Mager Courant
Zijpe en Hazepolder.
Praatavond
Wieringen.
Tweede Blad.
Over Grondonderzoek.
Donderdag 29 November 1928
71ste Jaargang. No. 8366.
Vergadering van Dijkgraaf, Heemraden en Hoofd
ingelanden op Woensdag 28 November 1928, des mid-
ags 2 uur, in Het Wapen van de Zljpe te Scha-
gerbrug.
Voorzitter de heer C. Hooij, Dijkgraaf, secretaris
de lieer Bleek.
Na opening der vergadering met een welkom,
volgt de onveranderde vaststelling der notulen.
Voorzitter deelt mee, dat van Ged. Staten bericht
id ingekomen, dat er van de weg verbreeding aan
Het Zand niets komt voorloopig, dus behoeft de Pol
der geen onkosten te maken, voor de overname der
halve sloot bij de kaasfabriek.
Da nieuwe keur.
Voorzitter deelt mee, dat de keur voor den polder
nu reed3 langen tijd in behandeling is geweest.
Eerst wenschten Ged. Staten deze keur niet goed
te keuren, zooals ze door Hoofdingelanden was vast
gesteld. Toen heeft de commissie die de keur had
ontworpen, Ged. Staten in kennis gesteld met baar
motieven en inzichten en nu stemmen Ged. Staten
in hoofdzaak vrijwel in met wat in de nieuwe keur is
opgenomen, maar wenschen in het bijzonder regle
ment een artikel opgenomen dat als volgt luidt:
Art. 13: De bij keur aan te wijzen watergangen
worden door de ingelanden der belendende lande
rijen en erven onderhouden op de afmetingen en
overeenkomstig de voorschriften bij keur te bepalen.
- Wanneer perceelen in vruchtgebruik, erfpacht of op
stal zijn uitgegeven, kunnen de in dit artikel bedoel
de verplichtingen met uitsluiting van de eigenaren,
slechts worden opgelegd aan de vruchtgebruikers,
erfoachters of opstalhouders.
Voorzitter zegt, dat deze bepalingen in het bijzon
der reglement het Ged. Staten mogelijk maken met de
voorstellen van Hoofdingelanden in hoofdzaak mee te
gaan, omdat daardoor met kleine moeite in de Keur
die wijzigingen kunnen worden aangebracht, die noo-
dig mochten blijken.
Voorzitter gaat nu over tot de lezing der Keur in
-haar geheel.
De eenige aanmerkingen van beteekenis betroffen
het schrapen der wielen door den geleider van het
voertuig en het opruimen van het vuil van den weg
door dienzelfden geleider.
Het laatste achtte het polderbestuur direct niet
noodig om persé aan te wijzen, dat opruimen kan ook
door een ander geschieden, maar Ged. Staten schre
ven deze bepaling voor, daar anders de Kantonrech
ter moeilijk bij overtreding tot vervolging kon over
gaan.
De tweede opmerking betrof de diepte der sloo-
ten. Deze was voor de kleine polders voorgeschreven
door Hoofdingelanden op den drempel van den mo
len en voor de onbemalen landen op 1.10 M. beneden
het maaiveld. Dat wilden Ged. Staten niet, omdat
't tot dusver voor alles geweest wns 1.10 M. benedon
het maaiveld. Dit is nu ook door de commissie over
genomen op 1.10 beneden het maaiveld, maar is loor
het hierboven aangehaalde artikel 13 van het bijzon
der reglement toch te maken als door Hoofdingelan
den gewenscht.
Wat het onderhoud der slooten, hekken en dammen
betreft, wordt dat nu opgedragen aan den ten zui
den wonende eigenaren. Zooals het tot dusver ging.
voor rekening der eigenaren aan beide kanten, on
dervond groote bezwaren.
Na voorlezing wordt de Keur opnieuw vastgesteld.
En om deze zoo spoedig mogelijk van kracht te doen
zijn, zullen de nieuwe artikelen die de goedkeuring
Van Prov. Staten en de Kroon behoeven, zoolang bui
ten kracht worden gesteld en zullen Ged. Staten dan
met die clausule de rest kunnen goedkeuren.
