GEESTELIJK LEVEN.
-)e Tooverdrank.
De fabricage van het „Aardsche Slijk".
De weinigen en de velen.
te go» rtn konijnen, pauwen, dolfijnen ent. en eprak van
■W
et i
nachi reciftsoiio kapoenen, 50 grooto en 60 kleine kalkoe»
I 1 11. rtAA l.AA lrtilllrmm ,1 AA n nlln a« '1 11Q f rt 1 a i n
Dn
weri
ko&ti
erd
rsoni
bestond de
ff grooto en 60 kleine schotele, enz,
l»itljd uit:
300 oude en 300 jonge duiven, 100 kapoenen.
140
1,300 kippen, 500 kuikens, 500 patrijzen, 1G8 faisan-
60 hazen onze tegenwoordige weidlui zouden
jt, gehande noemen, dat in Mei op die wijze parijzen,
pramzanten en liazen werden afgeschoten 100 kontj-
»r hoi lfQ) 800 leewrikken, 60 eendvogels, 16 schapen, 22
invarkens, 30 jonge wildezwijnen, 40 weiiamme-
50 gerookte os3etongen, en 40 Westfa&lsche ham-
ee nen; na deze volgde het dessert, waar, behalve het
op d ianket, nog gepresenteerd werden 500 panden Fran-
dui cho iiin0 confituren 4 kisten sinaasappelen, 4 kis-
q citroenen, 600 peren ((bon-chretien), 300 appelen
(inette), 600 granaten, 200 kleine, 20 middelsoort
34 groote pasteien, Italiaansche-, Spaansche- en
nsche wijnen van allerlei soort, naast Canari sec,
al)ly. Ay, Frontignac en Hypocres.
Ve zullen maar niet gewagen van de 40 toasten
iet geschut op den Vijverberg gevolgd), van de
irtsen en kaarsen, vuurwerk, enz, maar nog alleen
nstateeren dat dit duurde tot 's morgens vier uur.
Jwijl nog Werd vermeld dat van restanten aan do
men den volgenden dag nog veel werd uitgedeeld,
3aarto| >odat niemand bevreesd behoeft te zijn, dat.de 100
bageeft $ten werkelijk alles verorberd, hebben, wat op de
^icr.srs, u van hierboven werd opgesomd,
naman
aai
zoodq
ei
mee
izer
lt WO!
ing al ruineer U dit gelegen, heeft, kunt U het misschien
btj
DffCltyk
n hen
jgedr»
pei
gcvaai
Dgelijlt
•le vaj
iden i
!ET „HOLT" VLUGGER DAN HET GESLAAKT
WORDT.
hetzelfde; men moet dunne metaalbladen verkrijgen
door bet gelegeerde metaal in emeltvormen te gieten
rechthoekige vlakker., van eenige verticale Inkee
pmgen voorzien die het etollen van bet metaal mo
gelijk maken, wat ook bijna terstond geschiedt. Voor
ieder metaal is do gieterij verschillend, natuurlijk
inoet aan die van edele metalen heel wat meer zorg
besteed worden dan aan die van andere; vooral mag
er van de edele metalen niets verloren gaan. De
smeltkroezen van het goud, die natuurlijk vrijwei
niet meer gebruikt worden, worden uit de ovens ge
haald en dan pas wordt het gesmolten metaal in den
vorm gegoten. Het zilver wordt echter met een soort
vuurvaste lepel uit den smeltkroes, die in den oven
biijft staan, geschept.
De eerste kern op de alliago wordt reeds gedaan on-
ler het gieten. Van het zilver neemt men eon voor
ioopig monster van het gieten en een defintief mon
ster daarna.
Vervolgens is de derde bewerking aan de beurt:
het pletten. De pietmachine bestaat uit twee stalen
cylinders die in tegengestelde richting draaien op
een bronzen stelblok; de open ruimte tusschen de
beide cylinders kan grooter en kleiner gemaakt wor
den en de metaalplaten worden er tusschen gescho-
vtsj, om op dt vereischtt dikte gebracht te worden.
