GEESTELIJK LEVEN. -)e Tooverdrank. De fabricage van het „Aardsche Slijk". De weinigen en de velen. te go» rtn konijnen, pauwen, dolfijnen ent. en eprak van ■W et i nachi reciftsoiio kapoenen, 50 grooto en 60 kleine kalkoe» I 1 11. rtAA l.AA lrtilllrmm ,1 AA n nlln a« '1 11Q f rt 1 a i n Dn weri ko&ti erd rsoni bestond de ff grooto en 60 kleine schotele, enz, l»itljd uit: 300 oude en 300 jonge duiven, 100 kapoenen. 140 1,300 kippen, 500 kuikens, 500 patrijzen, 1G8 faisan- 60 hazen onze tegenwoordige weidlui zouden jt, gehande noemen, dat in Mei op die wijze parijzen, pramzanten en liazen werden afgeschoten 100 kontj- »r hoi lfQ) 800 leewrikken, 60 eendvogels, 16 schapen, 22 invarkens, 30 jonge wildezwijnen, 40 weiiamme- 50 gerookte os3etongen, en 40 Westfa&lsche ham- ee nen; na deze volgde het dessert, waar, behalve het op d ianket, nog gepresenteerd werden 500 panden Fran- dui cho iiin0 confituren 4 kisten sinaasappelen, 4 kis- q citroenen, 600 peren ((bon-chretien), 300 appelen (inette), 600 granaten, 200 kleine, 20 middelsoort 34 groote pasteien, Italiaansche-, Spaansche- en nsche wijnen van allerlei soort, naast Canari sec, al)ly. Ay, Frontignac en Hypocres. Ve zullen maar niet gewagen van de 40 toasten iet geschut op den Vijverberg gevolgd), van de irtsen en kaarsen, vuurwerk, enz, maar nog alleen nstateeren dat dit duurde tot 's morgens vier uur. Jwijl nog Werd vermeld dat van restanten aan do men den volgenden dag nog veel werd uitgedeeld, 3aarto| >odat niemand bevreesd behoeft te zijn, dat.de 100 bageeft $ten werkelijk alles verorberd, hebben, wat op de ^icr.srs, u van hierboven werd opgesomd, naman aai zoodq ei mee izer lt WO! ing al ruineer U dit gelegen, heeft, kunt U het misschien btj DffCltyk n hen jgedr» pei gcvaai Dgelijlt •le vaj iden i !ET „HOLT" VLUGGER DAN HET GESLAAKT WORDT. hetzelfde; men moet dunne metaalbladen verkrijgen door bet gelegeerde metaal in emeltvormen te gieten rechthoekige vlakker., van eenige verticale Inkee pmgen voorzien die het etollen van bet metaal mo gelijk maken, wat ook bijna terstond geschiedt. Voor ieder metaal is do gieterij verschillend, natuurlijk inoet aan die van edele metalen heel wat meer zorg besteed worden dan aan die van andere; vooral mag er van de edele metalen niets verloren gaan. De smeltkroezen van het goud, die natuurlijk vrijwei niet meer gebruikt worden, worden uit de ovens ge haald en dan pas wordt het gesmolten metaal in den vorm gegoten. Het zilver wordt echter met een soort vuurvaste lepel uit den smeltkroes, die in den oven biijft staan, geschept. De eerste kern op de alliago wordt reeds gedaan on- ler het gieten. Van het zilver neemt men eon voor ioopig monster van het gieten en een defintief mon ster daarna. Vervolgens is de derde bewerking aan de beurt: het pletten. De pietmachine bestaat uit twee stalen cylinders die in tegengestelde richting draaien op een bronzen stelblok; de open ruimte tusschen de beide cylinders kan grooter en kleiner gemaakt wor den en de metaalplaten worden er tusschen gescho- vtsj, om op dt vereischtt dikte gebracht te worden. Dan wordt uit de plaat een «tukje, ter grootte van het, geldstuk dat men vervaardigen wil, uit de plaat, genomen; het wordt gewogen en als het te zwaar is moeten de platen nog wat in de pietmachine blij ven. Aldus wordt de juiste dikte precies verkregen. Als het zoover is worden do platen gesneden. Door de plettertj heeft men de