GEESTELIJK LEVEN.
Gemengd Nieuws.
rheumatiek:
romfosen gebruIKt, terwijl men een öergeTtJK vertrek Jh
de nieuwe studio vergeefs s&l zoeken.
In Boedapest la men echter tot een andere oplossing
gekomen. Uitgaande van het beginsel, dat de dirigent
van een orkest dat voor de radio speelt, moet kunnen
hooren, hoe' do luisteraars de muziek ontvangen, be
sloot men den dirigent in een apart vertrek te plaatsen.
Het was bij proefnemingen In andere studio's eohtor
reeds gebleken, dat alleen Iiohtrignnlen nooit, denxelfden
suggereerenden invloed op de orkestleden hebben als
de bewegingen van een goeden dirigent
Zoodoende ls men op het idee gekomen om den di
rigent een apart vertrekje te geven, dat door een
dikken glaswand van de eigenlijke studio ls afgesloten.
De orkestleden kunnen hun dirigent thans zien, terwijl
een gecompliceerd systeem van lichtsignalen boven
dien nog wordt toegepast
SPOORWEG-ONGELUK IN SPANJE.
GROOT TEKORT IN DE DEMOCRATISCHE
PARTIJKAS.
Twee en twintig gekwetsten.
Woensdag zijn op den Spaanschen spoorweg tusschen
Lilia en Valencla nabij het dorp Muslota twee treinen
op elkaar geloopen. De beide locomotieven en zeven wa-
gons werden ernstig beschadigd. Twee en twintig rei
zigers werden gewond, van* wie acht ernstig.
Bij de afwikkeling der. financieele administratie
der verkiezingen is gebleken dat er een tekort is
van 1.317.000 dollar. D.w.z. er is aan geld een over
schot van 183.000 dollar (inkomsten 5.029.000 dollar,
uitgaven 4.864.000 dollar). Maar bovendien is er een
schuld van 1.500.000 dollar aan County Trust Cy. De
financieele leider van de Democratische campagne,
J. J. Ra9kob, moet dus nog 1.317.000 dollar zien te
vinden.
Onder degenen die reeds reusachtige bedragen in
de Democratische verkiezingskas hadden gestort
waren Raskob zelf met 110.000 dollar, William F.
Kenny 100.000 dollar, Herbert Lehman 100.000 dollar,
de fam. Ryart 60.000 dollar, P. S. du Pont 50.000 dol
lar, Harry Payne Whitney 50.000 dollar, G. W.
Clarke 50.000 dollar, W. U. Todd 35.000 dollar en B.
M. Baruch 33.000 dollar.
EEN ONDEiRZEESCHE VULKAAN.
ENGELSCHE SPOORWEG-RECLAME.
Een spotgoedkoop reisje.
Die olie uitwerpt.
De Great Western Railway heeft bij wijze van proef
op den eersten Woensdag van deze maand goedkoope
retourbiljetten van Birminghaza naar Londen uitgege
ven, om het publiek In staat te stellen middagvoorstel
lingen in de schouwbürgen en andere publieke verma
kelijkheden te Londen te bezoeken. De prijs voor de 178
K.M. lange reis bedraagt 8 sh (is f 3.60) Tegelijk met
het 8poorbiljet, kan men aan de loketten een entréébll-
'jet koopen, en heeft daarbij de keuze uit 30 theaters. In
den trein is ook gelegenheid voor middag- en avond
eten.
Volgens mededeelingen van het Geologische Comité te
Moskou is in do buurt van Tchikichllara in de Kaspi
sche Zee een onderzeesche vulkaan ontdekt, die op een
kilometer afstand van de kust groote hoeveelheden gas
en petroleum uitwerpt
STELLING IN EEN ALGIERSCHE KERK
INGESTORT.
Tv. doodea.
