SchagerCourant
Tutti Frutti.
KAMER VAN KOOPHAN
DEL EN FABRIEKEN
Tweede Blad.
VOOR HOLLANDS NOORDERKWARTIER.
Donderdag 3 Januari 1929.
72ste Jaargang. No. 8385.
In het Stadhuis te Alkmaar had Woensdagavond
/de openbare ledenvergadering plaats, onder voorzit
terschap van den heer S. W. Arntz; secretaris de
heer D. J. Scheffel.
Afwezig zijn de leden de heeren Jm. Blaauboer Kz.»
Coltof, Kluitman en Grondsma.
De Nieuwjaarsrede.
De Voorzitter opent met de volgende rede de ver
gadering:
Mijne Heeren,
Voor de 75ste maal is de Kamer van Koophandel
en Fabrieken, gezeteld te Alkmaar, heden in Nieuw
jaarszitting bijeen!
Uit het verdienstelijk overzicht, dat het lid, de heer
G. Grondsma, op 1 Mei 1.1., ter gelegenheid van het
75-jarig bestaan der Kamer, van hare geschiedenis
heeft willen geven, weten wij met welke moeilijkhe
den in dat tijdvak werd geworsteld, doch ook hebben
wiij gehoord, hoe met geduld en energie, tenslotte de
bezwaren goeddeels werden overwonnen, hetgeen
ons den moed geeft, hoe moeilijk de omstandigheden
soms ook mogen schijnen, te blijven volharden in de
vervulling van de taak, die op onze schouders is ge
legd
De moeilijkheden voor Handel en Industrie waren
nog vele! De dikwijls besproken tariefmuren werden
niet geslecht, hetgeen de grootste waakzaamheid
onzer exporteurs bleef eischen. Hoe hoog deze muren
wel zijn opgetrokken werd onlangs zeer overzichte
lijk aangetoond door een landkaart, gedrukt in een
lingelsch tijdschrift, waarop de landen van Europa
voorkwamen, omring door wallen, waarvan de hoog
te was geteekend evenredig aan het doorsneetarief
van invoerrechten, dat die Rijken heffen. Hieruit was
af te leiden, dat Nederland met een doorsnee
tarief van 8 der waarde, door de laagste muur
wordt omgeven. Hierop volgen o.a.: Denemarken
met 9, Groot Britannië met 9.5, België met 10, Zwit
serland met 11.5, Duitschland met 15,5, Frankrijk
met 16,5, Chzechoslowakije met 18.5 en Spanje met
26
Hjet boehoeft geen betoog, dat de export onder deze
omstandigheden zéér werd bemoeilijkt. Evenmin
baart het opzien, dat de totale export van de 40 plus
Edammer kaas uit Nederland, die in de periode van
Jan.Nov. 1927 heeft bedragen 21.617 tons, in het
zelfde tijdvank van 1928, terugliep tot 20.715 tons,
ad 1000 kilo.
Met rechtmatigen trots zou ik daaraan echter wil
len toevoegen, dat de ernstige handelsbarrières van
het buitenland de vraag naar vele onzer exportarti
kelen blijkbaar geenz3ins heeft kunnen dooven, zoo
dat zeer vermoedelijk de totale export van Neder
land over 1928 vrijwel een record-cijfer, nl. 2 mil-
liard guldens, zal hebben bereikt! Ongetwijfeld dan
ken wij dit succes, naast de uitstekende kwaliteiten
onzer producten, aan het aanpassingsvermogen en
de volharding onzer kooplieden, waarmede wij ons
land kunnen gelukwenschen, wijl. mede hierdoor
ook de geldmiddelen van onzen Staat over het afgs-
loopen jaar rooskleurig waren.
