chagerCourant
«flDWARS
DOOR
CANADA.
N
BENITO MUSSOLINI.
Tutti Frutti.
NI
Vierde Blad.
Het verhaal van een succes.
Zaterdag 1 December 1928
71ste Jaargang. No. 8367.
ften
e.
Edam, 18 October 1928.
Een gedetailleerde studie der Canadeescho provin
cieplaatsen heeft met de intellectueele waarde van
een postzegelcollectie gemeen, dat het je van alles en
nog wat leert. Geschiedenis, binnerxlandsche zoowel
Is buitenlandsche. in de plaatsnamen Borden
jaar den oorlogspremier Sir Robert Borden) of het
Jfisélsche settlement Kerenski, de man die het
Bsaristisch bewind van Rusland verjaagde, om kort
Icarop zelf door het bolsjewisme weggejaagd te wor-
len. Plaatsnamen hier lecron ook andere dan alleen,
inadeesche aardrijkskunde. Edam is er een voor
bid van, dat ik van zeer nabij' bezien heb.
De weg van Edam, van uit North-Battleford zou 'n
tuigend bewijs kunnen zijn, dat de prairie verre
die monotone eindelooze. graanvlakte is zooals
zich dat gemeenlijk wel voorstelt. Integendeel,
■mrinner me van den twee uur langen motorfcoent
(naar onze oud-landgenooten een. onverwachte ver-
s&idcn'heid van landschap. Het zijn do boschages,
ilke de farms alle verschillend doen zijn, de mooie
Jven.de priöelen van zilverstammen, die bescher
mend rond de in hun flanken weggedoken behuizin-
m staan, 's zomers beveiligend tegen de roosterende
jn, 's winters beschuttende tegen de koude of de
jonnen van den laten herfst en het vroege voorjaar
!n dun zijn er in de prairie-provincies de rivieren,
iik-yvijlB heel broed, met baar wijde oeverlanden,
iroedplaatsen der watervogels in bun bonte ver-
ïheidenheid.
Op weg naar Edam passeerden wij ook nog een
,root meer, dat in zijn zilveren wijdheid door de
foudgele omzetting der graanlanden van een heel
lijzondere bekoring was. De zomerhuisjes aan bet
irand waren reeds verlaten en op de eenzame we-
in duwden Indianen hun karretjes.
Die Indianen koningen der prairie ja, ze be-
itaan nog en ge kunt ze heusch nog in levende lijve
eien, do helden van Gooper en Aimard's boeken, doch
10e diep is hun verval. De regeoring heeft hun eigen
anderijen aangewezen, om ze tenminste voor alge
hele uitsterving te bewaren, Die kampen „Reser
ves" worden ze genoemd zijn van een treurige
desolaatheid. Vuile woninkjes hebben de schilder
achtige wigwam's vervangen en inplaats van in hun
gevederde oorlogsgewaden met de 'tomahawk op
den voorsteven van hun cano's, ziet ge ze, heden aan
ion dag, practisch alleen nog maar in oude wester-
Bche kleeding en knoeiend met een verroeste, afge
dankte Ford. Een enkele maal weten zakelijke tou-
rist-agentschappen ze nog wel eens in oude glorie bij
elkaar te rakelen, doch dit is dan de puurste reclame.
De jonge Indiaansche, de Squaw, ontmoet ge alleen
Dog maar in hooge rijglaarzen, met een manteltje
veel te kort voor haar slanke leden en de zware
haartrossen verborgen onder een idioot staand Euro-
peesch hoedj 6.
Maar één koër heb ik even van do oude glorie van
dit leeuwenraa geproefcL Het wns in de bergen van
Noordelijk British-Columbia, Canada's meest woste
Jijka provincie Onze auto had stilgehouden bij den
remming van een borgweg on tiaar bonedon ons
ip de hetiinp* zat oen zoon van h"-t oude volk op zijn
paard. Zelfs hier had do Westorsche beschaving reeds
doorgewerkt, doch zijn kleeding zat als gegoten om
leen pal rechtgchouden reuzenfiguur. Een veer stek
JÜ hot pikzwarte haar, zijn rechterhand hield hij bo
ven de oogen, turend In de wijde verte, Waar de zon
haar laatste stralon over de toppen hoen het myste-
^rteuze bergmeer in balanceerden en in dit spel van
"tt en schaduw kwam markant het harde profiel
meel
uit, de felle Jukbeenderen, de scherp gebogen neus,
het als gebeiteld gezicht van den Roodhuid, afstam
meling van een geboren heerschers-geslacht.
