SchagerCourant Tutti Frutti. KAMER VAN KOOPHAN DEL EN FABRIEKEN Tweede Blad. VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER. Donderdag 3 Januari 1929. 72ste Jaargang. No. 8385. In het Stadhuis te Alkmaar had Woensdagavond /de openbare ledenvergadering plaats, onder voorzit terschap van den heer S. W. Arntz; secretaris de heer D. J. Scheffel. Afwezig zijn de leden de heeren Jm. Blaauboer Kz.» Coltof, Kluitman en Grondsma. De Nieuwjaarsrede. De Voorzitter opent met de volgende rede de ver gadering: Mijne Heeren, Voor de 75ste maal is de Kamer van Koophandel en Fabrieken, gezeteld te Alkmaar, heden in Nieuw jaarszitting bijeen! Uit het verdienstelijk overzicht, dat het lid, de heer G. Grondsma, op 1 Mei 1.1., ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan der Kamer, van hare geschiedenis heeft willen geven, weten wij met welke moeilijkhe den in dat tijdvak werd geworsteld, doch ook hebben wiij gehoord, hoe met geduld en energie, tenslotte de bezwaren goeddeels werden overwonnen, hetgeen ons den moed geeft, hoe moeilijk de omstandigheden soms ook mogen schijnen, te blijven volharden in de vervulling van de taak, die op onze schouders is ge legd De moeilijkheden voor Handel en Industrie waren nog vele! De dikwijls besproken tariefmuren werden niet geslecht, hetgeen de grootste waakzaamheid onzer exporteurs bleef eischen. Hoe hoog deze muren wel zijn opgetrokken werd onlangs zeer overzichte lijk aangetoond door een landkaart, gedrukt in een lingelsch tijdschrift, waarop de landen van Europa voorkwamen, omring door wallen, waarvan de hoog te was geteekend evenredig aan het doorsneetarief van invoerrechten, dat die Rijken heffen. Hieruit was af te leiden, dat Nederland met een doorsnee tarief van 8 der waarde, door de laagste muur wordt omgeven. Hierop volgen o.a.: Denemarken met 9, Groot Britannië met 9.5, België met 10, Zwit serland met 11.5, Duitschland met 15,5, Frankrijk met 16,5, Chzechoslowakije met 18.5 en Spanje met 26 Hjet boehoeft geen betoog, dat de export onder deze omstandigheden zéér werd bemoeilijkt. Evenmin baart het opzien, dat de totale export van de 40 plus Edammer kaas uit Nederland, die in de periode van Jan.Nov. 1927 heeft bedragen 21.617 tons, in het zelfde tijdvank van 1928, terugliep tot 20.715 tons, ad 1000 kilo. Met rechtmatigen trots zou ik daaraan echter wil len toevoegen, dat de ernstige handelsbarrières van het buitenland de vraag naar vele onzer exportarti kelen blijkbaar geenz3ins heeft kunnen dooven, zoo dat zeer vermoedelijk de totale export van Neder land over 1928 vrijwel een record-cijfer, nl. 2 mil- liard guldens, zal hebben bereikt! Ongetwijfeld dan ken wij dit succes, naast de uitstekende kwaliteiten onzer producten, aan het aanpassingsvermogen en de volharding onzer kooplieden, waarmede wij ons land kunnen gelukwenschen, wijl. mede hierdoor ook de geldmiddelen van onzen Staat over het afgs- loopen jaar rooskleurig waren. Waardeerinig dient in dit verband zeer zeker ook te worden uitgesproken voor al hetgeen de Overheid in het afgeloopen jaar aa.n de bevordering onzer handelsbelangen heeft willen doen. Voorts treft ons aangenaam het streven van de Posterijen, om door verlaging van verschillende tarieven, en het invoe ren van verschillende verbeteringen, zooals b.v. het instellen van postvluchten tusschen Nederland-in- Bhiropa en Nederland-tn-Ae», den ETanuel dienstig te willen zijn. Moge dit in de naaste toekomst wor den gevolgd door een verdere verlichting van den druk, die nog steeds op het bedrijfsleven wordt uit geoefend en wiaaronder ik b.v. ook reken: „de hooge belastingen", alsmede „de tarieven van gas- en elec- triciteit", etc. Het verheugt mij te kunnen zeggen, dat over het algemeen de bedrijfsgang