VAN DIT EN VAN DAT
EN VAN ALLES WAT
EVENTJES DENKEN. VOOR ONZE SCHAKERS
m
Bijvoegsel der Schager Courant van Zaterdag 20 October 1928. No. 8343.
ZEPPELIN.
HET GEHEIM VAN DE
SPIN.
Vraagstuk. No. 217.
Vraagstuk No- 218.
VOOR ONZE DAMMERS.
Vraagstuk No. 219.
Vraagstuk No. 220.
WETENSWAARDIGHEDEN.
i" ■AiU»'
Weer .zweefde een Zeppelin door de lucht,
Het droorngevaarte vol wonder gerucht,
Dat statig en trotsch langs den hemel drijft,
En zoo ver van de wijkende aarde blijft.
Stil gleden de lichten in den nacht,
Als dwalende sterren bij sterrenpracht,
Hoog boven de landen, hoog boven de zee,
Als 't wonder-verhaal van een tooverfeel
Maar eens voer het ook over 't huiverend land
In tijden van dood en van oorlogsbrand!
Motoren gedempt en de lichten gedoofd
Als een dreigend gevaar, dat loert en rooft,
Dat steeds weer een prooi op de aarde vond,
En dood en verderf naar heneden zondl
Dof sloegen granaten in huis na huis
Toen vielen de droomen der menschen in gruis! II
En nu dan die droomen opnieuw 'zijn gewekt,
Verouderde wonden zijn toegedekt,
Nu vaart ge opnieuw langs de wijde Tucht
Als een wonder van kracht in Uw machtige vlucht,
In dienst van zooveel, wat bewondering vraagt,
Omdat ge den durf in Uw gondels draagt,
Geen durf tot den oorlog voor 'n brullend publiek,
Maar den durf tot den opbouw der vredes-techniekl
Vaart uit voor dien vrede, o Zeppelin,
Als de koning der lucht, als het wonder misschien,
Dat volken met volken verbinden zal
In Uw machtige vlucht door het wijde heelal!
Houdt koers naar een toekomst, die veilig moet zijn,
't Blazoen van Uw maker blijv' smettToos en rein,
Volgt zoo voor de eer, voor 't geluk van Uw ras
Hoog boven de aarde Uw eerlijk kompas!!
(Nadruk verboden.)
October 1928.
KROES.
En is de herinnering aan Emma al dood bij je?
Neen want ik moet nog twee termijnen op den
bontmantel betalen, dien ze mij niet terug heeft ge
geven.
(Buen Humor, madrid)
dat er acht duizend drie honderd en drie en dertig
vlindersoorten zijn zonder de motten en dat de
rupsen vijf en vijftig pooten hebben? En dat de
rausch zich met behulp van twee vleugels in de
lucht voortbeweegt? En daarbij zijn staart als roer
gebruikt?
Maar verleden week heb ik iooh een voordracht
gehoord, van een zekeren professor Mallis Lastich,
een beroemd geleerde, die diepgaande studies en on
derzoekingen van het dierenleven heeft gemaakt.
Hij deed ons een opzienbarende mededeeling omtrent
het resultaat van langdurige waarnemingen, welke
tot de ongelooflijke onthulling hadden geleid, dat de
spin een kannibaal is.
Ik kan U verzekeren, dat er een schok van op-'
winding door de vergadering ging, bij het vernemen
van die verklaring, die van zoo ontzettend groot be
lang is voor de heele wetenschappelijke wereld, Je
moet man van de wetenschap zijn. als ik, om dat
goed te snappen. Want weet U, wat het is, wij al
len hebben tot nu toe altijd geloofd dat de spinnen
elkaar opalen! Maar dat is niet waar! Ze eten elkaar
niet op!!! De een eet den ander op! En dat is heel
wat anders. Professor Mallis Lastich zette dat heel
vernuftig uiteen. Want, zoo zeide hij, indien zij el
kaar opaten, zou er op het laatst niets meer over
blijven, dan twee staartjes. (Dit is op zich zelf al weer
een nieuwe ontdekking, want wist U, dat een spin een
staart had?) Maar er blijft altijd één spin over.
Waarmee dus bewezen is, dat de spinnen niet elkaar
TRAOISCHE HUMOR,
(Aassiet- Sydney.)
„EEN LASTIGE VERMENIGVULDIGING".
Fred kon van zijn peetoom, toen deze eens erg goed
te pas was, 7890 centen krijgen op voorwaarde, dat hij
ze op zóódanige wijze in vier hoopjes wist te verdeelen,
dat wanneer het eerste hoopje vermenigvuldigd wordt
met drie, het tweede met vier, het derde met zes, en
het vierde met twaalf, men in alle vier gevallen het
zelfde getal tot som krijgt.
Fred, niet minder pienter dan zijn peeotom, zag daar
natuurlijk kans toe!
U ook? Zoo ja, hoe dan?
De geschiedenis van een wonderlijk geval.