Het is wel een heele stap van den romantischen
Indiaan naar den nucbteren Hollander, doch daar de
tocht van het vroolijke Battleford naar het werkza
me Edam noodzakelijkerwijze langs dit meer en, met
een omweg, door deze Indianen reserve leidde, moge
de lezer mij mijn afdwaling vergeven.
Edam is een vriendelijk stadje en wat er den
nieuwkomer het meest treft is de overvloed van echt
Nederlandsche namen, van Friesch tot Zeeuwsch op
het meerendeel der winkelruiten en postbussen. Die
postbussen zijn een andere merkwaardigheid van
Canada, vooral in den winter zou een tocht, elke hof
stee op en af, voor den postbode, onmogelijk worden.
Daarom staan er langs den grooten weg palen met
aluminium bussen, waar ieder zelf zijn eigen post
afhaalt. Een langzamen rit langs den hoofdweg, de
namen op elke postbus aflezend, bewees mij dan al,
in vogelvlucht zou ik bijna mogen zeggen, hoeveel
Nederlanders zich hier gedurende de laatste 25 jaar
gevestigd hebben.
Met den nestor dier Hollanrsche kolonie, den
ouden heer Wouters, heb ik dien mooien namiddag
zitten praten over het wel en wee dier vaderlanders
gedurende een kwarteeuw. Wouters is al oud, de
gouden bruiloft ligt al achter hem, doch Canada
heeft hem niet alleen welvarend gemaakt, 'het heeft
hem bovenal lief gehouden. Zooals hij daar de
combinatie is onwaarschijnlijk maar toch letterlijk
waar in een gemakkelijke clubfauteuille in zijn
keuken, het eene been over het andere wiegend, jon
gensachtig levendig zijn sigaar rookt en met vollen
gullen lach in smakelijke bijzonderheden van Edam
vertelt, komt hij mij nog steeds voor als de incarna
tie van wat dit land biedt, hard werken, maar gou
den mogelijkheden en een ouden-dag als de zijne.
„Ja, mijnheer, toen we bier in Canada aankwamen,
waren we zoo arm als de mieren. We pochten er bij
na op wie het armste was. Dat waren toen tien fa
milies, in 1906. Friezen, Gelderlanders en ik als
Zeeuw. Er was hier nog niets van eenige nederzet
ting te bekennen en toen wij ons vestigden vroeg het
gouvernement ons hoe wij de plaats wilden noemen,
dan zouden zij annex de winkel een postkantoortje
oprichten. Een van ons ging de eerste maal met een
klomp eh een schoen naar de kerk. Zoolang we niet
voldoende Engelsch geleerd hadden, beredderden wij
den „Dienst" zoo'n beetje voor ons zelf en om beurten
lozen wij 's Zondags dan in onze bijeenkomsten uit
den Bijbel voor.
„Al6 ik U alles een3 moest gaan vertellen hoe ik
in al die jaren gereild en gezeild heb, daar zou ik
wel een boek over kunnen schrijven en het is heusch
niet altijd voor den wind gegaan, we hebben soms
leleijken tegenslag gehad cn dat heeft ook zijn goede
zijde, want het zet je tot nog grootere voortvarend
heid aan. Ik herinner mij nog hoo ik met meer dan
zes duizend gulden schuld gezeten heb, doch dat is
hier niet zoo funest als in het oude land. Als je eer
lijk blijft, dan behandelen de land-maatschappijen je
ook eerlijk. Kort geledon vertelde mij nog een jonge
man, boe hij. het eerste jaar een slechte oogst getrof
fen had cn dus in zijn allereerste afbetaling al te
kort moest schieten, doch inplaats van op to stuiven
stak de maatschappij hem nog een riem onder hot
hart en nu hoopt hij op beter geluk het volgend jaar.
Zoo doet men hier zaken, ruim in opvattingen en met
een open oog voor de moeilijkheden der kolonisten.
Dit is ook mijn voortdurende ervaring geweest, maar
zoo is het in de Vereenigde Staten bij lange na niet,
daar zouden de hypotheek-houders om je laatsto
cent geprest hebben en voor de rest doen executee-
ren!
