HeiWL
Uit een Balkan-staat.
iet
ta
ro
em
ln-
ul-
eeï
en.
int
lar
en.
lar
ng.
het
te
ent
der
tflig -wil afdwingen, een bekentenis die ik weet niet Vaak onder 't spreken legde zij haar hand op mijn
Jnsn doen, namelijk dat Ik ad die Jaren toch eigen- arm, Ja, zoo verdiept waa zij In haar woorden, dat zij
lat gelukkig geweest ben... wel zoo af en toe te- zelfs niet merkte, dat een oogenblik haar knie de mijne
i over successen, die ik eigenlijk al roeds bij voor- raakte, waarop Ik die versohrlkt terugtrok, omdat Ik
'wuohtte... maar dat nooit een wild verblindend daoht dat het mijn «ohuld was.
mn vreugde mij één oogenblik don adem bonomen Opeens had zij gezwegen on heel diep gezucht, alsof
-om mij bi 'n onuitsprekelijk zoet en stil geluk hij- het gesprek haar te zeer opgewonden had...
whtor te'laten... I Bij hot afscheid drukte ik haar lang de hand, waarom
I» herfst bulten. In de openheid van het middag-weet lk niet, en wenschto haar oon prottlgen verjaardag,
et een aan flarden gescheurdon, wildon wolken-Terwijl mijn oogon de hare zochten on ik haar hand nog
ligt een nijpende verlegenheid zoo meedoogonloo», j vasthield, had zij mijn blik ontweken...
t. f. t ,._ii echreef dat toe aan verlegenheid, nu zij begrepen
m >t hart ineen krimpt
lctsoling, als 'n visioen, verschijnt voor mij hetmoest hebben dat lk haar '11 cadeau wou geven,
van de vrouw die 'k heb liefgehad... Ik dacht over 'n armbandlo. dat wil eens san
Ik ducht over 'n armbandjo, dat wij eens samen voor
rtf op oen stormaohtlgen Augustusdag, ongeveer i een zllverwinkel hadden "bewonderd, 't Bestond uit lang-
gf na mijn promotie. Ik logeerde eenige weken j werplgo stukjes groene steen verbonden door gouden
ennüe in K.. een badplaats aan de 'Noordzee. schakelt,jee.
strand lag verlaten. De zoe brulde en joeg schuim- i Toen 11c den volgenden morgen ging Informeeren, bleek
[4 in razende» snelheid slagorden van witgehltste de prijs f 35.-—. Ik stapte de zaak weer uit en overwoog
I wat mij te doen stond. Ik kon dat armbandje geven...
oest telkens stil staan om mij het zand uit de j maar ik kon ook iets goedkoopers geven-
Maar. waarom iets goedkoopers?
Ik hield toch van haar..., of... hield ik niet van haar?
Het was de eerste maal, dat lk mij die vraag stelde,
óch om, alleen als er "een "grooto golf aankwam,Plotseling voelde ik mijn hart bonzen en was 't mij of
langzaam terug. Soms was de golf sneller en een zeldzame angst zich van mij .meester maakte...
<jus njet van haar? Ik kon ,mij niet zoo aan
Iemand hechten... Dit was 'n avondtuurtje en niets
meer. Ik deed verstandiger wat bloemen te geven en
mij voor de rest van het geld Buckle en Gibbon aan te
schaffen. Neen, neen, ik hield van haar. Ik had het
heerlijk gevonden met haar uit te gaan en te luisteren
naar haar verhalen, al waren 't dan niet zoo belangrijke
dingen en al was 't dan geen geschiedenis.