Dan wordt uit de plaat een «tukje, ter grootte van
het, geldstuk dat men vervaardigen wil, uit de plaat,
genomen; het wordt gewogen en als het te zwaar
is moeten de platen nog wat in de pietmachine blij
ven. Aldus wordt de juiste dikte precies verkregen.
Als het zoover is worden do platen gesneden.
Door de plettertj heeft men de buigzaamheid van
't metaal doen verdwijnen. Maar om de munten te
kunnen «laan moeten ie natuurlijk buigzaam zijn.
Daarom worden ze gloeiend gemaakt, maar daarbij
worden ze, behalve de gouden munt, zwart, door het
koper dat ze bevatten. Ze worden derhalve terstond
na het gloeien in een zwavelzuur bad gewasschen
Daarbij verliezen ze weer iets aan gewicht, waarmoe
natuurlijk te voren zeer nauwkeurig rekening is ge
houden. Daarna wordt gewogen of de munten het
vereischte gewicht hebben op weegschaaltjes die, of
schoon automatisch toch IJselijk nauwkeurig werken.
Dan komt tot slot het munten. Dat geschiedt in een
pers met twee tegen elkander in draaiende cylinders,
waarin zich de matrijzen bevinden die ter weerszij
den op de munt afgedrukt worden. Dan heeft hot
geldstuk zijn definitieve vorm verkregen.
Aldus weet men in groote trekken, hoe munten ge
slagen worden. Als men nu handig is, kan men ze
misschien wel zelf maken
TREURDICHT OP DE MODE VAN HEDEN.1
In de kleerkast van Lotje, daar zat eens een mot, j
Dat beest had een honger, verschrikkelijk!
Hij vrat 4 paar kousen, 5 jurken kapot,
Kn verslond 6 japonnen, verkwik'lijk.
Dan stierf onze mot met een traan en een zucht, j
Van berusting, en den volgenden morgen;
Onderzocht men zijn lijk en dra ging toen 't gerucht:
De mot was van honger gestorven 1
ook!"
!oe gemakkelijk rolt toch het geld! Wat verdient
emacbln het zuur en hoe schielijk verdwijnt het als
leuw voor de zon!
nzijö<J Set is toch van zoo solide makelij, dat geld, Of
ie maj llfoldstuk van goud, zilver, nikkel of brons is, he>t
L2 uur, altijd het resultaat van een geweldige serie be-
alokaa! dingen. Daarvan zullen we U iets vertellen, in de
esteuv! °P' u goe<i zult W6ten hoe waardevolle voor
eer tol ""I^n geldstukken eigenlijk zijn en dat u ze dus
ft roekeloos en lichtvaardig meer zult uitgeven,
op Weliswaar zijn de tijden voorbij, dat de geldstukken
't hamert.iei geslagen werden; ook worden de stuk-
,d; niet moor ieder apart op een handweegschaal
m eea gewogen, noch ook worden de pletcylinders door
nbreul arden aan de gang gebracht; daar zijn we in on-
gcrnechaniseorden tijd boven uit en aan onze mun-
Is lang niet zooveel zorg besteed als aan de
ichtige „rijder" uit de 17e eeuw. Maar betrekke-
Is toch do zorg die uun de munten besteed wordt
eon. tijd waarin nu eenmaal alles in zooveel snol
tempo gaat dan vroeger, nog even groot gebleven,
ie grondslagen van de muntfabrikage zijn overi-
êstenJis in beginsel wel gelijk gebleven; de meeste be-
di 'kingen die ons Abot van Bazingh in 1764 nauw-
ÏWSïl, Wg
heeft beschreven, vindon we nu in het mo-
me fabrikaat terug. Slechts de middelen zijn ge-
relegerijziffd, vereenvoudigd en vooral veel verbeterd.
h< Aller','- at staat bij de muntfabrikage op den voor-
odc) het mengen van de alliago. Behalve de nikkc-
ètuivers bestaat geen enkel geldstuk uit slechts
1 enkel metaal. Gouden en zilveren munten zijn al-
sgelin i gelegeerd met allerlei andere metalen, als ko-
d p, zink en tin, in het buitenland tegenwoordig ook
smeoo veeJ met'alluminium. Daardoor worden de mu.i-
hang1 hardor en grooter, als een dubbeltje van zuiver
mli
Un gi
Ijzen.
