In dit verband is toet goed er even op te wijzen, dat kalveren steeds t-b.c.-vrij worden geboren een uitzondering misschien voor baarmoeder-t.b.c. de ziekte i9 dus niet erfelijk, zooals velen abusievelijk nog meenen. Wel kan men erfelijk noemen de aan leg, de vatbaarheid voor deze ziekte en deze vat baarmeid zetelt weer in een izwakke bouw- Ben dier wordt dus alleen tuberculeus, als het be smet wordt met t.b.c.-bacillen in voldoende hoeveel heid èn van voldoende kracht en wanneer toet ver weer van toet lichaam daartegen te zwak is. Behalve door het voedsel en 'het drinkwater voedingsinfectie kan de besmetting plaats hebben door het over gaan van bacillen van het ©ene dier op het andere contactinfectie door hoesten, likken, enz. In den loop der eeuwen en vooral in de laatste 50 jaar is de t.b.c. snel toegenomen, waarvoor verschil lende oorzaken zijn aan te wijzen. Biji in het wild levende dieren komt de ziekte zoo goed als niet voor, zoodat onder onze vroeger in het wild levende huisdieren ze ook niet voorkwam. Toen de mensch de nuttige dieren1 tot landbouwhuisdieren maakte, om ze ten zijnen nutte te exploiteeren, deed de ziekte hoogstwaarschijnlijk langzamerhand al meer en meer zijn intrede. Het is dus een. z.g. cul tuurziekte. De verbreiding vond zijn oorzaak in de le plaats in het opvoeren van het productievermogen van het rundvee door doelbewuste teeltkeus. Men stelde steeds hoogere eischen aan het lichaam en hare organen met het gevolg vaak dat het weerstands vermogen van de dieren minder werdi en dus de vat baarheid voor verschillende ziekten en dus ook voor t.b.c. 'grooter. 2e. werd het vee onder onnatuurlijke omstandig heden gehouden en vooral gedurende de winter maanden in donkere, vochtige, onhyg. stallen opge sloten. Met als gevolg vermindering van het weer standsvermogen der dieren en bevordering van de ontwikkeling der bacillen die juist door donkere vochtige onhyg. omgeving zich snel vermeerderen. 3e. door het zich in den loop aer eeuwen ontwikke lende marktwezen (contactinfectie). 4e. door de opkomst en de snelle ontwikkeling van fabriekmatige verwerking der zuivelproducten. Voor 1880 werd de melk alleen op de boerderij verwerkt en gebruikte iedere boer zijn eigen afvalproducten en had dus de verbreiding hoofdzakelijk plaats door den handel. Na 1880 zijn de zuivelfabrieken opgericht en werd dus de melk voor vele hoeren op een cen trale plaats verwerkt en gingen dus de afvalproduc ten van de verwerkte melk naar de boerderij terug. Komen nu onder de runderen waarvan de melk aan de fabriek geleverd wordt er slechts enkele voor met t.b.c.-bacillen in de melk, dan bestaat er groote kans dat veel jongvee van de leden daardoor besmet wordt. De gesloten vorm va,n t.b.c. hij deze jonge dieren kan door de omstandigheden in een open vorm overgaan, zoodat het gevaar groot is dat de hoeveelheid bacillen in de afgeleverde afvalpro ducten steeds grooter wordt en steeds meer dieren worden besmet. Het staat dan ook wel vast dat zon der een systhematische bestrijding de ziekte zich steeds meer en meer uitbreidt. Hoe groot is nu wel de schade door deze ziekte verwekt? De schade is zeer groot, maar helaas moei lijk in cijfers uit te drukken, omidat de ziekte een sleepend verloop heeft, die langzamerhand en haast ongemerkt voortwoekert. Het is juist zoo' jammer dat de schade niet direct 'zich openbaart als bij an dere ziekten, want dan hadden we thans reeds een betere bestrijding gehad. De schade openbaart zich in zeer verschillende vormen en wel: le. directe bedrijfsschade door. onvoordeelige voer- benutting, te vroeg versleten zijn, geringe productie enz. Dieren lijdende aan t.b.c. hebben geregeld een strijd in hun lichaam te voeren, dit eischt veel van hun krachten, dit kost dus voedsel de productie kan nooit zijn zooals 't kan indien 't dier gezond was.... dergelijke dieren zijn spoedig versleten; zijn dus oneconomisch. 