„AI onze Hollandsche kolonisten hebben bet kranig
gebolwerkt en de meesten zijn nu in goeden doen.
Doch de plaats en de omtrek is hier nu vrijwel vol
en de nieuw-komers zullen elders een beteren kans
maken in weer nieuwe cn pas opengelegde distric
ten. Laat zo doen zooals wij, er is nog gelegenheid
te over in Canada voor tal van Edam's".
Ruim twintig jaar geleden kwam Wouters dus als
een arme daglooner platzak in Canada. Eln nu? IliJ
renteniert al een jaar of vijf en gaat olkon winter
met zijn vrouw naar de kust van den Stillen Oceaan
in Britiah Columbia, mot het zachte, milde klimaat.
Een zijner zoons heeft daar een groote eigen farm,
zijn zes andere kinderen hebben meerendeels eigen
boerderijen in de streek hier, sommigen van 800 acres
groot. Eén is eigenaar van den grootsten winkel in
het staje en hun wolvaart wordt wol het 'bost uitge
drukt door het feit dat allen hun oigen auto bezitten.
Moeder Wouters was niet thuis, zij renteniert hooit
want or zijn al tweo dozijn kleinkinderen en zelfs
één achterkleinkind, dat haar voortdurend, van hot
eene huis naar het andero doet gaan.
„Men moet hard werken, in Canada, doch dat moet
je toch feitelijk ook in Holland en dan was ik mot
al mijn harde werken toch maar ten eeuwigon dage
daglooner geblevon
„En als ik nu zoo rond kijk over mijn eigen huls
on van uit mijn tuin naar de huizon van mijn kin
deren, allen gezond on welvarend, dan zegen ik den
dag dat ik do Oude Wereld verliet voor de Nieuwo'I
Dat van Wouter's resumé, de geschiedenis van een
succes; een succes waarin ge in zijn kinderen door
heel die plaats de bewijzen kunt zien. Ziulke suc
cessen biedt Ganada nog te kust en to keur voor wie
zijn toekomst in beide handen durft nemen en naast
eigen durf en kracht niet geheel en ai de waarheid
vergeet van die spreuk, welke ik in Wouter's pronk
kamer op de eereplaats zag hangen: „Wentel Uwen
weg op den Hieere en vertrouw op Hfem, Hij. zal het
maken".
In die levensbeschouwing ligt dan wellicht nog wel
de grootste factor van dit geslaagde levon!
K. v. H.
Dezer dagen gewerd mij het verzoek toch ®ena wat
te willen schrijven over het leven van Mussollnl. De-
geen, die dat schreef was geen bewonderaar van Musso
llnl,' omdat hij het met de onderdrukking der vrijheid
onmogelijk eens kan wezen, maar hij vond het juist zoo
nuttig dat in deze dagen over een groot figuur als
Mussollnl eens wat meer bekend werd.
Inderdaad, hoe men over de hedendaagsche politiek
van Mussollnl mag oordeelen, hij ls een groote figuur,
die ver uitsteekt boven de middelmatigheden, die in
andere landen de regeeringamachlne lelden.
Hoe men ook over het Fascisme, zijn schepping,
mag oordeelen, men moet in ieder geval de originali
teit ervan erkennen, het ls geen Imitatie, maar het ls
origineel, het ls in ieder geval de schepping van een
inventief, geniaal T"nni
JN
4M
ielil
24!
jen)
3GEUXEKLTEFDE. De Jonge zigeuner, Milan, uit
't dorpje Budjanowatz in Bulgarije had de schoone,
jonge, ongemeen temperemontvolle en uit een be
roemde zigeunerfamilie stammende, Milewa, ge
trouwd. Daar temperamentvolle zigeunerinnen
moeilijk te bewaken zijn en jonge zigeunerllefde
en jaloezie meestal in .één adem genoemd wor
den, besloot Milan zijn liefste maar op te sluiten
on zolder of ln den kelder, wanneer hij eens op
reis moest. De ongelukkige leed dan dikwijls drie
dagen achter elkaar honger, zij smeekte vanuit
haar kool om hulp, maar geen van de boeren durf-
b de het wagen, aan haar smeekbeden te voldoen,
uit angst zich de wraak van den oversterken
Milan op den hals te halen.
