Schager Courant 14 cent DWARS DOOR CANADA. DE BELGEN EN WIJ. Code No. 2. EDELWEISS ZEEPPOEDER na PER PAK cel orp, Derde Blad. >eti tve live! »onl P, Scti in Na de overstrooming bij Nieuwpoort lis HET CADEAU inglj, >er aer >1 t(!t| CBll UWI ieim Zaterdag 20 October 1928 71ste Jaargang. No. 8343. ebrulï euwe bevi >r iko oo EN mi g i tnod et) velend,| GUKBÏ SKEIt iangef nemen, chagi bl( eere ge- met 90 ct ?isten DUIZELENDE CIJFERS. Ottawa, 25 September 1928. Alvorens bet verbaal van dien even langen als ge- varleerden tocht dwars door Canada voort te zetten, lean het wel zoo nuttig zijn Canada als geheel eerst bij den lezer in te leiden door eenige korte historische bij zonderheden en Canada's positie in de wereld van van daag te bezien aan de hand van welsprekende cijfers en vergelijkingen, want voor Canada, geen land bijkans, doch een werelddeel op zichzelf, gaat de bekende zegs wijze op, dat men door al de boomen te bekijken, dik wijls vergeet het bosch als geheel te bezien. De Franschen zijn ongetwijfeld de eerste ontdekkers en kolonisten van Canada geweest. En wanneer In het lederale parlement van Ottawa naast het Engelach het Ptansch nog steeds scrupuleus als de tweede taal des lands erkend wordt, dan kan men deze tweetaligheid ]n den eersten oorsprong terug leiden tot Jean Cabot, dlo nog vóór 1500 Canada's kusten ontdekte en Jacques C&rtier die reeds spoedig daarna de oevers van den jn&chtigen St Lawrence-rlvier tot ver landwaarts in verkende. Handel door scheepvaart was in die eerste Jaren het uitsluitend doel en pas omstreeks 1680 kwamen de kolonie» als „Nieuw Frankrijk" ook bestuurlijk onder den Franschen koning. Honderd Jaar duurde die heer- ichappij en geen régime had romantischer en schilder achtiger ondergrond dan dezen voortdurenden strijd tusschen de kranige Fransche edelen en de niet min der dappere roodhuiden, de oerbewoners des lands. Politieke konkelarijen dier dagen zag in de verre nieuwe wereld een geschikt ruilbezit Successievelijk in 1713 bij den Vrede van Utrecht en later in 1763 bij dien van Parijs kwam Engeland in het bezit van Canada, dat later van zulk een ontzaglijke waarde voor haar zou worden. En steeds heeft Engeland ln wijs politiek beleid het nieuwe volk die vrijheid gegeven, waartoe het steeds meer rijpte. Een oorlog met de Vereenigde Staten liep voor Canada omstreeks 1815 voordeelig af. Het Fransche element had immers vrijheid van gods dienst en provinciaal zelfbestuur .en dus bij Ameri kaan sche invasie niets te winnen. Reeds in 1848 be rustte het heft der Staat niet in handen van den Gou- vwaeur-Generaal, doch bij door eigen gekozen lande- regeering. Langzaam groeide het oude Oosten naar het verre Westen toe, waar Vanoouver reeds een uitgangspunt was. De spoorwegen, pas in opkomst, bonden de uitge strekte landen tezamen en zoo sloten zich in 1867 de verschillende provincies aaneen tot het Dominion of Canada dat wij vandaag kennen. En aldus groeiden de vier origlneele provincies van 850.000 vierkant mijl uit tot de negen provincies en het administratieve territorium van het nog grootendeela onbekende Noorden, met een totaal van 3.700.000 vier kante mijl als tegenwoordig gebiedsoppervlak, hetgeen beteekent dat geheel Canada ongeveer 282 maal zoo groot als Nederland ia Landbouw is door heel het Canadeesche continent de hoofdbron van bestaan. Haar akkeroppervlakte na aftrek der Noordelijke terrltoriën, de moerassen en wouden is 1400 millloen acres. Hiervan is een derde geschikt voor bebouwing. Van deze 470 millloen acres zijn pas 110 millloen acres bezet en daarvan is