2e. afkeuringen bij slachtvee zich uitsprekende in de premies der slachtveefondsen. Vele fondsen heb ben nu 1/3 van de premie noodig voor de schade.- regeling ontstaan door t.b.c. De gezamenlijke schadevergoeding van de slacht- fondeen In Nederland Mttragaa alleen voer tfto. por Jaar 1H tot 4 millioen gulden. Hdera&n hebben alle veehouders van tijd tot tijd het hunne bij te dragen. 4e. Benadeeling van den handel in fokvee en ge- bruiksvee. De buitenlandsche afnemers eischen een gezondheidscertificaat. Andere landen onderzoeken pij import zelf zeèr streng op t.b.c. Alleen gezonde dieren' worden toegelaten. Ook de binnenlandsche handel in fokvee eischt al meer en meer een certi ficaat 5e. Voorts-dienen we te bedenken dat besmetting van menschen, vooral van kinderen, niet is uitge sloten. Jaarlijks sterven in ons land pl.m. 7000 men schen aan t.b.c., terwijl er naar schatting pl.m. 50 üt 60.000 t.b.c.-Hjders jaarlijks worden verpleegd. Wel zijn dit simpele cijfers, maar achter deze cijfers zit onnoemelijk veel menschenleed verborgen. De t.b.c. ie due met nog eenige andere ziekten tot de volke- Hwalon te rekenen. Wanneer men teven» b&dcnkt, dat pl.m. 20 van alle geproduceerde melk in Nederland als consump- tiemelk dient en dat pl.m. 1 van alle dieren die consumptlemelk leveren, lijden aan open t.b.c., dan volgt daaruit wel dat do besmettingskans voor den mensch groot is. Wel meende men vroeger dat de runder-t.b.c.-bacil niet op den mensch overging, maar thans staat wal vast dat, zulks wel het geval is. Spreker wees met nadruk op dit besmettingsge vaar voor den mensch, om dan tot de conclusie te komen, dat de bestrijding niet enkel een veehouders- belang is, maar een volksbelang, waarbij' andere groepen der maatschappij eveneens groot belang hebben, zood.at de overheid hier plichten heeft. Hoe moet de bestrijding plaats vinden? Toen Koch in 1882 de tutoerbacil. vond, deed hij onmliddellijk moeite een middel te vinden/- om de ziekte te genezen of wat nog heter was, een middel om de ziekte te voorkomen, door mensch en dier voor bepaalden tijd onvatbaar te maken. Koch meende nL op een gegeven moment dat mid del te hebben gevonden in de tuberculine, een af scheidingsproduct van de t.b.c.-bacillen, doch tot groote teleurstelling van hem en de geheele mensch- heid bleek evenwel dat daarmede geen onvatbaar heid bereikt werd, maar toch bleek het een waarde vol middel omJ de t.b.c.-lijders te onderkennen, dus ook de zoogenaamde gesloten vormen, die geen uiterlijke waarneembare ziekteverschijnselen laten zien. Steeds wordt nog gezocht naar een serum om de ziekte te voorkomen, hetgeen evenwel tot heden nog niemand gelukt is. We hebben dus momenteel geen specifiek geneesmiddel, geen entstof voor im muniteit; we moeten dus de ziekte bestrijden met de ons ten dienste staande middelen enl kennis. De ons ten dienste staande middelen zijn de tu berculine en de microscoop, terwijl de opgedane ken nis ons inlicht omtrent de verschijnselen van open t b.c. en de wetenschap dat kalveren steeds t.b.c. vrij geboren worden, waardoor een weg moet gevonden kunnen worden om de dieren t.b.c. vrij op te"fokken Alvorens de bestrijding te vervolgen stond spreker nog even stil om de waarde van de tuberculine nog even te verduidelijken. Tuberculine dan is een waar devol onderkenningsmiddel van