Algemeen goedgevonden.
De heer Rezelman spreekt er zijn genoegen over
uit, dat Ged. Staten in deze hebben willen meewerken.
Het hierboven reeds vermelde art. 13 wordt even
eens met algemeen goedvinden in het bijzonder regle
ment opgenomen.
Kanalenplan.
Van het te Schagen gevormde comité tot bevorde
ring van goede wegen en kanalen, was het verzoek
Ingekomen om de door de Commissie-Van Aalst ge
vraagde en door het polderbestuur geweigerde bij
rage voor de Kanalisatie in Westfriesland, alsnog
tot het gevraagde bedrag toe te staan.
Voorzitter zegt, dat dit was f 700.— voor 40 jaar. Het
ag. Bestuur stelde voor het adres voor kennisgeving
aan te nemen, omdat het belang van een kanaal voor
den polder niet wordt ingezien.
De heer Eriks dacht ook, dat het vervoer tegen
woordig alleen was aangewezen op de wegen.
Voorzitter had ook dat idée. Alles vraagt om snel-
vervoer en het vervoer te water is niet meer van de
zen tijd.
Het adres wordt met algemeene stemmen voor ken
nisgeving aangenomen.
Hot rapport over de Contribuabele, Ega-
lements- en Nollenlanden.
In de vorige vergadering van het polderbestuur is
ingekomen en in ons blad opgenomen rapport der
heeren Burger, Balk en G. Nobel over de kwestie der
Contribuabele, Egalements- en Nollenlanden. Voor
zitter zegt toen te hebben voorgesteld om het voor
kennisgeving aan te nemen, omdat hij meende dat
het rapport was uitgebracht aan de lastgeefster der
commissie, in dit geval Ged. Staten en het polderbe
stuur alleen uit beleefdheid een afschrift had gekre
gen. Nu blijkt echter dat dit rapport volgens den
wensch van Ged. Staten aan ons is uitgebracht en
schrijven Ged. Staten dat ,.uw college" hierover een
uitspraak heeft to doen. Wie er precies met „uw
college" wordt bedoeld, weet spr. niet, n.1. het college
van Dag. Bestuur of do vergadering van Hoofdinge
landen, maar hij acht het 't best, dat het laatste col
lege een uitspraak doet.
Het Dag. Bestuur stelt voor om met de conclusie
van het rapport mee te gaan en dat de Egalements-
landen. die na 1910 ten onrechte van den legger als
zoodanig zijn afgevoerd, daar weer op te plaatsen en
art. 11 in hot bijzonder reglement te schrappen.
Do heer Francis zegt dat dit is de meerderheid van
het Dagelij ksch Bestuur.
De heer Rezelman oordeelt dat art. 11 onmogelijk
gemist kan worden, immers daardoor wordt het on
mogelijk om land dat in cultuur gebracht is in een
klasse onder te brengen, waar het behoort. Dat land
geniet dan do zorgen van het polderbestuur in alle
opzichten en behoort daarvoor dan ook te betalen in
de lasten, na dat mogelijk is geworden. Art. 11 geeft
aan het polderbestuur do macht zulk land aan to
«laan,
Vooflaittw Mgt, dat «4 wmtit art 11 geactevpt, die
xnacht bestaan blijft, omdat dit ls geregeld bij art. 57,
dat aangeeft, dat Hoofdingelanden de macht hebben
wijziging van schuldplichtigheid.
Als b.v. een stuk land nollen Is geweest en het
wordt afgegraven en in cultuur gebracht, dan hebben
Hoofdingelanden volgens art. 57 het recht dat land
In de lasten der Egalementslandon aan te slaan. Wat
echter de commissie wil, dat is dat wat eenmaal voor
1916 als Egalementslanden stond aangemerkt, dat dit
weer zóó zal worden. Aan de oude rechten mag niet
worden getornd.