BRANDSTICHTERS- EN DIEVENBENDE
GEEARRESTEERD.
j Te Algiers is in de kerk Notre Dame d'Afrique een
20 M. hooge stellage ingestort waarop 71 arbeiders
'met schilderwerk bezig waren.
1 Twee hunner werden gedood en. de vijf anderen
zwaar gewond.
De leider was een krankzinnige,
AARDVERSCHUIVING.
De orimlneele politie te Sollngen heeft een Inbrekers
bende gearresteerd, die gedurende de laatste maanden
tal van Inbraken en diefstallen gepleegd heeft en zich
tevens aan tal van brandstichtingen heeft schuldig ge
maakt, Do brandstichter en loldor van de bende la een
uit oen inrichting ontsnapte krankzinnige.
Eén doode, twee gewonden.
Op een bouwwerk bij de stedelijke kanaalwerken
te Bonn zijn Woensdagmiddag ingegraven aardmas-
sa's ten gevolge van den aanhoudenden regenval in
beweging gekomen, waarbij drie arbeiders werden
bedolven. Eén van hen werd gedood, de beide an
deren werden gewond. Het bouwwerk is gesloten om
de schuldvraag vast te stellen.
EEN SPOOR VAN NUNGESSER EN COLI?
Zondag is op het 'strand van Dungeuess, ln hot En-
golsch graafschap Kont een blok kurk gevonden waarop
met krijt was geschreven: „Nungesser, Coll, Westelijk
Azoren, breedte... (oen onleesbaar godoelte) vragon
leef tocht"
IN EEN MIJN OMGEKOMEN.
Vermoedelijk door een mUngasontploffing.
Reuter meldt uit Williaanson (West Virginië):
De president, de direoteur-generaal en een opzichter
va ndo Cloyora Coal Mining Company, die Woensdag
avond vermist werden, zijn Donderdag op groote diepte
ln oen mijn te Hemlor (Kentucky) dood gevonden. Zij
zijn blijkbaar het slachtoffer geworden van een mijn-
gasontploffing.
EEN ORKAAN OVER DE NOORDELIJKE
ADRIATISCHE ZEE.
Groote sohodo te Spalato.
Niaar Donderdag uit Spalato word gemold, woedde
er sinds £4 uur in bot noordelijk gedeelte van do
Adriatisclie Zoo eon Orkaan, die een buitengowone
snolheid bereikt. Eon gedeelte van hot strandbad
van Spalato ls verwoest. De barometer wees er een
stand van 733 m.M. aan, den laagsten stand sinds de
oprichting van het observatorium aldaar.
EEN DUIKBOOTRAMP.
Gasvergiftiging aan boord.
I In de haven van lila dus Gobas geraakte een al
daar liggende onderzeeër lek. Het binnen sijpelende
water vermengde zich met de in de accumulatoron
I aanwezige zuren met het gevolg dat zich schade
lijke gassen ontwikkeldon, waardoor een dekofficier
en 6 matrozen vergiftigd werden.
ZELDZAAM FOSSIEL.
Een schedel van reusachtige afmetingen.
Aneta meldt uit Baujoemas:
Bij geologische opsporingen van den mijnbouw bij
Boemiajos ia een zeldzaam fossiel onder een laag lava
gevonden, dat vermoedelijk dateert uit het tertiaire
tijdperk. Het 1a een schedel van een mammouth, lang
een meter en breed 75 cM. De collectie fossielen is naar
Utrecht gezonden om daar, onder leiding van profes
sor L. M. R.v Rutten, gedetermineerd te worden. Ver
volgens wordt alles naar Bandoeng teruggezonden, om
geplaatst te worden in het museum, dat thans ge
bouwd la.
lnnert ge u ook, of hij een koffer bezat met vijf hak
ken?"
„Neen," antwoordde Ralph snel te snel. De detec
tive zag hem met een argwanenden blik aan.
„Luister eens even dokter, wij voeren niets tegen u
in het schild, zelfs al waart gij de vriend van Tarn en
al was hij een opium-smokkelaar wat u bekend was.