in ons District bevredigend is geweest. In enkele ge vallen kon zelfs sprake zijn van een zeer goed /aar. Dit neemt echter niet weg, dat er hier en daar toch nog wel bedrijfstoestanden werden aangetrof fen, die in velerlei opzicht verbetering behoeven. Omtrent het verloop van de voornaamste bedrijfs takken in ons Gewest hoop ik U thans het een en ander te zeggen: 1. Grove Tuinbouwproducten. De tuinbouw in ons gewest kan over het algemeen van een goeu jaar' spreken. Wol was de oogst in 1927 van de „winter-roodeen ,gele kool" voor de meeste tuinders slecht uitgevallen, doch de hooge prijzen, die deze behaatden, heeft het voor velen weer goud gemaakt. Van „Deensche-witte" zijn de prijzen aan merkelijk lager gebleven, evenwei kon ue gemi.idel- t.e opbrengst 4001' den veei beteren oog3t loonend genuemu worden. De resultaten, bereikt met de bij producten, zooais „uien" en .wortelen" waren goed. Door de goe^e buitenlanasche vraag naar deze arti kelen kan ook de handel op een gunstig wintersei zoen 1927—4928 terugzien. De prijzen uer „vroege aardappelen" zijn middel matig geweest. De zoo gevreesde, veel voorkomen de, ziekte in dit gewas openbaarde zich gelukkig niet. Het beschot was zeer goed, terwijl de napro- ducten van het vroege aardappelenveld, op zeer en- lteje uitzonderingen na, goede prijzen opbrachten. Vooral de „bloemkool" is bijna voortdurend duur geweest. Voor den handel was het vroege aardappelseizoen minder gunstig. Er was zeer veel concurrentie, eerst uit Italië, daarna ook uit België. De vroege kool soorten bedongen zeer goede prijzen, vooral „de zo meren „herfst-witte-kool". Door de groote vraag naar „uien", hoofdzakelijk uit Amerika, was de handel in dit product levendig met oploopende prijzen, welke echter thans hun hoogtepunt schijnen te hebben bereikt. In de koolschuren in ons district zijn dit jaar weer groote voorraden „winterkool" opgeslagen. Totdus- verre zijn de prijzen loonend, terwijl de vooruitzich ten niet slecht schijnen te zijn. Voor jen. goed ver loop van den handel in grove tuinbouwproducten is eenige vorst echter zeer gewenschtl De inmakerijen van „zuurkool", „andijvie" en de verschillende soor ten „boonen" kunnen nog niet van een gunstigen gang van zaken spreken. De producten zijn tot zeer hooge prijzen ingekocht, terwijl, mede door het voortdurend zachte weer, de afzet onvoldoende is ge weest. De kweekers der fijnere tuinbouwartikelen, in de omgeving van Alkmaar, Heilo, Limmen, Castricum en langs de duinstreek, hebben een goed jaar gehxd. Van een der hoofdproducten, de aardbeien, was de oogst misschien minder goed, de prijzen waren ech ter zeer hoog. De aanvoer van tomaten op de veilingen te Alk maar en te Broek op Langendijk was belangrijk groo- ter dan verleden jaar. De bouw van kassen en wa renhuizen breidt zich uit, trots de hooge kosten daaraan verbonden. De uitvoer van Nederland van witte- en savoyekool, die van Jan.Nov. 1927 47.629 ter waarde van f2.182.000.— bedroeg, heeft in die periode van het afgeloopen jaar bedragen 55.288 tons met f4.035.000, alzoo een mooie verbetering. i Wat de grasgroei en de hooiopbrengst betreft, is het eerste halfjaar van 1928 door de koude niet gun stig geweest. Wel werd het hooi goed gewonnen, maar de opbrengst was te laag, het weide-gras te ge ring. Het tweede halfjaar was gunstiger, al bleef het te koud; het mooie najaarsweer maakte, dat de stal tijd buiten verwachting, belangrijk later kwam dan het zich eerst liet aanzien. De melkopbrengst werd door deze omstandigheden gedeukt; gelukkig waron de zuivelprijzen geed, ook in de volle productie, het geen van veel belang is. Het mond- en klauwzesr trad veelvuldig op. Op sommige uitzonderingen na, gelukkig niet kwaadaardig; soms meerdere malen