tuberculeuse dieren. Die onderkenning kan op meerdere wijzen geschie den; in ons land worden 2 manieren toegepast en ■door de overheid getolereerd, n.1. le. de onderhuidsche inspuiting met verdunde tu berculine. Hierbij wordt een bepaalde hoeveelheid verschillende naar leeftijd en diersoort, in verdun- den toestand onder de huid gespoten. Is een dier tu- berculeus, dan toont het*na eenig tijdsverloop ver hooging van lichaamstemperatuur is het dier ge- zond, dan niet'. Soms komt het voor, dat een dier door andere oorzaken reeds op 't moment der in spuiting temperatuursverhooging vertoont, waarom het noodig is, 12 uur voor de inspuiting geregeld de temp. op te nemen en is deze normaal, dan daar na inspuiten en om de 2 uur geregeld de temp. op nemen. Het voordeel van deze methode is dat het resultaat in cijfers wordt vastgelegd, het nadeel is het kost veel arbeid, nl. geregelde temperatuurop- I name. De andere methode is de oogreactie, waarbij i onverdunde tuberculine aan de binnenzijde van de oogleden wordt gebracht. Is het dier t.b.c. dan ont staat na 6 a 8 uur een afscheiding van grauwach tige etter in den binnenhoek, welke meer of minder sterk kan zijn. Gewoonlijk herhaalt men dit eenige malen met een tijdsverloop van 3 dagen. Het voordeel van deze methode is dat zij goed- kcoper is en sneller werkt, het nadeel bestaat hierin dat de uitspraak of het dier al of niet reageert niet zwart op wit kan worden vastgelegd, omdat de per soonlijke waarneming van de hoeveelheid etter deze uitspraak bepaalt. Beide methoden geven nimmer voor 100 zekerheid. Na deze korte uitwijding ging spreker weer over tot de bestrijding der t.b.c. De radicaalste wijze van bestrijding is het onderzoek naar de open vormen en verplichte tuberculinatle (on derzoek reageerders) en onmiddellijk afslachten van alle open vormen en de reageerders. Dit systeem is echter alleen mogelijk daar, waar de tb.c. sporadisch voor komt en voor invoer van t.b.o. lijdende dieren, streng gewaakt wordt. Bijna overal is het onuitvoerbaar. Wij moeten ons bepalen tot een vrijwillig 'bestrijdingssysteem. dieping, boven de eetkamer, als zit-kamer, en zoodra zij haar middagmaal genuttigd had, trok zij zich in deze veilige haven terug. Het was een vroolijk, gezellig vertrek, met een schrijf bureau, een twaalftal welvoorziene boekenplanken, een gemakkelijken stoel, die bij de gaskachel 'geschoven kon worden, een klein radio-toestel, dat haar vele lange en eenzame winteravonden een groot genot verschaft (had. Zij trachtte te lezen, maar tussehen haar oogen en de j regels -doemde telkens het gelaat op van den raadsel- achtigen man, en de opgetrokken lippen schenen haar zoo fel en aanhoudend te bespotten, dat zij op een ge geven oogenblik het boek dichtklapte. Wat zou een man als hij des avonds doen, vroeg zij zich af? Misschien was hij lid van een club. Zij herinnerde zich dat Ralph haar verteld had hem daar gezien te hebben. Misschien ging hij naar een schouwburg. Welke soort van stuk ken zouden hem uit zijn ingekankerd cynisme wakker schudden? Bezat hij bloedverwanten of vrienden? Zij gevoelde een soort van medelijden met hem in zich op komen, zooals het zien van een gevangenis deernis en kommer opwekt met hen, die daar onschuldig zuchten. Zij plaatste de koptelefoon op haar hoofd en hoorde een gedeelte aan van „Aida", door de Opera uitgezon den, en betrapte Zich waarlijk op de gedachte of hij tot de toeschouwers zou behooren. Bij dit -blijk van gedach ten-concentratie op één punt legde zij de telefoon kwaadaardig af en maakte zioh gereed om naar bed te gaan. Zij was bezig met zich te ontkleeden, toen