buigzaamheid van 't metaal doen verdwijnen. Maar om de munten te kunnen «laan moeten ie natuurlijk buigzaam zijn. Daarom worden ze gloeiend gemaakt, maar daarbij worden ze, behalve de gouden munt, zwart, door het koper dat ze bevatten. Ze worden derhalve terstond na het gloeien in een zwavelzuur bad gewasschen Daarbij verliezen ze weer iets aan gewicht, waarmoe natuurlijk te voren zeer nauwkeurig rekening is ge houden. Daarna wordt gewogen of de munten het vereischte gewicht hebben op weegschaaltjes die, of schoon automatisch toch IJselijk nauwkeurig werken. Dan komt tot slot het munten. Dat geschiedt in een pers met twee tegen elkander in draaiende cylinders, waarin zich de matrijzen bevinden die ter weerszij den op de munt afgedrukt worden. Dan heeft hot geldstuk zijn definitieve vorm verkregen. Aldus weet men in groote trekken, hoe munten ge slagen worden. Als men nu handig is, kan men ze misschien wel zelf maken TREURDICHT OP DE MODE VAN HEDEN.1 In de kleerkast van Lotje, daar zat eens een mot, j Dat beest had een honger, verschrikkelijk! Hij vrat 4 paar kousen, 5 jurken kapot, Kn verslond 6 japonnen, verkwik'lijk. Dan stierf onze mot met een traan en een zucht, j Van berusting, en den volgenden morgen; Onderzocht men zijn lijk en dra ging toen 't gerucht: De mot was van honger gestorven 1 ook!" !oe gemakkelijk rolt toch het geld! Wat verdient emacbln het zuur en hoe schielijk verdwijnt het als leuw voor de zon! nzijö<J Set is toch van zoo solide makelij, dat geld, Of ie maj llfoldstuk van goud, zilver, nikkel of brons is, he>t L2 uur, altijd het resultaat van een geweldige serie be- alokaa! dingen. Daarvan zullen we U iets vertellen, in de esteuv! °P' u goe<i zult W6ten hoe waardevolle voor eer tol ""I^n geldstukken eigenlijk zijn en dat u ze dus ft roekeloos en lichtvaardig meer zult uitgeven, op Weliswaar zijn de tijden voorbij, dat de geldstukken 't hamert.iei geslagen werden; ook worden de stuk- ,d; niet moor ieder apart op een handweegschaal m eea gewogen, noch ook worden de pletcylinders door nbreul arden aan de gang gebracht; daar zijn we in on- gcrnechaniseorden tijd boven uit en aan onze mun- Is lang niet zooveel zorg besteed als aan de ichtige „rijder" uit de 17e eeuw. Maar betrekke- Is toch do zorg die uun de munten besteed wordt eon. tijd waarin nu eenmaal alles in zooveel snol tempo gaat dan vroeger, nog even groot gebleven, ie grondslagen van de muntfabrikage zijn overi- êstenJis in beginsel wel gelijk gebleven; de meeste be- di 'kingen die ons Abot van Bazingh in 1764 nauw- ÏWSïl, Wg heeft beschreven, vindon we nu in het mo- me fabrikaat terug. Slechts de middelen zijn ge- relegerijziffd, vereenvoudigd en vooral veel verbeterd. h< Aller','- at staat bij de muntfabrikage op den voor- odc) het mengen van de alliago. Behalve de nikkc- ètuivers bestaat geen enkel geldstuk uit slechts 1 enkel metaal. Gouden en zilveren munten zijn al- sgelin i gelegeerd met allerlei andere metalen, als ko- d p, zink en tin, in het buitenland tegenwoordig ook smeoo veeJ met'alluminium. Daardoor worden de mu.i- hang1 hardor en grooter, als een dubbeltje van zuiver mli Un gi Ijzen. Jaai ver zou moeten zijn, zou het niet grooter kunnen fER. t bei gezet n. He oorko ren dan b.v. een saccharlne-tabletje. stem jet geldstuk, zooals wij het in handen krijgen ie ^afzon 8 80n alle&aartje van verschillende metalen. Maar '.ware: rijksdaalder bestaat, natuurlijk