GEESTELIJK LEVEN. Gemengd Nieuws. rheumatiek: romfosen gebruIKt, terwijl men een öergeTtJK vertrek Jh de nieuwe studio vergeefs s&l zoeken. In Boedapest la men echter tot een andere oplossing gekomen. Uitgaande van het beginsel, dat de dirigent van een orkest dat voor de radio speelt, moet kunnen hooren, hoe' do luisteraars de muziek ontvangen, be sloot men den dirigent in een apart vertrek te plaatsen. Het was bij proefnemingen In andere studio's eohtor reeds gebleken, dat alleen Iiohtrignnlen nooit, denxelfden suggereerenden invloed op de orkestleden hebben als de bewegingen van een goeden dirigent Zoodoende ls men op het idee gekomen om den di rigent een apart vertrekje te geven, dat door een dikken glaswand van de eigenlijke studio ls afgesloten. De orkestleden kunnen hun dirigent thans zien, terwijl een gecompliceerd systeem van lichtsignalen boven dien nog wordt toegepast SPOORWEG-ONGELUK IN SPANJE. GROOT TEKORT IN DE DEMOCRATISCHE PARTIJKAS. Twee en twintig gekwetsten. Woensdag zijn op den Spaanschen spoorweg tusschen Lilia en Valencla nabij het dorp Muslota twee treinen op elkaar geloopen. De beide locomotieven en zeven wa- gons werden ernstig beschadigd. Twee en twintig rei zigers werden gewond, van* wie acht ernstig. Bij de afwikkeling der. financieele administratie der verkiezingen is gebleken dat er een tekort is van 1.317.000 dollar. D.w.z. er is aan geld een over schot van 183.000 dollar (inkomsten 5.029.000 dollar, uitgaven 4.864.000 dollar). Maar bovendien is er een schuld van 1.500.000 dollar aan County Trust Cy. De financieele leider van de Democratische campagne, J. J. Ra9kob, moet dus nog 1.317.000 dollar zien te vinden. Onder degenen die reeds reusachtige bedragen in de Democratische verkiezingskas hadden gestort waren Raskob zelf met 110.000 dollar, William F. Kenny 100.000 dollar, Herbert Lehman 100.000 dollar, de fam. Ryart 60.000 dollar, P. S. du Pont 50.000 dol lar, Harry Payne Whitney 50.000 dollar, G. W. Clarke 50.000 dollar, W. U. Todd 35.000 dollar en B. M. Baruch 33.000 dollar. EEN ONDEiRZEESCHE VULKAAN. ENGELSCHE SPOORWEG-RECLAME. Een spotgoedkoop reisje. Die olie uitwerpt. De Great Western Railway heeft bij wijze van proef op den eersten Woensdag van deze maand goedkoope retourbiljetten van Birminghaza naar Londen uitgege ven, om het publiek In staat te stellen middagvoorstel lingen in de schouwbürgen en andere publieke verma kelijkheden te Londen te bezoeken. De prijs voor de 178 K.M. lange reis bedraagt 8 sh (is f 3.60) Tegelijk met het 8poorbiljet, kan men aan de loketten een entréébll- 'jet koopen, en heeft daarbij de keuze uit 30 theaters. In den trein is ook gelegenheid voor middag- en avond eten. Volgens mededeelingen van het Geologische Comité te Moskou is in do buurt van Tchikichllara in de Kaspi sche Zee een onderzeesche vulkaan ontdekt, die op een kilometer afstand van de kust groote hoeveelheden gas en petroleum uitwerpt STELLING IN EEN ALGIERSCHE KERK INGESTORT. Tv. doodea. BRANDSTICHTERS- EN DIEVENBENDE GEEARRESTEERD. j Te Algiers is in de kerk Notre Dame d'Afrique een 20 M. hooge stellage ingestort waarop 71 arbeiders 'met schilderwerk bezig waren. 