Vrij bewerkt naar een Engelsch gegeven,
door Sirolf. Nadruk verboden.
Nou mag U me gelooven of niet, en het mag U nog
zoo onwaarschijnlijk voorkomen, maar het is toch
een feit: ik ben een man van de wetenschap. Van ie
ontwikkeling als ik het zoo maar eens mag zeggen.
Je heb van die menschen, diie in een vreeselijke on
wetendheid door de wereld gaan, die niet weten, dat
een mol een zoogdier is. en dat een rups zeven en
dertig pooten heeft, die maar voortsoezen, zonder te
beseffen, dat er drie duizend vijf honderd een en tach
tig verschillende vlindersoorten zijn de motten niet
meegerekend en die in onverantwoordelijke en
vreeselijke onwetendheid verder leven, zonder te
snappen, dat over drie milliard, 500 millioen en 360
(luizend jaren en twee maanden, acht dagen en 3 mi
nuten de aarde in aanraking zal komen met Mars.
U zult het misschien niet kunnen gelooven, maar er
zijn van die koeien van menschen, die heel gerust
'savonds hun hoofd neerleggen en niet eens weten,
dat over 8 millioen jaar de entripomologische con
stitutie van de anti-polaire luchtdruk van de atmos
feer zoodanig zal zijn, dat het voor de twaalfarmige
poliep, die in de Noordpoolgebieden voorkomt, onmo
gelijk zal zijn te leven.
Zooals ik dan zei, ik ben voor de ontwikkeling en
daarom1 kom ik geregeld op de openbare voordrach
ten van de Vereeniging tot verbreiding van weten
schap onder het volk. Die vereeniging organiseert
machtig-interessante voordrachtavonden, avonden
waar je wat aan hebt; en waar je wat van mee naar
huis neemt. Hoe zou U anders denken, dat ik wist,
„HET ONMOGELIJKE MOGELIJK?"
Gevraagd om met de cijfers 1 tot en met 12 zes maal
het getal 18 te verkrijgen! Elk der 12 cijfers mag en
moet natuurlijk leder maar één keer gebruikt worden.
OPLOSSINGEN DEB PUZZLES
uit ons vorig nummer.
No. 21S. „BEN GEMAKKELIJKE SCHULDEISCHER".
Zijn eerste aflossing bedroeg f 20. Om tot dit bedrag
to komen, stellen we X eerste aflossing, dan hebben
we dus, dat, als aan de voorwaarden van het vraag
stuk wordt voldaan
X+X+3X-f-X-|-2X+2=0O of wel:
2 4 4 5
20X -f- 10X -f 15X-j-6X-)-8X-+40=1200
68X=1200—40=1160
X=20.
No. 214. „HET VERDEELDE TOUW.
De grootte der stukken bedraagt 16 en 20 c.M. Daar
h'et eene stuk 3/5 van het andere moet bedragen, zul
len de lengten der belde stukken tot elkaar staan als
4 tot 5; en daar 4+5 9 is zullen de beide stukken 4/9 en
5/9 van het geheele touw zijn. Het 9de deel van 86 la
4 en dus ls het eene stuk 4X4 en het andere 5X4 c.M.,
respectievelijk 16 en 20 c.M.
van Mr. C. Blankenaar, Rotterdam.
Zwart: 3.
wst'.
Wit: 4.
De diagramstand in cijfers behoort te lulden: Zwart
twee schijven op 4, 39, en een dam op 49. Wit 1 schijf
op 38 en drie dammen op 8, 19, en 32. Wit speelt en wint!
OPLOSSING PROBLEEM No. 218,
van Geo van Dam, Wassenaar,
j De diagramstand in cijfers was: Zwart 1 dam op 37.
Wit vier schijven op 28, 36, 38, en 47. Wit speelt hier
3832, zwart 3741, a), b), c). Wit 4742, 4147 d),
en wit nu 32—27!! Op A. 8748 volgt 47—42, Op 28—81
volgt 32X41. Op B 87—48 volgt 47—41. En op zwart D.
41—46 volgt 42—87. Een klein, maar leerzaam eindspel.
van F. M e y e r, München.
De automobilist: Wel, wat mankeert er aan?
De chauffeur van den benzinetank wagenM'n
benzine is op.
De diagramstand in cijfers moet zijn: Wit Kcl, L&7,
Tf5, Le6, en Pcö. Zwar tKd4, Pg8, en 8 pionnen op c3,
dfi en e3. Wit speelt en geeft mat in drie zetten.
OPLOSSING PROBLEEM No. 215.
van Dr. J. Dobrusky.
De dlagramstand in cijfers: Wit Kc3, Dhö, <12 en een
pion op a4. Zwart Ke4, en vier pionnen op a5, d3, d6 en
e6 Wit speelt als sleutêïzet Kc3—b3ü, op zwart Kd4
volgt Wit 2. Df3 en op zwart d5 of e5, wit 2, dg4 enz.,
steeds met mat op den derden zet.
UIT DE „OUDE DOOS".
