HeiWL Uit een Balkan-staat. iet ta ro em ln- ul- eeï en. int lar en. lar ng. het te ent der tflig -wil afdwingen, een bekentenis die ik weet niet Vaak onder 't spreken legde zij haar hand op mijn Jnsn doen, namelijk dat Ik ad die Jaren toch eigen- arm, Ja, zoo verdiept waa zij In haar woorden, dat zij lat gelukkig geweest ben... wel zoo af en toe te- zelfs niet merkte, dat een oogenblik haar knie de mijne i over successen, die ik eigenlijk al roeds bij voor- raakte, waarop Ik die versohrlkt terugtrok, omdat Ik 'wuohtte... maar dat nooit een wild verblindend daoht dat het mijn «ohuld was. mn vreugde mij één oogenblik don adem bonomen Opeens had zij gezwegen on heel diep gezucht, alsof -om mij bi 'n onuitsprekelijk zoet en stil geluk hij- het gesprek haar te zeer opgewonden had... whtor te'laten... I Bij hot afscheid drukte ik haar lang de hand, waarom I» herfst bulten. In de openheid van het middag-weet lk niet, en wenschto haar oon prottlgen verjaardag, et een aan flarden gescheurdon, wildon wolken-Terwijl mijn oogon de hare zochten on ik haar hand nog ligt een nijpende verlegenheid zoo meedoogonloo», j vasthield, had zij mijn blik ontweken... t. f. t ,._ii echreef dat toe aan verlegenheid, nu zij begrepen m >t hart ineen krimpt lctsoling, als 'n visioen, verschijnt voor mij hetmoest hebben dat lk haar '11 cadeau wou geven, van de vrouw die 'k heb liefgehad... Ik dacht over 'n armbandlo. dat wil eens san Ik ducht over 'n armbandjo, dat wij eens samen voor rtf op oen stormaohtlgen Augustusdag, ongeveer i een zllverwinkel hadden "bewonderd, 't Bestond uit lang- gf na mijn promotie. Ik logeerde eenige weken j werplgo stukjes groene steen verbonden door gouden ennüe in K.. een badplaats aan de 'Noordzee. schakelt,jee. strand lag verlaten. De zoe brulde en joeg schuim- i Toen 11c den volgenden morgen ging Informeeren, bleek [4 in razende» snelheid slagorden van witgehltste de prijs f 35.-—. Ik stapte de zaak weer uit en overwoog I wat mij te doen stond. Ik kon dat armbandje geven... oest telkens stil staan om mij het zand uit de j maar ik kon ook iets goedkoopers geven- Maar. waarom iets goedkoopers? Ik hield toch van haar..., of... hield ik niet van haar? Het was de eerste maal, dat lk mij die vraag stelde, óch om, alleen als er "een "grooto golf aankwam,Plotseling voelde ik mijn hart bonzen en was 't mij of langzaam terug. Soms was de golf sneller en een zeldzame angst zich van mij .meester maakte... <jus njet van haar? Ik kon ,mij niet zoo aan Iemand hechten... Dit was 'n avondtuurtje en niets meer. Ik deed verstandiger wat bloemen te geven en mij voor de rest van het geld Buckle en Gibbon aan te schaffen. Neen, neen, ik hield van haar. Ik had het heerlijk gevonden met haar uit te gaan en te luisteren naar haar verhalen, al waren 't dan niet zoo belangrijke dingen en al was 't dan geen geschiedenis. Ilen regenmantel, zoodat ik nog niet vermoeden j Neen, lk zou 't haar geven en verheugde mij al over e'sierlijk en elegant haar gestalte was. Zij had haar gezicht al zij mij zou bedanken... Dan moest zij ilu zwartfluweelen hoedje op, waar het blonde wel voelen hoeveel lk om haar gaf en dan... Ja en dan oor den wind in de war gebracht, aan allo kan- zou zij er misschien nog meer plezier in hebben met mij Ier uitkwam, wat haar iets grappigs slordigs gaf, j te wandelen... dat zij een Hef, frisoh een eenvoudig gezicht had. j Ik heb haar dus lief, herhaalde lk telkens, onder 't wrijven. Eon eind verder Hepen een paar vla- p zeo, er was iets fantastisch in hun doen, zij potsvoets, hot hoofd gebogen, te zoeken en ke- j xij nat gespoeld, maar dat deerde hen niet, zij .r niet vlugger om en keken