zij de onzekere voetstappen van Mijnheer Tarn op de trap ver nam en hem de deur van zijn kamer hoorde dichtsmij ten. In ieder geval zou hij haar dien avond niet meer lastig gevallen. Zij zegde haar gebed op, draaide het licht uit en begaf zich ter ruste, om een paar minuten later te verzinken in den zoeten, gezonden slaap, die de groot ste zegen van de jeugd is, doch het minst gewaardeerd wordt. Zij sliep nooit bijzonder vast, doch al ware dit het ge val wel geweest, dan zou zij van dit geluid toch wak ker geworden zijn. In de kamer heerschte volkomen duisternis. Zij kon het klokje op den schoorateenmantel hooren tikken, doch voor het overige was alles ln huis stil. Wat was dat geweest? Zij ging overeind zitten en peinsde wat het geluid dat haar gewekt had, geweest had kunnen zijn. Daar hoorde zij het weer, doch dit maal moest het niet zoo luid geklonken hebben een flauw, klinkend geluld, uit de richting van haar venster Zij liet zich uit bed glijden en schoof de gordijnen terzijde. Een verbleekende maan goot nog haar sprook- jesachtigen zilveren glans over de wereld uit en deed een voorwerp, dat op haar vensterkozijn lag, glinsteren. Zij schoof het raam omhoog, en nam 't voorwerp met een uitroep van verbazing ln de hand. Het was een dolk, en op de greep waren Chlneesche letters gegrift! HOOFDSTUK IX. MAYFATR 10016". Een mes !WIe had het daar neergelegd? Zij moest de pin, die diende om het opengeschoven raam tegen te houden, eerst in de raamlijst steken, alvorens zij naar buiten kon zien. De eerste seconde zag zij niets, en toen..; Een lange metselaarsladder was tegen de achterzijde van het huis geplaatst, en de verklaring van dit nach telijk bezoek lag voor de hand. De top van de ladder reikte tot boven haar venster en scherper rondziende, zag zij een donkere gedaante naar omlaag glijden, een oogenblik op den grond stilstaan en naar boven kijken, alvorens in de schaduw van den zwaren boom te ver dwijnen. In die korte spanne tijdB had zij het gezicht duidelijk onderschelden het was Feng Ho!" Wat moest zij doen? „Eigenlijk hoorde ik to schreeuwen, geloof lk," sprak zij tot zichzelve, doch nooit voelde zij minder lust tot het opzetten van een keel, hoewel zij terdege gei schrikt was. Zij ontstak licht en keek op de klok. Het was half vier. Mijnheer Tarn zou in bed liggen, en hij was de laatste persoon wiens hulp zij begeerde. Zij trok haar peignoir en haar pantoffeltjes aan, verliet haar kamer en daalde de trap af naar de eetkamer, waar de vensters en de luiken gesloten waren. Met behulp van een eleo- trisch kookstel zette zij thee, en ging zitten overdenken wat zij verder zou doen. Feng Ho!. Bij die gedachten fronste zij de wenkbrauwen „Ge zult Feng Ho meermalen zien," had Amery gezegd en haar lippen krulden zich tot een glimlach. In ieder geval, wenschte zij Feng Ho niet meermalen te zien in omstandigheden gelijk aan die, waarin hij haar dien morgen vroeg verschenen was. Toen stond haar plotseling een wild fantastisch denk beeld voor den geest. Het had zijn ontstaan te danken aan haar zien van de telefoon op een zijtafeltje. Majoor Amery bewoonde het huls van zijn oom in Brook Street. Zij zette het denkbeeld van zich af, doch het liet haar niet los. Zij ging zoeken waar de telefoon-gids lag en vond dezen in de werkkamer van haar oom. In de ka mer hing een benauwde lucht van sterken drank en een Iedere fcaitrtJZHng zaovt derzoek van alle vee -boven 1 Jaar en minetene ééns per Jaar ln het begin van den staltijd. De open tb.c.