1 Twee hunner werden gedood en. de vijf anderen zwaar gewond. De leider was een krankzinnige, AARDVERSCHUIVING. De orimlneele politie te Sollngen heeft een Inbrekers bende gearresteerd, die gedurende de laatste maanden tal van Inbraken en diefstallen gepleegd heeft en zich tevens aan tal van brandstichtingen heeft schuldig ge maakt, Do brandstichter en loldor van de bende la een uit oen inrichting ontsnapte krankzinnige. Eén doode, twee gewonden. Op een bouwwerk bij de stedelijke kanaalwerken te Bonn zijn Woensdagmiddag ingegraven aardmas- sa's ten gevolge van den aanhoudenden regenval in beweging gekomen, waarbij drie arbeiders werden bedolven. Eén van hen werd gedood, de beide an deren werden gewond. Het bouwwerk is gesloten om de schuldvraag vast te stellen. EEN SPOOR VAN NUNGESSER EN COLI? Zondag is op het 'strand van Dungeuess, ln hot En- golsch graafschap Kont een blok kurk gevonden waarop met krijt was geschreven: „Nungesser, Coll, Westelijk Azoren, breedte... (oen onleesbaar godoelte) vragon leef tocht" IN EEN MIJN OMGEKOMEN. Vermoedelijk door een mUngasontploffing. Reuter meldt uit Williaanson (West Virginië): De president, de direoteur-generaal en een opzichter va ndo Cloyora Coal Mining Company, die Woensdag avond vermist werden, zijn Donderdag op groote diepte ln oen mijn te Hemlor (Kentucky) dood gevonden. Zij zijn blijkbaar het slachtoffer geworden van een mijn- gasontploffing. EEN ORKAAN OVER DE NOORDELIJKE ADRIATISCHE ZEE. Groote sohodo te Spalato. Niaar Donderdag uit Spalato word gemold, woedde er sinds £4 uur in bot noordelijk gedeelte van do Adriatisclie Zoo eon Orkaan, die een buitengowone snolheid bereikt. Eon gedeelte van hot strandbad van Spalato ls verwoest. De barometer wees er een stand van 733 m.M. aan, den laagsten stand sinds de oprichting van het observatorium aldaar. EEN DUIKBOOTRAMP. Gasvergiftiging aan boord. I In de haven van lila dus Gobas geraakte een al daar liggende onderzeeër lek. Het binnen sijpelende water vermengde zich met de in de accumulatoron I aanwezige zuren met het gevolg dat zich schade lijke gassen ontwikkeldon, waardoor een dekofficier en 6 matrozen vergiftigd werden. ZELDZAAM FOSSIEL. Een schedel van reusachtige afmetingen. Aneta meldt uit Baujoemas: Bij geologische opsporingen van den mijnbouw bij Boemiajos ia een zeldzaam fossiel onder een laag lava gevonden, dat vermoedelijk dateert uit het tertiaire tijdperk. Het 1a een schedel van een mammouth, lang een meter en breed 75 cM. De collectie fossielen is naar Utrecht gezonden om daar, onder leiding van profes sor L. M. R.v Rutten, gedetermineerd te worden. Ver volgens wordt alles naar Bandoeng teruggezonden, om geplaatst te worden in het museum, dat thans ge bouwd la. lnnert ge u ook, of hij een koffer bezat met vijf hak ken?" „Neen," antwoordde Ralph snel te snel. De detec tive zag hem met een argwanenden blik aan. „Luister eens even dokter, wij voeren niets tegen u in het schild, zelfs al waart gij de vriend van Tarn en al was hij een opium-smokkelaar wat u bekend was. Kunt ge Iemand niet met een kleine Inlichting op weg helpen?" .indien ik het wist, zou Ge bet niet zeggen. Wat ls er met dien koffer?" .Niets: er moet een valsche bodem inzitten, dat is alles. En ik ben nieuwsgierig waar de oude heer het een of het ander weggestopt heeft..." Hij zag het aangezicht van Ralph Hallam een plotse linge verandering ondergaan; zijn oogen schitterden van onderdrukte opwinding. „U denkt aan iets aangenaams," zeide de detective, wien niets ontging, en Ralph knikte toestemmend, „Iets buitengewoon aangenaams!" zeide hij. Hij had gedacht aan een millioen dollars! Indien het eens waar waaT Indien Tupperwill zich eens vergiste? En Indien het geld dat hij in de trom mel van Amery gezien had eens deugdelijk en rechtens het eigendom van den raadselachtigen man was? En indien Tarn, op do hem eigen, vreemdsoortige, sllnk- eche wijze het geld eens mede naar huls genomen en daar ergens verborgen had? Elsa zou weten waar die koffer zich bevond, bedacht hij, terwijl zijn auto hem naar Herbert Mansions voerde. De meest voor de hand