uit hetzelfde lat - »gaartje als iedere andere rijksdaalder. Men heaft l° ve' s te zorgen dat men, voor dat men de munten slaat, i specie heeft verkregen die geheel homogeen is, jaa v.z dat de alliage in de geheeie specie op elk punt ermel Ikomen gelijk is. evoegt Dr grondstoffen voor de alliage worden in den vorm staven of platen naar de gieterij gebracht, dan verkil doelenverdeeld volgens een wettelijk vastgesteld .929, li richt en vervolgens in de smeltkroes gebracht. lndlen|n de smeltkroezen worden de metalen ook ge- igd. Men moet dan op het gietsel zeer nauwkeu- loezien. Het doel van iedere alliage is natuurlijk Wanneer wij een tuin bezien, dan zijn het in de eerste plaats de groote, schitterende, kleurrijke bloemen, welke onze aandacht trekken en voor de nederige plantjes, die minder opvallend zijn, hebben wij ternauwernood oog. De hooge zonnebloem, de helrood6 geranium, de schit terende roos zien wij onmiddellijk, maar over de schuch tere madeliefjes, welke bescheiden hun plaatsje Innemen In 't gras, loopen wij achteloos heen en menig andere simpele bloem of struik merken wij amper op. Toch zijn het alle bloemen en planten en struiken tezamen, welke de tuin mooi maken en hem zijn bekoring schenken. Zij maken met elkander het schoone geheel en leveren Ieder hun deel der schoonheid: de wei nigen, die terstond in het oog vallen en de aan dacht op zich vestigen èn de v e 1 e n, die niet afzonder lijk en onderscheidenlijk worden opgemerkt, vullen el kaar aan en zouden zondor elkander van veel minder botoekenis zijn. Als zulk een tuin Is de monsohelijke samenleving. Ook daarin merken wij op de weinigen, die uit steken on uitblinken en do velen, dio ternauwernood worden opgemerkt en waarvan gewoonlijk, ach zoo wei nig notitio wordt genomen. De weinigen; dat zijn de op den voorgrond tredenden, de pionieren, de voorgangers, de leiders, de sterlc-irapo- naerende figuren op velerlei terrein des levens. De velen; dat zijn de volgers, de onbewusten, de zwak ken, do nederigen, de eenvoudigen, de verscholenen, die leven op den achtergrond. De weinigen; dat zijn de spelers van de hoofdrollen op het groote woreldtooneol. De velen; dat zijn degenen, die bijrolletjes vervullen, die achter de schermen hun werk doen. Reusachtig groot is vaak de afstand tusschen hen, die deze twee groepen vormen, zóó groot zelf» dat het soms den schijn heeft alsof wij met zeer verschillende soorten van wezens hebben te doen. Toch zijn zij allen aan elkaar verwant en verbonden, als is 't door een kelen van een oneindig aantal scha kels. En samen vormen zij het geheel der bonte men- I schenmaatschappij. In het klein zien we dit afgespiegeld in Iedere orga nisatie. Immers daarin kunnen wij steeds zien dat er zijn, die werken, het doel der organisatie met hun gan- I sche ziel behartigen en deze treden op den voorgrond, j vormen de stuwkracht, maar naast hen zijn de ande ren, wier lidmaatschap alleen maar bestaat in 't contri butie betalen. Men moge dit betreuren, maar dlenc dan toch tevens te bedenken, dat dit feit bestaat niet als oen toevalligheid (hetwelk dus ook niet zou kunnen be- I staan) maar als een noodzakelijkheid, omdat het een I rechtstreeksch gevolg is van de psyche, van het inner lijk wezen van den mensch zélf. Daarom hebben we 't eenvoudig te aanvaarden. Nu geef ik gaarne toe, dat dit verschijnsel niet altoos zoo bedroevend is, als het op het eerste gezicht wel schijnt