Jaai
ver zou moeten zijn, zou het niet grooter kunnen
fER.
t bei
gezet
n. He
oorko ren dan b.v. een saccharlne-tabletje.
stem jet geldstuk, zooals wij het in handen krijgen ie
^afzon 8 80n alle&aartje van verschillende metalen. Maar
'.ware: rijksdaalder bestaat, natuurlijk uit hetzelfde
lat - »gaartje als iedere andere rijksdaalder. Men heaft
l° ve' s te zorgen dat men, voor dat men de munten slaat,
i specie heeft verkregen die geheel homogeen is,
jaa v.z dat de alliage in de geheeie specie op elk punt
ermel Ikomen gelijk is.
evoegt Dr grondstoffen voor de alliage worden in den vorm
staven of platen naar de gieterij gebracht, dan
verkil doelenverdeeld volgens een wettelijk vastgesteld
.929, li richt en vervolgens in de smeltkroes gebracht.
lndlen|n de smeltkroezen worden de metalen ook ge-
igd. Men moet dan op het gietsel zeer nauwkeu-
loezien. Het doel van iedere alliage is natuurlijk
Wanneer wij een tuin bezien, dan zijn het in de eerste
plaats de groote, schitterende, kleurrijke bloemen, welke
onze aandacht trekken en voor de nederige plantjes, die
minder opvallend zijn, hebben wij ternauwernood oog.
De hooge zonnebloem, de helrood6 geranium, de schit
terende roos zien wij onmiddellijk, maar over de schuch
tere madeliefjes, welke bescheiden hun plaatsje Innemen
In 't gras, loopen wij achteloos heen en menig andere
simpele bloem of struik merken wij amper op.
Toch zijn het alle bloemen en planten en struiken
tezamen, welke de tuin mooi maken en hem zijn
bekoring schenken. Zij maken met elkander het schoone
geheel en leveren Ieder hun deel der schoonheid: de
wei nigen, die terstond in het oog vallen en de aan
dacht op zich vestigen èn de v e 1 e n, die niet afzonder
lijk en onderscheidenlijk worden opgemerkt, vullen el
kaar aan en zouden zondor elkander van veel minder
botoekenis zijn.
Als zulk een tuin Is de monsohelijke samenleving.
Ook daarin merken wij op de weinigen, die uit
steken on uitblinken en do velen, dio ternauwernood
worden opgemerkt en waarvan gewoonlijk, ach zoo wei
nig notitio wordt genomen.
De weinigen; dat zijn de op den voorgrond tredenden,
de pionieren, de voorgangers, de leiders, de sterlc-irapo-
naerende figuren op velerlei terrein des levens.
De velen; dat zijn de volgers, de onbewusten, de zwak
ken, do nederigen, de eenvoudigen, de verscholenen, die
leven op den achtergrond.
De weinigen; dat zijn de spelers van de hoofdrollen
op het groote woreldtooneol.
De velen; dat zijn degenen, die bijrolletjes vervullen,
die achter de schermen hun werk doen.
Reusachtig groot is vaak de afstand tusschen hen,
die deze twee groepen vormen, zóó groot zelf» dat het
soms den schijn heeft alsof wij met zeer verschillende
soorten van wezens hebben te doen.
Toch zijn zij allen aan elkaar verwant en verbonden,
als is 't door een kelen van een oneindig aantal scha
kels. En samen vormen zij het geheel der bonte men-
I schenmaatschappij.
In het klein zien we dit afgespiegeld in Iedere orga
nisatie. Immers daarin kunnen wij steeds zien dat er
zijn, die werken, het doel der organisatie met hun gan-
I sche ziel behartigen en deze treden op den voorgrond,
j vormen de stuwkracht, maar naast hen zijn de ande
ren, wier lidmaatschap alleen maar bestaat in 't contri
butie betalen. Men moge dit betreuren, maar dlenc dan
toch tevens te bedenken, dat dit feit bestaat niet als
oen toevalligheid (hetwelk dus ook niet zou kunnen be-
I staan) maar als een noodzakelijkheid, omdat het een
I rechtstreeksch gevolg is van de psyche, van het inner
lijk wezen van den mensch zélf.