nog maar nauwelijks de helft onder cultuur gebracht. En met geen duidelijker cijfers kan wel aangetoond wor den, welke prachtige kansen er nog voor grondbezitters zijn en anderzijds hoeveel werkvolk er op de boerde rijen nog nocxllg Is als ln het elgemSen de helft dier bezette akkers nog pas ln oultlratle Is. Er si, het spreekt van zelf, een groot® -rnrtatle, door wisselende omstandigheden va.n grond, ligging en kli maat over de Canadeesche landbouwdistricten. De Zee- provlncies zijn bekend om hun fruit en groenten, Prins Edward Eiland en New Brunswick om de aardappe len, Nova Scotla om de appels. Quebeo en Ontario be oefenen bijkans uitsluitend het gemengde bedrijf van. landbouw met veeteelt „mixed farming". Nanitobo, Sas- katchewan en Alberta zijn voornamelijk de groote graanproducenten, terwijl de vruchtbare valleien ven Britsch Columbla, aan de kust ven den Stillen Oceaan, zich weer meer voor fruitteelt leensn. Doch hoe voornaam ook de rol is, welke ds landbouw in het economische leven des lands speelt en uiteraard altijd als de korenschuur der wereld zal worden be schouwd, daartoe alleen ls Canada's natuurlijke rijkdom niet beperkt. Het heeft de wouden van zijn Rotsgebergte en in een breed© boog van do Yukon-rlvier langs het Noordon dor Groote moeren door Zuid-Ontario en Quc~ bec naar de Atlantische kusten, ruim een en een kwart millloen vlerkante mijlen waardevolle bebosschlng. De vischvangst, niet alleen langs de kusten, doch vooral in de baaien, d« grooto rivieren en de meeren levert geweldige hoeveelheden in alle soorten van de eenvou dige haring tot kreeften en zalm. In het voorbijgaan valt hierbij nog te bemerken de ontzaglijke hoeveelheden aan potentieele electrische energie, de „Witte Steenkool", welke in haar machtige wateren besloten liggen en die geleidelijk aan in exploitatie beginnen te komen. Al berta is een der uitgestrektste „Zwarte Steenkool'- districten ter wereld. Canada levert daarnaast het leeuwendeel van alle nikkel en asbest en is het derde goudland ter wereld. Om boven al deze natuurlijke voordeelen nog een kroon te spannen, heibergen de Noordelijke onbewoonde streken zulke ongekende hoe veelheden pelsdlleren, dat de jachtwaarde der geschoten hulden over verleden jaar de veertig millloen gulden naderde. Met een enkel woord moge ook nog even het lands bestuur in Canada bekeken worden. Elk der provincies heeft tot in verre mate zelfbestuur, met een eigen wet gevende kamer en een eigen ministerie, zetelende in de paleislijke parlementsgebouwen der verschillende pro vinciale hoofdsteden, paleizen van zulk een groote en kostbare allure dat ze wel een heel markant licht wer pen op het volksvertrouwen ln een schitterende toe komst. Boren eJl deze prorfnelale besturen staat het !z» Ottowa zetelende federale landsbestuur: het Rijksminie- terie gecontroleerd door een Senaat en een Kamer ran Volksvertegenwoordigers uit alle provincies bij alge meen mannen- en vrouwenkiesrecht van .boven de 21 jaar gekozen. Canada, dat maar kort een kolonie was, om spoedig een zelfregeerend Dominion te worden, heeft zich ln den wereldoorlog haar rechten tot volkomen onafhan kelijkheid veroverd. Het land recruteerde 600.000 man, waarvan er 400,000 naar Europa gingen, het verdubbel de de voedsel en ammunutlevoorzlening der geallieerden en finantleel koste de oorlog Canada vijf billloon gulden. Doch dit record, gepaard aan de schitterende politiek van groote Canadeesche staatslieden (mannen met een wereldnaam als Slr Wilfred Laurier bijv.) bracht haar spoedig de volkomen onafhankelijkheid, welke sinds