Ilen regenmantel, zoodat ik nog niet vermoeden j Neen, lk zou 't haar geven en verheugde mij al over
e'sierlijk en elegant haar gestalte was. Zij had haar gezicht al zij mij zou bedanken... Dan moest zij
ilu zwartfluweelen hoedje op, waar het blonde wel voelen hoeveel lk om haar gaf en dan... Ja en dan
oor den wind in de war gebracht, aan allo kan- zou zij er misschien nog meer plezier in hebben met mij
Ier uitkwam, wat haar iets grappigs slordigs gaf, j te wandelen...
dat zij een Hef, frisoh een eenvoudig gezicht had. j Ik heb haar dus lief, herhaalde lk telkens, onder 't
wrijven. Eon eind verder Hepen een paar vla-
p zeo, er was iets fantastisch in hun doen, zij
potsvoets, hot hoofd gebogen, te zoeken en ke- j
xij nat gespoeld, maar dat deerde hen niet, zij
.r niet vlugger om en keken er niet door op.,.
geheel verzonken in 't grootsohe van die wilde,
ruimte toen 'n stem achter mij mij plotseling
ipschrikken.
peH haastig om... zij was het
xlj 't tn haar hoofd had gehaald in zulk weer te
fandelen was mij een raadsel. Zij droeg een lan
sen, tot lk langzaam In haar 00gen dien teederen glans
van toen zou terug vinden...
Ik belde aan haar huis aan. Ik werd binnengelaten in
de eetkamer, wachtte bijna een kwartier met een hart,
dat mij tot In de keel klopte.
Toen trad zij binnen. Haar gezicht «tond «00 bleek en
zoo strak dat het mij was als moest ik leven uit een
rots kloppen. Zij reikte mij niet de hond en waohtte tot
lk zou spreken...
Ik sprak, doodelljke angst deed mij de zinnen afhij-
gen die 4k vooruit had bedacht... maar zij lachto, lachte,
toon ik zol dat ik haar liefhad.., lachte toen lk haar ver
klaarde hoo verstard ik was in mijn vroegere denken en
voelen, dat lk niet dadelijk begrepen had wat 't was dat
lk voor haar voelde... Zoo gelachen had zij dat zij haar
zakdoek moest nemen om zich de tranen uit de oogen
te wiaschen...
Toen had lk opeens gezwegen en 't waa mij geweest
of 't leven oohter mij was komen te liggen. Ik had haar
aangekeken, in lango stomme blik en waa weggegaan...
Het is herfst buiten. Een musch zit ineengedoken op
de tak voor mijn raam. Ik zie zijn krallgo oogjes gauw
diefachtig glanzen en ik weet dat hij honger heeft
Misschien heeft ook hij zijn heele leven gehongerd...
Ik buig mij weer over 't werk.
Het is de winter die komen gaat en lk huiver...
JUZO AIEXANDROFF.
(e richting waarin zij keek begreep ik, wat zij ge-
had,
fllichera?.,. ik denk dat die aangespoelde voor
van Wrakken zoeken, had lk ooi-zolend ten ant-
f#f»ven.
late <m «onder «r bij U donken liepen wij naast
forten tijd. spraken wij eü vertrouwelijk en ver-
haar al dat ik doctor In de geschiedenis was,
fiat lk 'n rentotje had waar lk zoo wei van kón
1,
het kwam weet ik niet, maar ik vertelde
meer, vertelde mijn plan om 'n groot geschied-
idaardwerk te schrijven.,., vertelde haai- ook
getrouwd was en dat ik wel niet zou trou-
dat lk or zoo over dacht omdat hot werk
,k was en ik.mij niet zoo aan anderen kon
Bij dat laatste had lk beschaamd gebloosd als-
[otlde, dat lk mij verontschuldigen moest tegen-
rop zij een. beetje glimlachte...
haar thuisgebracht zij woonde In 'n klein
tan 't ©ind van het dorp, haar moeder was de
van den. vroegeren stationschef,
handelingen die volgden besprak lk nu steeds
ger met haar de plannen voor mijn werk. Ik
dan wol flens op, dat haar gcdachton afwezig
dat zij langen tijd onder mijn spreken zwijgend
leren kant op kon kijken, maar schreef dit. toe
niet zoo goed beheerschen van de stof.