-lljders onmiddellijk afzonderen en zoo spoedig mogelijk afslach ten. Daarnaast tuberculinatle van al het vee, dus een onderzoek instellen naar de reageerders, die een geslo ten vorm van t.b.c. hebben. De uitslag van dit onder zoek geeft vaak waardevolle aanwijzingen bij de opspo ring van open vormen, waarbij zich gevallen kunnen voordoen, dat clinlsch moeilijk is uit te maken. De tu berculinatle moet dus 't clini6ch onderzoek voorafgaan. Weet een veehouder, welke dieren reageeren, dan weet hij welke dieren hij goed in de gaten moet houden. Niemand denke eraan, dat deze dieren onmiddellijk moeten worden opgeruimd; dat is in het geheel niet noodig: ze zijn Immers, zoolang de t.b.o. gesloten is, on gevaarlijk, het kunnen evenwel open vormen worden, Neem verder do volgende voorzorgsmaatregelen. a. laat die dieren eteed» afzonderlijk welden, Indien zulke mogelijk le en breng se nimmer bij bet Jongvee, b. plaat» ze 'a winters op etal afzonderlijk of bijv. op het eind van voer- en mestgang; e. ruim ze pas op, wannoer u genoodzaakt is, vee op te ruimen en laat dan de keus het eerst op deze dieren vallen. Indien u vee aankoopt, voegt dat nooit eerder bij den veestapel, voor u zeker bent, dat 't dier vrij ia van t.b.o.; houd het zoolang afgezondeid en ten slotte: fok uw 'jongvee t.b.c.-vrij op, door het nimmer in aanraking te brengen met reageerders en door het steeds t.b.c.-vrije afvalproducten der zuivelfabriek te verschaffen. In de praktijk is het niet gemakkelijk al deze maat regelen te treffen en wel in het bijzonder niet hier in Noord-Holland, met zijn kaasfabrieken. De praktijk heeft bewezen, dat het praktisch niet mogelijk is, zon der aan het product groote schade te doen, de kaas- melk voor 100 pet. te pasteuriseeren; ook Is het niet mo gelijk om de wei tot 85 gr. C. te pasteuriseeren. De wei is dan onbruikbaar, bederft spoedig, de voedingswaarde is veel minder, de kalveren lusten het niet, maar wat niet voor 100 pet. bereikt kan worden, is dan toch wel voor 80 pet. te bereiken. Te Stompetoren bijv. onder zoekt de controleur geregeld de uiers; zijn er bij, die niet geheel zuiver zijn, dan wordt de melk in een aparte bus met 'n zwarten rand afgeverd en gepasteuriseerd. Een veearts onderzoekt onmiddellijk de verdachte die ren. Het onderste gedeelte van de wei in de bak wordt vernletigd.u Koop nimmer afvalproducten van een an dere fabriek. Dit zijn principes der t.b.c.-bestrijding, die hoe vollediger ze worden toegepast, hoe sneller de t.b.o. zal zijn terug gedrongen. Ieder kan individueel in dezen veel bereiken, doch organisatorisch zal zulke het goedkoopste zijn en go hebt dan op medewerking te rekenen van uw collega's. Organisatorisch .biedt de bestrijding de meeste waarbor gen. Hoe heeft de bestrijding van t.b.c. onder het rundvee in den loop der Jaren plaats gehad? Toen indertijd, in 1890, Koch de tuberculose had ont dekt, waardoor een systematische bestrijding mogelijk werd, besefte de toenmalige regeering reeds, dat de be strijding niet alleen een veehouders-, maar ook een volksbelang was en dat het op den weg van het Rijk lag, de bestrijding aan te pakken, en plaatste zich op het standpunt, dat een vrijwillige bestrijding de voor keur verdiende. Van 1904 tot 1910 hebben we gehad het systeem-Lo- vlnkPoels. Het principe was: ruim de open lijders op en ge vermindert de besmettingskansen zoodanig, dat de ziekte op den duur wordt teruggedrongen. De open lijders werden tegen taxatie aan het Rijk ter slachting afgestaan. Dit systeem is een 'groot fiasco geworden, doordat de taxaties veel te hoog geschiedden, waardoor een levendigen handel In wrak vee ontstond, wat het Rijk millioenen heeft gekost, 't Gevolg was: beperkende bepalingen. In 1910 