Waardeerinig dient in dit verband zeer zeker ook
te worden uitgesproken voor al hetgeen de Overheid
in het afgeloopen jaar aa.n de bevordering onzer
handelsbelangen heeft willen doen. Voorts treft ons
aangenaam het streven van de Posterijen, om door
verlaging van verschillende tarieven, en het invoe
ren van verschillende verbeteringen, zooals b.v. het
instellen van postvluchten tusschen Nederland-in-
Bhiropa en Nederland-tn-Ae», den ETanuel dienstig
te willen zijn. Moge dit in de naaste toekomst wor
den gevolgd door een verdere verlichting van den
druk, die nog steeds op het bedrijfsleven wordt uit
geoefend en wiaaronder ik b.v. ook reken: „de hooge
belastingen", alsmede „de tarieven van gas- en elec-
triciteit", etc.
Het verheugt mij te kunnen zeggen, dat over
het algemeen de bedrijfsgang in ons
District bevredigend is geweest. In enkele ge
vallen kon zelfs sprake zijn van een zeer goed
/aar. Dit neemt echter niet weg, dat er hier en daar
toch nog wel bedrijfstoestanden werden aangetrof
fen, die in velerlei opzicht verbetering behoeven.
Omtrent het verloop van de voornaamste bedrijfs
takken in ons Gewest hoop ik U thans het een en
ander te zeggen:
1. Grove Tuinbouwproducten.
De tuinbouw in ons gewest kan over het algemeen
van een goeu jaar' spreken. Wol was de oogst in 1927
van de „winter-roodeen ,gele kool" voor de meeste
tuinders slecht uitgevallen, doch de hooge prijzen,
die deze behaatden, heeft het voor velen weer goud
gemaakt. Van „Deensche-witte" zijn de prijzen aan
merkelijk lager gebleven, evenwei kon ue gemi.idel-
t.e opbrengst 4001' den veei beteren oog3t loonend
genuemu worden. De resultaten, bereikt met de bij
producten, zooais „uien" en .wortelen" waren goed.
Door de goe^e buitenlanasche vraag naar deze arti
kelen kan ook de handel op een gunstig wintersei
zoen 1927—4928 terugzien.
De prijzen uer „vroege aardappelen" zijn middel
matig geweest. De zoo gevreesde, veel voorkomen
de, ziekte in dit gewas openbaarde zich gelukkig
niet. Het beschot was zeer goed, terwijl de napro-
ducten van het vroege aardappelenveld, op zeer en-
lteje uitzonderingen na, goede prijzen opbrachten.
Vooral de „bloemkool" is bijna voortdurend duur
geweest.
Voor den handel was het vroege aardappelseizoen
minder gunstig. Er was zeer veel concurrentie, eerst
uit Italië, daarna ook uit België. De vroege kool
soorten bedongen zeer goede prijzen, vooral „de zo
meren „herfst-witte-kool".
Door de groote vraag naar „uien", hoofdzakelijk
uit Amerika, was de handel in dit product levendig
met oploopende prijzen, welke echter thans hun
hoogtepunt schijnen te hebben bereikt.
In de koolschuren in ons district zijn dit jaar weer
groote voorraden „winterkool" opgeslagen. Totdus-
verre zijn de prijzen loonend, terwijl de vooruitzich
ten niet slecht schijnen te zijn. Voor jen. goed ver
loop van den handel in grove tuinbouwproducten is
eenige vorst echter zeer gewenschtl De inmakerijen
van „zuurkool", „andijvie" en de verschillende soor
ten „boonen" kunnen nog niet van een gunstigen
gang van zaken spreken. De producten zijn tot zeer
hooge prijzen ingekocht, terwijl, mede door het
voortdurend zachte weer, de afzet onvoldoende is ge
weest.
De kweekers der fijnere tuinbouwartikelen, in de
omgeving van Alkmaar, Heilo, Limmen, Castricum
en langs de duinstreek, hebben een goed jaar gehxd.
Van een der hoofdproducten, de aardbeien, was de
oogst misschien minder goed, de prijzen waren ech
ter zeer hoog.