de imperiale conferentie van 1926 alle Britsche Domi nions op voet van volkomen gelijkheid met Engeland, als bond van zelfrcgoeronde landen onder één kroon genieten. De Gouverneur-Generaal is de persoonlijke vertegenwoordiger van den Britschen koning als koning van Canada geworden. Canada heeft gezanten ln Lon den, Parijs en New-York om mee te beginnen, het is onderteekenaar van het Versallles Vredesverdrag en lid van den Volkenbond. Tenslotte nog eenige bevolkingscijfers. In 1605 ver toonde de eerste volkstelling 3200 zielen, in 1927 het jongste officieele cijfer was dit 9.519.520 inwoners. Ruim een derde daarvan is Katholiek en de overige 2/3 zijn over tal van godsdienstige genootschappen verdeeld. Van Britschen oorsprong zijn 55 der bevolking, van Franschen 28 en de overige 17 is bijeengestroomd uit alle hoeken der wereld, samen gegaard door de aan trekkingskracht van dit jonge land der belofte uitgaan de. Het Hbllandsche contingent steeg van ruim 29.000 in 1871 tot ruim 117.000 in 1927 en zij vormen een element hoogelijk gewenscht door de Canadeesche autoriteiten om het groote succes dat de doorsnee-Hollander zich in Canada heeft weten te bewerkstellingen. Aldus, ln groote lijnen, heeft het „Dominion of Ca* nada' land van oud geboorterecht, doch van nog maar jong ontwaken zich ontwikkeld en vertoont het zich aan den wereldburger van vandaag als...... het land der toekomst, even goud en even koesterend als zijn nooit falende zon! KEES VAN HOEK. UBERAAl EN KATIÏOIXEK. L zu 10 deer S. vóór 6 Winkel Uit het Engelsch van Edgar Wallace. (Nadruk verboden.) Vervolg. Het is een vervelende geschiedenis, zei Sir John, toen het nieuws hem werd meegedeeld, maar ik ge loof niet dat hij iets van beteekenis kan hebben mee genomen. Heeft hij zijn uitvinding achtergelaten? Die heeft hij bij zijn overhaast vertrek moeten la ten staan, zei Bland grimmig. Ik heb dat ding in banden en als U het goedvindt zullen we vanavond eens i kijken wat er gebeurt. Maar u denkt toch niet?... Bland knikte ernstig. Ik heb het nog niet uit elkaar gehaald, omdat ik er eerst een proef mee wil nemen, maar ik heb met een microfoon geluisterd en het staat vast dat er een uurwerk inzit. Het tikt bijna onhoor baar, maar ik heb het geluld toch kunnen vaststellen. Het komt me voor dat we het toestel op zijn gewone Plaats moeten zetten, de brandkast openlaten en dan maar eens afwachten. Sir John voelde in dit voorstel een onuitgesproken af keuring van zijn gedrag tegenover den Zwitser, maar plichtsbesef was te groot dan dat hij zich tegen het foorstel van zijn onderchef wilde verzetten. Om zes uur *«4 de doos in de brandkast gezet. H dat de plaats waar hij altijd stond? informeerde Bland. -Ja, ik zette hem altijd op het ijzeren rooster. Precies boven Code no. 2. Ik zie het! U hebt gelijk, zei de directeur langzaam en naden kend, Nu herinner ik me opeens dat toen ik op een keer de doos een beetje aan den kant had gezet, Schil ler hem naar het midden schoof, wat ik toen nogal bru- "ml van hem vond. &e beide mannén schoven een paar armstoelen aan gingen voor de open brandkast zitten. Hun geduld ■ou bijna eindeloos op de proef worden gesteld. Het; 'Wd acht uur, negen uur, tien uur; er gebeurde niets. 