kregen we het Bangsche systeem. Het berustte hierop: tracht een gedeele van de veestapel onbesmet te maken en breidt dat geleidelijk uit en bescherm dat tegen besmetting. Met Rijkshulp had onderzoek op t.b.c. plaats; welke moesten worden opgeruimd .De stallen moesten aan re delijke eischen voldoen en bij nieuwkoop mocht pas na onderzoek -bij den veestapel gevoegd worden. Ook dit systeem heeft niet voldaan. In 1920 kwam de Veewet, waarin een artikel voorkomt, waarin staat, dat bij alg. maatregel van bestuur voorschriften worden gegeven, betreffende het verleenen van steun en maatregelen voor de bestrijding der tuberculose. Deze algem. maatregel van bestuur werd gege^n bij Kon. Besluit van 25 April 1922. Ook dit Kon. Besluit gaf geen dwingende voorschriften, maar prikkelde het particulier initiatief. Het gevolg hiervan was, dat in Noord-Holland twee vereenigingen werden opgericht, die genegen waren, de bestrijding uit te voeren volgens rijksvoorschriften en die daarbij Rijkssteun ontvingen. Deze 2 vereenigingen waren „de Eersteling1 te Stompetoren en den N.-H. Gezondheidsdienst. De voornaamste bepalingen der Rijksvoorschriften waren, dat de open zieke dieren binnen afzienbaren tijd voor de slachtbank bestemd moesten worden; de reactle- dieren mochten niet vrij verkocht worden, (Groene kaart.) De technische werkzaamheden, als het clinlsch onderzoek en de tuberculinatie, geschiedde door den Inspecteur van den Veeartsenijkundigen Dienst en wer- oogenblik voelde zij onpasselijkheid opkomen, doch met het dikke boek onder den arm, vluchtte zij snel naar de eetkamer terug. Ja, daar stond het „Amery, Majoor F., 97b, Brook Street, Mayfair 10016." Hij zou in bed liggen en slapen. De gedachte dat zij hem zou doen ontwaken, vervulde haar met eenig leedvermaak, toen zij den hoorn van den haak lichtte en wachtte. Het duurde lang eer zij van het telefoonkantoor antwoord kreeg, doch een paar seconden nadat zij het nummer opgegeven had, werd zij aangesloten en een barsche stem vroeg haar: „Wie is daar?" Elsa vertrok haar lippen. „Spreek ik met Majoor Amery?" vroeg zij zoo Hef mo gelijk. „Ja, wat wenscht u, juffrouw Marlowe?" Hij had haar stem herkend! Deze ontdekking benam haar den adem, en een oogenblik kon zij geen woord uit brengen. „Ik wij hebben zooeven een bezoek gehad van een vriend van u", zeide zij een weinig gejaagd. „Althans een poging daartoe, want hij kwam niet binnen!" „Een vriend van mij? Bedoelt u Feng Ho?" Haar bedaardheid liet haar nu in den steek. „Natuurlijk bedoel ik Feng Ho. Hij trachtte door mijn kamervenster binnen te dringen," zeide zij, woede in zich voelende oprijzen. „Uw kamervenster?" (kwa mhet antwoord zonder be denken. „Het venster van uw slaapkamer wilt u zeg gen?" „Dat Is de eenige kamer die ik heb," antwoordde zij hem, en aan het andere einde van den draad bleef het stil. Toen kwam er iets. „U moet zich vergist hebben. Feng Ho kan het niet geweest zijn", zeide zijn stem. Hij is op het oogenblik bij mij. De eene Chinees gelijkt voor het ongeoefende oog als een druppel water op den anderen. Het spijt mij dat u zulk een schrik gehad hebt." De laatste woorden waren op een anderen toon geuit. Hij had haar dwaling inderhaast uitgelegd, wat tegen zijn gewoonte was. Zij wist dat het nutteloos was de zaak verder per telefoon te bespreken. „Het spijt mij dat ik u uit bed heb laten komen," zeide zij. „Is u iets ernstigs overkomen?" Was het verbeelding dat zij een zweem van angst en ongerustheid in zijn stem meende te ontdekken? „Neen, ik -ben alleen geschrikt" Een nieuwe stilte. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 5