DE VROUW
SINTERKLAAS.
l
PLANTENZIEKTENLEER.
VAN
ROMMELKRUID.
Straatverlichting in vroegere jaren.
Mo
Nuttige mieren.
H.
Gc
Po
ile
dagsu door d« Ocwrt«nr{jk«rf gefusileerd tn wdert In
Italië &ls nationale held vereerd. Daar B&ttfetl Ooeten-
rljkeoh onderdaan was, kan men. het goede recht van
de Oostenrijkers om hem als landverrader te beschou
wen, niet goed betwisten, Bij Mussoliai waa het iets
anders, die was Italiaan en kon dus ais zoodanig uiting
geven, aan zijn patriotisch verlangen om aan Italië in
het Noord-Oosten een belangrijke uitbreiding te geven
door er landstreken aan toe te voegen, daar toch de
meerderheid der bevolking van huis uit Italiaanaoh-
waa en dan ook Italiaansch sprak. Aan den anderen
kant is het licht te begrijpen, dat de Oostemijksche
autoriteiten het vrijmoedige patriotisme van Mussolinl
minder waardeerden en hem in 14)11 over do grens
eetton.
Zoo keerde Mussolinl naar de Romagna terug en be
gon in Forli een courant „La Lotta di Classe". Dit blad
deed zijn naam eer aan, want het verkondigde door dik
en dun de noodzakelijkheid van den kiossestrijd. Daar
naast propageerde hij de zuivering der Socialistische
partij van minder voortvarende olmen ten, hij kende
slechts een republikeinsch socialisme. Zijn vurig woord,
Bijn vaardige pen, word spoodig over heel Italië bekend
en toen in 1912 in Reggio den socioliatisch.cn partijdag
vond, wist Mussolinl, als woordvoerder der radicale
elementen, het van de gematigde partijgonooton te
winnen. Het gevolg was, dat men inplaats van Treves
hem tot hoofdredacteur van het in Milaan verschijnen
de socialischo orgaan „Avantl" verkoos. Roods toen was
Bijn Individualisme zoo bekend, dat er stemmen opgin
gen of dit hem niet ongeschikt maakte om op den
duur pleitbezorger te zijn van de socialistische Idealen
ln den klassenstrijd. Later zouden zij, die dit opperden,
gelijk krijgen, maar toen was de meerderheid zoo ge
fascineerd door den strijdbaren Mussolinl en den gloed,
waarmede die zijn gehoor toesprak, dat men hem het
vertrouwen schonk. Hij beschaamde dit nl6t, want reeds
twee jaar later waa de „Avantl" een frtsch, uitste
kend partij-orgaan, dat aan de geheele Socialistische
partij ia Italië nieuw leven en kracht wist in te blazen.
Voor zijn medewerkers en het partijbestuur was hij
echter een lastpost. Hij wilde steedB gelijk hebben en
dreigde zoodra men hem zijn zin niet wilde geven,
met ontslag. Dat zette natuurlijk kwaad bloed en toen
dan ook in het voorjaar 1914 het door hem in do Ro-
magna georganiseerde republikelnsche oproer mislukte,
maakte het partijbestuur hem bittere verwijten. Zooals
hot steeds gaat wanneer iemand tegenslag heeft, hadden
ook velen van zijn vroegere volgelingen en. bewonde
raars hun vertrouwen in hem verloren. Toen het or
dan ook op aankwam, liet men hem in den steek en
het Socialistische partijbestuur werd tn dit conflict ln
het gelijk gesteld. Wel werden de pogingen om de ge
schillen te doen vergeten met succes bekroond, maar
men mag gerust aannemen, dat Mussolinl het nimmer
aan de Socialisten vergeven heeft, dat hij zijn republi-
keinsche taktiek niet wilden aanvaarden,
i Men meent dan ook, dat deze wrok aanleiding is
geweest van zijn in later jaron erg hardhandig optreden
tegon de Socialisten.