liggende waarschijnlijkheid wa3 dat het geld zich in het bezit van Amery of in diens Bank bevond; doch er be stond ook deze, hoe Vel uiterst geringe, maar niettemin mogelijke kans. Reeds dit denkbeeld alleen deed hem beurtelings ijskoud worden en zweeteiu Bij zijn aankomst bevond Elsa zich op haar kamer. „Dat juffertje is inderdaad een zeer onderhoudend ge zelschap," merkte zijn vrouw sarcastisch op. „Zij zit den halven avond op haar kamer met die lawaaima kers" om haar hoofd. Wat moet er nu verder gebeu ren T" Niets," zeide Ralph, „behalve dat wij bij Tupperwill gaan dineeren." Mevrouw Hallam liet haar weerzin blijken. „In welk lijkenhuis woont hij?" vroeg zij „Ralph, jongen, ik heb twee danspartijen voor je afgezegd twee echte jazz." „Ga het meisje halen," zeide Ralph, wiens geduld in tegenwoordigheid van zijn vrouw altijd op de zwaarste proef gesteld werd. Elsa bespaarde haar gastvrouw die moeite. Zij door liep juist de gang, toen Mevrouw Hallam uit den salon trad. Zij zag er lief uit in de nieuwe japon, die rij voer Het beste tepen De vrijheid moet door ieder Individueel worden ver overd op de gebondenheid. Hiermede komen wij op het terrein der Innerlijke vrij heid, waarvan in 't eerste artikel gewaagd ia. In velerlei opzicht ia de mensoh, wat z'n innerlijk, geestelijk wezen betreft, gebonden en daardoor belem- I merd in zijn groei. D.w.z. zijn dlep3te-zelf komt niet tot uiting omdat machtige verhinderingen aanwezig zijn. I Ieder, die niet geheel vreemdeling is in de wereld bin- nen-in-zich zal het wel weten, hoe veel er ls, dat hem I verhindert zich vrij, waarachtig vrij te weten. Daar zijn allereerst de van jongs af hem ingeprente ideeën. Eéns, toen hij nog jong was, heeft hij deze ideeën kritiekloos aanvaard, in zich opgenomen en ze zijn heel diep ln hem weggezonken, schijnbaar verdwe nen vaak, maar ze blijven hem beïnvloeden. Dogma s, leerstellingen zijn hem aangebracht, ze zijn hem voor gehouden als onaantastbaar en heilig. Deze dogma's worden hem vaak tot de traliën van een kool, welke hij niet durft te breken, omdat hij dan' zou denken ernstige heiligschennis te plegen. Wij moeten hierover niet geringschattend denken. Jfln wij zullen het ook, als we eenige zelfkennis bezitten, zeker niet doen. Ik heb iemand gekend, van breede ontwikkeling, een Ieeraar aan de H.B.S., die roomsch van afkomst was. Hij had volledig met de kerk gebroken en verwierp ab soluut haar leer. „En toch" zoo getuigde hij eens, „ben lk er niet zeker van of ik niet, als ik mijn uur van ster ven voel naderen, zal roepen om den priester, uit vrees om zonder absolutie de eeuwigheid in te gaan." Ik houd er mij van overtuigd, dat er weinigen zul- I len wezen in wie nog wel niet iets leoft van wat zij I denken geheel te hebben overwonnen en uitgebannen on zeer stellig is dit het geval bij hen, die een dogma- tisch-geaaröe opvoeding hebben gehad. Ie er om een enkel voorbeeld te noemen daarom niet bij velen angst voor den dood? Is dit niet het ge volg van de vrees voor het oordeel, welke in het onder- bewustzijn nog voortsluimert? Een ernstige belemmering voor den groei naar gees telijke vrijheid ia voorts gelegen ln behoefte aan steun. Daar zijn er velen, die zóó zwak zich gevoelen, dat zij altijd behoefte hebben om, ln plaats van op eigen bee- j nen te staan, te leunen en te steunen tegen en op ande ren. En er is m.i. alle recht om te zeggen, dat het deze zwakheid, gepaard gaande met gemakzucht, is, welke een der hoofdoorzaken genoemd moet worden der alge- meene geestelijke onvrijheid en slavernij bij de groote massa. Zou niet daaruit verklaard moeten worden het taai geloof in heilige