onder dezelfde dieren. Meer wetenschappelijk onder zoek is noodzakelijk en de eenige weg om te trach ten de bestrijding doeltreffend te maken. De varkenshouderij was voor verreweg het groot ste deel slecht, evenwel in de tweede helft van het jaar loonend. De opbrengst der vetweiderii was voldoende. De eigenlijke landbouw was voor 't meerendeel zeer goed, vooral de opbrengsten. De oogst was schitte rend De prijzen werden door de buitenlandsche pro ductie sterk beinvloed. Toch was 1928 voor den graanbouw een goed jaar. In dè kleine landbouwbedrijven leverden verschil lende gewassen een slechte opbrengst op, zoodat voor deze bedrijven 1928 veelal een ongunstig jaar was. Voor de kweekerijen is het jaar 1928 in het alge meen gunstig geweest. De oogst was eenigszins bene den het middelmatige, terwijl de prijzen nogal schom melden. Het handels-seizoen begon met zeer lage prij zen voor „Darwin"- en Late Tulpen", die geleidelijk opliepen, zoodat tegen het einde van het seizoen de ze stijging wel 50 tot 100 beteekende Voornamelijk was dit een gevolg van de lage .prijzen, waartegen deze soorten in het buitenland waren aangeboden, waardoor de kooplust aanwakkerde Tevens dient hierbij in aanmerking te worden genomen, dat de oogst middelmatig was en door eenige kweekers de productie was verminderd. Voor „vroege tulpen", .narcissen" en „crocussen" waren de prijzen goed en de vraag was levendig. Hyacinthenprijzen warjn hoog doch tegen het einde van het seizoen moést een klein gedeelte van den oogst door mindere vraag tegen lagere prijzen van de hand worden gedaan, ue cuituur van bloembollen breidt zich te An.ia Paulowna en in de Egmonden gestadig uit, terwijl de exporthandel in Limmen en omgevinig weer be langrijk is gestegen. Vanuit Limmen alleen, worden noar schatting 14000 kisten bloembollen naar het buitenland verzonden. De hooge invoerrechten, die in verscnn.ende Rijken worden geheven, worden nog steeds als een groot beletsel gevoeld. Door ue uitbreiuing van de bloembollencultuur dient gestreefd te worden naar nieuw- en grooter afzetgebied. Hierbij ondervinden de exporteurs een grooten steun door het fonds voor onpersoonlijke reclame. De uitkomsten in het bloembollenbodrijf zijn over het algemeen goed geweest en met ver- trouwen wordt het komende jaar tegemoet gezien. De uitvoer van bloembollen, knolsiergewassen en vaste planten, die van Jan.Nov. 1927 bedroeg 38.406 tons met f 39.016.000, steeg in deze maanden van 1928 tot 41.440 tons met f41.560.000, betgeen m.i. ook een mooi resultaat is. Kaashandel. Het afgeloopen jaar kenmerkte zich door een vlet ten handel. Vooral als gevolg van de gelukkige spe culatie in bewaarkaas van het vorige jaar was de animo voor Meikaas in 1928 zeer levendig. De prijs bewioog zich vrijwel het geheele jaar om de 50 gul den per 50 kilo. De producent kan dus, wat de op brengst betreft, van een goed jaar getuigen. Duitsch- land was weder de grootste afnemer van de 40 plus Edammer kaas, alhoewel België en Frankrijk dicht daarop volgen met het geïmporteerde kwantum. Voor den export naar de verder afgelegen Rijkjn, vooral ook de tropische landen, leent de Noordhol- landsche kaas zich overigens bij uitnemendheid. Zooals in den aanvang van mijn overzicht reeds werd medegedeeld, waren de handelsbarrières in het buitenland vermoedelijk oorzaak, dat de uitvoer uiterst moeilijk ging. U zult zich, na de bedoelde cij fers te hebben gehoord kunnen voorstellen, dat, zoo wel de kaashandel, als de producenten, kortom elk een die daarbij belang heeft, waaronder ik ook de scheepvaart tel, de angst om het hart sloeg, toen bekend werd, dat Spanje als ongewenschte St Nico- laassurprise- een tariefsverhooging in uitzicht stel de Gelukkig is dit gevaar, voorloopig