Hoo het ook zij, Mussolinl bleef hoofdredacteur van
do Avantl,
Zoo naderde de zomer van 1914 en brak do wereld
oorlog uit.
(Wordt vervolgd.)
8 IA
Vragen, deze rubrlok betreffende, in te zendon aan
den heer M. van Stijgeren te Heiloo, wat betreft het
district Kennemorlandaan den heer A. van Herwijnen
te Heiloo, wat aangaat den I/angendijk en omstreken en
aan den heer K. van Keulen te Hoorn, wat betreft De
Streek, de Bangert, en de Beemster. Als de inspecties
zulks toelaten, heeft laatstgenoemde des Zaterdags weer
zitting in hot Parkhotel te Hoorn.
Door H. G. CANNEGIETER.
(Nadruk verboden.)
Het was in den tij i, waarin het zich op straat ver-
toonen van meer dan één Sinterklaas tegelijk nog niet
bij de politieverordening was verboden. En zoo dacht
Melis zijn slag te kunnen slaan door zich voor een
week aan bakker Boukoma to verhuren.
Bakker Boukema was wol niet de voornaamste con
fiseur, cuisinier, patissier van het stadje; zijn winkel
stond in de achterstraat van het arbeiderskwartier
on zijn kwaliteit werd op de winkeldeur eenvoudig
weg aangekondigd, als: brood-, koek- en banketbak:
kor. Maar voor Melis was hij een puike patroon,
want het zou Melis om 't even wezen, als hij maar
oen patroon had.
Melis was heel den voorwinter werkloos geweest,
en daar hij bij do autoriteiten om zijn vechtlustigheid
on drankzucht niet al te goed aangeschreven stond,
hield men hom kort. Van de toch roods krap toege
meten ultkeering kwam al bittor weinig in de huis
houding terecht, want do baas zelf ging voor en
slechte wat er overschoot, Indien hij zijn eigen zin
voor goneugten bevredigd had, was voor moeder de
vrouw.
Moedor do vrouw had oen harden dobber, om mot
dit ovorschotjo haar vijftal kleuters te Voeden en
in de kleeren te houden. Toch voerde zij dapper don
strijd togen den ondorgang. Schoon mot mooito hield
tij t gozln or bovenop.
e t
Het baantje als Sinterklaas was voor Melis een aar
dige verstrooiing. Het was juist een kolfjo naar zijn
hand: zoo als de mooie meneer uitgedost niets te
doen dan in een afgedankte Victoria rond te rijden
en reclame-biljetten te strooien onder de kinderen, die
onderweg Sinterklaas aangaapten. Do bakker zorgde
voor het costuum en den baard en Melis kon ziin da-
gelijksche vergoeding netto opstrijken. Aan het eind
van den dag was 't hem vergund, in den winkel
audiëntie te houden voor de kinderen, die den Sin
terklaastafel bezochten. Hij moest ze af en toe eens
toespreken, over het hoofd aaion en informeeren, of
ze heel het jaar zoet waren geweest. Hij kende zijn
„-smoossie" van. buiten, maar zei het vrij katterig op.
omdat hij zijn spraakwater ontberen moest. Want
drank mocht hij niet gebruiken, zoolang hij in dienst
was.
Doch onmiddellijk nadat hij zijn centen had, ging
hij zich schadeloos stellen in de eerste de beste kroeg
om den hoek. En het duurde soms lang, eer hij goed
en wel thuis kwam, waar zijn komst met angst en
beving werd tegemoet gezien.
Op den Zaterdag vóór Sinterklaas had de bakker
een nieuwe opdracht voor hem. j£r was een jufrouw
in den winkel geweest en die had een groote bestel
ling gedaan. Maar zij zou 't aardig vinden, wanneer
Sinterklaas persoonlijk do marsepeinlettors en het sui
kergoed bij haar kinderen aan huis uit kwam dea
len. Tegen een kleine vergoeding zou Melis hiertoe
v«l bereid zijn? Allicht zou er aan. het huis, waar bij
SLAKKEN.