Daarom hebben we 't eenvoudig te aanvaarden.
Nu geef ik gaarne toe, dat dit verschijnsel niet altoos
zoo bedroevend is, als het op het eerste gezicht wel
schijnt en niet steeds behoeft te worden beschouwd als
een belemmering voor de verwezenlijking van het doel
eener vereeniglng. Er zijn vereenigingen, waarin alleen
reeds het aantal een zekere beteekenls heeft. Dit is b.v.
het geval bij liefdadigheidsverenigingen, waarvan de
leden slechts behoeven te oontrlbueeren, opdat de wer
kers der vereeniglng de liefdadigheid zullen kunnen be
oefenen.
Naar het Amerika,ansch
van O. Kenry.
„Blauwe Apotheek" ligt aan het eind van de stad
wchen de „Bowery" en de Eerste Avenue. Zij ligt op
hoek waar zwermen schamel-gekleede, luidruchtige
ideren hun speelplaats hebben en geregelde klanten
vi 1 v°or drop en hoestbonbons. Ikey Schoenstein was
gelai nachtbediende van de „Blauwe Apotheek" on een
lemai '®»d van zijn klanten. Hij was hun raadgever, hun
tar h bouwde en mentor, wiens kennis gewaardeerd, wiens
deftij shoid geëerbiedigd en wiens medicinale brouwerij dik-
onaangeroerd in den goot geworpen werd. Dien-
gevolge waren Ikey's bebrikde neus en schrale,ge
ien'figuur goede bekenden in de omgeving van d«
lauwe Apotheek".
lAD. key had kamers bij Mrs. Riddle, twee blokken ver-
r, Mrs. Riddle had een dochter die Rosie heette en
!y aanbad Rosie. Hij was echter een schuchtere be-
nderaar.en zijn verlangens lagen verzwegen op den
;ge pi 'em van zijn ziel.
hao Ichter zijn toonbank was hij een superieur wezen, be-
in alfBt van zijn wetenschappelijke beteekenls, maar bul-
de muren van zijn heksenkeuken was hij een zielig,
vel jyfa kippig manneke, wiens slecht zittende kleeren be
rd, waren met vlekken van chemicaliën en naar va-
slsut fi&an en ammonia roken.
1 kaf De vlieg in Ikey's zalf was Chunk Mc Gowan!
De heer McGowan streefde er eveneens naar om de
fn 'a°kJes van Ros!® op te vangen; tegelijkertijd was
jlö Pkey's vriend en klant en bracht dikwijls een bezoek
„Blauwe Apotheek" om een schram met jodium te
besmeren of een pleister te halen ten behoeve van
iaal> ia zijn hand of over zijn gezicht na een vroo-
Jö li Iken avond...
e da 6? een middag schoof McGowan weer eens op zijn
ad. kalme manier binnen en nam op een stoel
,lgd.
U&ts.
Ikey, zei hij, toen zijn vriend mortier ter hand
ttoacc h«4 «n tegenover hea vos gun Bitten, Bet
je ooren eens wijd open. Als je hebt wat lk verlang, heb
jo een goede klant aan me.
Ikey onderzocht het gezicht van Mr. McGowan om te
zien wat voor letsel hij had bekomen, maar zag niets.
Trek je jas uit, beval hij met medische autoriteit.
Je bent natuurlijk met een mes tusschen Je ribbon
gestoken; ik voorspel Je dat zo je nog eens zoo dood
als een pier hier binnen zullen dragon.
De hoer McGowan glirolaohto.
Noon, zoo is het niet precies, zei hij, m&ar Je
hebt het toch niet zoover mis met je diagnose. Het is
Inderdaad onder mijn jas bij mijn ribben. Zeg! Ikey,
Rosie en ik gaan trouwen vanavond en gaan er dan
samen vandoor.
Ikey's linkerwijsvinger gleed over den rand van het
mortier. Hij bewerkte genoemden vinger onbewust met
den stamper, maar voelde er niets van. Mr. McGowan's
glimlach verdween.