althans, afge wend, doch het bewijst, dat bij 'den huidigen abnor- malen toèstand, de verrassingen nog niet van de lucht zijn, De totale export van Edammer 40 plus kaas, die ik daar even reeds aanstipte, heeft van Jan.Nov. 1927 bedragen 21.617 ton met een waarde van f 18.177.000, van Jan.Nov. 1928 daarentegen 20.715 tons met een waarde van f 19.449.000. De aanvoer ter Alkmaarsche kaasmarkt bedroeg in het afgeloopen jaar 7.081.039 kilo. Gecondenseerde melk. Landbouwbedrijf. De handel in gecondenseerde melk was gedurende 1928 zeer levendig geweest. Vooral de magere, go- condenseerde melk werd in nog grootere hoeveel heden naar Engeland geëxporteerd dan in 1927. Do prijzen Waren over bet algemeen niet te laag, be halve de laatste maanden van 1928, waarin de ver koopcijfers tot beneden kostprijs daalden. i In da herfstmaan des, werd Jacht gemaakt op „Sar* dyn" (Sprotten) door motorbotters en vletten, voor namelijk in het Marsdiep en langs de Noordzeekust, maar ook wel in de haven „het Nieuwediep". De J vangst was dit jaar niet groot, althans veel minder uan in, het vorige jaar. De hoogere besomming kon de uitkomsten niet goed maken. Met zegen en fuiken werd in het voorjaar op „ha ring", geep", en ansjovis" gevischt,, in het najaar hoofdzakelijk alleen met zegen op „haring". De voor- jaarsharingvangst was ruim, doch door groote vang sten in het Noordelijk deel der Zuiderzee, en weinig vraag van Duitschland liepen de prijzen spoedig be neden het middelmatige, terwijl door zeer geringe ansjovisvangst het bedrijf, ondanks de ruime ha ringsvangst, voor het einde van het seizoen, niet loo nend meer was, zoodat de zegenvisscherij vroeger dan gewoonlijk, gestaakt werd. De najaarsharingvangst was slechts matig en veel minder dan in het vorige buitengewoon gunstige na- laar, de prijzen waren goed. •De visscherij schelpdieren was weder minder gun stig dan het vorige jaar, zoowel „alikruiken" als ..wulken" vooral minder van deze soort waar door "deze oen ongekend hoogen prijs konden bedin gen. „Oesters" komen bijna niet meer voor. „Mos selen" worden alleen voor eendenvoer gevischt. Ook is er vangst naar zaadmosseten. Naar consumptie- mosselen is zeer weinig vraag. De zeegrasoogst begon in 1928 aanzienlijk later dan andere jaren en leek aanvankelijk geheel te misluk ken, hetgeen zich gelukkig herstelde. De oogst van het gevischte zeegras in het District der Kamer, die ruimer was dan in het vorige jaar, werd vlot afge zet. De palingvangst is slechts matig, de prijzen waren goed. Door Duitschland en Noorwegen werd langs het Nieuwediep gedurende de zomermaanden gere geld levende paling ingevoerd. De handel, vooral met het binnenland, ondervindt steeds scherper concurrentie van de andere aan- voerhavens. Op den export naar Frankrijk drukken vooral de hooge invoerrechten zwaar. Het transport per spoor is wel iets verbeterd, hoewel dit toch nog niet zoo snel i9 als vóór de oorlogsjaren althans i niet tegen gewoon tarief. Duitschland kon, reeds bij den aanvang van het haringseizoen, geen hooge prijzen besteden en door ruime vangsten, ook in de Zuiderzee, daalden de prij- I zen spoedig. De handel moest den export van dat ar tikel, voor het eindigen van het seizoen, staken, daar te maken prijzen de kosten niet konden dek ken. Naar België was de export normaal, Engeland trad alleen als afnemer van „garnalen" en „alui- kruiken" op, het een en ander met afwisselende re sultaten. De afzet van ansjovis was normaal, de prij- Izen voor de nieuwe vangst waren matig. Toen de vangst zeer tegenviel liepen de prijzen gestadig op, I totdat er belangrijke partijen buitenlandsche ansjo vis aan de markt kwamen, waarop de vraag naar IHollandsche ansjovis verminderde en de prijzen langzamerhand afbrokkelden