De heer Zeeman leest voor zijn oordeel over het
juiste van de inzichten der commissie, uitdrukking
daarbij gevend van zijn opvatting, dat het schrap
pen van Egalementslanden van den legger als zoo
danig niet had mogen geschieden.
De heer Bruin meent dat deze zaak wel wat koud
opkomt. Het staat niet op de agenda. Spr. kan zich
met het rapport der commissie niet vereenigen en
meent dat een classificatie der landerijen nu niet
meer mogelijk is. Spr. wijst er later op. dat toen van
wege het polderbestuur met de wijzigingen om de
Egalementslanden van den legger te schrappen, Ged.
Staten zeiden: zoo ben jelui daar eindelijk met die
wijziging. Wel een bewijs dat dit voorstel allang
wercl verwacht. En spr. wijst op wat de heer Zeeman
beweerde, als zou dit zonder voorkennis van Ingelan
den zijn geschied. Dit is onjuist, alles heeft ter visie
gelegen en is langs regelmatigen weg geschiedt. Zoo
als de commissie het nu weer wil maken, komen de
zelfde onbillijkheden weer terug.
Voorzitter meent, dat wat de heer Bruin zegt, hij
alleen maar weet uit overlevering. Spr. is in het be
zit van het Statenverslag van 1916 en daar staat dat
Ged. Staten het niet gewenscht achten om die lan
derijen te schrappen van de leggers, omdat daar
door voordeel voor de eene en nadeel voor de andere
partij wordt geschapen. Het is daarom moeilijk te
gelooven dat zij zich eerst zouden hebben uitgela
ten als de heer Bruin zegt.
De heer Bruin wijst er op, dat Ged. Staten alleen
niet goed vonden dat alle Egalementslanden van
den legger werden geschrapt.
Voorzitter wijst op wat met het Weeshuis in de
Zijpe is gebeurd. Daarvan wilde het gemeentebe
stuur maken een ziekeninrichting.. Bij zijn bezoek
hier vond de Commissaris der Koningin dat goed.
maar het Polderbestuur niet, omdat er niet aan
oude rechten mocht worden getornd. Dat huis was
voor de weezen ten eeuwigen dage. En zoo is het
ook met de Egalementslanden. Dat alles berust ook
op oude rechten. En toen Ged. Staten daarover wat
anders goed vonden, hebben zij gehandeld in strijd
met die rechten. Spr. wijst op wat Mr. Belonje te
dien opzichte schreef en dat de commissie na kennis
neming van het archief en een grondig onderzoek
tot dezelfde conclusie kwam. Er is met het oog op
die oude rechten geen enkele verandering toe te
laten.
De heer Bruin vraagt of dat dan voor 1916 nooit
is gebeurd.
Voorzitter zegt, als dat is gebeurd, dan ten on
rechte. Men was toen blijkbaar er niet mee op de
hoogte. Spr. herinnert er aan, dat er een; lange
strijd is gevoerd door de eigenaren der Egalements
landen en zij ook niets afwisten van die oude rech
ten. Op heel andere motieven hebben die hun rech
ten verdedigd, totdat deze oude rechten heel an
dere motieven aangaven.
De heer Bruin weet een plaats die geheel vriji was
van la9ten en nu betalen moet, dat is dan ook ten
onrechte. En in verband wordt waarmee genoemd
de heele polder R. en beredeneert de heer Eriks de
schade die voor hem op een plaats van 25 'bunder is
ontstaan door bet opleggen dier lasten. Dat scheelt
hem f 100 per bunder, iets wat spr. zeer bezwarend
noemt.
Voorzitter wijst op het nollenland. ((geinterrum-
peerd wordt, dat dit geen nollenland is), dat is land
waarop nollen zijn. En als die nollen er af gegraven
worden, is het geen. nollenland meer en dan kan na
in cultuur brengen van dit land lasten geheven wor
den. Dht recht geeft art. 57.
De heer Bruin oordeelt dat als dat met nollen
land kan, het ook met ander land moet kunnen.
D;e heer Rezelman uit zich in denzelfden geest en
meent dat als Egalementsland door de cultuur enz.
tot de waarde van Contribuabel land is gebracht,
dat dan hetzelfde moet kunnen gebeuren als Voor
zitter aangaf voor nollenland.