De aanvoer van tomaten op de veilingen te Alk
maar en te Broek op Langendijk was belangrijk groo-
ter dan verleden jaar. De bouw van kassen en wa
renhuizen breidt zich uit, trots de hooge kosten
daaraan verbonden. De uitvoer van Nederland van
witte- en savoyekool, die van Jan.Nov. 1927 47.629
ter waarde van f2.182.000.— bedroeg, heeft in die
periode van het afgeloopen jaar bedragen 55.288 tons
met f4.035.000, alzoo een mooie verbetering. i
Wat de grasgroei en de hooiopbrengst betreft, is
het eerste halfjaar van 1928 door de koude niet gun
stig geweest. Wel werd het hooi goed gewonnen,
maar de opbrengst was te laag, het weide-gras te ge
ring. Het tweede halfjaar was gunstiger, al bleef het
te koud; het mooie najaarsweer maakte, dat de stal
tijd buiten verwachting, belangrijk later kwam dan
het zich eerst liet aanzien. De melkopbrengst werd
door deze omstandigheden gedeukt; gelukkig waron
de zuivelprijzen geed, ook in de volle productie, het
geen van veel belang is. Het mond- en klauwzesr
trad veelvuldig op. Op sommige uitzonderingen na,
gelukkig niet kwaadaardig; soms meerdere malen
onder dezelfde dieren. Meer wetenschappelijk onder
zoek is noodzakelijk en de eenige weg om te trach
ten de bestrijding doeltreffend te maken.
De varkenshouderij was voor verreweg het groot
ste deel slecht, evenwel in de tweede helft van het
jaar loonend.
De opbrengst der vetweiderii was voldoende. De
eigenlijke landbouw was voor 't meerendeel zeer
goed, vooral de opbrengsten. De oogst was schitte
rend De prijzen werden door de buitenlandsche pro
ductie sterk beinvloed. Toch was 1928 voor den
graanbouw een goed jaar.
In dè kleine landbouwbedrijven leverden verschil
lende gewassen een slechte opbrengst op, zoodat
voor deze bedrijven 1928 veelal een ongunstig jaar
was.
Voor de kweekerijen is het jaar 1928 in het alge
meen gunstig geweest. De oogst was eenigszins bene
den het middelmatige, terwijl de prijzen nogal schom
melden. Het handels-seizoen begon met zeer lage prij
zen voor „Darwin"- en Late Tulpen", die geleidelijk
opliepen, zoodat tegen het einde van het seizoen de
ze stijging wel 50 tot 100 beteekende Voornamelijk
was dit een gevolg van de lage .prijzen, waartegen
deze soorten in het buitenland waren aangeboden,
waardoor de kooplust aanwakkerde Tevens dient
hierbij in aanmerking te worden genomen, dat de
oogst middelmatig was en door eenige kweekers de
productie was verminderd. Voor „vroege tulpen",
.narcissen" en „crocussen" waren de prijzen goed en
de vraag was levendig. Hyacinthenprijzen warjn
hoog doch tegen het einde van het seizoen moést
een klein gedeelte van den oogst door mindere vraag
tegen lagere prijzen van de hand worden gedaan,
ue cuituur van bloembollen breidt zich te An.ia
Paulowna en in de Egmonden gestadig uit, terwijl
de exporthandel in Limmen en omgevinig weer be
langrijk is gestegen. Vanuit Limmen alleen, worden
noar schatting 14000 kisten bloembollen naar het
buitenland verzonden. De hooge invoerrechten, die in
verscnn.ende Rijken worden geheven, worden nog
steeds als een groot beletsel gevoeld.
Door ue uitbreiuing van de bloembollencultuur
dient gestreefd te worden naar nieuw- en grooter
afzetgebied. Hierbij ondervinden de exporteurs een
grooten steun door het fonds voor onpersoonlijke
reclame. De uitkomsten in het bloembollenbodrijf
zijn over het algemeen goed geweest en met ver-
trouwen wordt het komende jaar tegemoet gezien.