Kunt ge Iemand niet met een kleine Inlichting op weg
helpen?"
.indien ik het wist, zou Ge bet niet zeggen. Wat
ls er met dien koffer?"
.Niets: er moet een valsche bodem inzitten, dat is
alles. En ik ben nieuwsgierig waar de oude heer het
een of het ander weggestopt heeft..."
Hij zag het aangezicht van Ralph Hallam een plotse
linge verandering ondergaan; zijn oogen schitterden van
onderdrukte opwinding.
„U denkt aan iets aangenaams," zeide de detective,
wien niets ontging, en Ralph knikte toestemmend,
„Iets buitengewoon aangenaams!" zeide hij.
Hij had gedacht aan een millioen dollars!
Indien het eens waar waaT Indien Tupperwill zich
eens vergiste? En Indien het geld dat hij in de trom
mel van Amery gezien had eens deugdelijk en rechtens
het eigendom van den raadselachtigen man was? En
indien Tarn, op do hem eigen, vreemdsoortige, sllnk-
eche wijze het geld eens mede naar huls genomen en
daar ergens verborgen had? Elsa zou weten waar die
koffer zich bevond, bedacht hij, terwijl zijn auto hem
naar Herbert Mansions voerde. De meest voor de hand
liggende waarschijnlijkheid wa3 dat het geld zich in het
bezit van Amery of in diens Bank bevond; doch er be
stond ook deze, hoe Vel uiterst geringe, maar niettemin
mogelijke kans. Reeds dit denkbeeld alleen deed hem
beurtelings ijskoud worden en zweeteiu
Bij zijn aankomst bevond Elsa zich op haar kamer.
„Dat juffertje is inderdaad een zeer onderhoudend ge
zelschap," merkte zijn vrouw sarcastisch op. „Zij zit
den halven avond op haar kamer met die lawaaima
kers" om haar hoofd. Wat moet er nu verder gebeu
ren T"
Niets," zeide Ralph, „behalve dat wij bij Tupperwill
gaan dineeren."
Mevrouw Hallam liet haar weerzin blijken.
„In welk lijkenhuis woont hij?" vroeg zij „Ralph,
jongen, ik heb twee danspartijen voor je afgezegd
twee echte jazz."
„Ga het meisje halen," zeide Ralph, wiens geduld in
tegenwoordigheid van zijn vrouw altijd op de zwaarste
proef gesteld werd.
Elsa bespaarde haar gastvrouw die moeite. Zij door
liep juist de gang, toen Mevrouw Hallam uit den salon
trad. Zij zag er lief uit in de nieuwe japon, die rij voer
Het beste tepen
De vrijheid moet door ieder Individueel worden ver
overd op de gebondenheid.
Hiermede komen wij op het terrein der Innerlijke vrij
heid, waarvan in 't eerste artikel gewaagd ia.
In velerlei opzicht ia de mensoh, wat z'n innerlijk,
geestelijk wezen betreft, gebonden en daardoor belem-
I merd in zijn groei. D.w.z. zijn dlep3te-zelf komt niet tot
uiting omdat machtige verhinderingen aanwezig zijn.
I Ieder, die niet geheel vreemdeling is in de wereld bin-
nen-in-zich zal het wel weten, hoe veel er ls, dat hem
I verhindert zich vrij, waarachtig vrij te weten.
Daar zijn allereerst de van jongs af hem ingeprente
ideeën. Eéns, toen hij nog jong was, heeft hij deze
ideeën kritiekloos aanvaard, in zich opgenomen en ze
zijn heel diep ln hem weggezonken, schijnbaar verdwe
nen vaak, maar ze blijven hem beïnvloeden. Dogma s,
leerstellingen zijn hem aangebracht, ze zijn hem voor
gehouden als onaantastbaar en heilig. Deze dogma's
worden hem vaak tot de traliën van een kool, welke hij
niet durft te breken, omdat hij dan' zou denken ernstige
heiligschennis te plegen.