Voorzitter oordeelt van niet, omdat als men Ega
lementsland niet meer zoo goed zou onderhouden,
het niet meer de waarde van Contribuabel land blijft
houden en men Egalementsland overhoudt. Met
nollenland, waarvan de nollen af zijn, is dat een an
der geval.
De heer Da Boer maakt eveneens aanmerking op
een dusdanige wijze van behandelen van dit punt
Het is niet op bet convocatie vermeld.
Voorzitter zegt, dat het een ingekomen stuk is van
Ged. Staten.
Daarna krijgen wij nog een uitvoerige besprekine
over de waarde der verschillende landerijen, wat vol
gens Voorzitter niets ter zake doet, bet gaat om
oude rechten.
De heer Rezelman verwondert er zicb over dat an
dere landen, die eveneens toch oude rechten hebben,
wel in een andere klasse kunnen worden gebracht.
DeÜheer Bruin zegt, ten slotte dat wat de kustver
dediging betreft, ook afgeweken is van oude rech
ten. Ons i3 klakkeloos f1200 opgelegd daar voor en
dat moet geheel betaald worden door de groote pol
ders en de Egalementslanden betalen maar 1/5. Spr.
vindt dat zeer onbillijk.
Voorzitter dacht dat deze regeling anders was.
Tenslotte wordt gestemd en het voorstel van het
Dag. Bestuur aangenomen. Voor: de heeren Eriks,
Tiel, Zeeman, Schilder, Brak, Jimmink, Nieman, de
Wit en Dijkgraaf.
Van Ged. Staten was bericht ingekomen, dat de
onkosten van de commissie bedroegen f201.48. Dit
over te maken aan den heer G. Nobel. Later wordt
nog gemeld, welke vergoeding aan die commissie
moet worden gegeven, Allen voor.
Wat de huurbepaling betreft voor den Rijksveld
wachter Van der Meulen, die een poos een gedeelte
der pastorie heeft bewoond, wordt besloten dit aan
het Dag. Bestuur over te laten.
Verbetering der wegen.
Voorzitter deelt mede, dat het Dag. Bestuur voor
stelt om volgend jaar nogmaals een proef te nemen
met het teeren der wegen. Het bestuur wil vanaf
Appel aan de Groote Sloot aan de Oostzijde in de
richting Schagerbrug, 500 M. teeren, maar dan dezen
herfst het paardenpad reeds uitnemen en beharden.
Wij krijgen nu weer een heel debat over het wen-
schelijike van het behouden der paardenpaden of
niet.
De heeren Rezelman en Bruin bepleiten het be
houd der paardenpaden. Dat achten zij beter en
goedkooper. Voorzitter en de heer Francis oordeelen
aan de hand van technisch advies uitnemen der
paardenpaden beter, vooral met het oog op vorst,
het inwateren en het geheel berijden van het weg
dek. Het slot is dat hét voorstel van het Dag. Be
stuur wordt aangenomen. Voor de heeren: Eriks,
List, do Boer, Zeeman, Brak. Nieman, Francis, Jim
mink, de Wit, Kruier en Dijkgraaf.
Aan P. Vorst worden weer een paar stukjes grond
in erfpacht uitgegeven.
De rondvraag.
De heer Eriks vraagt de wegen goed onder 't gind
te houden.
Voorzitter Z3gt, dat er wel voldoende grind is als
't weer niet niet te slecht blijft. Zal de zaak met
deal opzichter besprek**. Zoo ook de opmerking
van den heer Bruin om vooral met voldoend perso
neel de wegen te onderhouden. Het blijkt, dat er
thans 16 menschen aan het werk zijn.
De heer Bruin wil een proef met het aanbrengen
van ijzers op de bruggen. Ook dit zal worden be
sproken.
De heer Rezelman vraagt, of er toezicht is dat de
onderbemalingen niet doormalen als het sein op
peil staat.