met stille markt. Over het algemeen kan de vischhandel dit jaar niet over rooskleurige zaken spreken! Bankbedrijf. Voor het bankbedrijf was het jaar 1928 niet on gunstig. Over het algemeen viel eenige opleving te constateeren, niettegenstaande de rentestand voor I geld op korten termijn vrij hoog bleef. De verhoogmg van het disconto, waartoe de Nederlandsche BanK. in lOctober 1927 overging, is voor het geheele jaar 1928 I ongewijzigd gebleven, terwijl de prolongatierente, j die in de eerste drie kwartalen gemiddeld ongeveer |4 beliep, in het vierde kwartaal zelfs nog belang rijk steeg en dikwijls 5 of dicht daarbij noteerde. Visscherij en Vischhandel te den Helder en omgeving. D:e Noordzeevisscherij te den Helder en de naaste omgeving daarvan werd gedurende de zomermaan den uitsluitend door motorvaartuigen uitgeoefend. Het aantal visschersvaartuigen bleef gelijk. Enksle oude zijn echter door nieuwe, grootere, met krach tiger motoren, vervangen, terwijl eenige andere, het type wijzigden. De uitkomsten waren normaal, voor de krachtigste schepen het meest bevredigend. Door zeilvaartuigen werd aan de Noordzeevissche rij niet meer deelgenomen, De ansjovisvangst is in 1928 helaas mislukt. Gedurende de wintermaanden werd door alle vaartuigen zoowel zeil-, als motorbotters en -kotters aan de garnalenvangst deelgenomen. Zelfs verschei den visschers van Zuid-Holland en Zeeland hebben met hun schepen hun geluk in de omgeving van den Helder beproefd met garnalenvisschen. De vangst brachten zij bijna geheel aan de vischmarkt te den Helder aan. Over het algemeen waren de uitkomstan uezer visscherij bevredigend. Middenstandsbedrijven. In vele middenstandszaken is de bedrijfsgang niet onbevredigend geweest. Er scheen zelfs meer koop kracht bij het publiek te zijn, hetgeen zich vooral uitte in meer vraag naar duurdere en betere kwaii- Iteiten. Zoover deze toename een gevolg is van de i gunstiger resultaten, behaald in land- en tuinbouw, alsook in het bloembollen-bedrijf, of mogelijk voor enkele plaatsen verband houdt met de aanwezigheid ivan een groot aantal personen werkzaam aan de (drooglegging der Zuiderzee, is deze verlevendiging 'toe te juichen. Anderzijds moet echter uit de be hoefte bij het publiek aan lange en ruime credieten worden afgeleid, dat ook in on9 Gewest menigeen boven zijn draagkracht leeft, hetgeen een minder gunstig verschijnsel is. Het huurkoopaysteem, dat meer en meer wordt toegepast, en dat in bepaalde gevallen wellicht nuttig kan werken, zal voor deze j onevenwichtige koopers evenwel schadelijk kunnen zijn. De ouderwetsche, drukke, verkoopen van seizoen artikelen schijnen geleidelijk minder te worden. Ook thans klagen eenige winkeliers althans over te groo te restanten aan het einde van de jaargetijden. Bouwbedrijf. H'et afgeloopen jaar was voor de bouwvakken voor al bevredigend. Het bedrag van de aanbestede wer ken over de eerste drie kwartalen bedroeg in 1927 in totaal 100 millioen guldens (particuliere f45.000.000.—') ZIGEUNERTAAL. De zigeuners sterven uit, gelijk de Indianen. De volksttelling In Hongarije wijst ze niet meer als een bijzondere nationaliteit aan; ook hebben ze bijna allen het sacrement van den doop ontvangen het meerendeel van hen is gereformeerd maar hun Idioom (taaieigenaar digheid, landspraak) is zoo goed als verdwenen. „Zigeunerisch" spreekt nauwelijks meer één en kele Zigeuner. De algemeene dienstplicht, ook in vredestijd, het verplichte onderwijs en in de laat ste jaren de dwang om het zwerversleven op te geven (het zigeunerkwartier in de stad Boedapest en ook in de meeste dorpen, is opgeheven) hebben hen Hongaarsch gemaakt. Voor een vijftig jaar terug echter hebben alle Zigeuners nog hun eigen taal gesproken. Toen hadden