7" Seloof dat het waanzin is, wat we hier doem, -e Sir John wiens geduld uitgeput raakte, toen de klok P den, schoorsteenmantel kwart voor elf sloeg. Zoo lijkt het, antwoordde Bland, maar wacht U nog een* afKijk |r -John keek, zijn mond wijd-open in ontzetting, vratt^ onc*er <d°os lag Code no. 2 in een leeren barnd, de hoeken voor duurzaamheid met metstal omÜÜ Ver8t6vigd. Langzaam rees de band van het boek 7 voor de verbijsterde oogen van de belde toe Het is wei! merkwaardig, dat juist op den Sag, «lat ik weer een voet in België zette het hoofdartikel van de „Natlon Beige" een giftig artikel tegen Nederland moest bevatten. Het was eigenlijk een artikel tegen de Vlaamsche beweging, ;maar Nederland kreeg natuurlijk een veeg uit de pari. Ik maak mij over dergelijke artikelen nooit boos, want men kan eilechta medelijden hebiben met lieden, die zich liever door Franschen laten trappen dan aan hun eigen lanclgenooten recht te willen doen wedervaren. Ik kom d,aar straks nog op terug, maar wil mij nu bepalen tot iets zeer actueels, nJ. tot de overstrooming in West-Vlaanderen. Niet zoodra had ik daarvan te Brugge gehoord, of ik heb mij eerst per spooT naar Ostende en toen per tram naar Nieuwpoort begeven. Men is hier op historisch terrein. Reeds in 1600 was Nieuwpoo:rt getuige van een geweldige worsteling, toen Prins Majurits hieT de Spanjaarden wist te verslaan. Wanneer toen van die overwinning een andier ge bruik gemaakt zou zijn en de Staten van Holland en Zeeland hadden ingezien, dat nu de gelegenheid open lag om nogmaals een poging te wagen om de Zuide lijke Nederlanden weer aan de Spaansche macht te ontrukken, de verdere wereldgeschiedenis zou anders te boek gesteld geworden zijn- Hoe <3lit zij, Nieuwpoort behoorde bij het sluiten van den vrede te Munster aan den Spaanschen koning en het is bij de veroveringsoorlogen van Lodewijk XTV evenals het naburige Veume aan de Zuidelijke Neder landen gebleven. Toch had Lodewijk een groot deel van Vlaanderen, waaronder het belangrijke Duinkerken en ongeveer de helft van de Groote en Kleine Moeren, door LouvoLl en Colbert laten inpalmen. Deze beide staats lieden werden door hun vorst begiftigd met den eigen dom «ia de concessie tot droogmaking dier Moeren. Dat was nog niet zulk een slecht geschenk, want deze plassen waTen onder het bewind van de aartshertogen schouwers. De band verhief zich tot hij recht overeind stond en met het boek zelf een hoekl van 90 graden vormde. De beide mannen hoorden een klik en het Inwendige van de brandkast werd verlicht door een groenig schijn sel. Het licht scheen op de bovenste bladzijde van de Code en bleef daarop ongeveer een minuut rusten. Toen doofcle het uit en de kaft van het boek viel weer omlaag. Bland floot even nadenkend. Daarop lichtte, hij de doos behoedzaam uit de brandkast, en zette hem op het schrijfbureau van zijn chef. Hij onderzocht den on derkant lang en nauwkeurig, zette het toestel toen weer neer. Code no. 2 is in handen van den vijand, Sir, kon digde hij aan. D>e dag was reeds aangebroken toen ze hun onder zoek voltooid hadden. Het grootste deel van het inwendige van de doos bleek te worden ingenomen door een paar accumulatoren. Die leverden den stroom voor een sterke electro-magneet, di£» de met metaal beslagen kaft van de code oplichtte en. voor de kleine^lampjes, die de in het toestel verbor gen camera juist genoeg licht verschaften om een dui delijke opname tot stand te brengen. Het uurwerk diende natuurlijk om op den door den spion gewensch- tem tijd de magneet in werking te stellen, de lampjes te ontsteken en de lens van de camera te openen en te sluiten. Mijn vermoeden dat er een foto-toestel in het spel vras, zei Bland, werd opgewekt toen ik ln zijn kamer de lucht van films in mijn neus kreeg. Sir John, bleek en uitgeput, knikte. Zie, dat je de boel in orde krijgt, Bland, zei hij dof. Aan het eind van het jaar zal ik ontslag nemen. Ik word te oud