Een hartelooze behandeling doodt ook vaak bij
zigeuners de liefde, en zoo trachtte de schoone,
Milewa, ondanks het strenge toezicht van. haar
man, af en toe op andere wijze verstrooing te
zoeken. Het einde was meestal, dat de jaloersche
Milan haar met de karwats zoolang en tot bloe
dens toe sloeg, dat zij zwoer, nooit meer het huls
te zullen verlaten. Edoch, ook hier had jaloezie
het gevolg, zooals dat meestal het geval is. Den
volgenden dag lag Milan alweer op zijn knieën
vóór de schoone Meliwa om haar voor zijn hard
vochtigheid vergiffenis af te smeken.
Totdat op zekeren dag Milewa hevig verliefd
werd op den boerenzoon, Milorad, die de algo-
meene vrees voor Milana wraakzucht en geweld
dadigheid trotseerde en het aandurfde een apartje
met de schoone Milewa te hebben. Het ging een
heele poos ongemorkt totdat Milan achterdocht
kreeg. Eerst kwam ln hoen op, zijn vrouw te doo-
den. Dan meende hij Milewa betor te'kunnen tref
fen door haar minnaar to vermoorden. Tenslotte
besloot hij maar aan beider leven een eind te
maken. De eerste ontmoeting met zijn medemin
naar vond op een open plek in het bosch plaats.
Beide zaten zo hoog op hun wagen. Milan hield
den teugel in, bracht de paarden tot staan en
schreeuwde Milorad toe:
„Ben jij het. die mijn vrouw het hof maakt?"
„Ik bon het!" antwoordde trots de ander.
Bekijk de photogTaphie van Benlto Mussollnl on gij
ziet dadelijk dat er een geweldige wilskracht ln die
man heerscht Voor mij, die hem persoonlijk gezien
heeft, komt daarbij nog de' eigenaardige lichaamsbouw,
die, daar de gestalte niet lang maar toch forsch is,
getuigt van geconcentreerde kracht.
Kracht van geest en kracht van lichaam, dat zijn de
twee factoren, die Mussollnl steeds hebben bijgestaan
en die hem nog bijstaan.
Daarop steunde hij voorheen als Socialist, daarop
steunt hij thans als Fascist. Daarop kon hij rekenen
in zijn armoedige dagen als werkman on journalist,
daarop kan hij rekenen nu ln de luxleuse dagen als
staatsman.
Reeds eeuwen lang woonden in Noord-Italië, in het
Oostelijk gedeelte bekend als de Romegna, Mussollnl'»
on zoo speelde in de 15e eeuw een voorvader van onzen
held een rol ln do politieke ontwikkeling van Bologna,
de schoono en ln alle opzichten belangrijke hoofdstad
van de Emllla. Toch waren de Mussollni's geen stads
kinderen, maar echte plattelandsbewoners, die bij voor-
j keur akkerbouw bedreven en als zoodanig bekend wa
ren ln het bergachtige terrein van Forll bij Predapplo.
Hier woonde in het jaar 1883 de smid Mussollnl, oen
krachtige kerel, socialist in hart en nleron, een echte
partijganger, die zijn theorieën graag don volko vor-
kondlgde. Toon zijn vrouw den 29 Juli van dat jaar oen
zoon ter wereld bracht, noemdo hij dezon kleinen we
reldburger Benlto naar don in zijne oogen grooten Mexl-
cannschen vrijheidsheld Benlto Juarrez, den bestrijder
van Keizer Maxlmiliaan van Mexico.
Feitelijk moot men bij do bcoordeellng van Benlto
Mussollnl on diens daden stoeds voor oogen houden
do omstandigheden van zijn geboorte. Men kan moeilijk
zachtheid tegenover zijn vijanden verwachten van
lemende die met den paplepel reed» to slikken kreeg,
dat Juarrez een groot man was, omdat hij vóór alles
de vrijheid van zijn land lief had en dat zijn vorsten
moord daarom reeds verschoond moest worden.
Benlto zal geen gemakkelijke scholier zijn geweest,
„Dan wil ik Je bij deze voor het laatst waar
schuwen! Wanneer Jo haar in 't vervolg niet met
rust laat, zal ik Je in het zand laten bijten!"
„Ik denk er niet aan!" hernam de ander weer,
„Dat geve God!"
