RADIO-RUBRIEK. WARE WOORDEN. Wat is kunstzijde? De uitvinding der postzegels. Eigenaardige dankbaarheid. Ten dage zijner glorie. VOOR DEN TOESTELBOUWER. Transformator- of weerstandrersterking. GRABBELTON. De kunst om te sparen bestaat hierindat men het noodige van het onnoodige weet te onderschei don. Dit geldt zoowel voor het leven der individuen als voor dat der gemeenten en staten. o Kinderen moeten ademen in een atmosfeer van vriendelijkheid, waarheid, rechtvaardigheid en edel moedigheid. Een kind wil de deugd, het goede, het schoone, het reine, zien en ondervinden. Dan zijn er negen kansen tegen een» dat het komen zal waar het wezen moet. o Volken en individuen worden nooit onteerd, als zij zich zelf trouw blijven. o Gelukkig hij, wiens herinneringen zonder vrees voor de rechtbank'van zijn geweten verschijnen kun nen. o De film ia het begin van een sleutelgat in de deur die toegang geeft tot het leven van de andere helft der aardbewoners. o Is de men ach er in geslaagd zijn eigen innerlijke kracht in al haar diepten te doorpeilen, dan staat nieta zijn verder welslagen meer in den weg. o Wanneer wij de innerlijke kracht in ons maar een maal in zijn diepste wezen verstaan, dan kunnen wij jsl onze gebreken en tekortkomingen overwinnen. Eb wat zegt u -mm Ze is erg mager - O, bat dat a obei «Mik dst ook. GEMAKKELIJK VAK. (fécmstique, Charleroi.) Ah Je onderwijzer wilt worden, moet ie f-ard keren. Waarom Je hoeft alleen maar een w uy ie en aan de jongens vragen te stellen REEDS IN DE 18DE EEUW UITGEVONDEN. Haar fabricage ea toepassing:. Het denkbeeld, zijde kunstmatig, onafhankelijk van de cultuur van zijdewormen te fabriceeren, is reeds in 1734 door Réaumur uitgesproken. Deze beroemde na tuurkundige ging uit van bet denkbeeld, zijde door gummidraden te vervangen, maar kon, door welke oor zaak dan ook, geen verder gevolg aan zijn vinding ge ven. Eerst in 1889 gelukte het een anderen Franschman, den Ingenieur graaf Hiloure de Chardonnet, een grond stof te vinden, die voor het doel werkelijk geschikt zou blijken. H3j ontdekte namelijk, dat houtpulp in al cohol en ether tot een vloeibare, sterk samenhangende massa oplost en dat deze zich tusschen zware stalen rollen tot een dunnen en toch stevigen draad laat ver werken. De stof, die toen noodig was, om den gepro- duceerden draad verkeerde eigenschappen, als broos heid en onbuigzaamheid, te ontnemen, werd eveneens door hem gevonden, zoodat de eerste kunstzijde, die door De Chardonnet op de Parijsche tentoonstelling van het laatste der 19de eeuw was ingezonden, zeer goede eigenschappen had en stevig en buigzaam was. De uitvinding van De Chardonnet bleek ook verder voor practische en winstgevende toepassing vatbaar, hoewel de productie op een andere- wijze zou geschie den, dan de uitvinder zich oorspronkelijk had gedacht. De tot pulp verwerkte houtvezels toch worden thans, na in alcohol en ether te zijn opgelost, niet onder een stalen wals bewerkt, maar onder een druk van ongeveer 12 atmosfeeren in een opwaarts gerichte buis geperst, aan welker einde zich een groot aantal gaatjes bevin den. Do daardoor gevormde dunne draden worden auto matisch gegrepen en opgewonden. Door warme lucht worden, tijdens het aanvoeren en ophaspelen, de draden gedroogd. De aldus verkregen draden hebben echter daarna nog de gevaarlijke eigenschap, dat zij gemakkelijk ont vlambaar zijn, en die eigenschap wordt hun nu langs chemiechen weg ontnomen. Na deze bewerking worden de draden gebleekt en geverfd en ten slotte gewae- Alt Je twee nonderd KXL zóó hoog opbeurt, krijg je dulze» pop van me. Maak er iionaerd K.Q. van en ik doe het voor honderd popi (Meggendorfer BUttfer, Munchca) schen met azijnzuur en zeept. Door dit laatste «orden de in de draden voorkomende verwijderd en krijgt de kunstzijde een hoogen glans en een zacht heid, die het karakteristieke ruischea doet ontstaan, aan