Dat wil zeggen, vervolgde hij, als ze haar woord
houdt We zijn het al twee weken zoo'n beetje met el
kaar eens. Overdag zegt ze telkens dat ze wil en 's
avonds krabbelt ze terug. Maar nu hebben we hot toch
op vanavond gezet en twee heele dagen is ze al niet
van idee veranderd. Maar hot duurt nog vijf uur voor
het zoover is en voor dien tijd ben lk niet zeker van
haar.
Je zei dat je wat noodig had, merkte Ikey op.
Chunk McGowan was niet op zijn gemak en draalde
op zijn stoel heen en weer.
Voor geen geld ter wereld zou lk willen dat het
mlsliop, zei hij. Ik heb een kleine flat gehuurd in
Harlem, die kant en klaar ia met bloemen op de tafel
en een ketel op het vuur en de dominee zal om half
tien klaar staan, Als Rosie niet verandert zal het er
dan vanavond eindelijk van komen.
Ik kan altijd nog maar niet inzien, zei Ikey een
beetje kribbig, wat dat te maken heeft met wat je
hier komt doen.
De oude Riddle heeft het land aan me, ging Mc
Gowan voort. Een week laivg heeft hij Rosie in huis
gehouden. Als ze niet bang waren dat ik wegging, zou
den ze me er allang uitgesmeten hebben, maar ik be
taal twintig dollar per week en die kunnen xio best ge
bruiken.
J« BKwt vu al«t mu, Ciuak, ul Tut,
Gansch anders echter wordt het bij organisaties, wel
ke een geestelijk doel nastreven en dus een min of moer
oropagandisch karakter dragen. Daar wordt de verwe
zenlijking van het doel In hooge mate tegengewerkt,
omdat zéér dikwijls de velen een rem zijn voor de
w e i n i g e n, die zich met bewustheid willen inspannen
m het vereenigingsdoel te bevorderen.
Want een kenmerk der v e len is hun geestelijke traag-
beid. En uit deze geestelijke traagheid vloeit voort, dat
dj moeten achterblijven bij hen. die zich onderscheiden
■ioor hunne geestelijke bewegelijkheid en activiteit. Maar
leze velen, deze achterblijvers zijn óók leden der orga
nisatie, beïnvloeden haar geest, vormen mede haar
Gesammtseele", zooals een Duitsch woord 't noepit en
vat wij kunnen vertalen als gemeenschappelijke ziel.
Want er Is niet slechts een individueele persoonlijke 1
ziel, maar ook een groeps- oi gemeenschapsziel.
Daaróm kan er gesproken worden van een volksziel,
van de ziel van een college, een vergadering. Ieder, die
goed waarneemt, heeft dit kunnen opmerken. Hij voelt j
dit aan de stemming, welke b.v. in een vergadering
heerscht, aan den sfeer welke daarover hangt.
Vestigen wij nd deze leidende opmerkingen, thans den 1
blik op de groote maatschappij.
Ik zie haar met al haar groepeeringen als één machtig
geheel. Losstaande groepen 'bestaan niet. Alles is met
alles verbonden, ook al bespeurt de oppervlakkige waar
nemer dit misschien niet. De samenhang, hoe ver ver
wijderd soms, is er. Dit geldt voor het economische le
ven (denkt aan de uitwisseling der producten tusschen
de volken, aan de uitwisseling ook der krachten) maar
evenzeer ,voor het geestelijk leven.
Wij bepalen ons, uit den aard onzer artikelen, tot het
geestelijke leven, al vergeten wij natuurlijk geen oogen-
blik, dat het met 't economische leven, allernauwst sa
menhangt
Daar is één zich in den loop der eeuwen ontwikkelend
geestelijk leven, een geestelijk groeiproces, waarvan de
aanvang ligt ddé.r, waar de oermensch voor de eerste
maal niet zuiver reflectief of instinctief handelt maar
denkt
Van dit oogenblik af zien wij de worsteling van den
mensch om boven het louter lichamelijk leven uit te
stijgen. Zijn geest is ontwaakt En zijn gansche his
torie wordt tot de bevestiging van het oude woord vol
waarheid en wijsheid: de mensch zal bij brood alleen
niet leven.
En aldoor nieuwe vragen komen op en nieuwe hooge-
re behoeften worden gevoeld. Zeden ontstaan, handha
ven zich, verouderen, verkwijnen, worden door andere
verdrongen.