voor dit werk. Hij liep onrustig de kamer heen en weer en vervolgde: Het leven van 30 mannen is in Schiller's handen; hun namen en adressen staan in de code. Ut vrees, dat hij die heelemaal gezien heeft. Ik ben zoo onvoorzichtig geweest, dat ik de volgorde van de bladzijden bijna lederen dag veranderd heb en de schurk is bijna negen maanden aan het werk geweest. Vrijwel lederen avond lag een ander blad bovenop. Ik zal mijn best doen, Sir, was alles wat Bland zei. Schiller was veilig en wel verdwenen voor de ooTlog was verklaard. Hij was in Holland gezien en in Keulen gesignaleerd. Er was geen gelegenheid meer om de code te veranderen en de mededeelingen van de agenten be gonnen reeds binnen te komen. Bland deed een stouten stap. Door bemiddeling van een vertrouwd agent in Denemarken, wist hij met Schil ler in verbinding te komen en deed hem een hoog bod als hij zich van iedere actie wilde onthouden. Maar I&beUa en Albert, tusschen Ge J&rsn 1621 en 1628, Goor Wenscealaua Cobergher uit Brussel, drooggemaakt en zeer vruchtbaar bevonden. 1). Om Duinkerken te red den had echter de Spaansche bevelhebber van die stad bij de nadering der Franschen de polders weer onder water gezet. Louvois en Colbert hebben van de con cessie tot herbedijldng geen gebruik gemaakt, eerst veel later zou dat geschieden. Wij zijn bij Nieuwpoort in ©en echt polderland. De rivier de Yser stroomt hier door lage landen en vangt verschillende hoofdvaarten van polders, onder anderen van de Veume-vaart, op. Het was hier, dat toen Nieuwpoort ïn den Grooten Wereldoorlog een zeer belangrijke rol speelde en dreigde in handen der Duitschers te vallen, de Belgische auto riteiten besloten om de sluizen, die het zeewater be letten het lage land binnen te dringen, te openen en aldus de Duitschers, die zich in die lage landen genes teld hadden, tot overhaasten vlucht te noodzaken. Het was de waardige sluLsmeester Cogge geweest, die aan de militaire autoriteiten de waardevolle inlichtingen verschafte, welke tot het succes leidden. Na den oorlog ls dikwijls gedisputeerd of werkelijk Cogge het advies gegeven had en of niet de Belgische genie zonder advies van Cogge tot het openen der slui zen besloten had. Het is natuurlijk voor de Belgische genie een bittere pil, dit advies van een burger, van een eenvoudigen sluismeester. Hoe het ook zij, de sluizen waren opgeruimd, de zee had vrij spel om met vloed binnen te dringen en de inundatie was voor het Belgische leger een prachtig bolwerk tegen de machtige Dultsche legers. Maar toen de oorlog uit was werd het zaak het water te keeren, opdat de landman wederom zijn. bedrijf zou kunnen uitoefenen. - Al spoedig werd tot wederopbouw der zeesluizen be sloten. De kosten aan dot herstel verbonden, bedroegen ongeveer 25 millloen guldeu. Na een paar jaar bleek, dat de arbeid veel te wen- scben overliet en men moest er zelfs toe overgaan om de zeesluis van het Veurne-kanaal, dus van het kanaal waarlangs een deel van het water van de Groote en Kleine Moeren-polders geloosd wordt, weer op te ruimen. Men kan begrijpen, dat dit een schat van geld gekost heeft, eerst het vlectc van een sterken demwand, be kisting, en den weer het bouwen van ©en nieuwe sluis. Behalve sluizen moesten er ook dijken hersteld en vernieuwd worden en reeds maanden geleden werd sr van allerlei over die werken gemompeld Sommigen beweerden, dat de geheele werkwijze niet deugde, an deren, dat de specie door de aannemers gebruikt, min derwaardig was. De burgemeester van Nieuwpoort, de heer Huigbe- baert, bleef niet doof voor deze geruchten en