boeken? Het is zoo gemakkelijk zich neer te leggen bij wat een bijbel (of voor do mohame- danen: een koran) zegt; men maakt zichzelf zoo licht wijs, dat dóór de waarheid is en dat men daarin een vaste basis, een stevig fundament heeft, rotsvast en on wankelbaar. En wat b.v. do goweldig© zedelijke elschen, betreft, zooals wij dio o.a. in do bergrede lezen, die wieet men wol handig wog te theologlsoeren! Geheel hiermede in overeenstemming ls hot, dat juist de streng-dogmatische richting onder de protestanton het moest do maesa tot zloh trekt on dat velen in dezon tijd van geestelijke verwarring de attractie van de room- sohe kerk ondergaan. Voor zwakke zielen is het eon uitkomst, rustig to kunnen aooaptoeren wat de priester leer cn zichzelf de absolute waarheid te suggercertm van oon oud boek. Welk eon uitkomst ls het voor slap pelingen, die den rdoed miaaon om door twijfel en ne gatie hoen naar een bevredigende levensopvatting to zoeken, zich te kunnen houden aan wat anderen leeren. Als wij dit alles bedenken, dringt het wel heel scherp tot ons bewustzijn door, dat de weg die voert naar de vrijheid, een moeilijke is. En toch blijf het heimwee naar haar, als naar de bruid, die men zoekt, schreien in ons binnenste, want diep in den mensch leeft het besef, dat aan zijn waar digheid wordt tekort gedaan, wanneer hij niet altijd door weer streeft naar dat wonderbare zich-zolf zijn. En hij zal zich-zelf niet zijn, zoolang hij niet durft los te laten elk geestelijk steunsel van bulten of hem aan gebracht door anderen, om alléén te bouwen op wat hij zelf als wa arheid heeft gevonden en belééfd. Zóó hebben het gevoeld de sterke menschen in alle tijden. En zij werden de brekers en de eloopera der staketsels, welke de geesten omheinden. Zij voelden zich beklemd, zij konden niet ademen in 't geestelijk huis, waarin hunne tijdgenooten kwijnden, het werd hun te benauwd, zij voelden zich als een volwassene, die nog kinderkleeren draagt en zij hebben die kleeren afgerukt en als waardeloos weggesmeten. Toen wisten zij zich als gevangenen, voor wie de kerkerspoort was ontsloten. Vrij, vrij! En altijd door weer schalt 't opnieuw over de wereld en altijd ook is dat tooverwoord de wekstem voor hen, die het leven liefhebben met die groote, zuivere liefde, welke wil het „alles of niets!" Want wie het leven liefhebben, willen het bezitten a.la het waarachtige eigene. I deze gelegenheid aangetrokken had, hoewel zij tegen dien gang vreeseiyk opzag en dit zeide, „Ge denkt daarbij aan Tam", sprak Ralph langzaam. „Nu, hij was niet zulk een naaste bloedverwant, dat je den rouw voor hem behoefde aan te nemen. Je ziet er vermoeid uit," voegde hij er welvallend bij. „Heb je weer een naren dag achter den rug met het monster?" Zij schudde het hoofd. Mevrouw Hallam liet hen een oogenbük alleen, mi deze gelegenheid mocht niet mis bruikt blijven. „Ik zou gaarne willen wqten, Elsa, of je oom een koffer met vijf bakken bezat, die precies boven op el kander pasten?" Elsa opende de oogen wijd van verrassing. „Zeker, dien herinner lk mij zeer goed, want diezelfde koffer bevindt zich hier ln huls," antwoordde zij. Ten tweede male popelde zijn hart, en hij moest alle zelfbeheersching betrachten om de blijdschap die haar meaedeeling hem veroorzaakte, te verbergen. ,Jk heb er een deel van mijn kleeren ln gepakt," zei de zij, en een deel van zijn hoop ontviel hem. „Was hij ledig?" vroeg hij zoo natuurlijk mogelijk. „Ja, hij was ledig" zij hield even op, „tenminste, do bovenste bakken waren ledig. Eén of twee geheel onderaan, kon ik niet uitlichten, toen ik aan het uit pakken was, ontdekte lk dat zij