chagerCourant «flDWARS DOOR CANADA. N BENITO MUSSOLINI. Tutti Frutti. NI Vierde Blad. Het verhaal van een succes. Zaterdag 1 December 1928 71ste Jaargang. No. 8367. ften e. Edam, 18 October 1928. Een gedetailleerde studie der Canadeescho provin cieplaatsen heeft met de intellectueele waarde van een postzegelcollectie gemeen, dat het je van alles en nog wat leert. Geschiedenis, binnerxlandsche zoowel Is buitenlandsche. in de plaatsnamen Borden jaar den oorlogspremier Sir Robert Borden) of het Jfisélsche settlement Kerenski, de man die het Bsaristisch bewind van Rusland verjaagde, om kort Icarop zelf door het bolsjewisme weggejaagd te wor- len. Plaatsnamen hier lecron ook andere dan alleen, inadeesche aardrijkskunde. Edam is er een voor bid van, dat ik van zeer nabij' bezien heb. De weg van Edam, van uit North-Battleford zou 'n tuigend bewijs kunnen zijn, dat de prairie verre die monotone eindelooze. graanvlakte is zooals zich dat gemeenlijk wel voorstelt. Integendeel, ■mrinner me van den twee uur langen motorfcoent (naar onze oud-landgenooten een. onverwachte ver- s&idcn'heid van landschap. Het zijn do boschages, ilke de farms alle verschillend doen zijn, de mooie Jven.de priöelen van zilverstammen, die bescher mend rond de in hun flanken weggedoken behuizin- m staan, 's zomers beveiligend tegen de roosterende jn, 's winters beschuttende tegen de koude of de jonnen van den laten herfst en het vroege voorjaar !n dun zijn er in de prairie-provincies de rivieren, iik-yvijlB heel broed, met baar wijde oeverlanden, iroedplaatsen der watervogels in bun bonte ver- ïheidenheid. Op weg naar Edam passeerden wij ook nog een ,root meer, dat in zijn zilveren wijdheid door de foudgele omzetting der graanlanden van een heel lijzondere bekoring was. De zomerhuisjes aan bet irand waren reeds verlaten en op de eenzame we- in duwden Indianen hun karretjes. Die Indianen koningen der prairie ja, ze be- itaan nog en ge kunt ze heusch nog in levende lijve eien, do helden van Gooper en Aimard's boeken, doch 10e diep is hun verval. De regeoring heeft hun eigen anderijen aangewezen, om ze tenminste voor alge hele uitsterving te bewaren, Die kampen „Reser ves" worden ze genoemd zijn van een treurige desolaatheid. Vuile woninkjes hebben de schilder achtige wigwam's vervangen en inplaats van in hun gevederde oorlogsgewaden met de 'tomahawk op den voorsteven van hun cano's, ziet ge ze, heden aan ion dag, practisch alleen nog maar in oude wester- Bche kleeding en knoeiend met een verroeste, afge dankte Ford. Een enkele maal weten zakelijke tou- rist-agentschappen ze nog wel eens in oude glorie bij elkaar te rakelen, doch dit is dan de puurste reclame. De jonge Indiaansche, de Squaw, ontmoet ge alleen Dog maar in hooge rijglaarzen, met een manteltje veel te kort voor haar slanke leden en de zware haartrossen verborgen onder een idioot staand Euro- peesch hoedj 6. Maar één koër heb ik even van do oude glorie van dit leeuwenraa geproefcL Het wns in de bergen van Noordelijk British-Columbia, Canada's meest woste Jijka provincie Onze auto had stilgehouden bij den remming van een borgweg on tiaar bonedon ons ip de hetiinp* zat oen zoon van h"-t oude volk op zijn paard. Zelfs hier had do Westorsche beschaving reeds doorgewerkt, doch zijn kleeding zat als gegoten om leen pal rechtgchouden reuzenfiguur. Een veer stek JÜ hot pikzwarte haar, zijn rechterhand hield hij bo ven de oogen, turend In de wijde verte, Waar de zon haar laatste stralon over de toppen hoen het myste- ^rteuze bergmeer in balanceerden en in dit spel van "tt en schaduw kwam markant het harde