Naar aanleiding van eeu vraag van R. S. te Benning-
broek.
De grauwe akkerslak Is onder de slafckensoorten, die
aan de cultuurgewassen schade toebrengen, wel de
schadelijkste. De lengte van dit diertje bedraagt maar
drie tot vijf c.M., de breedte een halve cM. De kleur
is licht tot donkergrauw en, gewoonlijk zeer goed in
overeenstemming met die van den grond, waarop de
slakken leven, zoodat zij niet gemakkelijk in het oog
vallen. Het achterlijf is sterk versmald; zij scheidon
een kalkhoudend slijm af.
Do slaken zijn tweeslachtig, d.1. alle individuen zijn
in staat zich na paring met een gelijksoortig dier voort
te planten. De akkerslakken vermenigvuldigen zich den
geheelen zomer door. Zij leggen vierhonderd tot vijfhon
derd eieren in hoopjes van twintig tot deftig stuks on
der gras, mos, in boomspleten enz., maar steeds op
vochtige verborgen plaatsen. Na ongeveer twee tot drio
weken komen 'b zomers de jongen te voorschijn, die na
zes weken ln staat zijn zich weer te vermenigvuldigen.
De in den herfst gelegde eieren overwinteren: deze zijn.
goed bestand tegen koude en droogte.
Onder gunstige omstandigheden kan do akkerslak
eenige jaren oud worden. Het mag haar dan echter
niet ontbreken aan een voldoende hoeveelheid voedsel
en het noodige vocht Van honger en droogte houden
deze slakken niet, al kunnen ze heel wat verdragen.
Zooveel mogelijk vermijden zij echter droge plaatsen en
zoeken bij voorkeur de vochtiger gedeelten van den
tuin, o.a. aloot en greppelkanten op. In 't algemeen zal
men des to minder last van slakken hebben, naarmate
de grond hooger gelegen en droger is.
Tijdens den winter trekken de akkerslakken zich in
den grond terug, en kruipen daarin des te dieper weg,
naarmate het kouder wordt. Afwisselend winterweer is
voor haar noodlottig. Stijgt de temperatuur dan komen
zij uit haar schuilhoeken te voorschijn en worden dan
door plotseling Invallende koude gedood.
In haar Voedsel zijn de slakken niet erg kieskeurig.
Zij geven echter steeds do voorkeur aan de zachtere
bladeren or. atengeldeelan boven de hardere. De bladeren
van verschillende kool en raapsoorten en sla, afgevallen
fruit, aardbeien, augurken en komkommers worden
gaarne gegeten. Vooral op z&aibedden kunnen zij veel
schade aanrichten zij tasten zoowat alle klemplanten
aan, zoodat er soms geen enkol plantje overblijft. In
warenhuizen en stookkassen komen zij ook meermalen
voor on laten dan maar weinig planten met rust. Zij
beminnen de duisternis en eten dan ook bijna ultslui-
téti<5 's avonds en 's nachts. Des daags versohuilen gf}
zich onder steenen, bladeren, afval of in spleten van
dén Grond. Alleen bij donderachtlg weer worden ze ook
wel overdag aangetroffen.
Het aantal natuurlijke vijanden der slakken is zeer
groot; o.a. varkens, mollen, spitsmuizen, kraaien, roo-
ken, eksters, eenden, kippen, padden en kikvorschen.
De kweeker kan echter deze dieren niet alle in zijn
'strijd tegen de slakken gebruiken, omdat zij zelf te veel
schade aan de gewassen zouden toebrengen. Van pad
den en kikvorschen kan hij zeer veel nut hebben, vooral
in warenhuizen, kassen en bakken en op aardbelvelden.
Wordt vervolgd.
HOORN.
K. VAN KEULEN.
EERST FAKKELS, TOEN KAARSEN EN PAS ÏN
1853 GAS.
IN TWEEËN.