trekken waren veel fijner en veel minder op-
kig dan ik In 't eerst opgemerkt had. Haar
m oogen hadden Iets stoutmoedigs en scherps
idon soms wonderlijk toeder on de fijn getee-
lond kortyln de hoeken 7.00 allerbekoorlijkst om»
,dat anderen, minder serieus dan lk, haar dan
lUden hebben willen kussen...
onder het spreken rusttten mijn oogen op haar
waarom eigenlijk begreep lk toen niet. Ze waron
ïormd die ban den j mooie, krachtige en toch
andon waren het,
legerde 't mij, dat ik daar zoo vaak naar keek.
duur kon Ik mij toch niet verhelen, dat zij
In die wandelingen hoe langer hoe minder plei-
m to krijgen. Haar toestemming tot 'n afspraak
10e langer hoe aavzelemler, terwijl ©r aan den
kant ook wel weer keeren waren dat zij bU-
iraog wilde.
onze laatste wandeling, toen zi1 raU vertelde,
ver twee dagen jarig waa.
angst, half schertsend vroeg lk haar, wat zij
leest bezoek of cadeau's?
zeer gebloosd bij dat woord cadeau'a on een
verlegen op zij gekeken. Kr was Iets vreemds
gezicht gekomen, de mond had zich fel samen-
en 't leek of tij zich zocht te dwingen iets te
maar niet dorst,
blik ontmoette den mijnen en lk was verbaasd
wol vijandigs in op to merken.
Inog goruimen tijd gezwegen; en eerst toen wij
kaar op 'n bank in den tuin van een melkln-
taten, was ze opeens zeer spraakzaam gewor-
buer oogen zag ik nu eon zeer teederen glans en
«tem lag eon diepere gloed dan gewoonlijk.
gr<>op haar niet, ik begreep niet, dat zij zich zoo
ft meesiepen door ^en gewoon gesprek, wij had-
Ww het buitonwonen of zoo Iets.
naar huls wandelen, ik herhaalde dien zin met zooveel
welbehagen als ik zelfs bij eon nieuwgevonden sleutel tot
hoogst belangrijke geschiedkundige beschouwingen niet
zou gevoeld hebben.
Thuisgekomen vond ik den brief, die mij krasje voor
krasje woord voor woord mijn leven lang in 't geheugen
KiU blijven; zij schreef:
„Daar het morgen mijn verjaardag is en lk bang ben
d&t Je mij ©en cadeau zult geven, mag lk niet verzwij
gen, dat hot mij vex-standigor lijkt ©en verhouding op
te geven, die voor mij geschiedenis is on voor Jou mis-
sohlon nog niet eens geschiedenis, Adieu.
Ik vouwde den brief dicht cn stak hom bij mij. Ik liep
de kamer e enige malen op on neer zonder ergons aan
te kunnen denken. Ik lachte eenige malen als ln herin
nering aan iet» komisch. Ik nam jas en hoed en verliet
het huls. Er drukte Iets ln mijn hoofd, een goholmo
stem zocht mij van iets te overtuigen, lk wist moer dan
lk hoorde dat die stom daar sprak, maar ik verstond
de .woorden niet... 't Was mij of lk droomde, angstig on
benauwend droomde en er naar snakte to kunnen ont-
wakon... en toch door droomde, dingen dio zag noch be
greep.
Waar en hoe lang Ik goloopen heb, weet lk niet, meer.
Maar lk weet dat lk plotseling voor oon winkelkast stond,
oen reusachtig grooto winkelkast, ovoral zag lk goudon
horloges, kettingen, rlngon, lijstjes, en andere zilveren
voorwerpen. Do dingen hingen tot aan do zoldering. Ik
had 't gevoel dat ze ook om mij lagen on dat lk goen
voet verschuivon kon zonder iets stuk to maken...
Plotseling had lk 't bijna uitgegild van schrik... mid
den tusschon dat alles in 'n zwart fluweelon doosje lag
'n groen armbandje ,'n smal groen armbandjo met gou
den schakeltjeson op datzelfde moment wist ik dat
ik haar liefhad .Ik begon over mijn heele lichaam to
beven, een doffe angst benauwde mij, 't waa mij of ik
haast geen adem moer kon halen. Het verlangen naar
haar steeg ln mij op «00 overweldigend, dat lk de oogen
moest sluiten...