Wij moeten hierover niet geringschattend denken. Jfln
wij zullen het ook, als we eenige zelfkennis bezitten,
zeker niet doen.
Ik heb iemand gekend, van breede ontwikkeling, een
Ieeraar aan de H.B.S., die roomsch van afkomst was.
Hij had volledig met de kerk gebroken en verwierp ab
soluut haar leer. „En toch" zoo getuigde hij eens, „ben
lk er niet zeker van of ik niet, als ik mijn uur van ster
ven voel naderen, zal roepen om den priester, uit vrees
om zonder absolutie de eeuwigheid in te gaan."
Ik houd er mij van overtuigd, dat er weinigen zul-
I len wezen in wie nog wel niet iets leoft van wat zij
I denken geheel te hebben overwonnen en uitgebannen
on zeer stellig is dit het geval bij hen, die een dogma-
tisch-geaaröe opvoeding hebben gehad.
Ie er om een enkel voorbeeld te noemen daarom
niet bij velen angst voor den dood? Is dit niet het ge
volg van de vrees voor het oordeel, welke in het onder-
bewustzijn nog voortsluimert?
Een ernstige belemmering voor den groei naar gees
telijke vrijheid ia voorts gelegen ln behoefte aan steun.
Daar zijn er velen, die zóó zwak zich gevoelen, dat zij
altijd behoefte hebben om, ln plaats van op eigen bee-
j nen te staan, te leunen en te steunen tegen en op ande
ren. En er is m.i. alle recht om te zeggen, dat het deze
zwakheid, gepaard gaande met gemakzucht, is, welke
een der hoofdoorzaken genoemd moet worden der alge-
meene geestelijke onvrijheid en slavernij bij de groote
massa.
Zou niet daaruit verklaard moeten worden het taai
geloof in heilige boeken? Het is zoo gemakkelijk zich
neer te leggen bij wat een bijbel (of voor do mohame-
danen: een koran) zegt; men maakt zichzelf zoo licht
wijs, dat dóór de waarheid is en dat men daarin een
vaste basis, een stevig fundament heeft, rotsvast en on
wankelbaar. En wat b.v. do goweldig© zedelijke elschen,
betreft, zooals wij dio o.a. in do bergrede lezen, die wieet
men wol handig wog te theologlsoeren!
Geheel hiermede in overeenstemming ls hot, dat juist
de streng-dogmatische richting onder de protestanton
het moest do maesa tot zloh trekt on dat velen in dezon
tijd van geestelijke verwarring de attractie van de room-
sohe kerk ondergaan. Voor zwakke zielen is het eon
uitkomst, rustig to kunnen aooaptoeren wat de priester
leer cn zichzelf de absolute waarheid te suggercertm
van oon oud boek. Welk eon uitkomst ls het voor slap
pelingen, die den rdoed miaaon om door twijfel en ne
gatie hoen naar een bevredigende levensopvatting to
zoeken, zich te kunnen houden aan wat anderen
leeren.
Als wij dit alles bedenken, dringt het wel heel scherp
tot ons bewustzijn door, dat de weg die voert naar de
vrijheid, een moeilijke is.
En toch blijf het heimwee naar haar, als naar de
bruid, die men zoekt, schreien in ons binnenste, want
diep in den mensch leeft het besef, dat aan zijn waar
digheid wordt tekort gedaan, wanneer hij niet altijd
door weer streeft naar dat wonderbare zich-zolf zijn.
En hij zal zich-zelf niet zijn, zoolang hij niet durft los
te laten elk geestelijk steunsel van bulten of hem aan
gebracht door anderen, om alléén te bouwen op wat hij
zelf als wa arheid heeft gevonden en belééfd.