aan de zijkanten van den koffer vastgeschroefd waren, en ik dacht dat daar onderaan iets moest zijn, want de koffer is ongowoon zwaar, zelfs ledig. Waarom vraag je dat?" „Och, zonder eenige bepaalde reden," antwoordde hij achteloos, „behalve dat die koffer mij zeer aanstond, toen lk hem eens zag, en je oom zeide mij, dat indien ik wilde, ik hem wel ten geschenke kon krijgen." „Je moogt hem hebben," antwoordde zij lachende, „doch dan moet je mij een anderen er voor in de plaats geven." Hij had het diner op staanden voet kunnen afzeggen, om den koffer met zich naar Half Moon Street te kun nen nemen, doch het was onraadzaam zulk een haast aan den dag te leggen, en, daar Mevrouw Hallam juist terugkwam, werd er niet verder over het onderwerp ge sproken. Een weinig later, toen zij op het punt waren het huis te verlaaten, achtte hij het gewenscht oen kleine vermaning te uiten. Probeer niet, die bakken los te schroeven," zeide hij -.zacht genoeg om door zijn vrouw niet verstaan te wor den. „Ik heb eenig denkbeeld dat er iets in zit, dat welnu, eerlijk gezegd, dat er niet behoort" „O, je bedoelt zeker opium of zooiets?" vroeg rij snel. Hij knikte. Mevrouw Hallam riep met ongeduldige stem of haast kwamen. „Kom, maak wat woest!" Hap rij driftig, tn het melaja voegde zich bij haar. „Ik beschouw dezen avond als hopeloos vermorst," jammerde Mevrouw Hallam ,toen zij In den auto geze ten waren. „Ik kon evengoed gaan slapen." Voor Mijnheer Tupperwill, die de laatste toebereid selen van zijn feestje overzag, beloofde de avond er een van bizondere beteekenis te worden. Hij liep van den salon naar de eetkamer; ging naar zijn eigen slaapka mer en inspecteerde alle benoodigdheden, die door een ter zake kundige huishoudster bijeen waren gebracht en zette alles, van lippenstiften tot coldream, netjes op zijn plaats; en, hoewel hij een flauw bewustzijn had, dat vele van deze nieuwe aanwinsten waarschijnlijk van niet veel meer nut zouden zijn dan eeu verbandkist voor eerste hulp bij ongelukken, smaakte hij niettemin de voldoening van te kunnen vaststellen, dat voor het ge mak en de verhooging van de schoonheid van zijn gas ten niets verzuimd was. Een keurig dienstmeisje geleidde de twee dames naar dit vertrek, en Mevrouw Hallam monsterde haar omge ving met goedkeurende blikken. „Het meubilair hier ls minstens een millioen pond waard," merkte zij ijverzuchtig op, de zeldzame Emplre- meubelstuklcen beschouwende. Haar hand, dio zij, ten einde de kwaliteit te beoor- deelen, over het zijden behangsel Hot glijden, hield bij den rand van een schilderij in zwaar vergulde lijst eens klaps stil, ,en het kwam haar voor, dat dit schilderij zeer laag bij den grond opgehangen was. Eensklaps werd de reden daarvan haar duidelijk, en, het schilderij een weinig terzijde schuivende, zag zij een rohde meta len schijf in den muur aangebracht. Zou dit de brand kast zijn, óver welke Mijnheer Tupperwill zich had lak ten verleiden te spreken? Haar nimmer falende vermoe dens deden haar eensklaps een licht opgaan. Wat was dat woord ook weer? Het was zooiets als „peace" maar toch „peace" was het niet Het klonk oenigszins anders „pace". In een spiegel keek zij wat Elsa deed. Deze had zich van haar mantel ontdaan en zou zich weldra omkee- ren. Met een snelle bewoging hing Lou het schilderij weer recht, en liep met verhoogde kleur en een sneller kloppend hart naar de toilettafel. „Zie die apotheek eens aan," merkte zij met een schou derophalen op, naar de rij potjes en fleschjes op het marmeren blad wijzende. „Wat denkt die koudbloedige visch ,wel!" Elsa kon een lachje niet onderdrukken. „Die arme Mijnheer