En ik begreep, of dacht to begrijpen... on had mij ln
mijn radelooze wanhoop voor 't hoofd willen slaan... be
greep dat lk ln do hardo studiejaren het loven teveel
verwaarloosd had, dat de Ijzeren groep van het geschied
kundig vorschen daardoor slechts langzaam en oon voor
oen de vingers had kunnen ontspannen, op 'n oogenblik
dat anderen zich roods lang stamelend van dankbaar
heid hals over kop voorover zouden geworpen hebben...;
begreep dat ook zij mij had liefgehad, dapper gevochten
had tegen wat zij voorbijgaand hoopto, maar toen plot
seling den moed had opgogoven.
Maar ik zou naar haar toegaan, ik zou dosnoods voor
haar knielen als 't, moest en haar alles zeggen en om
vergeving smeeken... En dan zou ik haar kussen, kua-
e van
IshaW
en-
Je uit
Wlhcwwe altold 'n kassie, as Jo op 'n kamer
'«Meer in zit den bróód en kels en butter, wat
jwnoódlg- hewwe voor de eterai, begraip je. En
f«tt de dokter kwam, doódop van loufte en achter
tavan 't harde loupe, vloog ik op dat kassie of
"k der 'n gróót broódmes uit en sneed deermee
'$at ln 't behang, stak m'n kop der deur en riep
Ittverakrikkelikst, zoodat alle muize deur 't heóle
h°ore konde: „Micouw Potverdomme" en 't heb
Ml want de muiz ebinne de open voordeur uit-
|en nooit meer terugkommen.
moP 's ofgedonders goed" riep de Magere Sliet
W mit z'n gespierde vuist zoö'n dreunende slag
««tafel, dat de glaassies der houg deur opspronge
Urt die topzweer waaze, ondersteboven vlele, zoo-
brandewoin en klare deur mekaar liep over de
-n nou geef ik ok 'n rondje, kasteloln, maar niet
'n hangnommer hew, maar omdat ik èk nag
lultenant-ginneraal bin."
Twelde rondje. De Magere Sliet zingt.
e";
ziet"
t nag
al-
Moeders nemen
smette of on(|tol
uitsluitem
lor de roode, ge-
huid van de kleine,
t allerbeste, en dat is
Doos 30 en 60 cl., Tube 00 cf. BijApolh. en Drogisten
DE HOOFDSTAD VAN JOEGO-SLAVIë, WAAR GE
WERKT WORDT. TEGENSTELLINGEN.
DE GEMOEDELIJKE GENDARME, DIE
SLECHTS SLAPEN WILDE.
(Van onzen reizenden correspondent)
Belgrado, 28 Ootctoer 1928.
De laatst© étappe naar Belgrado ln een nachtelijken
boemeltreln maakte ik de reis van Brod, vanwaar ik
mijn vorig artikel verzond, Tien uur 'a avonds vertrok
lk, 's morgens om zes uur zou lk in de hoofdstad van
Joego-Slavië aankomen, wat echter eerst twee uur later
schledde, da&rd&t de trein onderweg te lang wachten
moest bij enkele wissolplaatseu. De spoorweg heeft
hier nog slechts enkel spoor, xnaar or wordt met kracht
gewerkt aan do verdubbeling en hot zijn voor een groot
deel arbeiders uit Zuld-Slaviö, die hlor te werk zijn ge
steld. De trein was vol met deze arbeiders, die op
enkele stations werden afgezet en tussohen hen maakte
lk de reis. Stevige, sympathieke kerels waren het, opge
wekt lachend, ln fantastische kleedlug, meest met witte
broeken en een soort lange hemden met gordel, die
©enigszins aan die der Kroaten doen denken; velen
droegen de Servische muts, xooals ook de Joego-Slavt-
sohe soldaten die dragen. De drie uur, dat lk met hen
samen reisde, glngon telkens liederen op, soldatenlle-
dsron, liefdesliederen, verhalende liederen. Bij de ver
halende liederen zong óén de ooupletten.terwljl de an
doren telkons het refrein modozongon.