De uitvoer van bloembollen, knolsiergewassen en
vaste planten, die van Jan.Nov. 1927 bedroeg 38.406
tons met f 39.016.000, steeg in deze maanden van 1928
tot 41.440 tons met f41.560.000, betgeen m.i. ook een
mooi resultaat is.
Kaashandel.
Het afgeloopen jaar kenmerkte zich door een vlet
ten handel. Vooral als gevolg van de gelukkige spe
culatie in bewaarkaas van het vorige jaar was de
animo voor Meikaas in 1928 zeer levendig. De prijs
bewioog zich vrijwel het geheele jaar om de 50 gul
den per 50 kilo. De producent kan dus, wat de op
brengst betreft, van een goed jaar getuigen. Duitsch-
land was weder de grootste afnemer van de 40 plus
Edammer kaas, alhoewel België en Frankrijk dicht
daarop volgen met het geïmporteerde kwantum.
Voor den export naar de verder afgelegen Rijkjn,
vooral ook de tropische landen, leent de Noordhol-
landsche kaas zich overigens bij uitnemendheid.
Zooals in den aanvang van mijn overzicht reeds
werd medegedeeld, waren de handelsbarrières in het
buitenland vermoedelijk oorzaak, dat de uitvoer
uiterst moeilijk ging. U zult zich, na de bedoelde cij
fers te hebben gehoord kunnen voorstellen, dat, zoo
wel de kaashandel, als de producenten, kortom elk
een die daarbij belang heeft, waaronder ik ook de
scheepvaart tel, de angst om het hart sloeg, toen
bekend werd, dat Spanje als ongewenschte St Nico-
laassurprise- een tariefsverhooging in uitzicht stel
de Gelukkig is dit gevaar, voorloopig althans, afge
wend, doch het bewijst, dat bij 'den huidigen abnor-
malen toèstand, de verrassingen nog niet van de
lucht zijn, De totale export van Edammer 40 plus
kaas, die ik daar even reeds aanstipte, heeft van
Jan.Nov. 1927 bedragen 21.617 ton met een waarde
van f 18.177.000, van Jan.Nov. 1928 daarentegen
20.715 tons met een waarde van f 19.449.000.
De aanvoer ter Alkmaarsche kaasmarkt bedroeg
in het afgeloopen jaar 7.081.039 kilo.
Gecondenseerde melk.
Landbouwbedrijf. De handel in gecondenseerde melk was gedurende
1928 zeer levendig geweest. Vooral de magere, go-
condenseerde melk werd in nog grootere hoeveel
heden naar Engeland geëxporteerd dan in 1927. Do
prijzen Waren over bet algemeen niet te laag, be
halve de laatste maanden van 1928, waarin de ver
koopcijfers tot beneden kostprijs daalden.
i In da herfstmaan des, werd Jacht gemaakt op „Sar*
dyn" (Sprotten) door motorbotters en vletten, voor
namelijk in het Marsdiep en langs de Noordzeekust,
maar ook wel in de haven „het Nieuwediep". De
J vangst was dit jaar niet groot, althans veel minder
uan in, het vorige jaar. De hoogere besomming kon
de uitkomsten niet goed maken.
Met zegen en fuiken werd in het voorjaar op „ha
ring", geep", en ansjovis" gevischt,, in het najaar
hoofdzakelijk alleen met zegen op „haring". De voor-
jaarsharingvangst was ruim, doch door groote vang
sten in het Noordelijk deel der Zuiderzee, en weinig
vraag van Duitschland liepen de prijzen spoedig be
neden het middelmatige, terwijl door zeer geringe
ansjovisvangst het bedrijf, ondanks de ruime ha
ringsvangst, voor het einde van het seizoen, niet loo
nend meer was, zoodat de zegenvisscherij vroeger
dan gewoonlijk, gestaakt werd.
De najaarsharingvangst was slechts matig en veel
minder dan in het vorige buitengewoon gunstige na-
laar, de prijzen waren goed.