Dinsdagavond j.1. werd in hotel Lont een z.g. praat
avond voor grondonderzoek gehouden, in vervolg op
die van Dinsdag 20 November, waarvan wij in ons
blad van Donderdag 22 November J.1. uitvoerig ver
slag gaven.
De heer Velders. leeraar aan de Rijkslandbouwwin-
terschool te Schagen, heet te ongeveer kwart voor
acht'de aanwezigen hartelijk welkom. Het doet hem
genoegen dezelfde gezichten van vorige week te zien
en daarenboven nog enkele nieuwelingen. De belang
stelling was dan ook nog grooter dan de vorige week.
In het bijzonder liet spreker zich uit over het zeer
duidelijke en uitvoerige verslag van den praatavond
van vorige week in de Schager Courant, en brengt een
complimentje voor die moeite.
Spreker begon dezen avond met nog eens vluchtig
het besprokene van vorige week te doorloopen en om
niet dubbelzinnig te worden, laten wij dit nu achter
wege.
Tien a vijftien jaar is met grasland beproefd hoe
veel kalk in den grond moet aanwezig zijn voor de
beste opbrengsten. De beste toestand is bepaald op 0.
Dus met een kalktoestand van 0 kunnen Jaar om jaar
zure en basische meststoffen worden gebruikt. Voor
klaver moet echter aanwezig zijn -f- 3 4- 4 -+- 5, dit
is ook het geval met erwten. Aardappelen groeien
echter beter in een toestand van 8 a 10, vooral voor
de consumptie krijgt men dan mooie gladde aardap
pelen. Zeer angstvallig behoeft men zich hier nu niet
aan te houden. Wanneer bij grasland een kleine
toestand is. b.v. 2 4dan is dat nog goed,
I wordt het echter 10, dan moeten maatregelen
worden getroffen. Haver wil het best groeien op 8.
Koolrapen op 5; suikerbieten op 0 en bloembollen
boven 0. Het diepspitten wat men dan ook voor bloem
bollen doet, is dan ook hoofdzakelijk om de lager ge
zakte kalk naar boven te krijgen.
Vervolgens worden de monsters, welke de vorige
week aan Lont in bewaring zijn gegeven, bezichtigd.
En zooals vorige week reeds vermeld, zien wij dat
het monster .gestoken op 0.20 M.. het meest rood is,
op 0.20—0.40 M. minder rood, op 0.40—0,60 M. nog
minder rood, op 0,600,80 M. is bijna geen rood meer
te zien, op 0,80—1,00 M. is geen rood meer en op
1.—1.20 M. is de vloeistof al heel helder, zoodat hier
uit af te leiden i9, dat hoe dieper men komt, meer
kalk aanwezig is. Dit is dus de werking van de
reagenst geweest om den kalktoestand te onderzoeken.
Een ieder van de aanwezigen, zegt spreker, zal dan
ook wel gronden hebben welke niet aan de eischen
voldoen. Dit bleek ook zoo in de Zijpe, daar waren
260 monsters verzonden naar het Bedrijf slaborato
rium te Groningen, met als uitkomst als volgt: van
0 tot —2 (2), van —2 tot —4 (38), van 4 tot —6
(118), in totaal waren er 190, welke varieerden tus-
schen 0 en 10. Er waren er 18 met een overkalking.
De perceelen tot en met een kalktoestand van 0 tot
een —10, kunnen door basische meststoffen te gebrui
ken, heel goed den toestand meester worden. Bene
den —10 moeten echter maatregelen worden getrof
fen.
Met bouwland waren vorig jaar in de Zijpe 28 proe
ven genomen. Hier waren de proeven beter en ge
makkelijker, daar men dan natuurlijk de keuze heeft
tusschen verschillende vruchten, welke zich aan den
toestand aanpassen.
Verder werd door spreker aangetoond, op een daar
voor opgemaakte lijst, de resultaten van proefvelden
met een kalktoestand van —2 tot —17.
Hiervoor was een heel eenvoudige methode gebruikt
en wel op veldjes van 10 X 10 M. was aangewend:
100—200 en 300 KG. chili per H.A. en daarnaast 75—
100 en 225 KG. zwavelzure amoni&k, wat op dezelfde
stikstof-procenten kwam.