profiel meel uit, de felle Jukbeenderen, de scherp gebogen neus, het als gebeiteld gezicht van den Roodhuid, afstam meling van een geboren heerschers-geslacht. Het is wel een heele stap van den romantischen Indiaan naar den nucbteren Hollander, doch daar de tocht van het vroolijke Battleford naar het werkza me Edam noodzakelijkerwijze langs dit meer en, met een omweg, door deze Indianen reserve leidde, moge de lezer mij mijn afdwaling vergeven. Edam is een vriendelijk stadje en wat er den nieuwkomer het meest treft is de overvloed van echt Nederlandsche namen, van Friesch tot Zeeuwsch op het meerendeel der winkelruiten en postbussen. Die postbussen zijn een andere merkwaardigheid van Canada, vooral in den winter zou een tocht, elke hof stee op en af, voor den postbode, onmogelijk worden. Daarom staan er langs den grooten weg palen met aluminium bussen, waar ieder zelf zijn eigen post afhaalt. Een langzamen rit langs den hoofdweg, de namen op elke postbus aflezend, bewees mij dan al, in vogelvlucht zou ik bijna mogen zeggen, hoeveel Nederlanders zich hier gedurende de laatste 25 jaar gevestigd hebben. Met den nestor dier Hollanrsche kolonie, den ouden heer Wouters, heb ik dien mooien namiddag zitten praten over het wel en wee dier vaderlanders gedurende een kwarteeuw. Wouters is al oud, de gouden bruiloft ligt al achter hem, doch Canada heeft hem niet alleen welvarend gemaakt, 'het heeft hem bovenal lief gehouden. Zooals hij daar de combinatie is onwaarschijnlijk maar toch letterlijk waar in een gemakkelijke clubfauteuille in zijn keuken, het eene been over het andere wiegend, jon gensachtig levendig zijn sigaar rookt en met vollen gullen lach in smakelijke bijzonderheden van Edam vertelt, komt hij mij nog steeds voor als de incarna tie van wat dit land biedt, hard werken, maar gou den mogelijkheden en een ouden-dag als de zijne. „Ja, mijnheer, toen we bier in Canada aankwamen, waren we zoo arm als de mieren. We pochten er bij na op wie het armste was. Dat waren toen tien fa milies, in 1906. Friezen, Gelderlanders en ik als Zeeuw. Er was hier nog niets van eenige nederzet ting te bekennen en toen wij ons vestigden vroeg het gouvernement ons hoe wij de plaats wilden noemen, dan zouden zij annex de winkel een postkantoortje oprichten. Een van ons ging de eerste maal met een klomp eh een schoen naar de kerk. Zoolang we niet voldoende Engelsch geleerd hadden, beredderden wij den „Dienst" zoo'n beetje voor ons zelf en om beurten lozen wij 's Zondags dan in onze bijeenkomsten uit den Bijbel voor. „Al6 ik U alles een3 moest gaan vertellen hoe ik in al die jaren gereild en gezeild heb, daar zou ik wel een boek over kunnen schrijven en het is heusch niet altijd voor den wind gegaan, we hebben soms leleijken tegenslag gehad cn dat heeft ook zijn goede zijde, want het zet je tot nog grootere voortvarend heid aan. Ik herinner mij nog hoo ik met meer dan zes duizend gulden schuld gezeten heb, doch dat is hier niet zoo funest als in het oude land. Als je eer lijk blijft, dan behandelen de land-maatschappijen je ook eerlijk. Kort geledon vertelde mij nog een jonge man, boe hij. het eerste jaar een slechte oogst getrof fen had cn dus in zijn allereerste afbetaling al te kort moest schieten, doch inplaats van op to stuiven stak de maatschappij hem nog een riem onder hot hart en nu hoopt hij op beter geluk het volgend jaar. Zoo doet men hier zaken, ruim in opvattingen en met een open oog voor de moeilijkheden der kolonisten. Dit is ook mijn voortdurende ervaring geweest, maar zoo is het in de Vereenigde Staten bij lange na niet, daar zouden