Zóó hebben het gevoeld de sterke menschen in alle
tijden. En zij werden de brekers en de eloopera der
staketsels, welke de geesten omheinden. Zij voelden zich
beklemd, zij konden niet ademen in 't geestelijk huis,
waarin hunne tijdgenooten kwijnden, het werd hun te
benauwd, zij voelden zich als een volwassene, die nog
kinderkleeren draagt en zij hebben die kleeren afgerukt
en als waardeloos weggesmeten. Toen wisten zij zich als
gevangenen, voor wie de kerkerspoort was ontsloten.
Vrij, vrij!
En altijd door weer schalt 't opnieuw over de wereld
en altijd ook is dat tooverwoord de wekstem voor hen,
die het leven liefhebben met die groote, zuivere liefde,
welke wil het „alles of niets!"
Want wie het leven liefhebben, willen het bezitten a.la
het waarachtige eigene.
I
deze gelegenheid aangetrokken had, hoewel zij tegen
dien gang vreeseiyk opzag en dit zeide,
„Ge denkt daarbij aan Tam", sprak Ralph langzaam.
„Nu, hij was niet zulk een naaste bloedverwant, dat je
den rouw voor hem behoefde aan te nemen. Je ziet er
vermoeid uit," voegde hij er welvallend bij. „Heb je
weer een naren dag achter den rug met het monster?"
Zij schudde het hoofd. Mevrouw Hallam liet hen een
oogenbük alleen, mi deze gelegenheid mocht niet mis
bruikt blijven.
„Ik zou gaarne willen wqten, Elsa, of je oom een
koffer met vijf bakken bezat, die precies boven op el
kander pasten?"
Elsa opende de oogen wijd van verrassing.
„Zeker, dien herinner lk mij zeer goed, want diezelfde
koffer bevindt zich hier ln huls," antwoordde zij.
Ten tweede male popelde zijn hart, en hij moest alle
zelfbeheersching betrachten om de blijdschap die haar
meaedeeling hem veroorzaakte, te verbergen.
,Jk heb er een deel van mijn kleeren ln gepakt," zei
de zij, en een deel van zijn hoop ontviel hem.
„Was hij ledig?" vroeg hij zoo natuurlijk mogelijk.
„Ja, hij was ledig" zij hield even op, „tenminste,
do bovenste bakken waren ledig. Eén of twee geheel
onderaan, kon ik niet uitlichten, toen ik aan het uit
pakken was, ontdekte lk dat zij aan de zijkanten van
den koffer vastgeschroefd waren, en ik dacht dat daar
onderaan iets moest zijn, want de koffer is ongowoon
zwaar, zelfs ledig. Waarom vraag je dat?"
„Och, zonder eenige bepaalde reden," antwoordde hij
achteloos, „behalve dat die koffer mij zeer aanstond,
toen lk hem eens zag, en je oom zeide mij, dat indien
ik wilde, ik hem wel ten geschenke kon krijgen."
„Je moogt hem hebben," antwoordde zij lachende,
„doch dan moet je mij een anderen er voor in de plaats
geven."
Hij had het diner op staanden voet kunnen afzeggen,
om den koffer met zich naar Half Moon Street te kun
nen nemen, doch het was onraadzaam zulk een haast
aan den dag te leggen, en, daar Mevrouw Hallam juist
terugkwam, werd er niet verder over het onderwerp ge
sproken. Een weinig later, toen zij op het punt waren
het huis te verlaaten, achtte hij het gewenscht oen
kleine vermaning te uiten.
Probeer niet, die bakken los te schroeven," zeide hij
-.zacht genoeg om door zijn vrouw niet verstaan te wor
den. „Ik heb eenig denkbeeld dat er iets in zit, dat
welnu, eerlijk gezegd, dat er niet behoort"
„O, je bedoelt zeker opium of zooiets?" vroeg rij snel.
Hij knikte.
Mevrouw Hallam riep met ongeduldige stem of
haast kwamen.
„Kom, maak wat woest!" Hap rij driftig, tn het melaja
voegde zich bij haar.