en niet steeds behoeft te worden beschouwd als een belemmering voor de verwezenlijking van het doel eener vereeniglng. Er zijn vereenigingen, waarin alleen reeds het aantal een zekere beteekenls heeft. Dit is b.v. het geval bij liefdadigheidsverenigingen, waarvan de leden slechts behoeven te oontrlbueeren, opdat de wer kers der vereeniglng de liefdadigheid zullen kunnen be oefenen. Naar het Amerika,ansch van O. Kenry. „Blauwe Apotheek" ligt aan het eind van de stad wchen de „Bowery" en de Eerste Avenue. Zij ligt op hoek waar zwermen schamel-gekleede, luidruchtige ideren hun speelplaats hebben en geregelde klanten vi 1 v°or drop en hoestbonbons. Ikey Schoenstein was gelai nachtbediende van de „Blauwe Apotheek" on een lemai '®»d van zijn klanten. Hij was hun raadgever, hun tar h bouwde en mentor, wiens kennis gewaardeerd, wiens deftij shoid geëerbiedigd en wiens medicinale brouwerij dik- onaangeroerd in den goot geworpen werd. Dien- gevolge waren Ikey's bebrikde neus en schrale,ge ien'figuur goede bekenden in de omgeving van d« lauwe Apotheek". lAD. key had kamers bij Mrs. Riddle, twee blokken ver- r, Mrs. Riddle had een dochter die Rosie heette en !y aanbad Rosie. Hij was echter een schuchtere be- nderaar.en zijn verlangens lagen verzwegen op den ;ge pi 'em van zijn ziel. hao Ichter zijn toonbank was hij een superieur wezen, be- in alfBt van zijn wetenschappelijke beteekenls, maar bul- de muren van zijn heksenkeuken was hij een zielig, vel jyfa kippig manneke, wiens slecht zittende kleeren be rd, waren met vlekken van chemicaliën en naar va- slsut fi&an en ammonia roken. 1 kaf De vlieg in Ikey's zalf was Chunk Mc Gowan! De heer McGowan streefde er eveneens naar om de fn 'a°kJes van Ros!® op te vangen; tegelijkertijd was jlö Pkey's vriend en klant en bracht dikwijls een bezoek „Blauwe Apotheek" om een schram met jodium te besmeren of een pleister te halen ten behoeve van iaal> ia zijn hand of over zijn gezicht na een vroo- Jö li Iken avond... e da 6? een middag schoof McGowan weer eens op zijn ad. kalme manier binnen en nam op een stoel ,lgd. U&ts. Ikey, zei hij, toen zijn vriend mortier ter hand ttoacc h«4 «n tegenover hea vos gun Bitten, Bet je ooren eens wijd open. Als je hebt wat lk verlang, heb jo een goede klant aan me. Ikey onderzocht het gezicht van Mr. McGowan om te zien wat voor letsel hij had bekomen, maar zag niets. Trek je jas uit, beval hij met medische autoriteit. Je bent natuurlijk met een mes tusschen Je ribbon gestoken; ik voorspel Je dat zo je nog eens zoo dood als een pier hier binnen zullen dragon. De hoer McGowan glirolaohto. Noon, zoo is het niet precies, zei hij, m&ar Je hebt het toch niet zoover mis met je diagnose. Het is Inderdaad onder mijn jas bij mijn ribben. Zeg! Ikey, Rosie en ik gaan trouwen vanavond en gaan er dan samen vandoor. Ikey's linkerwijsvinger gleed over den rand van het mortier. Hij bewerkte genoemden vinger onbewust met den stamper, maar voelde er niets van. Mr. McGowan's glimlach verdween. Dat wil zeggen, vervolgde hij, als ze haar woord houdt We zijn het al twee weken zoo'n beetje met el kaar eens. Overdag zegt ze telkens dat ze wil en 's avonds krabbelt ze terug. Maar nu hebben we hot toch op vanavond gezet en twee heele dagen is ze al niet van idee veranderd. Maar hot duurt nog vijf uur voor het zoover is en voor dien tijd ben lk niet zeker van haar. Je zei dat je wat noodig had, merkte Ikey