Godsdienst treedt op in kinderlijke gestalte van ani
misme (de wereldbeschouwing, waarbij aan alle leven-
looze voorwerpen een anima een ziel wordt toege-
daoht), straks fetlschisme (vereering van voorwerpen,
die geesten voorstellen), om gaandeweg zich te verrei-
nen, en te verdiepen.
De mensch krijgt gevoel voor het schoone; hij doet
een poging om het schoone uit te beelden en grijpt naar
beitel of teekenstift en in wat zijn nog ongeoefende
hana voortbrengt is Iets van zijn eigen ziel weergegeven.
En wetensdrang uit naieve nieuwsgierigheid gebo
ren ontwaakt in hem en aarzelend, zoekend, tastend,
betreedb hij den weg der kennis om te zoeken naar het
begrijpen der raadselen, waarvan hij zich aan alle zij
den omringd weet.
maar ik moet een recept klaar maken dat direct ge
haald wordt.
Zeg,, zei McGowan, terwijl hij plotseling opkeek,
- zeg, Ikey, bestaat er niet iets, het een of ander poe
der, die maakt dat een meisje meer van Je gaat hou
den?
Ikey trok een spottende lip, maar voordat hij ant
woorden kon, vervolgde McGowan. Tim Lacy heeft
me verteld, dat hij zooiets eens gokregen hoeft van een
kameraad van hem en hij heeft hot zijn meisje In
spuitwater laton drinken. Het heeft schitterend gewerkt,
In minder dan twee weken waren ze getrouwd. En Ik
dacht, ging Chunk hoopvol vorder, dat als ik zoo'n
poedertje had en ik zou het vanavond ongemerkt in
haar drinken gooien, dat geen kwaad kon. Niot dat lk
een span olifanten noodig heb om haar mee te krijgen,
maar van vrouwen kun je toch nooit zokor zijn. Als het
niet langer dan oen paar uur nawerkt, waag ik het er
op.
En wanneer wil Je die malligheid uithalen? vroeg
Ikey.
Om negen uur, zei Chunk. Wo eten om zeven
mr, om acht uur gaat Rosie naar bod met hoofdpijn,
>m negen uur laat de oude Parvonzano mo op de bin
nenplaats; er Is oen plank van de schutting los aan
"ïiddle's kant, Dan ga ik onder haar raam staan en help
haar de brandladder af. We moeten het een beetje vroeg
loen vanwege den dominee. Het is allemaal doodgemak-
:elijkr als Rosie me op het laatste oogenblik maar niot
n den steek laat Kun je nu zooiets niet voor me klaar
maken, Ikey?
Ikey Schoenstein wreef zich langzaam over den neus.
Chunk, zei hij, met dat soort poeders moeten
vij apothekers heel voorzichtig zijn. Jij bent de eenige
an al mijn kennissen, dien lk zoo'n middeltje kan toe
vertrouwen en-daarom zal lk het voor Jou klaarmaken.
In dan zul je wel zien hoe Rosie erop reageert.
Ikey ging achter de toonbank. Hij stampte twee ta
bletjes, die elk een kleine dosis morphlne bevatten, tot
loeder. En voegde er wat melksuiker aan toe, om een
toonbare hoeveelheid te krijgen en vouwde het poedertje
zorgvuldig in een papiertje. Zielsgelukkig verliet Chunk
le apotheek.
Maar Ikey was niet voor de poes. Hij ontbood Mr.
«a bracht h«m op de hoogte vaa de plannen va»
Daar ia iete ontroerende in dit allee. Daar rijn weinig
dingen, welke mij zoo diep kunnen treffen, ala het groot-
ncho achouwapcl. dat voor mij opkomt, wanneer lk mij
tracht Ir. te donken in wat Ut zou willen noemen: de
tragedie der mensohheid.
Want die trngodle la geweldig en grootaoh en wij moe
ten wel gespeend zijn van alle gevoel voor het drama
tische, waanneer wij or geen diepen indruk van ontvan
gen. In onafgebroken reeks verschijnen de elkander op
volgende monschengoBlachten en nooit is er de rust,
voort gaat het zoeken zonder stilstand, zonder pauze. En
altijd botst 't nieuwe, dat geboren wordt en 't oude wü
vervangen tegen het bestaande, dat aich poogt te hand
haven.