ging eens poolshoogte nemen. Hij kreeg den indruk, dat inder daad de zaak niet in orde was en gevaar opleverde voor Nieuwpoort en omgeving, vooral indien de winter zou naderen en hooge vloeden met sterken westelijken wind zou brengen. Dies schreef de burgemeester den 21 Augustus een brief aan den Minister van Openbare Werken. Uit dien brief bleek duidelijk het wantrou wen tegen de aannemers, dooh er werd tevens op go- wezen, dat .men de aannemers in verzoeking bracht, doordat er geen toezicht van Rijkswege was. Het lijkt ongelooflijk, maar ik heb het zelf tor plaatse gehoord, men liet den aannemer maar werken, zonder dat de „Ponts. et Chaussées", gelijkstaande met onzen Rijks waterstaat, toezicht hield. Natuurlijk gaf dat aanlei ding tot allerlei gefluister. Men sprak er zelfs over, dat de minister erg bevriend was met den aannemer en nu onder het mom van be* zulnlging het toezicht, dat ©r aanvankelijk wel was, had Ingetrokken. Naar mijne vrienden beweren, zal deze beschuldiging ter sprake gebracht worden, ten einde den minister gelegenheid te geven, zich te verdedigen, want het is toch niet wel denkbaar, dat deze aantijging waarheid zou bevatten, Hoe het ook zij, de Minister heeft den brief van den burgemeester van Nieuwpoort ter zijde gelegd en er evenmin aandacht aan geschonken als aan alle andere waarschuwingen hem door corporaties en particulieren gezonden. Nu verleden week komt opeens een hooge vloed op zetten en zijn de poppen aan. het dansen. De dijken breken door, de sluis wordt achterloops en het water van de Noordzee stroomt, zich vermengende met dat van de Yser, het Vlaamsche polderland binnen. Laat ik nu meteen zeggen, dat ik de berichten om trent de catastrophe erg overdreven vond, maar ten slotte Is het water een bittere vijand en valt met den krachtigen vloed van een Noordzee toch zeker niet te spotten. Het bleek nu meteen, dat dó organisatie in het Vlaamsche polderland" onvoldoende is. Men kent in Bel gië niet de Nederlandsoho Watorstaatswetgevlng, waar bij de Kroon toezicht houdt op de waterschappen en dat toezicht delegeert aan Provinciale Staten, die dan door middel van hun College van Gedeputeerde Staten en een Provinciaal togenieurscorps waakzaam zijn. Wel kent men in België de z.g. Wateringen, ongeveer gelijk- staande met onze waterschappen, maar daarboven staat I onmiddellijk het Ministerie ven Openbare Werken mefc haar corps van „ingenieurs des Ponts ©t Chausséeaf* (ingenieurs van bruggen en wegen.) Schiller was niet te koop. De Deensche bemiddelaar te legrafeerde: Schiller ontvangt een enorm bedrag van de vijande lijke regeering voor het ontcijferen van draadlooze mededeelingen van Uw agenten. Hij is de eenige die de code kent. Bland bood 'ln een nieuw telegram eveneens een enorm bedrag. „Ontmoet me in Holland," eindigde de depêche. En het antwoord van den brutalen meester-verspieder luidde: Ontmoet me in België en we zullen zien. Een krankzinnig voorstel, want België was door de Duitschers bezet, maar Bland had vaker in zijn leven voor heete vuren gestaan. Hij stopte een langen glas dolk in zijn handtasch en vertrok denzelfdèn avond nog naar het Vasteland. Hij kwam door de achterdeur België binnen en na een omslachtige reis, waarbij natuurlijk de grootste omzich tigheid geboden was belandde hij op de plaats waar Schiller hem rendez-vous had gegeven: in het estaminet „De Gouden Leeuw" in Hazebruille, en dorp aan den weg van Gent naar Rijssel. U bent een dappere kerel, Mr. Bland, complimen teerde Schiller hem, en ik zou wel willen dat ik aan Uw verlangen kon voldoen. Maar dat