Kooplieden met vruchten, brood, worst, limonade,
sllvovite (prulmenjonovor), gingen door don trein en
maakten goodo zalton. Nadat de arbeiders allen waren
uitgestapt, kwam ln don luorlooponden wagen eon be
jaard grijs heor, eon oud-professor, eon Kroaat, dio
vloeiend Duitsoh sprak, zoodat lk al spoedig ln oen le
vendig onderhoud was gewikkeld ovor de politieke ge
schillen ln Joogo-Ölavlli en natuuriyk ook over de toe
komst van het Sluvlaoho ras. De Kroaten, die ln de
nieuwe gemeenschap Joego-fllavitt steods in oppositie
zijn on wolgoren mot de Korven vreedzaam samen te
werken, zijn do sterkste voorstanders van oon toekom-
stlgo Slavische gomoonschap. Vreemd is dit niet, daar
we hetzelfde ook elders waarnemen: onder hen, die
droomen van een Ideale monscholljke samenlovlng, zijn
or steeds velen, die ton opzichte van de kleinste ge
meenschap, waartoe ze bohooren, de familie, het met
hun plichten niet zoo hooi nauw nomen.
Toen de dag aanbrak, belichtte ze een vlak land met
uitgoBtrekte mals- en ook hopvelden. Dit goblod, Sla
vonlö, behoort tot het vruchtbaarste van Jo©go-SIavl8,
dat echter dit Jaar onder de droogte zeer geleden heeft,
zoodat do mais-oogst slecht is uitgevallen, in tegen
stelling met de graanoogst, dio buitengewoon goed ia
Aan de rechterzijde was nu en dan do broede Save
te zien; kort vóór Zemun (vroeger Zemlln gehsetons
wees een der passagiers naar do andere zijde. Een nog
breodcr on machtiger stroom vloeide daar rustig en
majeetleus: de Domui. Na Zemun een brug over de
Save; dan Belgrado. Toen lk het station verliet, stond
lk verrast: daar was lsts van Rusland voor me; dat
stak ln do uniformen van soldaten, gendarmes, beamb
ten; lage hulzen met winkeltjes en restauira.nl*; vale
rijtuigjes met twee paarden bespannen; de ongelukkige
bestrating; on vooral: do geur van brandend hout
(„Rusland ruikt naar houtrook", heeft een Engelsch
schrijver eens typeerend gezegd).
Het was acht uur 's ochtends, een stralende herfst
morgen. Ik liet mijn weinige bagage aan het station
om olleroerst de hoofdstad van Joego-Slavlë te door
kruisen. Op goed geluk nam ik een zeer breed© straat,
die tegon een heuvel opstijgt. Links en rechts weder
kleine winkeltjes en restaurants, waar voor open von-
sters boven eon kolenvuurtje visch en vleesch te sud
deren lag Dat was het Oosten. Maar Iets verder
plotseling een groot gebouw, half gereed slechts, waar
aan koortsachtig gearbeid werd. Verderop straatmakers
aan het werk. Dan linksaf een reeds boter geplaveide
straat met hulzen, banken ekL, van vole verdiepingen.
Iets achteraf was gelegen een lang, laag huls, dat een
uitgebouwd dorpsstadhuls zou kunnen zijn: het huidige
l^er® Sliet stong bekend as de „dichter"; &s
1 yan de hougste Iclas had ie deres 't k 1 o 1 n-
in 't Westfries maakt op 't Bloöteblene-
'n ze-
over
lamp
wind-
tje en
it gaf
orren;
3 over
negen
jeciale
oupeu
bang
Itwam-
a lelte
't Is plat
Ok kloin
En... of tig nat!