Milan greep woedend naar zijn Jachtgeweer,
dat naast hem in den wagen lag, legde op Milorad
aan en riep: „Welnu voor de laatste maal! Wil
jo haar mot ruSt laten?!"
„Ik wil niet!" riep opnieuw Milorad, die zijn
karwats ter hand genomen had, en daarmee plot
seling Milan oen striem over zijn gelaat gaf, dat
deze de eerste oogenbllkken niets kon zien. Toen
dreef Milorad zijn paarden aan en in oen waan
zinnige galop vloog hij op het dorp aan. Toen Mi
lan zich van den slag hersteld had, Joeg hij zijn
tegenstander achterna, dien hij aan het begin van
het dorp Inhaalde, en hem een paar kogels ln het
lijf schoot.
Toen Milan daarop thuiskwam, vond hij zijn
avondmaaltijd gereed. Haastig nam hij een paar
happen sprong toen eensklaps op, greep Milewa
bij den arm en voegde haar scherp toe:
„Wil je mij niet zweren, dat je mij niet zult
overlaten
„Ik zweer niet!" antwoordde ze, en ze bleef er
bij. Milan ging toen naar buiten, haalde een bijl
uit de schuur, en sloeg zijn vrouw dood.
Het gansche zigeunerdom van Budjanowatz
ging de trappen van de gerechtszaal op. Voorna
men zoowel als nederigen. Voor de zooveelste
maal werd opnieuw het oude thema van de bloe
dige zigeunerliefde behandeld. Het proces ver
liep weer, zooals alle andere en Milan zit voorloo-
pig 15 jaar achter de „Zweedsche gordijntjes".
Wijl echter zijn medeminnaar, Milorad, van dc
bekomen schotwonden weer genezen is, wordt
met spanning het vervolg van deze bloedige ge
schiedenis eener zigeunerllefde tegemoet gezien.
HET SUCCES AAN WINKEL-ETALAGES. Een
Duitsch psycholoog, professor Lyalnski van do
handels-academie te Mannheim. heeft onderzocht
welke factoren het commercieele succes van een
étalage uitmaken. Daartoe heeft Lysinskl proe
ven genoemen met twee der winkelramen van
een groot hoeden-magazijn dat ln het geheel ze
ventien winkelramen had, waarbij drie van zijn
studenten hem hielpen. De eene student moest de
want elk oogenbllk kwamen rijn geest en natuur to
opstand tegen alles wat dogmatisch en daardoor in
zijne oogen pedant, «n onuitstaanbaar was. Met zijn
rustelooze natuur was hij geen oplettend leerling en
liever dan rustig in de klas te zitten, doolde hij rond
in de omgeving van het dorp on organiseerde kloppar
tijen tegen andere Jongens. Reeds toen was zijn persoon
lijke moed bekend en erkenden de andere Jongens hem
als hun leider.
Op zijn 12e Jaar nam zijn moeder hem mee naar
Ravenna en hier in deze stad waren er tallooze zaken,
die op de verbeeldingskracht van den knaap werkten.
Ik, die Ravenna ken, kan licht begrijpen, hoe het graf
van Theoderik den Groote en van Dante diepen indruk
maakten en hoe de prachtige mozaïken in de oude ker
ken den schoonheidszin deden ontwaken.
Dus twee felle Indrukken: de kracht van de historie
en de warmte van de kunst, werden opgewekt en zou
den in hot leven van Benlto Musaolini eon blijvenden
rol spelen.
Al spoedig dweepte hij met de geschiedenis van
Rome, hij las de gedichten van Carducci en allo wor-
ken over het oude Rome, welke bij maar In handen
kon krijgen.
Spoedig werd rijn geboorteplaats Predapplo hem te
klein en ging hij naar het seminarie te Forlimpopolo,
waar hij zijn examen als onderwijzer deed.
Als Seminarist ontplooide zich zijn talent als volks
redenaar. Den Romagnoleri zit de revolutionnaire en
republikeinsche geest ln het bloed. Mussollnl verloochen
de zijn bloed niet en hield tot groote ontzetting van
zijn braven directeur Valfredo Carducci, broeder van
den beroemden dichter, de meest opruiende redevoe
ringen voor een aandachtig gehoor van studlegenooten,
die zich door den vurige redenaar lieten meesleepen.