de hypotheek-houders om je laatsto cent geprest hebben en voor de rest doen executee- ren! „AI onze Hollandsche kolonisten hebben bet kranig gebolwerkt en de meesten zijn nu in goeden doen. Doch de plaats en de omtrek is hier nu vrijwel vol en de nieuw-komers zullen elders een beteren kans maken in weer nieuwe cn pas opengelegde distric ten. Laat zo doen zooals wij, er is nog gelegenheid te over in Canada voor tal van Edam's". Ruim twintig jaar geleden kwam Wouters dus als een arme daglooner platzak in Canada. Eln nu? IliJ renteniert al een jaar of vijf en gaat olkon winter met zijn vrouw naar de kust van den Stillen Oceaan in Britiah Columbia, mot het zachte, milde klimaat. Een zijner zoons heeft daar een groote eigen farm, zijn zes andere kinderen hebben meerendeels eigen boerderijen in de streek hier, sommigen van 800 acres groot. Eén is eigenaar van den grootsten winkel in het staje en hun wolvaart wordt wol het 'bost uitge drukt door het feit dat allen hun oigen auto bezitten. Moeder Wouters was niet thuis, zij renteniert hooit want or zijn al tweo dozijn kleinkinderen en zelfs één achterkleinkind, dat haar voortdurend, van hot eene huis naar het andero doet gaan. „Men moet hard werken, in Canada, doch dat moet je toch feitelijk ook in Holland en dan was ik mot al mijn harde werken toch maar ten eeuwigon dage daglooner geblevon „En als ik nu zoo rond kijk over mijn eigen huls on van uit mijn tuin naar de huizon van mijn kin deren, allen gezond on welvarend, dan zegen ik den dag dat ik do Oude Wereld verliet voor de Nieuwo'I Dat van Wouter's resumé, de geschiedenis van een succes; een succes waarin ge in zijn kinderen door heel die plaats de bewijzen kunt zien. Ziulke suc cessen biedt Ganada nog te kust en to keur voor wie zijn toekomst in beide handen durft nemen en naast eigen durf en kracht niet geheel en ai de waarheid vergeet van die spreuk, welke ik in Wouter's pronk kamer op de eereplaats zag hangen: „Wentel Uwen weg op den Hieere en vertrouw op Hfem, Hij. zal het maken". In die levensbeschouwing ligt dan wellicht nog wel de grootste factor van dit geslaagde levon! K. v. H. Dezer dagen gewerd mij het verzoek toch ®ena wat te willen schrijven over het leven van Mussollnl. De- geen, die dat schreef was geen bewonderaar van Musso llnl,' omdat hij het met de onderdrukking der vrijheid onmogelijk eens kan wezen, maar hij vond het juist zoo nuttig dat in deze dagen over een groot figuur als Mussollnl eens wat meer bekend werd. Inderdaad, hoe men over de hedendaagsche politiek van Mussollnl mag oordeelen, hij ls een groote figuur, die ver uitsteekt boven de middelmatigheden, die in andere landen de regeeringamachlne lelden. Hoe men ook over het Fascisme, zijn schepping, mag oordeelen, men moet in ieder geval de originali teit ervan erkennen, het ls geen Imitatie, maar het ls origineel, het ls in ieder geval de schepping van een inventief, geniaal T"nni JN 4M ielil 24! jen) 3GEUXEKLTEFDE. De Jonge zigeuner, Milan, uit 't dorpje Budjanowatz in Bulgarije had de schoone, jonge, ongemeen temperemontvolle en uit een be roemde zigeunerfamilie stammende, Milewa, ge trouwd. Daar temperamentvolle zigeunerinnen moeilijk te bewaken zijn en jonge zigeunerllefde en jaloezie meestal in .