op. Chunk McGowan was niet op zijn gemak en draalde op zijn stoel heen en weer. Voor geen geld ter wereld zou lk willen dat het mlsliop, zei hij. Ik heb een kleine flat gehuurd in Harlem, die kant en klaar ia met bloemen op de tafel en een ketel op het vuur en de dominee zal om half tien klaar staan, Als Rosie niet verandert zal het er dan vanavond eindelijk van komen. Ik kan altijd nog maar niet inzien, zei Ikey een beetje kribbig, wat dat te maken heeft met wat je hier komt doen. De oude Riddle heeft het land aan me, ging Mc Gowan voort. Een week laivg heeft hij Rosie in huis gehouden. Als ze niet bang waren dat ik wegging, zou den ze me er allang uitgesmeten hebben, maar ik be taal twintig dollar per week en die kunnen xio best ge bruiken. J« BKwt vu al«t mu, Ciuak, ul Tut, Gansch anders echter wordt het bij organisaties, wel ke een geestelijk doel nastreven en dus een min of moer oropagandisch karakter dragen. Daar wordt de verwe zenlijking van het doel In hooge mate tegengewerkt, omdat zéér dikwijls de velen een rem zijn voor de w e i n i g e n, die zich met bewustheid willen inspannen m het vereenigingsdoel te bevorderen. Want een kenmerk der v e len is hun geestelijke traag- beid. En uit deze geestelijke traagheid vloeit voort, dat dj moeten achterblijven bij hen. die zich onderscheiden ■ioor hunne geestelijke bewegelijkheid en activiteit. Maar leze velen, deze achterblijvers zijn óók leden der orga nisatie, beïnvloeden haar geest, vormen mede haar Gesammtseele", zooals een Duitsch woord 't noepit en vat wij kunnen vertalen als gemeenschappelijke ziel. Want er Is niet slechts een individueele persoonlijke 1 ziel, maar ook een groeps- oi gemeenschapsziel. Daaróm kan er gesproken worden van een volksziel, van de ziel van een college, een vergadering. Ieder, die goed waarneemt, heeft dit kunnen opmerken. Hij voelt j dit aan de stemming, welke b.v. in een vergadering heerscht, aan den sfeer welke daarover hangt. Vestigen wij nd deze leidende opmerkingen, thans den 1 blik op de groote maatschappij. Ik zie haar met al haar groepeeringen als één machtig geheel. Losstaande groepen 'bestaan niet. Alles is met alles verbonden, ook al bespeurt de oppervlakkige waar nemer dit misschien niet. De samenhang, hoe ver ver wijderd soms, is er. Dit geldt voor het economische le ven (denkt aan de uitwisseling der producten tusschen de volken, aan de uitwisseling ook der krachten) maar evenzeer ,voor het geestelijk leven. Wij bepalen ons, uit den aard onzer artikelen, tot het geestelijke leven, al vergeten wij natuurlijk geen oogen- blik, dat het met 't economische leven, allernauwst sa menhangt Daar is één zich in den loop der eeuwen ontwikkelend geestelijk leven, een geestelijk groeiproces, waarvan de aanvang ligt ddé.r, waar de oermensch voor de eerste maal niet zuiver reflectief of instinctief handelt maar denkt Van dit oogenblik af zien wij de worsteling van den mensch om boven het louter lichamelijk leven uit te stijgen. Zijn geest is ontwaakt En zijn gansche his torie wordt tot de bevestiging van het oude woord vol waarheid en wijsheid: de mensch zal bij brood alleen niet leven. En aldoor nieuwe vragen komen op en nieuwe hooge- re behoeften worden gevoeld. Zeden ontstaan, handha ven zich, verouderen, verkwijnen, worden door andere verdrongen. Godsdienst treedt op in kinderlijke gestalte van ani misme (de wereldbeschouwing, waarbij aan alle leven- looze