er niet door op.,. geheel verzonken in 't grootsohe van die wilde, ruimte toen 'n stem achter mij mij plotseling ipschrikken. peH haastig om... zij was het xlj 't tn haar hoofd had gehaald in zulk weer te fandelen was mij een raadsel. Zij droeg een lan sen, tot lk langzaam In haar 00gen dien teederen glans van toen zou terug vinden... Ik belde aan haar huis aan. Ik werd binnengelaten in de eetkamer, wachtte bijna een kwartier met een hart, dat mij tot In de keel klopte. Toen trad zij binnen. Haar gezicht «tond «00 bleek en zoo strak dat het mij was als moest ik leven uit een rots kloppen. Zij reikte mij niet de hond en waohtte tot lk zou spreken... Ik sprak, doodelljke angst deed mij de zinnen afhij- gen die 4k vooruit had bedacht... maar zij lachto, lachte, toon ik zol dat ik haar liefhad.., lachte toen lk haar ver klaarde hoo verstard ik was in mijn vroegere denken en voelen, dat lk niet dadelijk begrepen had wat 't was dat lk voor haar voelde... Zoo gelachen had zij dat zij haar zakdoek moest nemen om zich de tranen uit de oogen te wiaschen... Toen had lk opeens gezwegen en 't waa mij geweest of 't leven oohter mij was komen te liggen. Ik had haar aangekeken, in lango stomme blik en waa weggegaan... Het is herfst buiten. Een musch zit ineengedoken op de tak voor mijn raam. Ik zie zijn krallgo oogjes gauw diefachtig glanzen en ik weet dat hij honger heeft Misschien heeft ook hij zijn heele leven gehongerd... Ik buig mij weer over 't werk. Het is de winter die komen gaat en lk huiver... JUZO AIEXANDROFF. (e richting waarin zij keek begreep ik, wat zij ge- had, fllichera?.,. ik denk dat die aangespoelde voor van Wrakken zoeken, had lk ooi-zolend ten ant- f#f»ven. late <m «onder «r bij U donken liepen wij naast forten tijd. spraken wij eü vertrouwelijk en ver- haar al dat ik doctor In de geschiedenis was, fiat lk 'n rentotje had waar lk zoo wei van kón 1, het kwam weet ik niet, maar ik vertelde meer, vertelde mijn plan om 'n groot geschied- idaardwerk te schrijven.,., vertelde haai- ook getrouwd was en dat ik wel niet zou trou- dat lk or zoo over dacht omdat hot werk ,k was en ik.mij niet zoo aan anderen kon Bij dat laatste had lk beschaamd gebloosd als- [otlde, dat lk mij verontschuldigen moest tegen- rop zij een. beetje glimlachte... haar thuisgebracht zij woonde In 'n klein tan 't ©ind van het dorp, haar moeder was de van den. vroegeren stationschef, handelingen die volgden besprak lk nu steeds ger met haar de plannen voor mijn werk. Ik dan wol flens op, dat haar gcdachton afwezig dat zij langen tijd onder mijn spreken zwijgend leren kant op kon kijken, maar schreef dit. toe niet zoo goed beheerschen van de stof. trekken waren veel fijner en veel minder op- kig dan ik In 't eerst opgemerkt had. Haar m oogen hadden Iets stoutmoedigs en scherps idon soms wonderlijk toeder on de fijn getee- lond kortyln de hoeken 7.00 allerbekoorlijkst om» ,dat anderen, minder serieus dan lk, haar dan lUden hebben willen kussen... onder het spreken rusttten mijn oogen op haar waarom eigenlijk begreep lk toen niet. Ze waron ïormd die ban den j mooie, krachtige en toch andon waren het, legerde 't mij, dat ik daar zoo vaak naar keek. duur kon Ik mij toch niet verhelen, dat zij In die wandelingen hoe langer hoe minder plei- m to krijgen. Haar toestemming tot 'n afspraak 10e langer hoe aavzelemler, terwijl ©r aan den kant ook wel weer keeren waren dat zij bU- iraog wilde. onze laatste wandeling, toen zi1 raU vertelde, ver twee dagen jarig waa. angst, half schertsend vroeg lk haar, wat zij leest bezoek of cadeau's? zeer gebloosd bij dat woord cadeau'a on een verlegen op zij gekeken. Kr was Iets vreemds