één adem genoemd wor den, besloot Milan zijn liefste maar op te sluiten on zolder of ln den kelder, wanneer hij eens op reis moest. De ongelukkige leed dan dikwijls drie dagen achter elkaar honger, zij smeekte vanuit haar kool om hulp, maar geen van de boeren durf- b de het wagen, aan haar smeekbeden te voldoen, uit angst zich de wraak van den oversterken Milan op den hals te halen. Een hartelooze behandeling doodt ook vaak bij zigeuners de liefde, en zoo trachtte de schoone, Milewa, ondanks het strenge toezicht van. haar man, af en toe op andere wijze verstrooing te zoeken. Het einde was meestal, dat de jaloersche Milan haar met de karwats zoolang en tot bloe dens toe sloeg, dat zij zwoer, nooit meer het huls te zullen verlaten. Edoch, ook hier had jaloezie het gevolg, zooals dat meestal het geval is. Den volgenden dag lag Milan alweer op zijn knieën vóór de schoone Meliwa om haar voor zijn hard vochtigheid vergiffenis af te smeken. Totdat op zekeren dag Milewa hevig verliefd werd op den boerenzoon, Milorad, die de algo- meene vrees voor Milana wraakzucht en geweld dadigheid trotseerde en het aandurfde een apartje met de schoone Milewa te hebben. Het ging een heele poos ongemorkt totdat Milan achterdocht kreeg. Eerst kwam ln hoen op, zijn vrouw te doo- den. Dan meende hij Milewa betor te'kunnen tref fen door haar minnaar to vermoorden. Tenslotte besloot hij maar aan beider leven een eind te maken. De eerste ontmoeting met zijn medemin naar vond op een open plek in het bosch plaats. Beide zaten zo hoog op hun wagen. Milan hield den teugel in, bracht de paarden tot staan en schreeuwde Milorad toe: „Ben jij het. die mijn vrouw het hof maakt?" „Ik bon het!" antwoordde trots de ander. Bekijk de photogTaphie van Benlto Mussollnl on gij ziet dadelijk dat er een geweldige wilskracht ln die man heerscht Voor mij, die hem persoonlijk gezien heeft, komt daarbij nog de' eigenaardige lichaamsbouw, die, daar de gestalte niet lang maar toch forsch is, getuigt van geconcentreerde kracht. Kracht van geest en kracht van lichaam, dat zijn de twee factoren, die Mussollnl steeds hebben bijgestaan en die hem nog bijstaan. Daarop steunde hij voorheen als Socialist, daarop steunt hij thans als Fascist. Daarop kon hij rekenen in zijn armoedige dagen als werkman on journalist, daarop kan hij rekenen nu ln de luxleuse dagen als staatsman. Reeds eeuwen lang woonden in Noord-Italië, in het Oostelijk gedeelte bekend als de Romegna, Mussollnl'» on zoo speelde in de 15e eeuw een voorvader van onzen held een rol ln do politieke ontwikkeling van Bologna, de schoono en ln alle opzichten belangrijke hoofdstad van de Emllla. Toch waren de Mussollni's geen stads kinderen, maar echte plattelandsbewoners, die bij voor- j keur akkerbouw bedreven en als zoodanig bekend wa ren ln het bergachtige terrein van Forll bij Predapplo. Hier woonde in het jaar 1883 de smid Mussollnl, oen krachtige kerel, socialist in hart en nleron, een echte partijganger, die zijn theorieën graag don volko vor- kondlgde. Toon zijn vrouw den 29 Juli van dat jaar oen zoon ter wereld bracht, noemdo hij dezon kleinen we reldburger Benlto naar don in zijne oogen grooten Mexl- cannschen vrijheidsheld Benlto Juarrez, den bestrijder van Keizer Maxlmiliaan van Mexico. Feitelijk moot men bij do bcoordeellng van Benlto Mussollnl on diens daden stoeds voor oogen houden do omstandigheden van zijn geboorte. Men kan moeilijk zachtheid tegenover zijn vijanden verwachten van lemende die met den paplepel reed» to slikken kreeg, dat Juarrez een groot man was, omdat hij vóór alles de vrijheid van zijn land lief had en dat zijn vorsten moord daarom reeds verschoond moest worden. Benlto zal geen gemakkelijke scholier zijn geweest, „Dan wil ik Je bij deze voor het laatst waar schuwen! Wanneer Jo haar in 't vervolg niet met rust laat, zal ik Je in het zand laten bijten!" „Ik denk er niet aan!" hernam de ander weer, „Dat geve God!" Milan greep woedend