voorwerpen een anima een ziel wordt toege- daoht), straks fetlschisme (vereering van voorwerpen, die geesten voorstellen), om gaandeweg zich te verrei- nen, en te verdiepen. De mensch krijgt gevoel voor het schoone; hij doet een poging om het schoone uit te beelden en grijpt naar beitel of teekenstift en in wat zijn nog ongeoefende hana voortbrengt is Iets van zijn eigen ziel weergegeven. En wetensdrang uit naieve nieuwsgierigheid gebo ren ontwaakt in hem en aarzelend, zoekend, tastend, betreedb hij den weg der kennis om te zoeken naar het begrijpen der raadselen, waarvan hij zich aan alle zij den omringd weet. maar ik moet een recept klaar maken dat direct ge haald wordt. Zeg,, zei McGowan, terwijl hij plotseling opkeek, - zeg, Ikey, bestaat er niet iets, het een of ander poe der, die maakt dat een meisje meer van Je gaat hou den? Ikey trok een spottende lip, maar voordat hij ant woorden kon, vervolgde McGowan. Tim Lacy heeft me verteld, dat hij zooiets eens gokregen hoeft van een kameraad van hem en hij heeft hot zijn meisje In spuitwater laton drinken. Het heeft schitterend gewerkt, In minder dan twee weken waren ze getrouwd. En Ik dacht, ging Chunk hoopvol vorder, dat als ik zoo'n poedertje had en ik zou het vanavond ongemerkt in haar drinken gooien, dat geen kwaad kon. Niot dat lk een span olifanten noodig heb om haar mee te krijgen, maar van vrouwen kun je toch nooit zokor zijn. Als het niet langer dan oen paar uur nawerkt, waag ik het er op. En wanneer wil Je die malligheid uithalen? vroeg Ikey. Om negen uur, zei Chunk. Wo eten om zeven mr, om acht uur gaat Rosie naar bod met hoofdpijn, >m negen uur laat de oude Parvonzano mo op de bin nenplaats; er Is oen plank van de schutting los aan "ïiddle's kant, Dan ga ik onder haar raam staan en help haar de brandladder af. We moeten het een beetje vroeg loen vanwege den dominee. Het is allemaal doodgemak- :elijkr als Rosie me op het laatste oogenblik maar niot n den steek laat Kun je nu zooiets niet voor me klaar maken, Ikey? Ikey Schoenstein wreef zich langzaam over den neus. Chunk, zei hij, met dat soort poeders moeten vij apothekers heel voorzichtig zijn. Jij bent de eenige an al mijn kennissen, dien lk zoo'n middeltje kan toe vertrouwen en-daarom zal lk het voor Jou klaarmaken. In dan zul je wel zien hoe Rosie erop reageert. Ikey ging achter de toonbank. Hij stampte twee ta bletjes, die elk een kleine dosis morphlne bevatten, tot loeder. En voegde er wat melksuiker aan toe, om een toonbare hoeveelheid te krijgen en vouwde het poedertje zorgvuldig in een papiertje. Zielsgelukkig verliet Chunk le apotheek. Maar Ikey was niet voor de poes. Hij ontbood Mr. «a bracht h«m op de hoogte vaa de plannen va» Daar ia iete ontroerende in dit allee. Daar rijn weinig dingen, welke mij zoo diep kunnen treffen, ala het groot- ncho achouwapcl. dat voor mij opkomt, wanneer lk mij tracht Ir. te donken in wat Ut zou willen noemen: de tragedie der mensohheid. Want die trngodle la geweldig en grootaoh en wij moe ten wel gespeend zijn van alle gevoel voor het drama tische, waanneer wij or geen diepen indruk van ontvan gen. In onafgebroken reeks verschijnen de elkander op volgende monschengoBlachten en nooit is er de rust, voort gaat het zoeken zonder stilstand, zonder pauze. En altijd botst 't nieuwe, dat geboren wordt en 't oude wü vervangen tegen het bestaande, dat aich poogt te hand haven. De menschheid is als de