De menschheid is als de wandelende Jood uit de le
gende Zij moet verder, altijd verder
In deze ontzaglijke tragedie jsleXi wij steeds de tweo
groepen, welke ik aanduidde als de weinigen en de ve
len.
Deze tragedie is de evolutie. Zij kan slechts eindigen
met de verdwijning van do menschheid op aarde. Want
in haar (d.i. in deze evolutie) openbaart zich de eenige,
eeuwige werkelijkheid, die bestaat: het leven-zelf, hot on
doorgrondelijke, waaruit al het waarneembare voort
komt, het altoos-barende, do ééne moederschoot, door
alle geslachten als God gepersonifieerd en vereerd.
Maar de waarneembare, eeuwige wisseling wekt bij
den denkenden toeschouwer, die het gebouren tracht te
doorgronden, nog andere gedachten. Z3ker, hij speurt
daarin de werking van het ééne alles bohsersch^ndo,
maar daarnaast, ziet hij de verbijzonderingen var. dit
ééne in de enkelingen en de vele n. Laat lk dit
door een vergelijking mogen duidelijk maker-
Ik denk mij een bcom in het voorjaar. Di© boom
leeft; in hem vloeien de aappen ais 't bloed door ons
lichaam. In alle dealen dringen deze door; niettemin ont
wikkelen zich niet alle knoppen tegelijk. Daar zijn er,
die openbarsten vóór de andere. Onder die endefe zijn
achterblijvers, ja ze-lfs zijn er, dlc niet tot ontplooiing ko
men en verschrompelen, verkwijnen, verwelken, en af
vullen. Ook in hen is het gistende levenssap, maar daar
nevens zijn er andere omstandigheden, die den uitgroei
vertragen of onmogelijk maken.
Welnu, is het niet evenzoo met de mejiaohen?
De weinigen zijn de voorlüopere, dö vroeg-bioeienden.
Zij behooren echter bij de velen en worden door dtielfde
stappen gevoed.
Bedenkende derhalve, dat er in diepste w-.zon eenheid
Is, willen wij thans verder spreken over de weinigen
en de velen, welke wij in het groote evolutieproces
van het geestelijk leven waarnemen. Dit evolutieproces
kenmerkt zich door het opkomen van telkens nieuwe
ideeën. Zulk een nieuwe idee wordt geboren in een en
keling niet alleen als vrucht van denken, maar vaak als
plotselinge ingeving, bij intuitie, zooals bet wordt ge
noemd.
Maar de velen zijn n'et bij machte onmiddellijk deze
idee te aanvaarden. Zij kunner. haar niet omvatten, hun.
denkapparaat mist daarvoor de capaciteit of het ont
breekt hun aan de lust om dit apparaat, hunne herse
nen, in te spannen.
De velen hebben daarbij nog iets anders op hun ge
weten. Hun geestelijke traagheid wordt vaak tot oen
gevaarlijk conservatisme, waaruit vijandschap en
dikwijls zeer bittere! voortvloeit tegen de dragers
der nieuwe ideeën.
En hier ligt de oorzaak van het diep tragisch mo
ment in de geschiedenis van het geestelijk leven: het
lijden der weinigen, zoo treffend gcteekeril in het aan
doenlijk woord: „moet niet de Christus al deze dingen
lijden en alzoo in zijn heerlijkheid ingaan?"
Iedere nieuwe idee vindt tegenkanting en haar eerste
dragers hebben te dulden den smaad der velen, die aan
het oude vastzitten.
Wanneer een Danvin optreedt met zijn van de be
staande opvatting afwijkende theorie, dan ontbrandt de
strijd. De velen komen in actie.de velen, die
leefden in de kinderlijke dwaling, dat zij de waarheid
kenden omtrent den oorsprong van den mensch. Het
stond immers geschreven in hst oude, gewijde boek
dat God Adam en Eva had geschapen!
Is het niet een telkens ons treffend verschijnsel, dat
de velen in hunne verbeelding alles bet6r weten dan
de weinigen, di6 ernstig hebben gezocht cn gevorscht
en gedacht?