CjPages Ooien, Yverdom)
Zo« je met een geweer van hi«naar dfet
Mrg kunnen schiete
Ia, als je vlak daarop voor een bveeden keer
schoot.
Hoe dat zoo?
Om den eersten kogel op te douwen.
Wanneer wij tegenwoordig 's avonds door do groote
steden Loopen, die zich op verschillende plaatsen in
een zee van licht baden, dan kunnen we ons .nauwe
lijks indenken, dat onze vaderen in den goeden ouden
tijd de weelde van een dergelijke straatverlichting
nooit gekend hebben, Ja er zelfs niet van gedroomd
hebben, dat eens machtige lichtbronnen het daglicht
bijna zouden vervangen. Toch deed zich de behoefte
aan straatverlichting ook in die dagen gevoelen en
het was Loulaa van Lorreinen, die het eerst op het
denkbeeld van een straatverlichting kwam, toen zij
beval, voor alle kruizen, heiligen- en Mariabeelden
kaarsen te ontsteken, welk voorbeeld in de Neder
landen spoedig gevolgd werd, zoodat men in de eer- i
ste helft der 16de eeuw in de meeste steden de beol-
den biji kerken en kapellen, op bruggen en aan de
poorten en op de hoeken der straten door kaarsen on
lantaarns verlicht zag. Het was er natuurlijk verre
van, dat deze verlichting voldoende zou geweest zijn,
om de straten en de wegen voldoende te verlichten.
Toen, en. ook nog later, was het een groote eer,
wanneer men iemand met fakkellicht naar huis be-1
geleidde. Die eer genoot b.v. Albrecht DÜrer, toen
hij in 1520 de Nederlanden bezocht. Te Leiden bewe
zen do studenten aan sommige professoren die eer,
o.a. aan Bonaventura Vulcanius en aan Scaliger. Ver
der meldt do geschiedenis, dat prins Willem I en
Charlotte van Bourbon te Dordrecht met fakkellicht
worden Ingehaald.
In 't midden der 16do eeuw wnrd Amsterdam nog
slechts door weinige lantaarns verlicht, die hier en
daar in hot midden der voornaamste straten en bij-
bruggen stondon. Zij gaven zoo weinig licht, dat in
1506 bevolen word, dat niemand na 't luiden der „boe-
venkiok", dat te negen uur geschiedde, zich zonder
lantaarn op straat mocht begeven.
Ook do burger- en ratelwacht mocht niet zonder
licht de ronde doen, wat tot in de 17de eeuw voort
duurde. In 1579 werd bevolen de lantaarns, die op de
bruggen stonden, terstond met den donker te ont
steken en om de straten ook eenigszins te verlichten,
werden alle herbergiers en tappers belast, tot tien
uur 's avonds licht te laten branden in hun vo^
huizen. Daar deze keur niet opgevolgd werd, vt?,
nieuwde het gerecht ze ln 1587 en beval, dat in 4,
lantaarns, op de bruggen staande, alle avonden
hot luiden van de boomklok, kaarsen zouden wordt
ontstoken. Dat schijnt evenwol nog niet voldaan
hebben, want in November 1505 beval een nieui
keur, dat aan ieder twaalfde 'huis door den bewom
bij avond en bij; nacht een lantaarn met brandei
kuars zou gehangen worden. Daar ook deze
door de burgera niet werd opgevolgd, stelde mej
twee jaar later van stadswege lieden aan, om vooj
het ontsteken dezer lantaarns zorg te dragen.: daai
mede wu» de lantaarnopsteker geboren. De k03t«i
werden gevonden in een belasting op de ingezetene!
die door stadscollecteurs werd ingezameld.
Op dien voet bleef het tot 1668, toen Jan van der
'Heijden, weinige jaren vóór hij de Blangbrandspuiton'
uitvond, de stadsregeering van Amsterdam het voor.i
stel deed, de stad door lantaarns, op kleine afstuu.]
den van elkander aangebracht, te verlichten.