•De visscherij schelpdieren was weder minder gun
stig dan het vorige jaar, zoowel „alikruiken" als
..wulken" vooral minder van deze soort waar
door "deze oen ongekend hoogen prijs konden bedin
gen. „Oesters" komen bijna niet meer voor. „Mos
selen" worden alleen voor eendenvoer gevischt. Ook
is er vangst naar zaadmosseten. Naar consumptie-
mosselen is zeer weinig vraag.
De zeegrasoogst begon in 1928 aanzienlijk later dan
andere jaren en leek aanvankelijk geheel te misluk
ken, hetgeen zich gelukkig herstelde. De oogst van
het gevischte zeegras in het District der Kamer, die
ruimer was dan in het vorige jaar, werd vlot afge
zet.
De palingvangst is slechts matig, de prijzen waren
goed. Door Duitschland en Noorwegen werd langs
het Nieuwediep gedurende de zomermaanden gere
geld levende paling ingevoerd.
De handel, vooral met het binnenland, ondervindt
steeds scherper concurrentie van de andere aan-
voerhavens. Op den export naar Frankrijk drukken
vooral de hooge invoerrechten zwaar. Het transport
per spoor is wel iets verbeterd, hoewel dit toch nog
niet zoo snel i9 als vóór de oorlogsjaren althans
i niet tegen gewoon tarief.
Duitschland kon, reeds bij den aanvang van het
haringseizoen, geen hooge prijzen besteden en door
ruime vangsten, ook in de Zuiderzee, daalden de prij-
I zen spoedig. De handel moest den export van dat ar
tikel, voor het eindigen van het seizoen, staken,
daar te maken prijzen de kosten niet konden dek
ken. Naar België was de export normaal, Engeland
trad alleen als afnemer van „garnalen" en „alui-
kruiken" op, het een en ander met afwisselende re
sultaten. De afzet van ansjovis was normaal, de prij-
Izen voor de nieuwe vangst waren matig. Toen de
vangst zeer tegenviel liepen de prijzen gestadig op,
I totdat er belangrijke partijen buitenlandsche ansjo
vis aan de markt kwamen, waarop de vraag naar
IHollandsche ansjovis verminderde en de prijzen
langzamerhand afbrokkelden met stille markt.
Over het algemeen kan de vischhandel dit jaar niet
over rooskleurige zaken spreken!
Bankbedrijf.
Voor het bankbedrijf was het jaar 1928 niet on
gunstig. Over het algemeen viel eenige opleving te
constateeren, niettegenstaande de rentestand voor
I geld op korten termijn vrij hoog bleef. De verhoogmg
van het disconto, waartoe de Nederlandsche BanK. in
lOctober 1927 overging, is voor het geheele jaar 1928
I ongewijzigd gebleven, terwijl de prolongatierente,
j die in de eerste drie kwartalen gemiddeld ongeveer
|4 beliep, in het vierde kwartaal zelfs nog belang
rijk steeg en dikwijls 5 of dicht daarbij noteerde.
Visscherij en Vischhandel te den Helder
en omgeving.
D:e Noordzeevisscherij te den Helder en de naaste
omgeving daarvan werd gedurende de zomermaan
den uitsluitend door motorvaartuigen uitgeoefend.
Het aantal visschersvaartuigen bleef gelijk. Enksle
oude zijn echter door nieuwe, grootere, met krach
tiger motoren, vervangen, terwijl eenige andere, het
type wijzigden. De uitkomsten waren normaal, voor
de krachtigste schepen het meest bevredigend.
Door zeilvaartuigen werd aan de Noordzeevissche
rij niet meer deelgenomen, De ansjovisvangst is in
1928 helaas mislukt.