echte zijde eigen. Een andere soort kunstzijde ls die van den Duitscher Pauly, in 1890 uitgevonden en waarbij de houtpulp in een andere scheikundige zelfstandigheid wordt opge lost, dan bij de vorige methode. Deze oplossing wordt, eveneens door fijne buisjes, in een verdund zuur ge perst, waardoor een fraai glanzende, uit zuivere hout- celluiose bestaande draad verkregen wordt Deze draad wordt gew&aachen en daarna onder spanning gedroogd. Ban derde soort kunstzijde werd iu 1891 gevonden door de Engelsche scheikundigen Cross en Benau. De grondstof voor deze imitatiezijde bestaat uit gereinigd en gebleekt katoen-afval, waarop men eenigen tijd loog van zekere sterkte laat inwerken. Daardoor ontstaat een gezwollen, doorschijnende massa, die verder che misch behandeld wordt, om daaruit de bedoelde stof, de z.g.n. viscose te produceeren. De verkregen zelfstandigheid wordt dan door glazen buisjes met platina hop geperst, terwijl de zoo ontstane draden worden opgehangen in een daarvoor geschikt zout, dat alle nog aanwezige onreinheden opneemt en alleen den zuiveren draad overlaat. Daarna worden nog verschillende nabewerkingen uitgevoerd, die even als het geheele procédé, door patenten beschermd won den. Is de fabricatie van den kunstzijdedraad reeds een ingewikkeld procédé, ook de methode van het verspin nen is meestal technisch zeer ingewikkeld en wijzigt zich naar gelang van de oorspronkelijk gebruikte grondstof of van de verdere1 wijze van bewerking. Wat de toepassings-mogelijkheid van kunstzijde aan gaat, deze is zeer uitgebreid. Niet alleen voor drape rieën, meubelbekleeding en voor decoratieve doeleinden maar ook en vooral voor kleeding is zij een zeer veel gebruikte grondstof, zoodat de fabrikaüe ervan een winstgevend bedrijf is, en ook in Nederland, te Arnhem, te Breda en te Horst, wordt uitgeoefend. door hem hst eerst vervaardigde etukjee papier, niet alleen de basis zouden worden van de reusachtigs ont- j wikkeling van hst postwezen, maar ook van de groots wereldomspannends verzamel woede. Men heeft bestre- j den, dat hij de uitvinder was en de uitvinding toe- 1 geschreven aan den reformator van het Engelsche post- I wezen, Rowland HUI, den schepper van de Pennyport, 1 maar thans ls uitgemaakt, dat Chalmers Inderdaad do uitvinder is van den postzegel, dlo opgeplakt kon worden. Zijn rijke persoonlijke ervaring als uitgever van een krant, dwongen hem zich met de posttoestanden, die toen zeer slecht waren, te bemoeien en hij ont moette toen den postmeester-generaal Rowland HUL HUI zocht een vereenvoudiging van het postwezen en het goedkooper maken der porti door invoering van het z.g.n. Penny-systeem" en Chalmers, die het on praktische van de gestempelde briefomslagen inzag, liet op zijn drukkerij vier proefjes maken van vier porto- merken en van gom voorzien. Reeds in Augustus 1834 liet hij die proeven aan eenigen van zijn vrienden zien en in 1837 zond hij zijn postzegels in bij het Briteche ministerie van financiën. Zijn ontwerp werd overgeno men door Rowland HUI en dan 6en Mai 1840 werden de eerste postzegels vervaardigd DRIE KWART EEUW GELEDEN DOOR EEN ENGBLSCHEN nm^ffAXny.T.A ,A Drie kwart eeuw is thans verloopen sinds den dood van den Engelschen boekhandelaar en uitgever James Chalmers; van den man, die de uitvinder van de post zegels werd. De flinke drukker en krantenuitgever uit Dundee heeft zeker niet kunnen droomen, dat deze Dankbaarheid neemt soms wonderlijke vormen aan. In de jaren 1812 raakte te Konstantlnopel het huis van een Griekschen tolk in brand. Hij redde met behulp van een bediende het grootste deel zijner bezittingen en effecten. Doch een kind ia de wieg werd vergeten, het huis stond aan alle kanten in vlam, niemand waagde zich meer naar binnen. De ongelukkige vader was aan wanhoop ten prooi. Hij rekende den kleine reeds, verloren, toen opeens uit de vuurzee de groote waakhond