Zijn voorstel werd aangenomen en vóór hot oinds
van 1669 was Amsterdam reeds geheel voorzien v&a
de door Van dor Heijden geconstrueerde hoornen
lantaarns.
In 1678 werd de Amsterdamsohe straatverlichting
in Den Haag ingevoerd, een jaar later te Dordrecht,
Bijna twee eeuwen laiter ((4 September 1853) werd
te Dordrecht voor de eerste maal het gaslicht ont
stoken.
MSt.
BU
|1M
pi al
BESCHERM DE ROODE B08CKMIEREN.
I ,nt
lip d
In het wetenschappelijke tijdschrift Forschung^i
und Fortschritte beschrijft dr. H. Eidmann een onde|
zoek dat hij in verschillende streken van Duitschl
land naar het nut van mieren voor de boschcultuuf
heeft ingesteld. Hij komt tot de slotsom, dat het nut» Jt
't welk de mieren stichtep, veel grooter is dan d»|jQvUi
schade die sommige soorten aanrichten. Vooral dj
roode boschmier (formica rufa) verdient de volli
sympathie van elk, die op hot behoud van bosschen|
gesteld is.
Eidmann is daar achter gekomen door de mierenl
op alle uren van den dag hun buit af te nemen eu
deze dan nauwgezet te deterrnineeren. Toen bleek)
dat deze buit in hoofdzaak bestond uit insecten 01
wel voor de helft uit zeer schadelijke on voor slechtl
een zesde uit nuttige, welko laatste over het alge»
meen sneller in hun bewegingen zijn en zich dus niet
zoo gemakkelijk laten vangen. Een flinke mieren»
kolonie vernietigt per 'jaar ongeveer 2 millioen scha*
dolijko insecten on draagt er zoodoende sterk toe bij
liét bosch gezond to houden.
Zeer duidelijk is dit gebleken toon in 1024 in Noord*
Duitschland de bosschen werden aangetast door mil*
lioenen larven van nachtvlinders. 150.000 H A. bosch
is toen vrijwel geheel vernield. In die woestenij waren,
echter eenige oasen en dat juist in streken waar de
roode boschmier veelvuldig voorkwam.
Eidmann drukt daarom elkeen die zich met bosch-
Ha!
Ha;
Ha!
Ha!
rJu
:em
lino
mot
mme
Mteel
BI
flde)
Bi
fctdel
n Kt
hal
n Kc
MSl
Ixoklf
eefic!
n Tii
m Tl
zijn boodschap moest doen, ook nog wel iets over
schieten. En zoo trok Melis op Sinterklaasavond in
zijn bisschopscostuum er op uit met aan den arm een
groote kort bakkerswaren. Hij had het land, maar
wat doe je al niet, als er iets valt te verdienen? Het
gedrang van de straatjeugd, die hem begeleidde, hin
derde hem nog niet liet ergste; hieraan was hij zoet-
jes-aan wel gewend geraakt. Maar dat hij vanavond
zoo long nuchter moest blijven, benauwde hem. Hij
mocht niet eens pruimen, en had van den bakker de
boodschap meegekregen, dat hij zich netjes moest
houden, want het was een van de beste klanten, waar
hij op bezoek zou guan.
Zoo sjokte hij voort met zijn zwaren mand aan don
arm. Zijn staf als wandelstok gebruikend, zette hij
er den pas in, opgejaagd door het gevolg van de
straatjongens, dat hein najoelde: „Heb je ook wat
voor mij, Sinterklaas?!" Zijn haard was ietwat scheef
gezakt; het elastiek knelde hem achter zijn dbr en
toen hij zich met zijn mouw het zweet van 't gezicht
wischte, schrok hij van de vlek, welke de aldus af
gewreven schmink op zijn tabberd had achtergelaten.