Gedurende de wintermaanden werd door alle
vaartuigen zoowel zeil-, als motorbotters en -kotters
aan de garnalenvangst deelgenomen. Zelfs verschei
den visschers van Zuid-Holland en Zeeland hebben
met hun schepen hun geluk in de omgeving van den
Helder beproefd met garnalenvisschen. De vangst
brachten zij bijna geheel aan de vischmarkt te den
Helder aan. Over het algemeen waren de uitkomstan
uezer visscherij bevredigend.
Middenstandsbedrijven.
In vele middenstandszaken is de bedrijfsgang niet
onbevredigend geweest. Er scheen zelfs meer koop
kracht bij het publiek te zijn, hetgeen zich vooral
uitte in meer vraag naar duurdere en betere kwaii-
Iteiten. Zoover deze toename een gevolg is van de
i gunstiger resultaten, behaald in land- en tuinbouw,
alsook in het bloembollen-bedrijf, of mogelijk voor
enkele plaatsen verband houdt met de aanwezigheid
ivan een groot aantal personen werkzaam aan de
(drooglegging der Zuiderzee, is deze verlevendiging
'toe te juichen. Anderzijds moet echter uit de be
hoefte bij het publiek aan lange en ruime credieten
worden afgeleid, dat ook in on9 Gewest menigeen
boven zijn draagkracht leeft, hetgeen een minder
gunstig verschijnsel is. Het huurkoopaysteem, dat
meer en meer wordt toegepast, en dat in bepaalde
gevallen wellicht nuttig kan werken, zal voor deze
j onevenwichtige koopers evenwel schadelijk kunnen
zijn.
De ouderwetsche, drukke, verkoopen van seizoen
artikelen schijnen geleidelijk minder te worden. Ook
thans klagen eenige winkeliers althans over te groo
te restanten aan het einde van de jaargetijden.
Bouwbedrijf.
H'et afgeloopen jaar was voor de bouwvakken voor
al bevredigend. Het bedrag van de aanbestede wer
ken over de eerste drie kwartalen bedroeg in 1927 in
totaal 100 millioen guldens (particuliere f45.000.000.—')
ZIGEUNERTAAL. De zigeuners sterven uit, gelijk
de Indianen. De volksttelling In Hongarije wijst
ze niet meer als een bijzondere nationaliteit aan;
ook hebben ze bijna allen het sacrement van den
doop ontvangen het meerendeel van hen is
gereformeerd maar hun Idioom (taaieigenaar
digheid, landspraak) is zoo goed als verdwenen.
„Zigeunerisch" spreekt nauwelijks meer één en
kele Zigeuner. De algemeene dienstplicht, ook in
vredestijd, het verplichte onderwijs en in de laat
ste jaren de dwang om het zwerversleven op te
geven (het zigeunerkwartier in de stad Boedapest
en ook in de meeste dorpen, is opgeheven) hebben
hen Hongaarsch gemaakt. Voor een vijftig jaar
terug echter hebben alle Zigeuners nog hun eigen
taal gesproken. Toen hadden ze zelfs nog een
hoogen beschermheer: Aartshertog Jozef, die met
zijn omhoog gekrulde snorrebaarden de portret
tengalerij der Habsburgers ontsierde en wegens
zijn magyaarsche politiek in den ban gedaan
werd. Niet alleen dat hij veel geld uitgegeven had
om onderzoekingen te doen met betrekking tot
de zigeunertaal, maar tevens had hij er een zeer
lezenswaardig boek over geschreven. Op het oogen-
blik echter spreekt niemand meer „zigeunerisch",
en de zigeuners zelf wel het allerminst. Dezer da
gen nu hoorde men van een nabob van de Zuid
grens, die uitgestrekte landgoederen de zijne kan
noemen, dat die besloten had na al die jaren de
zigeunertaai weer aan te nemen. Hij zelf spreekt
het buitengewoon goed, maar hij moest wel tot
zijn grooten spijt vaststellen, dat niet één zigeu
ner hem... meer verstond. Voor eenigen tijd terug
kwam hij in het voornaamste hotel van Boedapest,
waar een zigeunerkapel een concert gaf. Hij ver
zocht hun, zooals dat in Boedapest ge
woonte is, zijn lievelingslied te spelen, waarvoor
hij zich in onvervalscht „zigeunerisch" tot den
concertmeester wendde. Deze lachte verlegen en
antwoorddein het Franseh: „Pardon Mon
sieur, je ne parit qut 1# francais,"
VERRASSENDE CIJFERS. Uit onze jeugd kennen
we allen de fabel van den Perzlschen sjah, die in
een onbewaakt oogenblik den derwisj, die het
schaakspel had uitgevonden, voor het eerste vak
1 graankorrel, voor het tweede 2, voor het derde
4 en verder voor elk vak het dubbele toezegde.