naar zijn Jachtgeweer, dat naast hem in den wagen lag, legde op Milorad aan en riep: „Welnu voor de laatste maal! Wil jo haar mot ruSt laten?!" „Ik wil niet!" riep opnieuw Milorad, die zijn karwats ter hand genomen had, en daarmee plot seling Milan oen striem over zijn gelaat gaf, dat deze de eerste oogenbllkken niets kon zien. Toen dreef Milorad zijn paarden aan en in oen waan zinnige galop vloog hij op het dorp aan. Toen Mi lan zich van den slag hersteld had, Joeg hij zijn tegenstander achterna, dien hij aan het begin van het dorp Inhaalde, en hem een paar kogels ln het lijf schoot. Toen Milan daarop thuiskwam, vond hij zijn avondmaaltijd gereed. Haastig nam hij een paar happen sprong toen eensklaps op, greep Milewa bij den arm en voegde haar scherp toe: „Wil je mij niet zweren, dat je mij niet zult overlaten „Ik zweer niet!" antwoordde ze, en ze bleef er bij. Milan ging toen naar buiten, haalde een bijl uit de schuur, en sloeg zijn vrouw dood. Het gansche zigeunerdom van Budjanowatz ging de trappen van de gerechtszaal op. Voorna men zoowel als nederigen. Voor de zooveelste maal werd opnieuw het oude thema van de bloe dige zigeunerliefde behandeld. Het proces ver liep weer, zooals alle andere en Milan zit voorloo- pig 15 jaar achter de „Zweedsche gordijntjes". Wijl echter zijn medeminnaar, Milorad, van dc bekomen schotwonden weer genezen is, wordt met spanning het vervolg van deze bloedige ge schiedenis eener zigeunerllefde tegemoet gezien. HET SUCCES AAN WINKEL-ETALAGES. Een Duitsch psycholoog, professor Lyalnski van do handels-academie te Mannheim. heeft onderzocht welke factoren het commercieele succes van een étalage uitmaken. Daartoe heeft Lysinskl proe ven genoemen met twee der winkelramen van een groot hoeden-magazijn dat ln het geheel ze ventien winkelramen had, waarbij drie van zijn studenten hem hielpen. De eene student moest de want elk oogenbllk kwamen rijn geest en natuur to opstand tegen alles wat dogmatisch en daardoor in zijne oogen pedant, «n onuitstaanbaar was. Met zijn rustelooze natuur was hij geen oplettend leerling en liever dan rustig in de klas te zitten, doolde hij rond in de omgeving van het dorp on organiseerde kloppar tijen tegen andere Jongens. Reeds toen was zijn persoon lijke moed bekend en erkenden de andere Jongens hem als hun leider. Op zijn 12e Jaar nam zijn moeder hem mee naar Ravenna en hier in deze stad waren er tallooze zaken, die op de verbeeldingskracht van den knaap werkten. Ik, die Ravenna ken, kan licht begrijpen, hoe het graf van Theoderik den Groote en van Dante diepen indruk maakten en hoe de prachtige mozaïken in de oude ker ken den schoonheidszin deden ontwaken. Dus twee felle Indrukken: de kracht van de historie en de warmte van de kunst, werden opgewekt en zou den in hot leven van Benlto Musaolini eon blijvenden rol spelen. Al spoedig dweepte hij met de geschiedenis van Rome, hij las de gedichten van Carducci en allo wor- ken over het oude Rome, welke bij maar In handen kon krijgen. Spoedig werd rijn geboorteplaats Predapplo hem te klein en ging hij naar het seminarie te Forlimpopolo, waar hij zijn examen als onderwijzer deed. Als Seminarist ontplooide zich zijn talent als volks redenaar. Den Romagnoleri zit de revolutionnaire en republikeinsche geest ln het bloed. Mussollnl verloochen de zijn bloed niet en hield tot groote ontzetting van zijn braven directeur Valfredo Carducci, broeder van den beroemden dichter, de meest opruiende redevoe ringen voor een aandachtig gehoor van studlegenooten, die zich door den vurige redenaar lieten meesleepen. Als negentienjarige Jongeling