P u winterse eivend, toe 't temet zes weeke an
haTf1 e.n de zon in dle toId niet te zien
M-Hrt *8 'n starke gespierde kerel worren en
Vas van de Rederaikerskamer „de Hoop",
«1ofloup van 'n voorstelling en vóór 't begin
[O de Kolfbaan, weer de bezoekers de
voor^ kouwe bieae zeten hadde, ok 'n ge-
Opent venster en gordijn,
r f: weatfrleslands Zonne U beschijn;
vJT kaar warme stralen,
f buU en harte dalen
Z(d weidra avond zijn.
Zelf u°e rozen 211011 ontsluiten,
i op onze r*111'611»
1 dea vorm van bloemen aan!
Hal skudde de ralmeleral zoó maar uit z'n mouw,
bai walze van spreke. In z'n verssies, die le nou boven
op 'n stoel voordroeg, had le 't over do conto, die 'n
soldaat verdient en de lótellnge wiere verzocht 't refroln
mee te zinge:
(Wijze: De moord van Raamsdonk).
Napoleon, die slechte vent,
Die gaf 'n gulden traktement,
Van Falderle...ie. Van falderaa.
Maar Willem H3, die goeie man
Die maakt er 35 centen van,
Van Falderie...ie. Van falderaa.
'n Heel hussle kwam der nag achteran; toen gooldie
't over 'n aftre boeg.
(Wijze: Naar de Maliebaan).
Op de voorplaats aangetreden
Met je ransel en Je spuit,
O, dan zijn we 'weer tevreden,
Dan reikt men ons 'n dubbeltje uit
Maar wordt 't afgelast,
Dan moet 't weer in de kast;
Menigeen roept: Heerejee,
't Zit al in m'n portemonnaie,
Maar geef je 't niet weerom,
Dat is al drommels dom,
Want dan ga je nog per slot,
In provoost of in cachot
Refrein:
We zijn gegaan,
Al naar die Maliebaan,
We krijgen hem lekker staan.
Maar 't is geen schande.
Derde rondje. Volperd Witbig spreekt
Do Witbig was in 'n slechte stemming en de
heele dag al lillik keken, maar deur 't zingen was Ie
bai draaid en gong nou iensklapa boven op tafel staan.
Ik geef ok 'n rondje al bin ik mit nommer drie der
ok gloeiend bai; ik bin ok nog 'n ouwe ginneraal-me-
Joor al mot ik nou soldaat worre maar Geussie, jai
deer in de tapkas mag gien Watergeussie worre, hoor.
Onze voorouwers hewwe mit, water werkt, daike* deur
steken, maar ok water buiten de daike pompt en land
droug maakt, in legers van Kaizers diend en Kónings
vermoord en wat hewwe Jollie dein? Niks! Gien snars!
Bloed toet, mag ik efkua dat blouwe petje hewwe? Deer
staat op, zoó je zlene, 'n V. en 'n W.; dat beteekent
Vraiwlllige Wapenoefening, maar ok: Voor Willem en
ók Volperd Witbig! Wat zegge Jollie deervan? En
beteekent ok: Vuur Werk! Geussie, geef der is 'n
soepbord en brandspiritus. En nou gane we nel de
kolfbaan, net as vroeger, efkies Sjane Darkie speule.
En wai gane niet nel huis eer de heele boel óf brand, is!
De vlanime laaiden houg op; de vroöleke troep
maakte 'n rondedans om 't brandende mooie blouwe
petje mit 't zuiveren randje, in 't soepbord en toen 't
ln mekaar zakte en de geist gaf, toen stinge de letters
V. W. nag rechtop, nag reebtoverend en róód gloeiend!
Dat was 'n mooi gezicht in 't skemerdonker in de kolf
baan. Dat beteekende: Vrai Westfriesland, zaide Volperd
Witbig. En de lótellnge zonge in de kille ruimte:
Gien geld meer in je tas,
Gien knoup meer an je jas,
En t zei niet lang meer duren.
Strijdt broeders voor 't laatste,
En we gane naar de kamp van Zeist, faldera
Strijdt broeders voor 't laatste.