ze zelfs nog een hoogen beschermheer: Aartshertog Jozef, die met zijn omhoog gekrulde snorrebaarden de portret tengalerij der Habsburgers ontsierde en wegens zijn magyaarsche politiek in den ban gedaan werd. Niet alleen dat hij veel geld uitgegeven had om onderzoekingen te doen met betrekking tot de zigeunertaal, maar tevens had hij er een zeer lezenswaardig boek over geschreven. Op het oogen- blik echter spreekt niemand meer „zigeunerisch", en de zigeuners zelf wel het allerminst. Dezer da gen nu hoorde men van een nabob van de Zuid grens, die uitgestrekte landgoederen de zijne kan noemen, dat die besloten had na al die jaren de zigeunertaai weer aan te nemen. Hij zelf spreekt het buitengewoon goed, maar hij moest wel tot zijn grooten spijt vaststellen, dat niet één zigeu ner hem... meer verstond. Voor eenigen tijd terug kwam hij in het voornaamste hotel van Boedapest, waar een zigeunerkapel een concert gaf. Hij ver zocht hun, zooals dat in Boedapest ge woonte is, zijn lievelingslied te spelen, waarvoor hij zich in onvervalscht „zigeunerisch" tot den concertmeester wendde. Deze lachte verlegen en antwoorddein het Franseh: „Pardon Mon sieur, je ne parit qut 1# francais," VERRASSENDE CIJFERS. Uit onze jeugd kennen we allen de fabel van den Perzlschen sjah, die in een onbewaakt oogenblik den derwisj, die het schaakspel had uitgevonden, voor het eerste vak 1 graankorrel, voor het tweede 2, voor het derde 4 en verder voor elk vak het dubbele toezegde. Toen hij den man daarop met een zak graan wilde afschepen, en deze de stipte nakoming der belofte eischte, ervoer de sjah pas dat de heele wereld niet zooveel voortbracht als hij den der wisj schuldig was. Prof. Felix Auerbach te Jena vertelt in zijn leerzaam boekje „Lebendlge Mathematik" tal van dergelijke verrassingen. Een ervan zij hier ver meld: Een rijk koopman heeft een procuratiehou der, wiens werk hij op hoogen prijs stelt en die hem op een goeden dag meedeelt dat hij zelf za ken wil gaan doen. De koopman tracht hem te houden en vraagt hem welk salaris hij wil heb ben. Het wat zonderlinge antwoord luidt: „Het eerste»jaar 2 mark en de volgende jaren telkens het kwadraat van het vorige jaar. Deze overeen komst zal zes jaar duren." De koopman, wien toevallig het verhaal van den sajh en den derwisj te binnen schiet, gaat aan het rekenen en ziet tot zijn verbazing dat hij het zesde jaar meer dan vier milliard mark zou moeten betalen. Wie lust heeft kan het narekenen. Voor hen, die met logarithmen kunnen omgaan, is het een klein kunstje: het bedrag wordt voor het zesde jaar 2.*2. Maar toch kon men zich voorstellen, dat een argeloos koopman met beidé handen zulk een schijn-buitenkansje zou aangrijpen. ECHTSCHEIDING. Ahmed el Cherlf Bei, een Oos- tersche grootheid in Alexandrië, aan de Nijl-delta in Egypte, werd vrijgesproken. Hij had in drie jaar tijd niet minder dan 60 vrouwen getrouwd, waarvan hij de meeste échter na eenigen tijd weer met een zacht lijntje buiten de deur wist te krij- gen, en de rest. die tot de allerschoonste behoor den, „aanhield". Eén van de verlaten echtvrien dinnen het was de laatste van de zestig liet hst sr niet bij Bitter, en klaagde De vrouwenbemlnnende Bei was echter voorzichtig geweest en had de zaak steeds rechtskundig be handeld, lederen keer de scheiding volgens 'a I lands wetten laten voltrekken en nawijsbaar nooit1 meer dan vier vrouwen gehad. Daarom wees het MohammedaanschEgyptische gerecht de aan klacht van de 60ste echtvriendin van Ahmed el j Cherif af, er op wijzende, „dat poligamie, nog j geen reden tot eenigerlei strafmaatregel vormt" In Egypte wordt het op het oogenblik den man- nen trouwens al zeer gemakkelijk gemaakt om j zich van ontrouwe of nlet-meer-llef-zijnde