wandelende Jood uit de le gende Zij moet verder, altijd verder In deze ontzaglijke tragedie jsleXi wij steeds de tweo groepen, welke ik aanduidde als de weinigen en de ve len. Deze tragedie is de evolutie. Zij kan slechts eindigen met de verdwijning van do menschheid op aarde. Want in haar (d.i. in deze evolutie) openbaart zich de eenige, eeuwige werkelijkheid, die bestaat: het leven-zelf, hot on doorgrondelijke, waaruit al het waarneembare voort komt, het altoos-barende, do ééne moederschoot, door alle geslachten als God gepersonifieerd en vereerd. Maar de waarneembare, eeuwige wisseling wekt bij den denkenden toeschouwer, die het gebouren tracht te doorgronden, nog andere gedachten. Z3ker, hij speurt daarin de werking van het ééne alles bohsersch^ndo, maar daarnaast, ziet hij de verbijzonderingen var. dit ééne in de enkelingen en de vele n. Laat lk dit door een vergelijking mogen duidelijk maker- Ik denk mij een bcom in het voorjaar. Di© boom leeft; in hem vloeien de aappen ais 't bloed door ons lichaam. In alle dealen dringen deze door; niettemin ont wikkelen zich niet alle knoppen tegelijk. Daar zijn er, die openbarsten vóór de andere. Onder die endefe zijn achterblijvers, ja ze-lfs zijn er, dlc niet tot ontplooiing ko men en verschrompelen, verkwijnen, verwelken, en af vullen. Ook in hen is het gistende levenssap, maar daar nevens zijn er andere omstandigheden, die den uitgroei vertragen of onmogelijk maken. Welnu, is het niet evenzoo met de mejiaohen? De weinigen zijn de voorlüopere, dö vroeg-bioeienden. Zij behooren echter bij de velen en worden door dtielfde stappen gevoed. Bedenkende derhalve, dat er in diepste w-.zon eenheid Is, willen wij thans verder spreken over de weinigen en de velen, welke wij in het groote evolutieproces van het geestelijk leven waarnemen. Dit evolutieproces kenmerkt zich door het opkomen van telkens nieuwe ideeën. Zulk een nieuwe idee wordt geboren in een en keling niet alleen als vrucht van denken, maar vaak als plotselinge ingeving, bij intuitie, zooals bet wordt ge noemd. Maar de velen zijn n'et bij machte onmiddellijk deze idee te aanvaarden. Zij kunner. haar niet omvatten, hun. denkapparaat mist daarvoor de capaciteit of het ont breekt hun aan de lust om dit apparaat, hunne herse nen, in te spannen. De velen hebben daarbij nog iets anders op hun ge weten. Hun geestelijke traagheid wordt vaak tot oen gevaarlijk conservatisme, waaruit vijandschap en dikwijls zeer bittere! voortvloeit tegen de dragers der nieuwe ideeën. En hier ligt de oorzaak van het diep tragisch mo ment in de geschiedenis van het geestelijk leven: het lijden der weinigen, zoo treffend gcteekeril in het aan doenlijk woord: „moet niet de Christus al deze dingen lijden en alzoo in zijn heerlijkheid ingaan?" Iedere nieuwe idee vindt tegenkanting en haar eerste dragers hebben te dulden den smaad der velen, die aan het oude vastzitten. Wanneer een Danvin optreedt met zijn van de be staande opvatting afwijkende theorie, dan ontbrandt de strijd. De velen komen in actie.de velen, die leefden in de kinderlijke dwaling, dat zij de waarheid kenden omtrent den oorsprong van den mensch. Het stond immers geschreven in hst oude, gewijde boek dat God Adam en Eva had geschapen! Is het niet een telkens ons treffend verschijnsel, dat de velen in hunne verbeelding alles bet6r weten dan de weinigen, di6 ernstig hebben gezocht cn gevorscht en gedacht? En zoo leeren wij