„Ik beschouw dezen avond als hopeloos vermorst,"
jammerde Mevrouw Hallam ,toen zij In den auto geze
ten waren. „Ik kon evengoed gaan slapen."
Voor Mijnheer Tupperwill, die de laatste toebereid
selen van zijn feestje overzag, beloofde de avond er een
van bizondere beteekenis te worden. Hij liep van den
salon naar de eetkamer; ging naar zijn eigen slaapka
mer en inspecteerde alle benoodigdheden, die door een
ter zake kundige huishoudster bijeen waren gebracht
en zette alles, van lippenstiften tot coldream, netjes op
zijn plaats; en, hoewel hij een flauw bewustzijn had, dat
vele van deze nieuwe aanwinsten waarschijnlijk van
niet veel meer nut zouden zijn dan eeu verbandkist voor
eerste hulp bij ongelukken, smaakte hij niettemin de
voldoening van te kunnen vaststellen, dat voor het ge
mak en de verhooging van de schoonheid van zijn gas
ten niets verzuimd was.
Een keurig dienstmeisje geleidde de twee dames naar
dit vertrek, en Mevrouw Hallam monsterde haar omge
ving met goedkeurende blikken.
„Het meubilair hier ls minstens een millioen pond
waard," merkte zij ijverzuchtig op, de zeldzame Emplre-
meubelstuklcen beschouwende.
Haar hand, dio zij, ten einde de kwaliteit te beoor-
deelen, over het zijden behangsel Hot glijden, hield bij
den rand van een schilderij in zwaar vergulde lijst eens
klaps stil, ,en het kwam haar voor, dat dit schilderij
zeer laag bij den grond opgehangen was. Eensklaps
werd de reden daarvan haar duidelijk, en, het schilderij
een weinig terzijde schuivende, zag zij een rohde meta
len schijf in den muur aangebracht. Zou dit de brand
kast zijn, óver welke Mijnheer Tupperwill zich had lak
ten verleiden te spreken? Haar nimmer falende vermoe
dens deden haar eensklaps een licht opgaan. Wat was
dat woord ook weer? Het was zooiets als „peace"
maar toch „peace" was het niet Het klonk oenigszins
anders „pace".
In een spiegel keek zij wat Elsa deed. Deze had zich
van haar mantel ontdaan en zou zich weldra omkee-
ren. Met een snelle bewoging hing Lou het schilderij
weer recht, en liep met verhoogde kleur en een sneller
kloppend hart naar de toilettafel.
„Zie die apotheek eens aan," merkte zij met een schou
derophalen op, naar de rij potjes en fleschjes op het
marmeren blad wijzende. „Wat denkt die koudbloedige
visch ,wel!"
Elsa kon een lachje niet onderdrukken.
„Die arme Mijnheer Tupperwill! Hij is zeker niet ge
woon, dames te ontvangen."
„Dat is in ieder geval een gunstig toeken," snerkte
Lou aan, en toen: „Ik zou wel eens willen weten of bU
behoort tot die excentrieke mUJloneairs, die hun
Vrij, vrij!
Voelt ge 't niet door uw «lel heengaan... beeft en trï]
en siddert daar niets in u, wanneer gij die woorden v«
staat?
Staat niet in u op de stoere wil om te komen tot
onzegbaar heerlijke in deze woorden vertolkt?
Vrij, vrij!
En wij laten ons gaan en droomen weg naar zall
oordea, waar de mensch geworden is tot dat
van zelfbepaling dat leeft, leeft met groote bewuste
tensiteit en daar is de extase, machtig, geweldig, daar fc!
het suprème oogenblik, waarin wij het gevoel hebl
ons de vrijheid te hebben veroverd en zij is ons als dJ
uitverkoren bruid, welke wij Juichend eu van geluk
schreiend omhelzen...