Als negentienjarige Jongeling verliet hij zijn_ vader
land en begaf zich naar Zwitserland. Hij trachtto als
metselaar, en daglooner zijn dageiyksch brood te ver
dienen, maar het lag noch in Lausanne noch in Yverdoa
opgeschept en zoo leed hij groote armoede en, sliep dik
wijls onder den blooten hemel. Hiji keerde naar zijn moe
der terug, maar tengevolge zijner politieke agitatie werd
Wj gedwongen te vluchten en zocht andermaal in Zwit
serland oen goed onderkomen. Hij pakte van alles aan
en trachtto met zijn vriend Donatinl in het stadje Anno-
muase een courant to beginnen. Wy zien hem in 1004
in Gonöve on hier vindt hij in de uitstokendo universi
teitsbibliotheek en in de leeszalen gelegenheid tot be
studeering van vroemde talon, van literatuur, sociale!
wetenschap en vanzelfsprekend van geschiedenis, waar
bij die van de Fransche revolutie een groote rol speelde
Reeds te voren had hij, waar hij maar gelegenheid kon
vinden, hetzij te Bologna, hetzij te Bern of Zurich ge
tracht zich te ontwikkelen. Daarbij had hij echter ook
weer als politieke agitator niet stil gezeten.
Weliswaar begreep hij, dat hij zich moest intoomen,
wilde hij niet het gevaar loopen als ongewenschté
vreemdeling over de grens te worden gezet, maar het
bloedkruipt waar het niet gaan kan. Zoo was hij
con ijverig medewerker aan do socialistische bladen:
Avanguardia en Avoenire del Lavotratore on van 'het
New-Yorksche socialistische blad „Proletario". Zijn ten-
denzen waren zeer beslist cn uiterst linksch, vandaar
dat men hem zelfs voor anarchist hield. Mussollnl
heeft dat steeds tegengesproken en zich op zijn lid
maatschap van de Socialistische partij beroepen. Maar
dat hij vuurrood wa», bleek ook wiel uit zijn houding
op do Socialistische partijdag to Zurich.
Bij al zijn voorzichtigheid kon hij tooh zijn tempera
ment niet geheel botcugelon on ten slotte achtten de
rustige Zwitsersche burgers hem een gevaar voor do
maatschappij. De politie had hem van hot eerste oogen
bllk af aan in het oog gehouden en ten slotte werd
hij eerst in Juli 1Ö03 door do autoriteiten van het kan
ton Bern uit dit kanton en later, in 1904, door do
Genèver politie uit het land gezet,
Zoo stond Mussollnl in hot voorjaar vatt, 1904 Itt
Oostenrijk on was woedend over do behandeling hem
in de vrije republiek Zwitserland te beurt gevallen. Men
beweert, dat hij don Zwitsers daarom nog steeds een
wrok toedraagt en hot bun vandaag of morgen wellicht
nog oens zal inpepcron. De Zwitser» zijn niet zoo heel
org gerust omtrent dit punt en vennijdon dan ook zorg
vuldig elk conflict met den Zuldolijken buurman.
Muasollni begaf zlob. naar Trouto en vond daar bij den
beleenden, lrrldentieohon socialist Ccsare Battifiü beö
betrekking aan diens blad „11 Popoio",
Deze Oesare Battisti, die steods, ook gedurende den
oorlog, bleef propagceren voor hot Itallaansch worden
vaa Tronte, Triest on omgeving werd in de oorlog»-
voorbijgangers tellen, de tweodo moest do men-
schon tollen, die voor do uitstalling bleven staan,
de derde moest met eon cronomotor opnemen,
hoe lang doze menschen hieven staan kijken. In
don winkel teekenden de winkelbedienden nauw
keurig op wolkc koopors er naar hoeden vroegen,
die in een der twee étalages lagen uitgestald en
zij hielden bovendien aanteekenlng, van de bezoe
kers, die Iets kochten en die niets kochten. Op
deze wijze heeft de professor met zijn staf dus
kunnen uitrekenen welk percentage der voorbij
gangers voor de winkelkasten bleef staan ert hoe
lang, en daarbij bleek ten duidelijkst,, dat het
noodzakelijk ls de uitgestalde voorworpen van
een prijs te voorzien. Bij de étalago, welker voor
werpen geprijsd waren, bleef 6.4 pet der voorbij
gangers gedurende gemiddeld 15.2 sec. staan kij
ken; 24 pet. van de kijkers ging naar binnen en
van dezen kocht 26 pet. Voor do vitrine met on-
geprijsde artikelen waren deze cijfers: 4 pot, 13.4
sec., 9 pet. en 14 pet
Lyslnskl is tevens tot de overtuiging gekomen,
dat étalages met veel artikelen voordeeliger zijn,
dan uitstallingen van weinig voorwerpen.