Tupperwill! Hij is zeker niet ge woon, dames te ontvangen." „Dat is in ieder geval een gunstig toeken," snerkte Lou aan, en toen: „Ik zou wel eens willen weten of bU behoort tot die excentrieke mUJloneairs, die hun Vrij, vrij! Voelt ge 't niet door uw «lel heengaan... beeft en trï] en siddert daar niets in u, wanneer gij die woorden v« staat? Staat niet in u op de stoere wil om te komen tot onzegbaar heerlijke in deze woorden vertolkt? Vrij, vrij! En wij laten ons gaan en droomen weg naar zall oordea, waar de mensch geworden is tot dat van zelfbepaling dat leeft, leeft met groote bewuste tensiteit en daar is de extase, machtig, geweldig, daar fc! het suprème oogenblik, waarin wij het gevoel hebl ons de vrijheid te hebben veroverd en zij is ons als dJ uitverkoren bruid, welke wij Juichend eu van geluk schreiend omhelzen... O! nu weten wij, hoe *t komt dat de glorierijkste tij. den die zijn, waarin het vrijheidsverlaagen de me: drijft en bezielt Nu weten w$j, nu verstaan wij hoe 't komt dat; de helden glimlachend konden sterven. Stierven zij niet aan het hart hunner bruid en bliezen zij niet den laat» sten adem uit, terwijl die goddelijke bruid hen kuste?, De extase: dat ls de opperste zielespanaiing, dat de uitstijging van den geest boven alle begrensdheid. Maar deze extase duurt slechts kort; zij tilt ons wijle hoog op, brengt ons even in een anderen aleer o# dan... dan komt weer de nuchterheid, 't Ia of we, itf gestegen te zijn hoog boven de wolken, waar do onel aigheid was om ons heen, neerdalen op de aarde onder] de menschen met hunne kleinheden en zieligheden. En de vraag springt op ons toe: kunnen wij ooit wa»] achtig vrij zijn? En het antwoord luidt wij blijven gebonden; gebo» den aan ons zelf. En ons zélf is niet ons zelf ai leent Want wij kennen de watten der erfelijkheid, j ons zetten zich voort de voorouders, uit wie wij t} gesproten. Onze psyche dJ. onze ziel, ons echte weri is voor «en deel nog hün psyche. Hebben we van hen niet rnedegekregen neigingen, b raktereigensohappen, die vast verweven zijn ln ons wt zen en daarom slechts met de allergrootste ine; te wijzigen of te overwinnen? Zonder twijfel. Maai- deze gebondenheid wordt v r ij h e I d ervaren. Want ook hier zijn wij weder betrekkelijk ls. Met andere woorden: de mensch steeds beheerscht door zijn eigen wezen. Hij kan ni( anders zijn, dan hij Innerlijk is. Is hij dat gehéél, dan gevoelt hij zich vrij. If] Maar tegelijkertijd leeft dan tevens ln hem het bewust IV zijn, dat hij tot steeds hoogere, tot meer volkomen vrij- heid heeft te streven. Want hij leert in zich zelf onderscheiden tusschaa Hel hoogere en lagere neigingen en begeerten. Hij treedt oor d op als rechter tegenover zich zelf, hij schept zich levens» vormen. Aan deze vormen wil hij beantwoorden en daa T0 voelt hij zich, ook bij afwezigheid van eiken band but ten zich, zoo vaak als een slaaf van hartstochten, wel. ke niet hij als een groot souventer beheerscht, maar welke heorschon over hèm. En wéér wordt de noodzakelijkheid gevoeld om kampen tegen de onderworpenheid aan do hartstochten on wéér wordt deze worsteling erv&ron als een vrijheid» strijd! Zegt niet hot oude, diepzinnige book Job het reeds ln die overbekende woorden; „hesft niet de monsch een strijd op aards?" En vermoeide menschen, geestelijk oud-gowortlenon, zijn geneigd om te klagen: komt er dan nooit oen tijd van rust? Hot onverbiddelijk antwoord, gegeven do< alle eeuwen heen is: neen, nooit! Dat is de aangrijpende tragiek van het leven. Daarin ligt ook de ware zin des levens, zijn glorie zijn heer] üjkheid, daarin zijn tegenstelling met dsn daod! Leven ls actie, is