verliet hij zijn_ vader land en begaf zich naar Zwitserland. Hij trachtto als metselaar, en daglooner zijn dageiyksch brood te ver dienen, maar het lag noch in Lausanne noch in Yverdoa opgeschept en zoo leed hij groote armoede en, sliep dik wijls onder den blooten hemel. Hiji keerde naar zijn moe der terug, maar tengevolge zijner politieke agitatie werd Wj gedwongen te vluchten en zocht andermaal in Zwit serland oen goed onderkomen. Hij pakte van alles aan en trachtto met zijn vriend Donatinl in het stadje Anno- muase een courant to beginnen. Wy zien hem in 1004 in Gonöve on hier vindt hij in de uitstokendo universi teitsbibliotheek en in de leeszalen gelegenheid tot be studeering van vroemde talon, van literatuur, sociale! wetenschap en vanzelfsprekend van geschiedenis, waar bij die van de Fransche revolutie een groote rol speelde Reeds te voren had hij, waar hij maar gelegenheid kon vinden, hetzij te Bologna, hetzij te Bern of Zurich ge tracht zich te ontwikkelen. Daarbij had hij echter ook weer als politieke agitator niet stil gezeten. Weliswaar begreep hij, dat hij zich moest intoomen, wilde hij niet het gevaar loopen als ongewenschté vreemdeling over de grens te worden gezet, maar het bloedkruipt waar het niet gaan kan. Zoo was hij con ijverig medewerker aan do socialistische bladen: Avanguardia en Avoenire del Lavotratore on van 'het New-Yorksche socialistische blad „Proletario". Zijn ten- denzen waren zeer beslist cn uiterst linksch, vandaar dat men hem zelfs voor anarchist hield. Mussollnl heeft dat steeds tegengesproken en zich op zijn lid maatschap van de Socialistische partij beroepen. Maar dat hij vuurrood wa», bleek ook wiel uit zijn houding op do Socialistische partijdag to Zurich. Bij al zijn voorzichtigheid kon hij tooh zijn tempera ment niet geheel botcugelon on ten slotte achtten de rustige Zwitsersche burgers hem een gevaar voor do maatschappij. De politie had hem van hot eerste oogen bllk af aan in het oog gehouden en ten slotte werd hij eerst in Juli 1Ö03 door do autoriteiten van het kan ton Bern uit dit kanton en later, in 1904, door do Genèver politie uit het land gezet, Zoo stond Mussollnl in hot voorjaar vatt, 1904 Itt Oostenrijk on was woedend over do behandeling hem in de vrije republiek Zwitserland te beurt gevallen. Men beweert, dat hij don Zwitsers daarom nog steeds een wrok toedraagt en hot bun vandaag of morgen wellicht nog oens zal inpepcron. De Zwitser» zijn niet zoo heel org gerust omtrent dit punt en vennijdon dan ook zorg vuldig elk conflict met den Zuldolijken buurman. Muasollni begaf zlob. naar Trouto en vond daar bij den beleenden, lrrldentieohon socialist Ccsare Battifiü beö betrekking aan diens blad „11 Popoio", Deze Oesare Battisti, die steods, ook gedurende den oorlog, bleef propagceren voor hot Itallaansch worden vaa Tronte, Triest on omgeving werd in de oorlog»- voorbijgangers tellen, de tweodo moest do men- schon tollen, die voor do uitstalling bleven staan, de derde moest met eon cronomotor opnemen, hoe lang doze menschen hieven staan kijken. In don winkel teekenden de winkelbedienden nauw keurig op wolkc koopors er naar hoeden vroegen, die in een der twee étalages lagen uitgestald en zij hielden bovendien aanteekenlng, van de bezoe kers, die Iets kochten en die niets kochten. Op deze wijze heeft de professor met zijn staf dus kunnen uitrekenen welk percentage der voorbij gangers voor de winkelkasten bleef staan ert hoe lang, en daarbij bleek ten duidelijkst,, dat het noodzakelijk ls de uitgestalde voorworpen van een prijs te voorzien. Bij de étalago, welker voor werpen