De gemiddelde hooiopbrengst was dat jaar normaal.
Op het veld van 17 was op den gemiddeld goeden
grond bij de eerstgenoemde bemesting (dus 100 KG.
chili) 5600 K.G. hooi de opbrengst per H.A.; bij het
veld van 200 KG. chili op slechten grond 5400 KG
per H.A. en bij het veld van 300 K.G. chili op den
besten grond 6725 KG. hooi per H.A. Hieruit kunnen
we du» duidelijk opmaken dat de chili zeer gunstig
had geweikt. Óm al de proeven hier te vermelden,
zou te veel in beslag nemen, dus laten we het hierbij.
Er waren echter veel gunstiger resultaten te zien
Hoe meer de kalktoestand naar 0 gaat, hoe kleiner
verschil tusschen zure en basische bemesting. In den
toestand gaat de zwavelzure amoniak winnen. Ie
mand in de Zijpe kon zoo niet bemesten of hij kreeg
geen gunstige resultaten. Hij liet zijn gronden onder
zoeken en kwam tot de ontdekking van een zeer hoo-
gen toestand. Hij had jaar op jaar slakkenmeel
gebruikt, wat juist verkeerd was. Hem werd aange
raden mangaansulfaat te gebruiken en bereikte zeer
goede resultaten.
Een proef hier vermeld, geeft een goed beeld.
■Bij niet-bestrooiing 7100 KG. per H A., bij wel-be-
strooiing op een slechte plek, was de opbrengst 7500
KG. en bjj bestrooiing op den goeden grond werd het
eerste jaar reeds 8500 KlG. per H.A. geteeld. Zijn slak
kenmeel strooide hij dus voor niets uit.
Een ander proefveld. 1500 L. ier, per H.A. op
brengst 4200 K.G. hooi; 300 KG. chili, per H.A. 6720
K.G. hooi; 225 K.G. zwavelzure ammoniak, 5650 KG
hooi; ammoniak en in April slakkenmeel. 5400 KG
hooi; chili en slakkenmeel op tijd gestrooid, 5950 KG.
hooi; ier en slakkenmeel, 5350 KG. hooi
Met proefvelden aanleggen, indien men het maar
zeer nauwkeurig doet, kan de boer zeW al heel ver
komen, als hij den kalktoestand eerst maar weet Spr
raadt dan ook voor de jonge boeren aan, daar
mede te beginnen en alle mogelijke hulp en raad is
vanuit Schagen altijd in ruime mate verkrijgbaar.
Het kost dus niets als tijd en het voldoet zeer zeker
Als men er aan begint, houdt het resultaat vooral niet
voor u zelf, maar bespreek het zooveel mogelijk onder
elkaar, wat de een niet weet, ondervindt soms de
ander. Voor grondonderzoek is de beste manier van
opzending naar het Bedrijfslaboratorium te Gronin.
Spreker maakt er de aanwezigen op attent, dat
deze avonden vooral niet beschouwd moeten worden
als propaganda-avonden voor een of andere maat
schappij of vereeniging. het is alleen en uitsluitend
voor uw eigen belang.
Verder wordt met een eenvoudige schets uiteenge
zet, hoe een monster genomen moet worden. Men
steekt bij grasland een dunne zode af, tot de plaats
waar het gra3 begint uit te botten, de wortels blij
ven dus in den grond. Dan steekt men een gat dat
taps toeloopt van 25 c.M. diep. Dan wordt langs den
verkregen schuinen kant een laagje grond afgestoken,
welke onder en boven even dik is; zoo doet men dit
minsten® op 8 verschillende plaatsen per H.A. en
Voorzitter weet dat er toedicht is, n*aar aal infor-
WfflL
De heer Zeeman wil de randen der wegen twee
snee afploegen en op den weg verwerken.
De heer Schilder wijst op een duiker die ver
stopt is.
Ook hiervoor doet Dijkgraai toezegging van on
derzoek.