strijd. Leven is de nimmer eindende worsteling -■ om altijd hoogere vrijheid. Alleen in die worsteling wordt de per soonlijkheid geboren, de persoonlijkheid, welke wil groeien tot steeds grootere volkomenheid. Zóó leeren wij begrijpen, wat eens de Gonostet zong: „des drijvers geweldige roede jaagt rustloos ons voort op ons pad". Maar omdat wij weten, dat de drijver ii de Eeuwige Geest zelf, die in ons zich wil verbijzonderen, daarom kunnen wij er die andere woorden uit 't lied van den dichter aan toevoegen: ;,wij kennen en kussen de roede!" Of hebben wij in dien strijd niet de volheid van het geluk gekend Daarin niet ónze rijkste oogenblikk» doorleefd? Opent deze strijd niet voor de menschen den weg, dl< voert tot heroïsme, tot heldendom en ls dit niet, zoi Schöpenhauer zegt: het hoogst bereikbare? Zoo blijve voor ons dan altoos stralen als een lichte: onweerstaanbaar lokkend ideaal: de vrijheid, heerlijke vrijheid, welke immer is goweest voor dl menschheld als een lichtende toorts, als een hèlschfl nende vuurbaak in de groote oceaan, waardoor d« menschheld stevent naar verre, ongeweten kusten, waaf ligt haar uiteindelijke bestemming: het land der waar-' achtige menschheld. ASTOR.' i S< tijd 00tm LrlaL ><u| Pace! Daar had zij het woord: nu was zij daarvaa zeker. Zij kon nauwelijks van de kamer scheiden, doei het dienstmeisje was bij de deur verschenen, en er zou den zich andere gelegenheden voordoen. Een man ali Tupperwill was naar alle waarschijnlijkheid een verza melaar van allerlei snuisterijen van waarde: zoo'n mal scheen hij. En één enkel snuisterijtje zou niet VermiZ worden. Haar hartstocht voor kleine „vondsten" werf onbedwingbaar in haar wakker. Zij ging naar benedrt ter begroeting van den ongeduldigen Mijnheer Tupper will, vast besloten zich minstens één souvenlrtje aaa dien saaien avond toe te eigenen. En een saaie avond, werd het inderdaad, want de ban kier verkeerde niet in zeer spraakzame stemming, en sprak zoo dikwijls over zaken en de zorgen die zij baar den, dat Elsa niet dan met moeit© een geeuw kon on derdrukken. „Ik heb een zeer vermoeienden middag achter den rug", merkte Mijnheer Tupperwill op, terwijl zij hun koffie dronken, „een uiterst vermoeienden middag. Ut kan mij inderdaad niet herinneren ooit een middag zoo vol onaangenaamheden te hebben doorgebracht Cliën ten kunnen het iemand zeer lastig maken." „Ik meende dat de cliënten van de Bank in dat op zicht altijd ten voorbeeld gesteld mochten worden?" merkte Ralph op. Ook hij was tijdens den maaltijd zeer stilzwijgend fte»j weest, daar zijn geest geheel in beslag genomen wei door den mogeüjken Inhoud van den koffer van Eli zoodat hij nauwelijks zijn mond tot spreken geope: had. „Ja, gewoonlijk zijn zij dat ook," erkende Mijnheel Tpperwill; „doch deze bizondere cliënt, dien ik "bedot" was een zeer zeer lastig heerschap." Zelfs hij verheugde zich, dat na een robber brld| waaraan geen einde scheen te komen, en waarbij Lol schandelijk vaisch speelde, de dames opstonden om ven hun mantels te gaan aantrekken. „Ik vrees, dat ik niet bizonder onderhoudend ben ge* weest." Ilalph mompelde iets terug, terwijl hij de kamer ver liet om van den huismeester jas en hoed aan te nemen. „En lk had mij nog wel voorgenomen dat dit diner een waar vreugdemaal zou zijn," prevelde Tupperwill mismoedig. „Dooh mijn gewone opgewektheid... totaal verdwenen... totaal" „Ik weet zeker dat de dames zich uitstekend vermaakt hebben." troostte Ralph hem. „Dat hoop ik," antwoordde de gastheer op twijfelacb- tigen toon. „lk hoop het van harte." Wondt vewoljtf.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 6