gezicht gekomen, de mond had zich fel samen- en 't leek of tij zich zocht te dwingen iets te maar niet dorst, blik ontmoette den mijnen en lk was verbaasd wol vijandigs in op to merken. Inog goruimen tijd gezwegen; en eerst toen wij kaar op 'n bank in den tuin van een melkln- taten, was ze opeens zeer spraakzaam gewor- buer oogen zag ik nu eon zeer teederen glans en «tem lag eon diepere gloed dan gewoonlijk. gr<>op haar niet, ik begreep niet, dat zij zich zoo ft meesiepen door ^en gewoon gesprek, wij had- Ww het buitonwonen of zoo Iets. naar huls wandelen, ik herhaalde dien zin met zooveel welbehagen als ik zelfs bij eon nieuwgevonden sleutel tot hoogst belangrijke geschiedkundige beschouwingen niet zou gevoeld hebben. Thuisgekomen vond ik den brief, die mij krasje voor krasje woord voor woord mijn leven lang in 't geheugen KiU blijven; zij schreef: „Daar het morgen mijn verjaardag is en lk bang ben d&t Je mij ©en cadeau zult geven, mag lk niet verzwij gen, dat hot mij vex-standigor lijkt ©en verhouding op te geven, die voor mij geschiedenis is on voor Jou mis- sohlon nog niet eens geschiedenis, Adieu. Ik vouwde den brief dicht cn stak hom bij mij. Ik liep de kamer e enige malen op on neer zonder ergons aan te kunnen denken. Ik lachte eenige malen als ln herin nering aan iet» komisch. Ik nam jas en hoed en verliet het huls. Er drukte Iets ln mijn hoofd, een goholmo stem zocht mij van iets te overtuigen, lk wist moer dan lk hoorde dat die stom daar sprak, maar ik verstond de .woorden niet... 't Was mij of lk droomde, angstig on benauwend droomde en er naar snakte to kunnen ont- wakon... en toch door droomde, dingen dio zag noch be greep. Waar en hoe lang Ik goloopen heb, weet lk niet, meer. Maar lk weet dat lk plotseling voor oon winkelkast stond, oen reusachtig grooto winkelkast, ovoral zag lk goudon horloges, kettingen, rlngon, lijstjes, en andere zilveren voorwerpen. Do dingen hingen tot aan do zoldering. Ik had 't gevoel dat ze ook om mij lagen on dat lk goen voet verschuivon kon zonder iets stuk to maken... Plotseling had lk 't bijna uitgegild van schrik... mid den tusschon dat alles in 'n zwart fluweelon doosje lag 'n groen armbandje ,'n smal groen armbandjo met gou den schakeltjeson op datzelfde moment wist ik dat ik haar liefhad .Ik begon over mijn heele lichaam to beven, een doffe angst benauwde mij, 't waa mij of ik haast geen adem moer kon halen. Het verlangen naar haar steeg ln mij op «00 overweldigend, dat lk de oogen moest sluiten... En ik begreep, of dacht to begrijpen... on had mij ln mijn radelooze wanhoop voor 't hoofd willen slaan... be greep dat lk ln do hardo studiejaren het loven teveel verwaarloosd had, dat de Ijzeren groep van het geschied kundig vorschen daardoor slechts langzaam en oon voor oen de vingers had kunnen ontspannen, op 'n oogenblik dat anderen zich roods lang stamelend van dankbaar heid hals over kop voorover zouden geworpen hebben...; begreep dat ook zij mij had liefgehad, dapper gevochten had tegen wat zij voorbijgaand hoopto, maar toen plot seling den moed had opgogoven. Maar ik zou naar haar toegaan, ik zou dosnoods voor haar knielen als 't, moest en haar alles zeggen en om vergeving smeeken... En dan zou ik haar kussen, kua- e van IshaW en- Je uit Wlhcwwe altold 'n kassie, as Jo op 'n kamer '«Meer in zit den bróód en kels en butter, wat jwnoódlg- hewwe voor de eterai, begraip je. En f«tt de dokter kwam, doódop van loufte en achter tavan 't harde loupe, vloog ik op dat kassie of "k der 'n gróót broódmes uit en sneed deermee '$at ln 't behang, stak m'n kop der deur en riep Ittverakrikkelikst, zoodat alle muize deur 't heóle h°ore konde: „Micouw Potverdomme" en 't heb Ml want de muiz ebinne de open voordeur uit- |en nooit meer terugkommen. moP 's ofgedonders goed" riep de Magere Sliet W mit z'n gespierde vuist zoö'n dreunende slag ««tafel, dat de glaassies der houg deur opspronge Urt die topzweer waaze, ondersteboven vlele, zoo- brandewoin en klare deur mekaar liep over de -n nou geef ik ok 'n rondje, kasteloln, maar niet 'n hangnommer hew, maar omdat ik èk nag lultenant-ginneraal bin." Twelde rondje. De Magere Sliet zingt. e"; ziet" t nag al- Moeders nemen smette of on(|tol uitsluitem lor de roode, ge- huid van de kleine, t allerbeste, en dat is Doos 30 en 60 cl., Tube 00 cf. BijApolh. en Drogisten DE HOOFDSTAD VAN JOEGO-SLAVIë, WAAR GE WERKT WORDT. TEGENSTELLINGEN. DE GEMOEDELIJKE GENDARME, DIE SLECHTS SLAPEN WILDE. (Van onzen reizenden correspondent) Belgrado, 28 Ootctoer 1928. De laatst© étappe naar Belgrado ln een nachtelijken boemeltreln maakte ik de reis van Brod, vanwaar ik mijn vorig artikel verzond, Tien uur 'a avonds vertrok lk, 's morgens om zes uur zou lk in de hoofdstad van Joego-Slavië aankomen, wat echter eerst twee uur later schledde, da&rd&t de trein onderweg te lang wachten moest bij enkele wissolplaatseu. De spoorweg heeft hier nog slechts enkel spoor, xnaar or wordt met kracht gewerkt aan do verdubbeling en hot zijn voor een groot deel arbeiders uit Zuld-Slaviö, die hlor te werk zijn ge steld. De trein was vol met deze arbeiders, die op enkele stations werden afgezet en tussohen hen maakte lk de reis. Stevige, sympathieke kerels waren het, opge wekt lachend, ln fantastische kleedlug, meest met witte broeken en een soort lange hemden met gordel, die ©enigszins aan die der Kroaten doen denken; velen droegen de Servische muts, xooals ook de Joego-Slavt- sohe soldaten die dragen. De drie uur, dat lk met hen samen reisde, glngon telkens liederen op, soldatenlle- dsron, liefdesliederen, verhalende liederen. Bij de ver halende liederen zong óén de ooupletten.terwljl de an doren telkons het refrein modozongon. Kooplieden met vruchten, brood, worst, limonade, sllvovite (prulmenjonovor), gingen door don trein en maakten goodo zalton. Nadat de arbeiders allen waren uitgestapt, kwam ln don luorlooponden wagen eon be jaard grijs heor, eon oud-professor, eon Kroaat, dio vloeiend Duitsoh sprak, zoodat lk al spoedig ln oen le vendig onderhoud was gewikkeld ovor de politieke ge schillen ln Joogo-Ölavlli en natuuriyk ook over de toe komst van het Sluvlaoho ras. De Kroaten, die ln de nieuwe gemeenschap Joego-fllavitt steods in oppositie zijn on wolgoren mot de Korven vreedzaam samen te werken, zijn do sterkste voorstanders van oon toekom- stlgo Slavische gomoonschap. Vreemd is dit niet, daar we hetzelfde ook elders waarnemen: onder hen, die droomen van een Ideale monscholljke samenlovlng, zijn or steeds velen, die ton opzichte van de kleinste ge meenschap, waartoe ze bohooren, de familie, het met hun plichten niet zoo hooi nauw nomen. Toen de dag aanbrak, belichtte ze een vlak land met uitgoBtrekte mals- en ook hopvelden. Dit goblod, Sla vonlö, behoort tot het vruchtbaarste van Jo©go-SIavl8, dat echter dit Jaar onder de droogte zeer geleden heeft, zoodat do mais-oogst slecht is uitgevallen, in tegen stelling met de graanoogst, dio buitengewoon goed ia Aan de rechterzijde was nu en dan do broede Save te zien; kort vóór Zemun (vroeger Zemlln gehsetons wees een der passagiers naar do andere zijde. Een nog breodcr on machtiger stroom vloeide daar rustig en majeetleus: de Domui. Na Zemun een brug over de Save; dan Belgrado. Toen lk het station verliet, stond lk verrast: daar was lsts van Rusland voor me; dat stak ln do