Je incest ook overal tegelijk aan denken!
Hij was blij. dat hij er wa9 en toen de bel was
overgegaan, zette hij met een zucht van verlichting
den boodschapsmand op de stoep.
Een dikke juffrouw kwam voor. Voorzichtig deed zo
de dour op een kier en fluisterend waarschuwde ze.
Sinterklaas, zich niet te verraden. Zo nam zijn mand
over, keek er eens in, knikte bevredigend on nam
don Heilige moe in een kamertje vlak bij den ingang,
om hem instructies te geven.
Ze had drie kinderen, twoo meisjes on een Jongen
Hot oudste meisje was negen jaar en bootte Chrintlon.i
het Jongste wa» zeven en heette Groet. Mot den jon-
gen moest Sinterklaas wat voorzichtig zijn; 't was'
nog maar oen ventje van vijf, haar wimpie, on hij
zou bost kunnen gaan huilen, als hij van Sinterklaas
schrok en dan was de avond bedorven, nietwaar?
Melis doorzag hot geval on beloofde, zijn bost to zul
len doen. Hij had zelf ook kindoron, zei hij, on hij
wist, hoo Je niet dat kleine goed omgaan moest.
Do Jufrouw lei hom uit, wat Christlen moest bob
ben on wat voor Wimpio bestemd was on hoe hij
Groet maar een beetje op 't gemood werken moest
vanwege haar slordigheid. In het kamertje stond oen
margarine-kist vol pakjes, groote en kleine. Op elk
stond de naam en Sinterklaas kon dus gemakkelijk
zijn taak vervullen. Als alles goed afliep, had do juf
frouw ook nog een pakje voor hem.
Janna, zoo heette de vrouw van Melis, zat intus-
schen thuis bij haar kinderen. Zij had met uiterste
zuinigheid nog een paar kwartjes overgespaard, om op
den Sinterklaasavond voor haar kleuters een kleine
verrassing te koopen.
Maar het was met een zucht, dat ze de kleurige sui
kerballen en het blikken stuk speelgoed uitstalde. Ze
moest gauw wezen, want alles moest afgeloopen zijn,
voordat vader thuiskwam. Anders zou die weer vloe
ken over haar verkwistend gedrag en de kinderen
zouden met een schop en een klap naar bed worden
.Och", dacht ze bitter glimlachend, „dat heeft den
tijd nogl" 't Zou wel heel laat worden vanavond, dat
wist ze vooruit. Melis vertelde haar nooit, wat hij deed
of waar hij zat- Hij had zich alleen laten ontvallen,
dat hij deze week iets extra's verdiende. Maar waar
mee, dat had hij niet verteld, 't Liet haar koud, want
ze begreep, dat dit extra-verdienen" voor haar uit
sluitend beteekende, dat haar man extra-dronken en
extra-laat thuiskomen zou.
Op den Sinterklaasavond zou hij 't er wel van n*
men; dia hoefde ze op mn vroege thuiskomst heels-
maal niet te rekenen. Eigenlijk was het maar ge
lukkig, want hij zou den feestavond der kinderen, be
derven. En, haar best doende vroolijk te kijken, zette
ze met haar schrale stem „'t Heerlijk avondje" in,
dat de oudsten al zoo'n beetje mee-neuriën konden!
Toen begon de uitdeeling en de kinderen waren bui
ten zichzelf van pleizier.
Melis had allengs z'n landerigheid overwonnen en
begon schik in zijn zending te krijgen. Het gebeurde
hem eiken dag niet, dat hij als een heuschen hei
lige werd behandeld en tegenover de eerbiedige blik
ken der kinderen kwam hij gaandeweg onder den
indruk van zijn eigen waardigheid.
De juffrouw deed onderdanig tegen hem en toen'
zij de kinderen aanmaande, om. Sinterklaas een
handje to geven, speelde zij haar rol zoo goed, dat
het was, of ze zelf ook van respect voor den hoogon
bezoeker vervuld was.