Toen hij den man daarop met een zak graan
wilde afschepen, en deze de stipte nakoming der
belofte eischte, ervoer de sjah pas dat de heele
wereld niet zooveel voortbracht als hij den der
wisj schuldig was.
Prof. Felix Auerbach te Jena vertelt in zijn
leerzaam boekje „Lebendlge Mathematik" tal van
dergelijke verrassingen. Een ervan zij hier ver
meld: Een rijk koopman heeft een procuratiehou
der, wiens werk hij op hoogen prijs stelt en die
hem op een goeden dag meedeelt dat hij zelf za
ken wil gaan doen. De koopman tracht hem te
houden en vraagt hem welk salaris hij wil heb
ben. Het wat zonderlinge antwoord luidt: „Het
eerste»jaar 2 mark en de volgende jaren telkens
het kwadraat van het vorige jaar. Deze overeen
komst zal zes jaar duren."
De koopman, wien toevallig het verhaal van
den sajh en den derwisj te binnen schiet, gaat
aan het rekenen en ziet tot zijn verbazing dat
hij het zesde jaar meer dan vier milliard mark
zou moeten betalen.
Wie lust heeft kan het narekenen. Voor hen,
die met logarithmen kunnen omgaan, is het een
klein kunstje: het bedrag wordt voor het zesde
jaar 2.*2. Maar toch kon men zich voorstellen, dat
een argeloos koopman met beidé handen zulk een
schijn-buitenkansje zou aangrijpen.
ECHTSCHEIDING. Ahmed el Cherlf Bei, een Oos-
tersche grootheid in Alexandrië, aan de Nijl-delta
in Egypte, werd vrijgesproken. Hij had in drie
jaar tijd niet minder dan 60 vrouwen getrouwd,
waarvan hij de meeste échter na eenigen tijd weer
met een zacht lijntje buiten de deur wist te krij-
gen, en de rest. die tot de allerschoonste behoor
den, „aanhield". Eén van de verlaten echtvrien
dinnen het was de laatste van de zestig liet
hst sr niet bij Bitter, en klaagde De
vrouwenbemlnnende Bei was echter voorzichtig
geweest en had de zaak steeds rechtskundig be
handeld, lederen keer de scheiding volgens 'a I
lands wetten laten voltrekken en nawijsbaar nooit1
meer dan vier vrouwen gehad. Daarom wees het
MohammedaanschEgyptische gerecht de aan
klacht van de 60ste echtvriendin van Ahmed el j
Cherif af, er op wijzende, „dat poligamie, nog j
geen reden tot eenigerlei strafmaatregel vormt"
In Egypte wordt het op het oogenblik den man-
nen trouwens al zeer gemakkelijk gemaakt om j
zich van ontrouwe of nlet-meer-llef-zijnde echt-
genooteri te ontdoen. Terwijl der Egyptische
vrouw geen enkel wettig middel ten dienste staat,
een echtscheiding te doen uitspreken of zelfs
maar aanhangig te maken, behoeft de getrouwde
man slechts driemaal de scheidingsformule voor
zijn vrouw uit te spreken en de zaak Is voor el
kaar. Met een klein geschenk ontdoet hij zich van
haar, stuurt haar naar haar vader en moeder te
rug, die echter op zoo'n „vrachtje" allesbehalve
gesteld zijn en haar weer zoo spoedig mogelijk
aan den man trachten te brengen, waarbij zij
zich doorgaans met alles, in ieder geval, met veel
minder, tevreden moet stellen. Alleen een oude,
afgeleefde, arme of zieke man zal haar nog wil
len hebben, en de scheiding, ook van het treu
rigste huwelijk, beteekent voor de Egyptische
vrouw meestal slechts een „van-den-regen-in-den-
drop-koraen". Daarom zal elke getrouwde vrouw
zooveel mogelijk een schelding trachten te ver
mijden en zich deemoedig en gehoorzaam voegen
naar alle luimen en wenschen van haar heer ge
maal. Wat ook daar ln Egypte wel niet iedere
vrouw even gemakkelijk zal vallen.