uniformen van soldaten, gendarmes, beamb ten; lage hulzen met winkeltjes en restauira.nl*; vale rijtuigjes met twee paarden bespannen; de ongelukkige bestrating; on vooral: do geur van brandend hout („Rusland ruikt naar houtrook", heeft een Engelsch schrijver eens typeerend gezegd). Het was acht uur 's ochtends, een stralende herfst morgen. Ik liet mijn weinige bagage aan het station om olleroerst de hoofdstad van Joego-Slavlë te door kruisen. Op goed geluk nam ik een zeer breed© straat, die tegon een heuvel opstijgt. Links en rechts weder kleine winkeltjes en restaurants, waar voor open von- sters boven eon kolenvuurtje visch en vleesch te sud deren lag Dat was het Oosten. Maar Iets verder plotseling een groot gebouw, half gereed slechts, waar aan koortsachtig gearbeid werd. Verderop straatmakers aan het werk. Dan linksaf een reeds boter geplaveide straat met hulzen, banken ekL, van vole verdiepingen. Iets achteraf was gelegen een lang, laag huls, dat een uitgebouwd dorpsstadhuls zou kunnen zijn: het huidige l^er® Sliet stong bekend as de „dichter"; &s 1 yan de hougste Iclas had ie deres 't k 1 o 1 n- in 't Westfries maakt op 't Bloöteblene- 'n ze- over lamp wind- tje en it gaf orren; 3 over negen jeciale oupeu bang Itwam- a lelte 't Is plat Ok kloin En... of tig nat! P u winterse eivend, toe 't temet zes weeke an haTf1 e.n de zon in dle toId niet te zien M-Hrt *8 'n starke gespierde kerel worren en Vas van de Rederaikerskamer „de Hoop", «1ofloup van 'n voorstelling en vóór 't begin [O de Kolfbaan, weer de bezoekers de voor^ kouwe bieae zeten hadde, ok 'n ge- Opent venster en gordijn, r f: weatfrleslands Zonne U beschijn; vJT kaar warme stralen, f buU en harte dalen Z(d weidra avond zijn. Zelf u°e rozen 211011 ontsluiten, i op onze r*111'611» 1 dea vorm van bloemen aan! Hal skudde de ralmeleral zoó maar uit z'n mouw, bai walze van spreke. In z'n verssies, die le nou boven op 'n stoel voordroeg, had le 't over do conto, die 'n soldaat verdient en de lótellnge wiere verzocht 't refroln mee te zinge: (Wijze: De moord van Raamsdonk). Napoleon, die slechte vent, Die gaf 'n gulden traktement, Van Falderle...ie. Van falderaa. Maar Willem H3, die goeie man Die maakt er 35 centen van, Van Falderie...ie. Van falderaa. 'n Heel hussle kwam der nag achteran; toen gooldie 't over 'n aftre boeg. (Wijze: Naar de Maliebaan). Op de voorplaats aangetreden Met je ransel en Je spuit, O, dan zijn we 'weer tevreden, Dan reikt men ons 'n dubbeltje uit Maar wordt 't afgelast, Dan moet 't weer in de kast; Menigeen roept: Heerejee, 't Zit al in m'n portemonnaie, Maar geef je 't niet weerom, Dat is al drommels dom, Want dan ga je nog per slot, In provoost of in cachot Refrein: We zijn gegaan, Al naar die Maliebaan, We krijgen hem lekker staan. Maar 't is geen schande. Derde rondje. Volperd Witbig spreekt Do Witbig was in 'n slechte stemming en de heele dag al lillik keken, maar deur 't zingen was Ie bai draaid en gong nou iensklapa boven op tafel staan. Ik geef ok 'n rondje al bin ik mit nommer drie der ok gloeiend bai; ik bin ok nog 'n ouwe ginneraal-me- Joor al mot ik nou soldaat worre maar Geussie, jai deer in de tapkas mag gien Watergeussie worre, hoor. Onze voorouwers hewwe mit, water werkt, daike* deur steken, maar ok water buiten de daike pompt en land droug maakt, in legers van Kaizers diend en Kónings vermoord en wat hewwe Jollie dein? Niks! Gien snars! Bloed toet, mag ik efkua dat blouwe petje hewwe? Deer staat op, zoó je zlene, 'n V. en 'n W.; dat beteekent Vraiwlllige Wapenoefening, maar ok: Voor Willem en ók Volperd Witbig! Wat zegge Jollie deervan? En beteekent ok: Vuur Werk! Geussie, geef der