naar bulten rende, die het kind bij de kleertjes in den bek hield. Men slaagde er niet in het beest te vangen,, het Uep hard weg en legde zijn kostbaren last op den stoep bij een vriend zijns meesters, wakend tot de deur geopend werd. Nu zou men meenen, dat de trouwe hond de beste brokken kreeg? Integendeel, de dankbaarheid van den tolk openbaarde zich anders. Met eigen hand doodde hij den redder van zijn kind, noodigde verwanten en vrienden aan een groot feestmaal en sprak: „Deze hond is te edel om wormenspijs te zijn. Hij verdient zich te vermengen met het bloed der menschen, die daardoor slechts grootmoediger, deugdzamer en trouwer kunnen worden." En met at Fldel op! - Een dapper soldaat moet in den slag steeds daar zijn, waar de meeste kogels te vinden zijn. Waar zou jij dus zijn? In den munutiewagen. (Aussie, Sydney) DE GARDEROBE VAN EX-KEIZER WILHELM. Het is voor een gewoon mensch zeer moeilijk zich een denkbeeld te vormen van de uitgebreidheid der garderobe, welke de tegenwoordige ex-keizer Wilhelm II ten dage zijner glorie bezat Er is vroeger eens een j lijst opgemaakt van de keizerlijke bezittingen op dit gebied. Om te beginnen had zijne majesteit een uni form van ieder regiment in het Pruisische leger met helmen, mutsen, epauletten, zwaarden, enz. Daar de j keizer bovendien de dhef was van een groot aantal j regimenten in Beieren, Wurtemburg, Baden, Saksen en Hessen, bevatte 2ijn kleerkast ook een compleet I uniform van ieder dezer. Maar dat was nog niet al- i les. In het paleis te Berlijn waren twee kamers op gevuld met uniformen van regimenten in Oostenrijk, Rusland, Zweden, Engeland, Italië en andere landen. IHier moeten nog bijgevoegd worden de uniformen van admiraal der Engelsche en Zweedsche vloten. Wat de kleeren betreft, welke de keizer droeg, als hij in politiek was, daarvan was het aantal ook ver bazingwekkend. Men vond er pakken onder voor 's morgens, 's middags en 's avonds, voor het wanne en koude jaargetijde, de jachtcostumes en uniformen, welke de 'keizer voor zich en zijn hovelingen had in gevoerd, de uniformen der Engelsche en Duitsche jachtclub, lawntennis-pakken, enz. Bij ieder costuum, behoorden andere handschoenen, hoeden, dassen en stokken. Maar ofschoon de keizer zulk een uitgebreide gar derobe had, was hij er altijd bijzonder zuinig op en werden vooral de uniformen met de meeste zorg be handeld. Drie- of viermaal werden op een uniform een nieuwe kraag en nieuwe manchetten gemaakt, eer het werd afgedankt. Ik heb om melk gevraagd en je geeft me water! Neem me niet kwalijk, mevrouw, ik heb ver- de melk er bij te doen.# (Moustique, Charleroi* De meest bekende wijze van versterken der door de detectorlamp gelijkgerichte h.f. stroompjes (de detec torlamp verwijdert de h.f. stroompjes zoodat de spreekstroompjes overblijven; het begrip „gelijk- riohten" is hier dus niet geheel en al op zijn plaats) die door de antenne opgevangen worden, is de ver sterking door middel van transformatoren. En toch heeft deze wijze van versterken veel nadeelen. naast enkele voordeelen. Men moet niet te gering denken over den weg, die de spreekstroompjes, gedragen door de h.f. draag- golf, moeten afleggen alvorens zij bij een der vele eindpunten aangekomen zijn. Deze weg, is er name lijk een met vele hindernissen. Ze staan herhaalde lijk bloot aan vervorming en ontkomen daaraan ook niet.. Iedere toon bestaat uit snelle luchttrillingen, waarbij de toonhoogte bepaald wordt door de snel heid der trillingen (frequenties). De lage toon heeft slechts een betrekkelijk klein trillingsgetal (aantal trillingen per seconde), de hooge toon daarentegen een hoog trillingsgetal. Maar behalve het trillingsge tal, dot dus onverbreeklijk aan een bepaalde toons- hoogte verbonden is, heeft iedere toon nog boven tonen, die verschillend kunnen rijn en afhangen van het muziekinstrument waarmede deze toon wordt