En zoo leeren wij begrijpen, dat de eerste christenen
zijn vervolgd, dat Socrates werd gevonnisd, dat Johan-
nes Hus werd verbrand, dat profeten werden gesmaad.
De heele geschiedenis leert ons, dat de velen zich al
tijd hebben gesteld tegenover de weinigon en het
eigenaardige, maar toch ook zeer begrijpelijke deed
zich voor, dat de vijandschap der veler, werd aangewak
kerd door hen die onder daze velen weer als de weini
gen optraden, n.1. de geestelijke leiders, de heerschare
over de massa, die belang hebben bij de geestelijke
onbewegelijkheid dor kudde!
Want eigenlijk £t-.at het er zóó mede, dat wij in alle
kringen het verschijnsel, wsnrop wij wijzen als 't ware
verkleind terugvinden.
Bij elke menschengroep zien wij de weinigen en de
velen. Nauwelijks is een vergadering een poos aan
den gang of wij ontwaren wie het zijn, die de aanwezi
gen feitelijk beheerschen. Leidende figuren komen altijd
naar voren, omdat zij óf door hun meerdere kennis óf
door hun rijpe bezonnenheid óf door andere bewust of
onbewust orkende hoedanigheden als de meerderen, de
superieuren in hun kring worden beschouwd.
Zoo zien wij de weinigen optreden öp tweeërlei wijze:
als voortstuwende en als remmende machten, die de
velen beïnvloeden zoowel in gunstlgen als in ongunstl-
gen zin. (Wordt vervolgd).
ASTOR.
Mr. McGowan! Mr. Riddle was oen dikke man met een
vuurrood gezicht en die zloh gauw vreeselijk opwond.
Dank je wol hoor, zei hij tegen Ikey. dio luie
Icrache straatslijper 1 Mijn eigen kamer ls not boven dlc
van Rosie. Na het eten zal lk daarhoon gaan, mijn ge
weer ladon en de wacht houden. Als bij mijn erf opkomt,
dan kon hot nog wel oons gebeuren dat hij ln ean zie
kenauto weggereden wordt 'nplaats van ln oen brul-
loftskoots. Als Rosie een paar uur In de armen van Kor-
phous bulten gevecht was gesteld cn de bloeddorstige
vader gewapend op wacht stond, was het lot van zijn
medeminnaar bezegeld, dacht Ikey.
Den heelen nacht wachtte hij in de „Blauwe Apotheek"
op nieuws, maar or kwamen geen berichten. Den vol
genden morgen om acht uur kwam dc dagbedlcnde hem
aflossen en Ikey wlldo zich zoo spoedig mogelijk op weg
begeven naar Mr. Riddle. En toen hij de stoep afging,
wie sprong uit een voorbijgaande tram en pakte zijn
hand?
Chunk McGowan met den glimlach van «en overwin
naar op zijn gezicht en stralend van vreugde!
Het is schitterend gegaan, grinnikte Chunk.Rosie
was precies op tijd op d« brandladder on om oen kwart
minuut voor half tien waren we bij den dominee. Zij is
in de flat en heeft vanmorgen met een blauwe kimono
aan eieren voor me gekookt. Lieve hemel, wat ben ik
gelukkig! Je moet eens aankomen, Ikey, en bij ons ko
men eten. Ik heb ook werk gekregen bij do brug. Daar
om kom ik dezen kant uit.
En de poeder? stamelde Ikey.
O, dat goedje dat je me gegeven hebt., en Chunk's
glimlach verbreedde, Ja, dat ging zóó. Toen lk aan
tafel zat, gisteravond on naar Rosie keek, zei lk tegen
mezelf. Chunk, als je dat meisje hebben wilt, dan'most
hot op een nette manier gaan en moet jo geen hokuspo-
kus uithalen en het papiertje dat je me gegeven hebt,
hield lk in mijn zak. Maar toon viel mijn blik op een
andr lid vaa het gezelschap, die, zei ik tegen mezelf,
wel wat ln do genegenheid to kort /schiet Jegens zijn
aanstaanden schoonzoon. Du» ik wachtte raijn kans af
on strooide de poeder ln de koffie van den ouden Riddle.
Snap je?