Hierna sluiting.
worden deze monsters goed met elkaar vermengd.
Hieruit neemt men ongeveer een hoeveelheid af als
in een éénponds cacaobus gaat. Dit is dan een goed
genomen en betrouwbaar monster. Bij dit monster
moet een z.g. geboortebewijs. Dit wordt vanuit Gro
ningen beschikbaar gesteld en de daarop voorkomen
de vragen moeten nauwkeurig worden beantwoord,
anders heeft het monsteren ook weer geen nut.
Spr. heeft machtiging gekregen van het bestuur van
de Afd. Wieringen van de Holl. Mij. van Landbouw,
om monsters te laten nemen, welke dan gezamenlijk
zullen worden opgezonden. De kosten a 12.50 per
monster moeten echter door de betrokken eigena
ren worden betaald. Deze kosten blijken bij de aan
wezigen echter geen bezwaar, daar al reeds 50 biljet
ten onder de aanwezigen worden uitgedeeld. Wanneer
het monster in Groningen is aangekomen, krijgen de
aanvragers daar per brief bericht van, met het resul
taat. In Schagen krijgt men echter een afschrift van
dién uitslag, dus blijft er steeds contact tusschen de
betrokken inzenders en Schagen..
Spreker zegt verder, dat de kalktoestand van onze
zandgronden over het algemeen veel te laag is. Ze
moeten bijgewerkt worden en het is de groote moei
lijkheid om de kalk zoo innig met den grond te ver
mengen, dat het effect zoo hoog mogelijk is. Het goed
mengen van de onoplosbare kalk door den grond is
een kunst, welke helaas nog sterk verwaarloosd
wordt. Velen meenen, dat men slechts een bepaalde
hoeveelheid kalk of mergel over den grond heeft uit
te strooien en dat de natuur en de gewone grondbe
werking dan wel voor de goede menging zorgen.
Niets is daarvan waar en zijn daar dan ook al heel
wat fouten mede gemaakt.
Om te zorgen, dat de kalk regelmatig door den
grond wordt verspreid, is het in de eerste plaats
noodig, dat deze fijn verdeeld kan worden. Het te ge
bruiken product mag echter niet zoo fijn zijn, dat
het wegstuift of dat de deeltjes zoo klein zijn, dat ze
weer aan elkander kleven, dat het in plakken op
den grond komt, wat bij sommige gebuilde kalkmee-
len voorkomt. Voorts moet het op den drogen grond
worden gestrooid en wel zoo, dat het gezaaide kalk-
materiaal er onmiddellijk met behulp van eg of cul
tivator mede kan vermengd worden. Droge menging
geeft verre weg de beste resultaten. Het is gebleken,
dat men met mergel van hoog gehalte en voldoende
fijnheid in den regel uitnemend zijn doel bereikt.
Dat gebluscbte kalk, zelfs als bet fijn verdeeld wordt,
in atofdrogen toestand beter resultaten zou geven,
wordt door de genomen proeven niet bewaarheid. Bij
eenigszin» voebtigen grond is het gebruik van land-
bouwkalk zelf af te raden, daar de ongelijk uitge
zaaide plakken dan samenballen en de aldus gevorm
de klontje» met een huidje koolzure kalk of humu»-
zure kalk worden overtrokken, welke de inhoud ge
heel werkeloos maken. (Dit is ook het geval wanneer
men mosselschelpen zou uitstrooien, hierover is de
vorige week ook gesproken bij het stellen van vragen,'
wat echter in ons vorig verslag niet is vermeld, wat
hiermede dan weer is recht gezet. Verslaggever).
De aldus gevormde stukjes kalk worden jaar in jaar
uit met de grondbewerking heen en weer gewerkt en
vallen niet uit elkaar. Dit is dan een korte uiteenzet-
tinig over de beteekenis van den kalktoestand voor
de zand- en veengronden.