En we gane naar de kamp van Zeist
In 't skemerdonker sloop de Bloedtoet stiekum de
achterdeur van de Stompe Toren uit Deer stong bal
't pootje weraggiea de Duitscher: Kramer; de Poep.
„Ha, guten abend, Herr Kramer, wie gehts Ihnen?"
„Ganz gut und Sie, Herr Bloedtoet? Gehen sie Jetzt
schon nach Hause?"
Ja; musz noch den Abendzug haben ent kin zoó
wel toe; mit de „rondjes". Maarhei Je bai geval
ok de Tlentoon-Elfrib zien?
„Nein, der Herrschaft kommt heute Abend nicht;
es Ist jetzt zu unruhig ins Dorf
Nou, dat 's z'n geluk hoor. want ik hew nag altold 'n
ouwe wrok teugen dat heersktp; as 't kon most le van
elvend nag 'n pak auf sein Verdoemenis* haben. Aufs
Wiedersehen, Herr Poep.
De Bloedtoet gong seivena weer weg uit *t Land zijner
Vaderen:
Westfrieslands Volkskracht gaf hier Welvaart door vlijt;
Deez' grond dus met eerbied te naderen
Aan het lies- en het biesbosch van vroegeren tijd,
Ontworsteld......
Door de deugd onzer Vaderen!
parlementsgebouw. Een nieuw, dat een grootucher in
druk maakt, is reeds bijna gereed.
Hier en daar naast geweldige bouwwerken, ministe
ries, banken, staan nog kleine, lage huisjes, nu ook
winkels, met slechts een benedenverdieping: overblijf
selen uit den ouden tijd, die ook wel spoedig zullen
verdwijnen. Dit symboliseert den strijd tusschen het
dorpsachtige Balkan-Belgrado van vroeger en het nieli-
we Belgrado, de wereldstad. Dan in een der hoofdstra
ten, de Koning-Milaanstraat, aephalt, moderne winkels,
trams, nieuwe restaurants. Steeds zeldzamer worden
de kleine, oude huizen; nog iets verder is men in een
werkelijk Europeeeche groote stad. Dit kon Amsterdam,
zijn, het beate deel van Rotterdam, of zelfs Parijs of
Berlijn. Men vergeet, dat men op den Balkan is.
Ergens zijn huizen woggebroken om een ver uitzicht
to openen. Daar beneden, tot ln eon wazig verschiet,
stroomen do Donau. de Save; aan don horizont zijn
stadje», dorpen nog even zichtbaar. Het Is als eon won-
dor, ©en openbaring on men begint van diwe stad met
haar verrassingen te houden. Ik wandel verder; auto'a
toeteren, trama rinkelen; er ls een zeer gemengd pu
bliek, vele verschillende schilderachtige volkedrachten,
maar ook elegante dames en heeren; dan eensklaps een
park, praohtig van aanleg, goed onderhouden. Wijkt men
van de hoofdstraten even af ln de richting van de Save,
waarheen de straten scherp dalen, dan zijn er weder
kleine onooglijke huizen, slechte bestrating, maar overal
wordt koortsachtig gewerkt en men gevoelt: ook hier
ontstaat let» nieuws. Eon wonderlijke stad vol bekoring
ls dit. Belgrado, hoofdstad van het nog jonge Joego-
Slavlë, dat zijn kern vond ln Servië, het land dat zooveel
leed, dat zooveel offerde, dat meer ls dan een land: een
principe: do vrijheid van millloenen Zuid-Slaven.