geprijsd waren, bleef 6.4 pet der voorbij gangers gedurende gemiddeld 15.2 sec. staan kij ken; 24 pet. van de kijkers ging naar binnen en van dezen kocht 26 pet. Voor do vitrine met on- geprijsde artikelen waren deze cijfers: 4 pot, 13.4 sec., 9 pet. en 14 pet Lyslnskl is tevens tot de overtuiging gekomen, dat étalages met veel artikelen voordeeliger zijn, dan uitstallingen van weinig voorwerpen. „EDELWEIS" EN NOG WAT Wij lezen in „Van den Hoogen Toren" in hot Deventer Dagblad: Daar krijg lk me zooeven eon kwaadaardigen brief van oen onderwijzer wachtgelder, die hot zich heeft aangetrokken, Wat ik van Zijn Edele's werkschuwheid heb verteld, dat hij van den weer omstuit is gaan Bolliciteoren en waarompel ook nog zal worden benoemd. Hij schrijft o.m.: „Uw schuld. dat ik weer moet gaan werken." Enfin, lk weet heel goed, dat ik het niet ieder een naar den zin kan maken, En dozo week ging lk eons kijken in oen der scholen, waar wachtgel ders proefles moesten komen govcn, nu op hoog bevel uit Den Haag, zoodat voor deze schoolmees ters het wegblijven gelijk zou staun met zelfmoord als wachtgelder. Dóór heb lk me toon uitnemend geamuseerd. Er was één flinke kerol bij, die geon aanmaning noodlg had om zich weer tc laten be noemen .Cm te laten zien aan de oomes, hoe hij les kon geven In aardrijkskunde, vroeg hij aan de klas, of ze hem eens wat van Zwitserland wil den vertellen. Een jongen stak zijn vinger op en zei: „Meester, er zijn bergen." „Goed zoo, Jantje", zei meester, „maar wat is er nog meer?" „Zwit sersche kaas, meester", antwoordde Pietje van den kruidenier op het hoekje. „Uitstekend", prees meester. „Heb Jullie nog meer er van geleerd?" „Edelweis, moster", zei daarop eon erge sllm- meling. „Prachtig Jongen," zei de wachtgelder, die er op liet volgon: „wat is dat Edelweis voor spul". „Dat ia geen spul," zei Brammetje, „dat zijn bloemen... enne... die drogen zo en dan maken ze er in Apeldoorn zeoppoelor van." Als het niet echt gebeurd was, zou ik het hier niet mogen vertellen. Ik heb hot zelf gohoord. TWEE BEDELAARS OP 100 INWONERS. De Pool- sche hoofdstad, Warschau kan zich er op beroe men do moeste bedolaars te hebben. Volgens gave van do politic zijn daar namelijk niet minder dan 22673 bedelaars, dat zijn bil een in wonertal van niet vool meer don 1 mllllocn men schen moer don 2 bodolaars op 100 inwoners. De politie hooft ooit goconstatcord, dat eenige bede laars tot welstand zijn, gekoxpen. Zoo werd een bedelaar bij oen kerk lederen avond door zijn familie in een eigon auto naar huls gereden, ter wijl een andor twoo kamera in een niet goedkoop hotel bewoonde. Dergolijko gevallen zijn echter uitzonderingen. HET LAATSTE SIGNAAL. Toon voor eenige dagen terug de groote sneltrein Londen—Manchester het station Duffleld wlldo binnenrijden, bemerkte de machinist plotseling, dat alle signalen op on veilig stonden. Hij sloot do stoom af, on zette de trein stop. Maar niets gebeurde, ook niet nadat hij ruedg goruimoti tijd gewacht had, en evenmin was or, waar dan ook, iets vordaohts op do rails to bespeuren. Eindelijk ging de stoker, hot wach ten moodo, naar hot binnen oon paar minuten be reikbare seinhuisje, wanr hij tot y.ijn groote ont steltenis, den wlHselwnohter dood op den grond liggen. Deze was by de uitoefening van zijn beroep door don dood overvallen geworden. Maar voor zyn laatsten ademtocht en mot inspanning van al zyn krachton had dezo bravo man Henry Rosé ia zyn naam het waarschuwiags- slgnaal nog overgotrokkon. Den dood in hot hart was by op zyn poat gebleven. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 13