O! nu weten wij, hoe *t komt dat de glorierijkste tij.
den die zijn, waarin het vrijheidsverlaagen de me:
drijft en bezielt
Nu weten w$j, nu verstaan wij hoe 't komt dat;
de helden glimlachend konden sterven. Stierven zij niet
aan het hart hunner bruid en bliezen zij niet den laat»
sten adem uit, terwijl die goddelijke bruid hen kuste?,
De extase: dat ls de opperste zielespanaiing, dat
de uitstijging van den geest boven alle begrensdheid.
Maar deze extase duurt slechts kort; zij tilt ons
wijle hoog op, brengt ons even in een anderen aleer o#
dan... dan komt weer de nuchterheid, 't Ia of we, itf
gestegen te zijn hoog boven de wolken, waar do onel
aigheid was om ons heen, neerdalen op de aarde onder]
de menschen met hunne kleinheden en zieligheden.
En de vraag springt op ons toe: kunnen wij ooit wa»]
achtig vrij zijn?
En het antwoord luidt wij blijven gebonden; gebo»
den aan ons zelf. En ons zélf is niet ons zelf ai
leent Want wij kennen de watten der erfelijkheid, j
ons zetten zich voort de voorouders, uit wie wij t}
gesproten. Onze psyche dJ. onze ziel, ons echte weri
is voor «en deel nog hün psyche.
Hebben we van hen niet rnedegekregen neigingen, b
raktereigensohappen, die vast verweven zijn ln ons wt
zen en daarom slechts met de allergrootste ine;
te wijzigen of te overwinnen?
Zonder twijfel. Maai- deze gebondenheid wordt
v r ij h e I d ervaren. Want ook hier zijn wij weder
betrekkelijk ls. Met andere woorden: de mensch
steeds beheerscht door zijn eigen wezen. Hij kan ni(
anders zijn, dan hij Innerlijk is. Is hij dat gehéél, dan
gevoelt hij zich vrij. If]
Maar tegelijkertijd leeft dan tevens ln hem het bewust IV
zijn, dat hij tot steeds hoogere, tot meer volkomen vrij-
heid heeft te streven.
Want hij leert in zich zelf onderscheiden tusschaa Hel
hoogere en lagere neigingen en begeerten. Hij treedt oor d
op als rechter tegenover zich zelf, hij schept zich levens»
vormen. Aan deze vormen wil hij beantwoorden en daa T0
voelt hij zich, ook bij afwezigheid van eiken band but
ten zich, zoo vaak als een slaaf van hartstochten, wel.
ke niet hij als een groot souventer beheerscht, maar
welke heorschon over hèm.
En wéér wordt de noodzakelijkheid gevoeld om
kampen tegen de onderworpenheid aan do hartstochten
on wéér wordt deze worsteling erv&ron als een vrijheid»
strijd!
Zegt niet hot oude, diepzinnige book Job het reeds ln
die overbekende woorden; „hesft niet de monsch een
strijd op aards?"
En vermoeide menschen, geestelijk oud-gowortlenon,
zijn geneigd om te klagen: komt er dan nooit oen tijd
van rust? Hot onverbiddelijk antwoord, gegeven do<
alle eeuwen heen is: neen, nooit!
Dat is de aangrijpende tragiek van het leven. Daarin
ligt ook de ware zin des levens, zijn glorie zijn heer]
üjkheid, daarin zijn tegenstelling met dsn daod!
Leven ls actie, is strijd.
Leven is de nimmer eindende worsteling -■ om altijd
hoogere vrijheid. Alleen in die worsteling wordt de per
soonlijkheid geboren, de persoonlijkheid, welke wil
groeien tot steeds grootere volkomenheid.
Zóó leeren wij begrijpen, wat eens de Gonostet zong:
„des drijvers geweldige roede jaagt rustloos ons voort
op ons pad". Maar omdat wij weten, dat de drijver ii
de Eeuwige Geest zelf, die in ons zich wil verbijzonderen,
daarom kunnen wij er die andere woorden uit 't lied
van den dichter aan toevoegen: ;,wij kennen en kussen
de roede!"