kan ik tot mijn spijt niet. Waarom liet je me dan hierkomen? Dat zal ik U zeggen. Ik heb een zekere code in mijn bezit; ik heb die compleet op enkele gedeelten na. Om U de waarheid te zeggen; ik mis drie bladzijden... hoe veel moet U ervoor hebben? Bland wist zich bij deze grandiose brutaliteit uitste kend te beheerschen en vroeg rustig: Voor welke code heb je zooveel interesse? No. 2. Ik dacht... Bland viel hem in de rede: Code no. 2, zei hij ter wijl hij van zijn bier dronk (Hij was verkleed als een Belgische boer), dat is natuurlijk onzin. Jij noch ik kennen coda no. 2; de code die jij ge stolen hebt was no. 3. Schiller liet een lachje van meer derheid hooren. Als U in Londen terug bent, zei hij, vraag dan Uw chef maar eens of „Agatha" niet beteekent: Er worden transportschepen geladen op Borkum. Dat kun je toevallig hier of daar opgevangen hebben, zei Bland geringschattend. Vraag hem dan of „optique" niet wil zeggen: „Dó Keizer is naar Dresden gegaan, ging Schiller kalm voort Bland keek hem peinzend aan. Je weet veel vriend! zei hij na een lange pauze. N'V- ZEEPFABRIEKEN ~v/H DE WAAS X VAN BRERO t .^APELDOORN Een poosje later kwam de eigenares van het esta minet binnen. Bland zat kalm aan een groote boersche sigaar te zuigen, zijn ellebogen op de tafel gesteund. De vrouw wiep een glimlachenden blik op de gestalte van Schiller. Hij is moe, zei Bland terwijl hij zijn glas leegdronk, laat hem maar doorslapen. Zorg dat ze hem niet storen. Schiller lag languit op de bank aan het einde waar van Bland zat; zijn gezicht was naar den mur gekeerd en bedekt met een grove, blauwe zakdoek. Ze zullen hem niet storen, zei de vrouw, terwijl ze het geldstuk aannam dat BJand haar reikte. Als hij wakker wordt, zei Bland bij de deur, zeg hem dan dat Ik naar Gent ben gegaan. Drie uur later nam een Duitsche landstormsoldaat, die zijn avondkoffie kwam drinken, de blauwe zakdoek weg van het gezicht van den slaper en stotterde: Gott! Schiller was dood en was al drie uur geleden dood geweest. En het duurde een heelen tijd eer de dokter de punt va.n den glasdolk in zijn hart vond. Een week later stond Bland zich op zijn kamers te verkleeden voorh et diner toen Grigsby bij hem kwam binnenvallen. Bland was dien middag na een lange en moeilijke reis van zijn Belgisch „uitstapje" terugge komen en was nog niet op de hoogte van het laatste Londensöhe nieuws. De code H in Londen, deelde Grigsby lakoniek meó Bland keek zijn bezoeker vragend aan. Zoodra Schiller dood was, vertelde deze laatste verder, werd door de autoriteiten in Brussel een telegram naar VaJparaiso gestuurd, dat we hebben on derschept en dat was geadresseerd aan een zekeren Von Hooch; hier heb Je hei Hij haalde een stuk papier uit zijn portefeuille en' legde het op tafel. De text was in het Spaansch, Schiller's kamera in Londem luidde de telegrafische boodschap. Dat wordt een puzzle, zei Bland. Schiller hóeft de code niet overgeschreven, daar was hij veel te snugger voor. En toch moet hij de autoriteiten de ga rantie hebben gegeven dat het geheim niet verloren zou gaan als hij kwam te vallen. Waarschijnlijk hebben ze afgesproken dat hij een derde persoon dat zal deze man in Zuid-Amerika wel zijn ervan op de'hoogte zou brengen hoe de code verborgen is. Misschien is het fotografisch facsimile onder zijn particuliere papieren... maar dat zou toch onvoorzichtig geweest zijn, eindig de Bland peinzend en onvoldaan. Maar hoe dan ook, voorkomen moest worden, dat de code opnieuw in handen viel van den vijand. Het on-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 9