is 'n soepbord en brandspiritus. En nou gane we nel de kolfbaan, net as vroeger, efkies Sjane Darkie speule. En wai gane niet nel huis eer de heele boel óf brand, is! De vlanime laaiden houg op; de vroöleke troep maakte 'n rondedans om 't brandende mooie blouwe petje mit 't zuiveren randje, in 't soepbord en toen 't ln mekaar zakte en de geist gaf, toen stinge de letters V. W. nag rechtop, nag reebtoverend en róód gloeiend! Dat was 'n mooi gezicht in 't skemerdonker in de kolf baan. Dat beteekende: Vrai Westfriesland, zaide Volperd Witbig. En de lótellnge zonge in de kille ruimte: Gien geld meer in je tas, Gien knoup meer an je jas, En t zei niet lang meer duren. Strijdt broeders voor 't laatste, En we gane naar de kamp van Zeist, faldera Strijdt broeders voor 't laatste. En we gane naar de kamp van Zeist In 't skemerdonker sloop de Bloedtoet stiekum de achterdeur van de Stompe Toren uit Deer stong bal 't pootje weraggiea de Duitscher: Kramer; de Poep. „Ha, guten abend, Herr Kramer, wie gehts Ihnen?" „Ganz gut und Sie, Herr Bloedtoet? Gehen sie Jetzt schon nach Hause?" Ja; musz noch den Abendzug haben ent kin zoó wel toe; mit de „rondjes". Maarhei Je bai geval ok de Tlentoon-Elfrib zien? „Nein, der Herrschaft kommt heute Abend nicht; es Ist jetzt zu unruhig ins Dorf Nou, dat 's z'n geluk hoor. want ik hew nag altold 'n ouwe wrok teugen dat heersktp; as 't kon most le van elvend nag 'n pak auf sein Verdoemenis* haben. Aufs Wiedersehen, Herr Poep. De Bloedtoet gong seivena weer weg uit *t Land zijner Vaderen: Westfrieslands Volkskracht gaf hier Welvaart door vlijt; Deez' grond dus met eerbied te naderen Aan het lies- en het biesbosch van vroegeren tijd, Ontworsteld...... Door de deugd onzer Vaderen! parlementsgebouw. Een nieuw, dat een grootucher in druk maakt, is reeds bijna gereed. Hier en daar naast geweldige bouwwerken, ministe ries, banken, staan nog kleine, lage huisjes, nu ook winkels, met slechts een benedenverdieping: overblijf selen uit den ouden tijd, die ook wel spoedig zullen verdwijnen. Dit symboliseert den strijd tusschen het dorpsachtige Balkan-Belgrado van vroeger en het nieli- we Belgrado, de wereldstad. Dan in een der hoofdstra ten, de Koning-Milaanstraat, aephalt, moderne winkels, trams, nieuwe restaurants. Steeds zeldzamer worden de kleine, oude huizen; nog iets verder is men in een werkelijk Europeeeche groote stad. Dit kon Amsterdam, zijn, het beate deel van Rotterdam, of zelfs Parijs of Berlijn. Men vergeet, dat men op den Balkan is. Ergens zijn huizen woggebroken om een ver uitzicht to openen. Daar beneden, tot ln eon wazig verschiet, stroomen do Donau. de Save; aan don horizont zijn stadje», dorpen nog even zichtbaar. Het Is als eon won- dor, ©en openbaring on men begint van diwe stad met haar verrassingen te houden. Ik wandel verder; auto'a toeteren, trama rinkelen; er ls een zeer gemengd pu bliek, vele verschillende schilderachtige volkedrachten, maar ook elegante dames en heeren; dan eensklaps een park, praohtig van aanleg, goed onderhouden. Wijkt men van de hoofdstraten even af ln de richting van de Save, waarheen de straten scherp dalen, dan zijn er weder kleine onooglijke huizen, slechte bestrating, maar overal wordt koortsachtig gewerkt en men gevoelt: ook hier ontstaat let» nieuws. Eon wonderlijke stad vol bekoring ls dit. Belgrado, hoofdstad van het nog jonge Joego- Slavlë, dat zijn kern vond ln Servië, het land dat zooveel leed, dat zooveel offerde, dat meer ls dan een land: een principe: do vrijheid van millloenen Zuid-Slaven. Belgrado (ln hot Servisch „Beogrod," beo-wit, grod- *tad) ls in vollen groei, er wordt gewerkt, heel den dag, overal. Zoven