Belgrado (ln hot Servisch „Beogrod," beo-wit, grod-
*tad) ls in vollen groei, er wordt gewerkt, heel den dag,
overal. Zoven jaar geloden telde dozo stad 110000 inwo
ners, thansh eeft. zo or ongevere 280000 en elk jaar ko
men or duizenden bij. Zeer zeker le or woningsnood,
meer misschien dun ergens elders, maar do Serven ne
men dut niet tragisch op, daar zo in het woningvraag
stuk niet voclolschend zijn. De toeristen hebben Belgrado
nog nlot ontdekt, maar er komen andere reizigers, za-
.ltenmcnschen, ingenieurs reizigers uit alle deelen van
'Ion Balkan en van Europa, en dientengevolge is het
niet steeds gemakkelijk een kamer te vinden en dan nog
zijn de hotelkamers duur. Door deze omstandigheden
had lk den eersten nacht ta Belgrado oen zeer zonder
linge ervaring.
Nadat, lk den gehoelen morgen en een deel van den
namiddag had rondgedwaald on met oen stoomboot was
gevaren over de Save en een stukje van den Donau
naar Semeen, de vroeger Hongaarsche stad, zag lk bij
mijn terugkeer te Belgrado nabij de aanlegplaats van do
stoomboot oen hotel, dat er zindolijk en gemoedelijk uit
zag. Ik vroeg er den prijs van een kamer, dio niet meer
bedroeg dan dertig dlhar (f 1.85) per nacht en lk be
sloot het er daar op te wagen. Toen ik 's avonds be
trekkelijk vroeg, vermoeid na don slapeloozen nacht in
den trein, en mijn wandelingen door het heuvelachtige»
Belgrado naar bed wilde gaan, bracht men mU in een
kamer, waar vier bedden stonden. Ik was daarover
eanigszlns verbaasd, doch de drie bedden, die or te veel
waron, hinderden me niet en overigens was de kamer
goed en zindelijk. Dus legde ik me te slapen, nadat lk
van een der andere bedden dekens genomen had om
warm te liggen. Veel later, ongeveer te één uur in den
nacht, ontwaakte lk, doordat er hardnekkig op mijn
deur werd geklopt Ik vroeg me af,/ wat dat beteekenen
kon en kwam tot de conclusie, dat het politie moest
wezen, die mijn paspoort wilde controleeren. Ik draaide
het licht aan en vroeg: „Politie?" Het antwoord luidde
bevestigend. Toen ik de deur opende, trad een onder
officier van de gendarmerie binnen, die me in het Ser
visch „goeden avond" zelde en geen andere taal dan
Servisch bleek te kennen. Ik zette me op den rand van
mijn bed, stak een sigaret aan en begon naar mijn pas
poort te zoeken. Intusschèn deed de gendarme iets, dat
me in stomme verbazing zette: bij begon zich uit te
kleeden, zonder zich in het minst om mijn verwonderde
blikken te bekommeren. Even later legde hij zich ln een
der andere -bedden, zelde „Lukko noty" (goeden nacht)
en sliep ln. Ik kroop toen ook weder onder de dekens,
daar me al niets anders overbleef. Een kwartier later
werd ik weder wakker: er kwam een soort Servische
heereboer meth ooge laarzen binnen, dis zich eveneens
uitkleedde en te slapen legde.
Ik vond het geval slechts half aangenaam, doch toen
er later nog een gast kwam, die van mij de dekens re
clameerde, welke ik van een der andere bedden had ge
nomen, werd het me toch te bar. Ik sprong uit bed,
kleedde me aan en ging de straat op, tot ik tenslotte
een ander hotel vond. Door de ervaring geleerd vroeg
ik daar een kamer alleen voor mij. Er was een kamer
beschikbaar met twee bedden eh door den prijs voor
de twee bedden te betalen (70 dinar, dx. f 3.15), kreeg
ik de kamer met de zekerheid dat geen andere logeer
gasten er mij gezelschap zouden komen houden. En de
hotelier hield zijn woord, maar nog den volgenden mor
gen keek hij mij met verbazing als wilde hij vragen:
hoe kan een mensch voor twee bedden betalen, als hij
er slechts in één slaapt?
J. K. BREDERODE.
U zoft u Mer nooft verreten, atijnbedr. Met fa
Her bet drukste verkeerspunt van de stad ea erge*
taart aUüd ecu of aader ongeluk.
(Moustkjne, ChctrtefoQ