voortgebracht. Deze boventonen, die dus de „toon- kleur" bepalen, het „eigen timbre" van het muziek instrument doen uitkomen, hebben een belangrijk hoogere frequentie dan de grondtoon. En juist deze boventonen hebben, meer dan de grondtonen, te lij den van de vervorming. Bij transformatorversterking bereikt men een hooge versterkingsgraad, een voordeel dus. Voor het verkrijgen van een goede en gelijkmatige verster king (ook in de onderlinge verhoudingen) moeten de beide windingen op den ijzerkern groot in aantal zijn, terwijl ook de ijzerkern „ruim" ontworpen be hoort te zijn. Aan deze eisch voldoen vele transformatoren niet: ze zouden ook te duur worden. De gangbare trans formator versterkt de lage tonen in verhouding min der dan de hooge, met als resultaat, dat de zooge naamde „diepe" tonen veel van hun „warmte" ver liezen. En als men een eerste klas ruim gebouwde transformator kiest, die dus bovengenoemde nadee len in mindere mate heeft, ontstaat juist daardoor weer een ander nadeel, doordat de versterkingsmo gelijkheid van de „stoot"- en „explosie"-tonen (trom melslag, enz.) dan beduidend verminderd wordt. Deze boeten veel van hun effect in. Bij weerstandversterking heeft men ongeveer het omgekeerde. Eischt men zuivere weergave, dan is de versterkingafactor beduidend, lager dan bij transformiatorversterking: een nadeel dus. Verdar treedt hierbij hot verschijnsel op, dat juist de lage tonen goed versterkt worden en de hooge tonen (d is ook de boventonen) minder, soms zelfs geheel wegval len. De „diepe" tonen worden dus goed weergegeven, de hooge tonen heel wat minder. Door het wegval len van de boventonen wordt het zeer moeilijk, de verschillende muziekinstrumenten te onderscheiden, de toonkleur verdwijnt dus en daarmede het eigen timbre van het muziekinstrument. De ideale weergave te bereiken is in onze oogen vrijwel ondoenlijk. Het te benaderen echter zeer wel. Uit het bovenstaande valt'op te maken, dat daar, waar de eene methode van versterkinig de juiste is, de andere methode minder geschikt blijkt te zijn, en omgekeerd. Welnu, combineer de beide methoden en het resultaat k a n goed worden. (Hieihij moet echter de juiste wijze van combineereni gezocht worden; als regel eerst transformator en daarna weerstandsver sterking. Vele fabrikanten hebben hierin de oplossinig van een natuurgetrouwe weergave gezocht, en niet zon der succes. Volgende week: Geen genüseh m—x ia des luidspreker!!!! Nonsens. Sofietje. Kunt U mij ook zeggen, wat nonsens is, oom? Oom: Nee. Sofietje. Nou, 't is een olifant, die boven een af grond hangt, met zijn staart aan een madeliefje ge bonden! Gemeen. Jong vrouwtje: „Vind je dat ik een goede kookster ben, mannie?" Man: „Perfect vrouwtje, perfectl" Vrouwtje: „Welke gerechten van mij vind jij -het lekkerste?" Man: „Zalm uit 't blik, en ham met sla". Dan moet ze lang wachten. De oude dame was erg onder den indruk van de drukte in New York- „En hier", ging haar gids voort, „ziet U een wol kenkrabber!" „Is het heusch?", zei toet dametje ongeloovig. „O, wat zou ik het fijn vinden, als ik 'm eens zag krab ben!" Da's nog wat anders! «Hij- Men zegt, dat een kameel een week kan wer ken zonder drinken. Zij: Mijn man kan een week drinken zonder wer ken. Is mogelijk. Een vagebond stal in een warenhuis een modern damesavondtoillet. Toen hij zich ontdekt zag, from melde hij hot kleed in elkaar en slikte 't door. Bij een onderzoek aan den lijve moest men hem, daar men niets bij hem vond, wel vrij laten. Ook een dieet! Dokter (tot degenslikker): Geen cavalerieaatoelfl meer, geen dolken, geen slagzwaarden. Alleen een paar kleine dessertmesjes, om je op krachten te hou den. De leeuwentemmer: Hoor eens, ciown, dte kwaje fox-terrier van je moet weg. Ik voel me niet zeker van m'n leven zoolang dat beest in heicir£u8.ifc (Wahre jakob, Berlijn)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 22