begrijpen, dat de eerste christenen zijn vervolgd, dat Socrates werd gevonnisd, dat Johan- nes Hus werd verbrand, dat profeten werden gesmaad. De heele geschiedenis leert ons, dat de velen zich al tijd hebben gesteld tegenover de weinigon en het eigenaardige, maar toch ook zeer begrijpelijke deed zich voor, dat de vijandschap der veler, werd aangewak kerd door hen die onder daze velen weer als de weini gen optraden, n.1. de geestelijke leiders, de heerschare over de massa, die belang hebben bij de geestelijke onbewegelijkheid dor kudde! Want eigenlijk £t-.at het er zóó mede, dat wij in alle kringen het verschijnsel, wsnrop wij wijzen als 't ware verkleind terugvinden. Bij elke menschengroep zien wij de weinigen en de velen. Nauwelijks is een vergadering een poos aan den gang of wij ontwaren wie het zijn, die de aanwezi gen feitelijk beheerschen. Leidende figuren komen altijd naar voren, omdat zij óf door hun meerdere kennis óf door hun rijpe bezonnenheid óf door andere bewust of onbewust orkende hoedanigheden als de meerderen, de superieuren in hun kring worden beschouwd. Zoo zien wij de weinigen optreden öp tweeërlei wijze: als voortstuwende en als remmende machten, die de velen beïnvloeden zoowel in gunstlgen als in ongunstl- gen zin. (Wordt vervolgd). ASTOR. Mr. McGowan! Mr. Riddle was oen dikke man met een vuurrood gezicht en die zloh gauw vreeselijk opwond. Dank je wol hoor, zei hij tegen Ikey. dio luie Icrache straatslijper 1 Mijn eigen kamer ls not boven dlc van Rosie. Na het eten zal lk daarhoon gaan, mijn ge weer ladon en de wacht houden. Als bij mijn erf opkomt, dan kon hot nog wel oons gebeuren dat hij ln ean zie kenauto weggereden wordt 'nplaats van ln oen brul- loftskoots. Als Rosie een paar uur In de armen van Kor- phous bulten gevecht was gesteld cn de bloeddorstige vader gewapend op wacht stond, was het lot van zijn medeminnaar bezegeld, dacht Ikey. Den heelen nacht wachtte hij in de „Blauwe Apotheek" op nieuws, maar or kwamen geen berichten. Den vol genden morgen om acht uur kwam dc dagbedlcnde hem aflossen en Ikey wlldo zich zoo spoedig mogelijk op weg begeven naar Mr. Riddle. En toen hij de stoep afging, wie sprong uit een voorbijgaande tram en pakte zijn hand? Chunk McGowan met den glimlach van «en overwin naar op zijn gezicht en stralend van vreugde! Het is schitterend gegaan, grinnikte Chunk.Rosie was precies op tijd op d« brandladder on om oen kwart minuut voor half tien waren we bij den dominee. Zij is in de flat en heeft vanmorgen met een blauwe kimono aan eieren voor me gekookt. Lieve hemel, wat ben ik gelukkig! Je moet eens aankomen, Ikey, en bij ons ko men eten. Ik heb ook werk gekregen bij do brug. Daar om kom ik dezen kant uit. En de poeder? stamelde Ikey. O, dat goedje dat je me gegeven hebt., en Chunk's glimlach verbreedde, Ja, dat ging zóó. Toen lk aan tafel zat, gisteravond on naar Rosie keek, zei lk tegen mezelf. Chunk, als je dat meisje hebben wilt, dan'most hot op een nette manier gaan en moet jo geen hokuspo- kus uithalen en het papiertje dat je me gegeven hebt, hield lk in mijn zak. Maar toon viel mijn blik op een andr lid vaa het gezelschap, die, zei ik tegen mezelf, wel wat ln do genegenheid to kort /schiet Jegens zijn aanstaanden schoonzoon. Du» ik wachtte raijn kans af on strooide de poeder ln de koffie van den ouden Riddle. Snap je?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1928 | | pagina 15