jaar geloden telde dozo stad 110000 inwo ners, thansh eeft. zo or ongevere 280000 en elk jaar ko men or duizenden bij. Zeer zeker le or woningsnood, meer misschien dun ergens elders, maar do Serven ne men dut niet tragisch op, daar zo in het woningvraag stuk niet voclolschend zijn. De toeristen hebben Belgrado nog nlot ontdekt, maar er komen andere reizigers, za- .ltenmcnschen, ingenieurs reizigers uit alle deelen van 'Ion Balkan en van Europa, en dientengevolge is het niet steeds gemakkelijk een kamer te vinden en dan nog zijn de hotelkamers duur. Door deze omstandigheden had lk den eersten nacht ta Belgrado oen zeer zonder linge ervaring. Nadat, lk den gehoelen morgen en een deel van den namiddag had rondgedwaald on met oen stoomboot was gevaren over de Save en een stukje van den Donau naar Semeen, de vroeger Hongaarsche stad, zag lk bij mijn terugkeer te Belgrado nabij de aanlegplaats van do stoomboot oen hotel, dat er zindolijk en gemoedelijk uit zag. Ik vroeg er den prijs van een kamer, dio niet meer bedroeg dan dertig dlhar (f 1.85) per nacht en lk be sloot het er daar op te wagen. Toen ik 's avonds be trekkelijk vroeg, vermoeid na don slapeloozen nacht in den trein, en mijn wandelingen door het heuvelachtige» Belgrado naar bed wilde gaan, bracht men mU in een kamer, waar vier bedden stonden. Ik was daarover eanigszlns verbaasd, doch de drie bedden, die or te veel waron, hinderden me niet en overigens was de kamer goed en zindelijk. Dus legde ik me te slapen, nadat lk van een der andere bedden dekens genomen had om warm te liggen. Veel later, ongeveer te één uur in den nacht, ontwaakte lk, doordat er hardnekkig op mijn deur werd geklopt Ik vroeg me af,/ wat dat beteekenen kon en kwam tot de conclusie, dat het politie moest wezen, die mijn paspoort wilde controleeren. Ik draaide het licht aan en vroeg: „Politie?" Het antwoord luidde bevestigend. Toen ik de deur opende, trad een onder officier van de gendarmerie binnen, die me in het Ser visch „goeden avond" zelde en geen andere taal dan Servisch bleek te kennen. Ik zette me op den rand van mijn bed, stak een sigaret aan en begon naar mijn pas poort te zoeken. Intusschèn deed de gendarme iets, dat me in stomme verbazing zette: bij begon zich uit te kleeden, zonder zich in het minst om mijn verwonderde blikken te bekommeren. Even later legde hij zich ln een der andere -bedden, zelde „Lukko noty" (goeden nacht) en sliep ln. Ik kroop toen ook weder onder de dekens, daar me al niets anders overbleef. Een kwartier later werd ik weder wakker: er kwam een soort Servische heereboer meth ooge laarzen binnen, dis zich eveneens uitkleedde en te slapen legde. Ik vond het geval slechts half aangenaam, doch toen er later nog een gast kwam, die van mij de dekens re clameerde, welke ik van een der andere bedden had ge nomen, werd het me toch te bar. Ik sprong uit bed, kleedde me aan en ging de straat op, tot ik tenslotte een ander hotel vond. Door de ervaring geleerd vroeg ik daar een kamer alleen voor mij. Er was een kamer beschikbaar met twee bedden eh door den prijs voor de twee bedden te betalen (70 dinar, dx. f 3.15), kreeg ik de kamer met de zekerheid dat geen andere logeer gasten er mij gezelschap zouden komen houden. En de hotelier hield zijn woord, maar nog den volgenden mor gen keek hij mij met verbazing als wilde hij vragen: hoe kan een mensch voor twee bedden betalen, als hij er slechts in één slaapt? J. K. BREDERODE. U zoft u Mer nooft verreten, atijnbedr. Met fa Her bet drukste verkeerspunt van de stad ea erge* taart aUüd ecu of aader ongeluk. (Moustkjne, ChctrtefoQ

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 11