Zoo laat spreker op enkele kiekjes zien een erwten
gewas, wat groeide op een grond met een kalktoe
stand —27. Dit was totaal nietswaardig, geleidelijk
werd het beter tot een toestand van 2, welke heel
best was. Zoo ook een voorbeeld van klaver op 32
wat niets was en geleidelijk beter werd tot een plus
8, wat zeer best was, enz. enz. Hierna volgt een
oogenblikje pauze.
Na de pauze begint spr. te zeggen dat de monsters
a.s. Donderdag op den laatsten te houden praatavond
moeten worden medegenomen. Wanneer de deelname
genoegzaam is, wil spreker met genoegen ov6r enkele
weken over de verkregen resultaten nog eens komen
praten. Wanneer de resultaten ver uiteenloopen,
hoopt spr. dat enkele jonge krachten er zich zullen
voorspannen, met den a.s. zomer te nemen proeven.
Dit zal echter met eenige moeilijkheden gepaard
gaan, daar hier zoo goed, als nooit landbouwonder
wijs is genoten. Dit moet hen echter niet afschrik-
tcen, daar Schagen weer de rechterhand zal zijn en
de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat het ontvan
gen van landbouwonderwijs hieruit voort kan komen.
De uitslag van de monster» zal naar spreker» mee
ning zijn, dat mergel een voorname plaats aal inne
men, en dat dan deze zal moeten worden aangewend
met een fijnheid van 75 met een koolzure kalkge-
halte van 80 A 90 Spr. raadt de aanwezigen voor
al aan om deze dan te koopen onder algemeene han-
delsvoorwaarden, om bedrog te voorkomen. Mergel
laat zich zeer gemakkelijk met onwaardige stoffen
vermengen. De beste tijd om ze uit te strooien is in
vroeg voorjaar of juist na den eersten hooi-oogst.
Wanneer wordt aangeraden 1500 Ko. mergel te ge
bruiken, geeft spr. in overweging dit in tweeën of
in drieën uit te strooien, in 2 of 3 jaar tijd. Voor
grasland, vooral met de weide-eg na te bewerken,
zoodat er opening in den bodem komt, waar de mer
gel kan indringen. Gronden welke 's winters onder
water loopen zou spr. na den hooiaftrek bestrooien.
Met den kalkmeter van Passon is hedenavond een
monster van Wieringen onderzocht. Dit gaf een val*
sche voorstelling, daar veel schelpjes in den grond
voorkwamen. De schelpjes hebben in den grond
geen uitwerking. Toen dit gemengd werd met zout
zuur, losten deze schelpjes wel op, en wees de me
ter een hooge kalktoestand aan. Daarom is die soort
beproeving niet zuiver.
De heer Jansen vraagt, hoe hij een monster moet
nemen van een stuk land waarin een slechte plek
voorkomt. Spreker zegt, dat Jansen dan van bet
slechte stuk een monster moet nemen en van het
goede een monster en dat spr. er voor zal zorgen
dat deze twee monsters voor één geld zullen worden
onderzocht.
Die heer D. Veerdig vraagt over het gebruik van
landbouwkalk. Het antwoord op deze vraag is reeds
hiervoor genoegzaam beschreven. Spreker zegt ech
ter nog, dat landbouwkalk misschien f2 kost tegen
kluitkalk f2.50 en raadt vrager aan het wisse voor
het onwisse te nemen en kluitkalk aan te wenden,
of landbouwkalk to koopen onder algemeene han-
delsvoorwaarden.
De heer N. Mulder Dz. vraagt of bij het gebruik
van slakkemeel de kalktoestand vlug omhoog gaat.
Spreker zegt, als de kalktoestand b.v. 1 10 is en er
wordt 800 Ko. slakkemeel gestrooid, bet volgende
jaar de kalktoestand wel met 2 zal zijn vooruit ge
gaan, dus is dan waarschijnlijk 8.
De heer Jan Veerdig vraagt over het gebruik van
Ureum. Spreker antwoordt, dat dit 46 stikstof be
vat en dat men bij' een late uitstrooiing in den regel
dadelijk goede resultaten bereikt. Men moet echter
zeer voorzichtig te werk gaan met de uitstrooiing er
vso, om geregelde» evenredigen plantengroei te