UIT DEN GOEDEN OUDEN TIJD. Naar de Pester
Lloyd verneemt, werd onlangs ln het dorpje So-
tin bij Vukovdr de bruiloft van de dochter van
een Zwabischen boer gehouden .welke een week
lang duurde en waarbij 350 gasten waren ultge-
noodigd. Ondanks de crisis ln het landbouwbe
drijf. consumeerde men in dit gezelschap teza
men: 20 vette varkens. 31 speenvarkens, 88 kal
veren, 4 koeien, 400 kippen, 200 ganzen, 200 kal
koenen, 20 H.L. wijn, 2 HU. jenever, alsmede
ware bergen van meelspijzen, Tachtig Zlgeumes»
zorgden afwisselend voor de muziek tijdens deze
eet- en drinkpartij.
Voorwaar, een bruiloft uit den goeden ouden
tijd had niet rijkelijker kunnen zijn. En toen kon
den ze er toch ook al wat mee.
EER IN DE STRAAT. In een van de armste
wijken in de nabijheid van Coventgarden te Lon
den had onlangs op een der hoeken van de straat
zich een boeienkoning opgesteld. Voor hem op
het asfalt zijn hoed, waarin de voorbijgangers
één of vaker nog, een halve penny lieten vallen.
De man had juist een paar sterke jonge jongens
uitgenoodigd, hem met stevige strikken en knoo-
pen te boeien, en deze waren reeds half en half
met hun werk gereed gekomen, toen plotseling
de politie op het tooneel verscheen en aan de
voorstelling een einde maakte. Zich van de nog-
niet geheel en al geknoopte touwen te bevrijden,
was voor den boeienkoning het werk van een
oogenblik. Maar wanneer nu publiek en politie
dachten, dat de man zich hierna spoedig uit de
voeten zou maken, dan hadden ze zich vergist.
Integendeel, de met geweld onderbroken kunste
naar maakte een diepe buiging voor het publiek
ten begon de volgende toespraak: „Dames en hee
ren. U was hier blijven staan, om te zien, wat een
boeienkoning, die zijn kunst verstaat, vermag uit
te voeren en die zeer zeker niet Uw aandacht ge
vraagd heeft, om U teleur te stellen. Maar, of
schoon ik een vrij Engelsch burger ben, heeft de
Engelsche politie mij in mijn pogingen om U een
staaltje van mijn kunst te laten zien, gedwars
boomd. Waar Ik echter onmogelijk entree-geld
voor een voorstelling kan heffen, die lk u, al was
het buiten mijn schuld, niet heb kunnen bieden,
zoo moet ik u beleefd verzoeken, het entree-geld,
dat u bereids betaald heeft, weer terug te nemen."
Hierbij hield de man het publiek zijn hoed, met
de armzalige stuk of wat pennies erin, voor da
neus, met nogmaals het verzoek, het geld er uit
te nemen.
Na dit bewijs van de beste Engelsche „busl-
ness"-geest, kón het publiek zich niet langer in
houden. Een regen van pennies en sixpences was
het gevolg, meer dan de kunstenaar aait Titel
een voorstelling «ekergen had,