Toch stelde zij hem niet voor als de boeman; door'
haar wijze van spreken en doen liet zij de kinderen
begrijpen, dat zij. met een vriendelijken grijsaard te1
doen hadden. En onder de macht van haar voorbeeld
yoelde Melis zich een vriendelijke grijsaard worden.
Waarachtig, hij kreeg er den slag van met die kin
deren te praten I Dit was heel wat anders dan de
Sinterklaasspelerij bij den bakker, 't Was of die juf
frouw de kunst verstond een echten tooneelspeier van
hem te maken; zij haalde hem de woorden uit den
mond on ontstak het licht in zijn üogen. Zóó was hij
heusch Sinterklaas do goedheilige bisschop die van
kindertjes houdt en arme menschen wei-doet.
Hij werd welsprekend ofschoon hij nog geen drup
spraakwater binnen had. Niets <fh.n een kop melk-
chocola, maar dio smaakte perfect en verwarmde ei
genlijk nog behaaglijker dan drank. En een fijne si
gaar, dio de Juffrouw hem had gogovenl Wimpio
mocht de lucifer aansteken nn toon hij hom uitgebla
zen had mocht.hij paardjerijden op Sinterklaas' knie.
„Ik heb heelemaal niot hang van Sinterklaas» Moes?!",
juichte het ventje.
Zo zongen liedjes voor Slnfcorklaa# en ze doden hot
zoo mooi, dat Sinterklaas zijn oogon vochtig voelde
worden. Hij merkte zolf niot eens, hoe kinderachtig hij
was. En toen Chrlstien die prachtige pop kreeg mot
do blauwe oogon en 't blauwe Jurkje, waarnaar zo
zoo- verlangd had. klom zo op Sinterklaas' schoot en
omholslo hem. Ze kuste hem driemaal op elke wang.
,„Moes?" fluisterde Greet, terwijl Sinterklaas zijn
tweede kop chocola uitdronk, „zou Sinterklaas het
nou niet vervelend vinden, dat hij op zijn eigen ver
jaardag niet thuis kan zijn bij zijn vrouw?"
„Och loop, malle meid", antwoordde haar moeder,
Sinterklaas heeft immers geen vrouw!"
„Heeft Sinterklaas geen vrouw?", viel Christien in.
„En ook geen kindertjes? Hè dat is jammer. Wat zal
dat ongezellig wezen voor Sinterklaas."
„Ja. maar Sinterklaas is immers altijd op reis?",
zei de moeder. „Het is maar goed, dat hij geen vrouw
en kindertjes heeft, want die zouden altijd alleen zit
ten. Dat zou akelig zijn."
„Net als wij, Moes. Wij zijn ook altijd alleen!"
,*„Ta, maar dat is wat anders. Onze goeie Papa is
dood. Anders zou hij natuurlijk ook van do partij zijn,
I als Sinterklaas kwam."
„Vind je 't naar. dat je geen vrouw en kindertjes
hebt, Sinterklaas?", vroeg Wimpie, en met een wijs-
geerig'gezichtje voegde hij'er aan toe: „Ik vind het
ook naar. Ik wou. dat ik een kindje van Sinterklaas
was. Want de kindertjes van Sinterklaas krijgen al
tijd lekkers en speelgoed.
f „En de vrouw van Sinterklaas drinkt altijd choco
la", veronderstelde Christien. Het vos esn onderwerp
dat niet spoedig vu uitgeput
cultuur bezig houdt, op het hart de boschmier te onfc
•zien en te beschermen. n B
n M
n Vi
„En ze eten bij Sinterklaas altijd banketletter". in I
„En Sinterklaas' jongetje mag altijd met den stafjin I
spelen".
„En Sinterklaas' meisjes mogen hem helpen om zijn
mooie jas uit te trekken".
„En Sinterklaas vrouw mag zijn mooie muts af
zetten".