Een ook thans nog te genieten probleem ls het vol
gende van H. Bolton, in wiens tijd problemen van
tienzetten niets bijzonders waren. De oplossing geeft een
fijn tempo-manoeuvre te zien van den witten toren. Wit
Kf4, Tc8, Pd8 en een pion op c2. Zwart Kd4! Wit speelt
en wint door Tc7, Kd5. 2. Tc6, Kd4. 3. Pf7, Kd5. 4. Peö,
Kd4. 5. Pd3, Kd5. 6. Pb4, Kd4. 7. c3 mat!! De moderne
oplosser gunt zich echter den tijd niet .meer voor het
onderzoek dezer problemen; dat komt hoofdzakelijk,
doordat de meeste dier reuzenslangen niets mooiers
brengen dan een goede drlezet en ook een beetje door
den beruchten „polsslag van den tijd", aldus Weenlnk
in zijn bekend standaardwerk „Het Schaakprobleem".
Zwart: 1.
opeten, maar dat de een den ander opeet. Dus is de
spin een kannibaal!
„En", zoo zei professor Mallis Lastich, „nu zult U
natuurlijk vragen, hoe ik tot de ontdekking van dit
jeheim van de spin gekomen ben? Welnu, mijne
dames en heeren, dat gebeurde aldus.
Ik wandelde verleden week in mijn tuin, langs het
ijraspericje, naar het seringenstruikje, toen ik tot
mijn ontzettende wroeging midden door een pasge-
weven spinneweb stapte. Het kostelijke web was red
deloos verloren, dit kunstwerk en het harte deed mij
pijn, toen ik de angstkreten van de beroofde spin
hoorde en het arme oude dier aan een enkele draad
zag zwaaien, dikke tranen uit zijn zes en dertig
oogen huilend en zich de haren uit het hoofd trek
kend van wanhoop, waar hij zijn volgende middag-
vandaan moest halen. Toen ik in de nabijheid een
gloednieuw geheel onbewoond spinneweb ontdekte,
nam ik een snei besluit. Ik nam een stok en pikte er
de beroofde spin mee op en installeerde hem in het
ledige web. Laat ik voor het gemak deze spin Daan-
tje noemen. Goed dan, Daantje zat natuurlijk wel een
'beetje verbouwereerd te kijken, toen ie zoo ineens in
een splinternituw gemeubileerd en gestoffeerd huis
zat. Maar lang duurde dat niet. Want spoedig kwam
de werkelijke eigenaar van het weh opdagen. Die
had zeker onder een blad gezeten en een uiltje ge
knapt en een bromvlieg verteerd en werd nu eens
klaps gewekt door de vreugdekreten van Daantje.
De andere spin laten we haar voor het gemak
Mie-met-de-handjes noemen sloeg drie en twintig
van haar zes en dertig oogen op en riep met een
schorre slaapstem: H'édaar, wat mot dat daar?!
Maar Daantje lette er niet op, en ging op zijn ge
mak in het midden van het web zitten, en inviteerde
een paar vliegen, om eens met hem te komen pra
ten. Dat was te veel voor Mie-met-de-handjea. Ze liet
zich naar beneden glijden en gaf Daantje een op
stopper, en had in minder dan geen tijd een bos dram
den om Daantje heen gewonden, zoodat die geen vin
meer verroeren kon. Nou, en toen trok Mie-met-de-
handjes haar stoel bij de tafel, ging op haar gemak
zitten en sneed Daantje in mootjes en at hem rauw
op, zoo maar, zonder zout of miosterd of wat ook!"
Nu, ik hoef U zeker niet te vertellen, dat deze be
roemde man; professor Mallis Lastich, die zoo ont
zettend veel voor de wetenschap deed denk aan het
stokje, waarmee hij de spin overbracht, en zijn scherp
opmerkingsvermogen dezer dagen werd benoemd
tot Ridder in de Orde van de grijzende Spin, de
hoogste onderscheiding van Koning Ammanoela van
Bulligaria!
Ik ben blij, dat ik een man van de wetenschap ben.
Is het U bekend:
d a t de regenval in Europa in het jaar 1927 124
van het normale bedroeg?
dat de jaren 1768, 1852 en 1872 nog veel natter
dan 1927 waren, namelijk met resp. 136 137 en
144
d a t er sedert 1788 geen jaar zoo droog is geweest
als 1921, toen de regenval slechts 69 van het nor
male 'bedroeg?
dat er van 1875 tot 1883 negen achtereenvolgende
„natte jaren zijn geweest7
dat 'hetgrootste aantal droge jaren achtereen 6
•beliep, namelijk van 1800 tot 1805?
dat Blondin, een acrobaat, vele jaren geleden over
een strak gespannen koord wandelde, dwars over
de Niagara watervallen?
dat de pruiken van de rechters en advocaten in
Engeland gemaakt worden van paardenhaar?
dat dit paardenhaar ingevoerd wordt uit China.»
Canada en Rusland?