echt- genooteri te ontdoen. Terwijl der Egyptische vrouw geen enkel wettig middel ten dienste staat, een echtscheiding te doen uitspreken of zelfs maar aanhangig te maken, behoeft de getrouwde man slechts driemaal de scheidingsformule voor zijn vrouw uit te spreken en de zaak Is voor el kaar. Met een klein geschenk ontdoet hij zich van haar, stuurt haar naar haar vader en moeder te rug, die echter op zoo'n „vrachtje" allesbehalve gesteld zijn en haar weer zoo spoedig mogelijk aan den man trachten te brengen, waarbij zij zich doorgaans met alles, in ieder geval, met veel minder, tevreden moet stellen. Alleen een oude, afgeleefde, arme of zieke man zal haar nog wil len hebben, en de scheiding, ook van het treu rigste huwelijk, beteekent voor de Egyptische vrouw meestal slechts een „van-den-regen-in-den- drop-koraen". Daarom zal elke getrouwde vrouw zooveel mogelijk een schelding trachten te ver mijden en zich deemoedig en gehoorzaam voegen naar alle luimen en wenschen van haar heer ge maal. Wat ook daar ln Egypte wel niet iedere vrouw even gemakkelijk zal vallen. UIT DEN GOEDEN OUDEN TIJD. Naar de Pester Lloyd verneemt, werd onlangs ln het dorpje So- tin bij Vukovdr de bruiloft van de dochter van een Zwabischen boer gehouden .welke een week lang duurde en waarbij 350 gasten waren ultge- noodigd. Ondanks de crisis ln het landbouwbe drijf. consumeerde men in dit gezelschap teza men: 20 vette varkens. 31 speenvarkens, 88 kal veren, 4 koeien, 400 kippen, 200 ganzen, 200 kal koenen, 20 H.L. wijn, 2 HU. jenever, alsmede ware bergen van meelspijzen, Tachtig Zlgeumes» zorgden afwisselend voor de muziek tijdens deze eet- en drinkpartij. Voorwaar, een bruiloft uit den goeden ouden tijd had niet rijkelijker kunnen zijn. En toen kon den ze er toch ook al wat mee. EER IN DE STRAAT. In een van de armste wijken in de nabijheid van Coventgarden te Lon den had onlangs op een der hoeken van de straat zich een boeienkoning opgesteld. Voor hem op het asfalt zijn hoed, waarin de voorbijgangers één of vaker nog, een halve penny lieten vallen. De man had juist een paar sterke jonge jongens uitgenoodigd, hem met stevige strikken en knoo- pen te boeien, en deze waren reeds half en half met hun werk gereed gekomen, toen plotseling de politie op het tooneel verscheen en aan de voorstelling een einde maakte. Zich van de nog- niet geheel en al geknoopte touwen te bevrijden, was voor den boeienkoning het werk van een oogenblik. Maar wanneer nu publiek en politie dachten, dat de man zich hierna spoedig uit de voeten zou maken, dan hadden ze zich vergist. Integendeel, de met geweld onderbroken kunste naar maakte een diepe buiging voor het publiek ten begon de volgende toespraak: „Dames en hee ren. U was hier blijven staan, om te zien, wat een boeienkoning, die zijn kunst verstaat, vermag uit te voeren en die zeer zeker niet Uw aandacht ge vraagd heeft, om U teleur te stellen. Maar, of schoon ik een vrij Engelsch burger ben, heeft de Engelsche politie mij in mijn pogingen om U een staaltje van mijn kunst te laten zien, gedwars boomd. Waar Ik echter onmogelijk entree-geld voor een voorstelling kan heffen, die lk u, al was het buiten mijn schuld, niet heb kunnen bieden, zoo moet ik u beleefd verzoeken, het entree-geld, dat u bereids betaald heeft, weer terug te nemen." Hierbij hield de man het publiek zijn hoed, met de armzalige stuk of wat pennies erin, voor da neus, met nogmaals het verzoek, het geld er uit te nemen. Na dit bewijs van de beste Engelsche „busl- ness"-geest, kón het publiek zich niet langer in houden. Een regen van pennies en sixpences was het gevolg, meer dan de kunstenaar aait Titel een voorstelling «ekergen had,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1929 | | pagina 5