Moes maakte er een eind aan.
„Mjalle jongens, Sinterklaas heeft immers niet eens
een vrouw en geen kindertjes", zei ze.
Ze haalde uit de kast een. groot pak en gaf dit aan
Sinterklaas. „Misschien wilt u dit wel meenemen op
reis als een aandenken, aan dezen aardigen avond."
,Wat zit er in? Wat zit er in?l" vroegen de kin
doren.
„Lijnkoeken voor den schimmel!" zei Moes lachend,
met oen knipoog naar den eerwaarden bezoeker.
tosi
IS rl
it bi
lerst
sser
rslaa
ibek
«nd
•ril
elen
joTfl
nis:'
Toen Sinterklaas op den hoek van de eenzame de 1
straat het pakket losknoopte, zag hij, dat het een half mite
dozijn stevige taaipoppen bevatte.
„Gek, dat er juist zes zijni", mompelde hij. „Zoi
ze 't geweten hebben?"
Hij stak het touw van 't pakket in zijn zak
vleide de taaipoppen in de nu ledige boodschapmand]
Toen hij het touw in zijn zak stak, rammelde hi
daar van de ^centen. Melis werd aan zijn rijkdo.
herinnerd; 't'waa het weekloon, dat de bakker he
voordat hij naar de juffrouw toeging, had uitbe*
taald. Maar op het oogenblik was hij heelemaal ver
geten, hoe hij op zijn heenreis gehunkerd had naar
liet tijdstip, waarop hij met dit geld naar de kroeg
kon gaan. Hij dacht om de heele kroeg niet. zoozeor
werd hij door een ander plan in beslag genomen.
„Die chocola was lekker", bepeinsde hij. En hij
zocht, of hij op zijn weg ook eon winkel zou tegen
komen waar men chocolade verkoopt.
Er wa» nog eon winkel open, ergons op eon verla
ten hoek. De winkeljuffrouw stikte van 't lachen, toen
ze daar onvoorbereid Sintorklaas als klant in don
winkel zag staan. Maar ze verkocht hem een bus
cacao en een pond suiker en een pakje tabak. En
ze gaf hem een handvol sausje» mee „voor de kin
dertjes", zei xe, en vluchtte toen lachend naar
binnen.
Juist had Janna het restje van haar feeatdrank, nq"
oen mengsel van afgeroomde melk, water en stroop,
- uitgeschonken en de kinderen vermaand, na af
loop van het feest zoet naar bed te gaan, of zij
schrok van de deurklink.
E enbittere trek gleed over haar bleek gelaat. Ook
de kinderen begrepen. Ze werden doodstil op eens.
En staarden elkaar met hun ouwelijke armoed-ge-
zicht]es Wantrouwend aan.
„Vaderl" Dat beteekende ruzie en slaag.
Maar 'twas vader niet, 't was.Sinterklaas!!
Met een vriendelijke toespraak deelde de eerwaar- -
dige grijsaard zijn schatten uit: voor alle vijf kin-
deren en moeder een taaipop; voor moeder een bus '"ae
echte chocolade en een zak suiker en voor vader,
waar wè.s vader?! een pakje tabak. En daar
moesten zo nu morgen maar eens een prettigen avond
van hebben.
Janna, die eerst angstig gekeken had, stoardo nu
één en al verhazinig naar den zonderlingen gaat: hij
rook niet naar drank; het was niet uit dronken
schap, dat hij een lolletje maakte. Wat hó.d hij?!
„Hier Jacob! Sinterklaas' jongetje mag; met den
staf spelen. En hier, Lena en Mietje! Sinterklaas
meisjes mogen hem helpen om zijn mooie jas uit te
trekken. En Sinterklaas' vrouw", en onthutst
voplde zij een kus op wang „mag zijn mooie muts
afzetten!"
Ijn/j
)Q
Yens
ïere
VIM',
H'irli
'ere
ola)
inde
lag
«kk