„EDELWEIS" EN NOG WAT Wij lezen in „Van
den Hoogen Toren" in hot Deventer Dagblad:
Daar krijg lk me zooeven eon kwaadaardigen
brief van oen onderwijzer wachtgelder, die hot
zich heeft aangetrokken, Wat ik van Zijn Edele's
werkschuwheid heb verteld, dat hij van den weer
omstuit is gaan Bolliciteoren en waarompel ook
nog zal worden benoemd. Hij schrijft o.m.: „Uw
schuld. dat ik weer moet gaan werken."
Enfin, lk weet heel goed, dat ik het niet ieder
een naar den zin kan maken, En dozo week ging
lk eons kijken in oen der scholen, waar wachtgel
ders proefles moesten komen govcn, nu op hoog
bevel uit Den Haag, zoodat voor deze schoolmees
ters het wegblijven gelijk zou staun met zelfmoord
als wachtgelder. Dóór heb lk me toon uitnemend
geamuseerd. Er was één flinke kerol bij, die geon
aanmaning noodlg had om zich weer tc laten be
noemen .Cm te laten zien aan de oomes, hoe hij
les kon geven In aardrijkskunde, vroeg hij aan
de klas, of ze hem eens wat van Zwitserland wil
den vertellen. Een jongen stak zijn vinger op en
zei: „Meester, er zijn bergen." „Goed zoo, Jantje",
zei meester, „maar wat is er nog meer?" „Zwit
sersche kaas, meester", antwoordde Pietje van
den kruidenier op het hoekje. „Uitstekend", prees
meester. „Heb Jullie nog meer er van geleerd?"
„Edelweis, moster", zei daarop eon erge sllm-
meling. „Prachtig Jongen," zei de wachtgelder, die
er op liet volgon: „wat is dat Edelweis voor
spul". „Dat ia geen spul," zei Brammetje, „dat zijn
bloemen... enne... die drogen zo en dan maken ze
er in Apeldoorn zeoppoelor van."
Als het niet echt gebeurd was, zou ik het hier
niet mogen vertellen. Ik heb hot zelf gohoord.
TWEE BEDELAARS OP 100 INWONERS. De Pool-
sche hoofdstad, Warschau kan zich er op beroe
men do moeste bedolaars te hebben. Volgens
gave van do politic zijn daar namelijk niet
minder dan 22673 bedelaars, dat zijn bil een in
wonertal van niet vool meer don 1 mllllocn men
schen moer don 2 bodolaars op 100 inwoners. De
politie hooft ooit goconstatcord, dat eenige bede
laars tot welstand zijn, gekoxpen. Zoo werd een
bedelaar bij oen kerk lederen avond door zijn
familie in een eigon auto naar huls gereden, ter
wijl een andor twoo kamera in een niet goedkoop
hotel bewoonde. Dergolijko gevallen zijn echter
uitzonderingen.
HET LAATSTE SIGNAAL. Toon voor eenige dagen
terug de groote sneltrein Londen—Manchester
het station Duffleld wlldo binnenrijden, bemerkte
de machinist plotseling, dat alle signalen op on
veilig stonden. Hij sloot do stoom af, on zette de
trein stop. Maar niets gebeurde, ook niet nadat
hij ruedg goruimoti tijd gewacht had, en evenmin
was or, waar dan ook, iets vordaohts op do rails
to bespeuren. Eindelijk ging de stoker, hot wach
ten moodo, naar hot binnen oon paar minuten be
reikbare seinhuisje, wanr hij tot y.ijn groote ont
steltenis, den wlHselwnohter dood op den grond
liggen. Deze was by de uitoefening van zijn
beroep door don dood overvallen geworden. Maar
voor zyn laatsten ademtocht en mot inspanning
van al zyn krachton had dezo bravo man
Henry Rosé ia zyn naam het waarschuwiags-
slgnaal nog overgotrokkon. Den dood in hot hart
was by op zyn poat gebleven.
i