Of hebben wij in dien strijd niet de volheid van het
geluk gekend Daarin niet ónze rijkste oogenblikk»
doorleefd?
Opent deze strijd niet voor de menschen den weg, dl<
voert tot heroïsme, tot heldendom en ls dit niet, zoi
Schöpenhauer zegt: het hoogst bereikbare?
Zoo blijve voor ons dan altoos stralen als een lichte:
onweerstaanbaar lokkend ideaal: de vrijheid,
heerlijke vrijheid, welke immer is goweest voor dl
menschheld als een lichtende toorts, als een hèlschfl
nende vuurbaak in de groote oceaan, waardoor d«
menschheld stevent naar verre, ongeweten kusten, waaf
ligt haar uiteindelijke bestemming: het land der waar-'
achtige menschheld. ASTOR.'
i S<
tijd
00tm
LrlaL
><u|
Pace! Daar had zij het woord: nu was zij daarvaa
zeker. Zij kon nauwelijks van de kamer scheiden, doei
het dienstmeisje was bij de deur verschenen, en er zou
den zich andere gelegenheden voordoen. Een man ali
Tupperwill was naar alle waarschijnlijkheid een verza
melaar van allerlei snuisterijen van waarde: zoo'n mal
scheen hij. En één enkel snuisterijtje zou niet VermiZ
worden. Haar hartstocht voor kleine „vondsten" werf
onbedwingbaar in haar wakker. Zij ging naar benedrt
ter begroeting van den ongeduldigen Mijnheer Tupper
will, vast besloten zich minstens één souvenlrtje aaa
dien saaien avond toe te eigenen.
En een saaie avond, werd het inderdaad, want de ban
kier verkeerde niet in zeer spraakzame stemming, en
sprak zoo dikwijls over zaken en de zorgen die zij baar
den, dat Elsa niet dan met moeit© een geeuw kon on
derdrukken.
„Ik heb een zeer vermoeienden middag achter den
rug", merkte Mijnheer Tupperwill op, terwijl zij hun
koffie dronken, „een uiterst vermoeienden middag. Ut
kan mij inderdaad niet herinneren ooit een middag zoo
vol onaangenaamheden te hebben doorgebracht Cliën
ten kunnen het iemand zeer lastig maken."
„Ik meende dat de cliënten van de Bank in dat op
zicht altijd ten voorbeeld gesteld mochten worden?"
merkte Ralph op.
Ook hij was tijdens den maaltijd zeer stilzwijgend fte»j
weest, daar zijn geest geheel in beslag genomen wei
door den mogeüjken Inhoud van den koffer van Eli
zoodat hij nauwelijks zijn mond tot spreken geope:
had.
„Ja, gewoonlijk zijn zij dat ook," erkende Mijnheel
Tpperwill; „doch deze bizondere cliënt, dien ik "bedot"
was een zeer zeer lastig heerschap."
Zelfs hij verheugde zich, dat na een robber brld|
waaraan geen einde scheen te komen, en waarbij Lol
schandelijk vaisch speelde, de dames opstonden om
ven hun mantels te gaan aantrekken.
„Ik vrees, dat ik niet bizonder onderhoudend ben ge*
weest."
Ilalph mompelde iets terug, terwijl hij de kamer ver
liet om van den huismeester jas en hoed aan te nemen.
„En lk had mij nog wel voorgenomen dat dit diner
een waar vreugdemaal zou zijn," prevelde Tupperwill
mismoedig. „Dooh mijn gewone opgewektheid... totaal
verdwenen... totaal"
„Ik weet zeker dat de dames zich uitstekend vermaakt
hebben." troostte Ralph hem.
„Dat hoop ik," antwoordde de gastheer op twijfelacb-
tigen toon. „lk hoop het van harte."
Wondt vewoljtf.